Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | nr. 5, item 5 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | nr. 5, item 5 |
Aan de orde is het VSO Evaluatie Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen, vaste boekenprijs en Koninklijke Bibliotheek (33846, nr. 59).
De voorzitter:
Het volgende VSO is naar aanleiding van een schriftelijk overleg over de evaluatie Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen, vaste boekenprijs en Koninklijke Bibliotheek. Van de zijde van de Kamer hebben zich zes sprekers gemeld. De eerste spreker is het lid El Yassini van de fractie van de VVD. Ik geef hem het woord.
De heer El Yassini (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Laten we maar meteen to the point komen. Ik heb een motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat per 1 januari 2020 de btw op digitale publicaties is verlaagd van 21% naar 9% en dat hierbij de belofte is gedaan dat de prijs op digitale publicaties voor de consument zou dalen;
overwegende dat uit de evaluatie blijkt dat dit niet gebeurd is;
constaterende dat de evaluatie van de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen laat zien dat het aantal e-books voor de jeugd achterblijft binnen de digitale collectie van de openbare bibliotheek;
van mening dat taalachterstand een belangrijk maatschappelijk probleem is en dat het belangrijk is dat de openbare bibliotheek ook makkelijk toegankelijk is voor jongeren als het gaat om e-books;
verzoekt de regering tevens ervoor zorg te dragen dat de btw-verlaging op digitale publicaties ook daadwerkelijk tot een prijsverlaging van publicaties leidt door in gesprek te gaan met uitgevers, ze duidelijk te maken dat de btw-verlaging is bedoeld voor de consument en hierbij het middel naming-and-shaming niet te schuwen;
verzoekt de regering tevens om de eventuele financiële ruimte die binnen de begrotingen van bibliotheken zou ontstaan door de prijsdalingen, in te zetten voor de verhoging van het aanbod van content jeugd binnen e-books voor de openbare bibliotheek naar 75%,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer El Yassini (VVD):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer El Yassini. De volgende spreker die naar het katheder mag komen nadat het is schoongemaakt, is de heer Van den Berge van de fractie van GroenLinks.
De heer Van den Berge (GroenLinks):
Voorzitter. Al jaren lopen met name schrijvers van kinderboeken inkomsten mis wanneer hun boeken niet via de bibliotheek maar via school worden uitgeleend. Er wordt op dit moment onderhandeld over het bibliothekenconvenant. Daar ligt een mooie kans om een oplossing voor dit probleem te vinden. Ik dien daarom de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er al jaren onduidelijkheid is over wie er verantwoordelijk is voor leenrechtvergoeding bij het leesbevorderingsprogramma de Bibliotheek op school;
constaterende dat ten minste het uitlenen van boeken uit de collectie van een openbare bibliotheek die geplaatst is op school, vergoedingplichtig is;
constaterende dat rechthebbenden al jaren inkomsten mislopen doordat dit in de praktijk niet goed geregeld is;
constaterende dat de minister schrijft dat het onderwerp een plek krijgt in het bibliothekenconvenant en dat zij probeert tot een algemene lijn te komen met alle betrokkenen bij de Bibliotheek op school;
overwegende dat de minister zelf als uitgangspunt heeft dat rechthebbenden, makers en uitgevers, recht hebben op een faire vergoeding bij exploitatie van hun werken;
verzoekt de regering erop toe te zien dat rechthebbenden worden betrokken in de gesprekken op basis van het bibliothekenconvenant, zodat concrete afspraken gemaakt kunnen worden over het afdragen van leenrechtvergoedingen bij uitleningen vanuit de Bibliotheek op school, met als doel dat rechthebbenden ten minste vanaf 1 januari 2021 vergoedingen zullen ontvangen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van den Berge (GroenLinks):
Dan maak ik nog twee korte opmerkingen. Collega Kwint zal straks een motie indienen over mbo-studenten, omdat praktisch opgeleiden vaak nog steeds minder korting op lesmaterialen kunnen krijgen dan studenten aan de hogescholen en de wetenschappelijke instellingen. Hij zal daar straks alles over zeggen. Collega Van den Hul zal straks mede namens mij een motie over bibliotheken indienen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van den Berge. Nadat het katheder is schoongemaakt, geef ik het woord aan mevrouw Van den Hul, die al werd aangekondigd. Zij is lid van de fractie van de Partij van de Arbeid.
Mevrouw Van den Hul (PvdA):
Dank, voorzitter. Ik vervang vandaag mijn collega Asscher, die normaal gesproken in onze fractie het woord voert over dit belangrijke onderwerp. Er is wel wat aan de hand. De Raad voor Cultuur luidde al de noodklok en deed de oproep om minimaal één bibliotheek per gemeente verplicht te maken. Dat doen ze niet voor niks, want de afgelopen jaren is het aantal bibliotheken gedaald. Er zijn nu zelfs al een boel gemeenten zonder volwaardige bibliotheek. De gemiddelde afstand tot een bibliotheekvoorziening wordt ook steeds groter. Er zijn ook steeds meer bibliotheken die niet aan hun wettelijke verplichting kunnen voldoen omdat zij de functies die zij zouden moeten vervullen, niet kunnen vervullen. Ik dien daarom de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat een toenemend aantal gemeenten geen volwaardige bibliotheekvoorziening heeft en dat ook het aantal fysieke bibliotheeklocaties afneemt, waardoor voor mensen de afstand tot een bibliotheek toeneemt;
overwegende dat de bibliotheek dé plek is waar iedereen, ongeacht inkomen en opleidingsniveau, in aanraking kan komen met kunst en cultuur;
van mening dat een toegankelijke bibliotheek een belangrijke bijdrage levert aan het bestrijden en voorkomen van laaggeletterdheid;
verzoekt de regering erop toe te zien dat elke gemeente in Nederland een volwaardige bibliotheekvoorziening aanbiedt die invulling geeft aan de vijf functies zoals omschreven in de bibliotheekwet, en dit te borgen in de Wsob,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, mevrouw Van den Hul. Dan geef ik zo het woord aan mevrouw Belhaj. Zij is lid van de fractie van D66.
Mevrouw Belhaj (D66):
Voorzitter, dank. Ik bedank de minister voor haar schriftelijke beantwoording. Ik denk dat we deze wet normaal gesproken toch wel hier in de plenaire zaal zouden bespreken. We hebben dat nu allemaal schriftelijk gedaan, maar dat betekent volgens mij niet dat niemand het belangrijk genoeg vindt. Daarom is het ook goed om hier vandaag nog iets over te kunnen zeggen.
Bibliotheken stimuleren kansengelijkheid door mensen in aanraking te brengen met lezen. Of je nu jong of oud bent, wie je ook bent, waar je ook vandaan komt, iedereen heeft baat bij de bibliotheek. Het ontbreken van volwaardige bibliotheken in bepaalde gemeenten werkt kansenongelijkheid in de hand en moet dus ook worden tegengegaan. D66 is blij dat er extra geld beschikbaar is om deze witte vlekken, zoals die heten, weg te poetsen en dat de minister zich inspant om afspraken te maken in het bibliothekenconvenant over de borging van de bibliotheekvoorziening in elke gemeente voor in de toekomst. Als iets het belang van de digitale bibliotheek heeft aangetoond, is het wel de coronacrisis. Het gebruik groeide in deze periode naar ruim 300.000 actieve gebruikers en circa 2,2 miljoen uitleningen. Wat fantastisch is dat. Daarmee onderstreept het digitale uitlenen zijn meerwaarde. Ik ben dan ook blij dat er actief op wordt ingezet om de gebruiksvriendelijkheid te vergroten.
Voorzitter. In het vergroten van kansengelijkheid speelt de bibliotheek een sleutelrol. Ik zie dat de minister zich daar hard voor inspant. Ik wil haar daarvoor bedanken. Ik heb net met mijn collega van GroenLinks een motie ingediend. Straks zal er nog een andere motie ingediend worden — daarbij kijk ik naar mevrouw Geluk-Poortvliet van het CDA — die ik ook heb meeondertekend.
Ik heb nu een technische briefing, waardoor ik moet vertrekken. Dat is niet uit desinteresse, maar uit gevoel van plichtsbesef dat ik ook op andere plekken moet kunnen zijn.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Belhaj. Terwijl de katheder wordt schoongemaakt, vraag ik mevrouw Geluk-Poortvliet naar voren. Zij is lid van de fractie van het CDA. Of wacht, ik maak een vergissing. Mevrouw Geluk-Poortvliet werd al aangekondigd door mevrouw Belhaj, maar de heer Kwint staat op mijn lijstje als de volgende spreker. Daarna komt mevrouw Geluk-Poortvliet. De heer Kwint spreekt namens de SP.
De heer Kwint (SP):
Dank, voorzitter. Laat ik beginnen met het enigszins temperen van de verwachtingen. Collega Van den Berge zei net dat ik u alles zou vertellen over de knelpunten waar mbo-studenten tegen aanlopen en de kortingen die zij niet ontvangen, maar andere studenten wel. Dat gaat mij in twee minuten helaas niet lukken, aangezien dit een bijna ondoorgrondelijke kluwen van eigen afspraken, de vaste boekenprijs en allerlei andere zaken is. Feit is wel dat er meerdere aanbieders zijn die mbo-studenten niet de korting geven op studiematerialen die studenten in het hbo en op de universiteit wel krijgen. Dat zouden wij graag anders zien, onszelf daarbij terdege realiserend dat wij de minister niet met een makkelijke opdracht de Kamer uitsturen. Maar goed, als het makkelijk was, hadden we het niet hoeven doen. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat mbo-studenten lang niet altijd dezelfde korting op hun studiemateriaal kunnen ontvangen als studenten in het hoger en wetenschappelijk onderwijs;
overwegende dat dit oneerlijk is;
verzoekt de regering de knelpunten die dit veroorzaken in kaart te brengen en met aanbieders van studiematerialen in gesprek te gaan om dit te verbeteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Kwint (SP):
Ik dank u.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Kwint. Dan geef ik het woord aan mevrouw Geluk-Poortvliet van het CDA.
Mevrouw Geluk-Poortvliet (CDA):
Voorzitter. In een schriftelijk overleg heeft de CDA-fractie aandacht gevraagd voor de positie van Muziekweb. Muziekweb heeft in zestig jaar tijd een unieke muziekcollectie opgebouwd. Veel bibliotheken maken voor de uitleen van cd's gebruik van Muziekweb. De sluiting van de bibliotheken in maart betekende voor Muziekweb een strop, omdat de uitleen van cd's abrupt stopte. De CDA-fractie zou het betreuren als een laagdrempelige, toegankelijke, onafhankelijke muziekdienst zou ophouden te bestaan en de collectie zou verdwijnen. Daarom heb ik de volgende motie, die meeondertekend is door mevrouw Belhaj van D66.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat veel bibliotheken geen eigen audiocollectie meer hebben, omdat zij gebruikmaken van de diensten en de collectie van Muziekweb;
overwegende dat de unieke muziekcollectie van Muziekweb behouden moet blijven en de publieke taken van muziekarchief en bibliotheek geborgd moeten zijn;
verzoekt de regering te onderzoeken wat er nodig is om de toekomst van de collectie van Muziekweb en de toegang ertoe veilig te stellen, en de Kamer daarover voor 1 februari 2021 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
En de heer El Yassini heeft direct een vraag.
De heer El Yassini (VVD):
Ja, dank u wel, voorzitter. Ik heb een vraag aan mevrouw Geluk-Poortvliet over Muziekweb. Hoe verhoudt dat zich tot bijvoorbeeld Spotify, waarbij de toegankelijkheid eigenlijk vanuit huis aanwezig is, om alle muzieksoorten en -genres te kunnen beluisteren thuis, ten opzichte van het daadwerkelijk fysiek naar de bibliotheken gaan? Want het lijkt mij dat we juist in deze tijd keuzes moeten maken over wat we de bibliotheken kunnen laten doen. Ze kunnen niet alles doen. En juist taalachterstand, leervaardigheden, ontlezing zijn belangrijke issues, maar muziek kan via Spotify beluisterd worden. Hoe ziet mevrouw Geluk-Poortvliet die balans tussen, in dit geval, Spotify en Muziekweb?
Mevrouw Geluk-Poortvliet (CDA):
Nou, die balans kan ik moeilijk wegen, maar ik zie wel dat de bibliotheek een openbare voorziening is. Daar wordt gevraagd om muziek, zij hebben dat afgestoten en het is bij Muziekweb terechtgekomen. En de bibliotheken vragen aan Muziekweb: heb je dit of dat soort muziek? Dus het is eigenlijk een heel andere beweging dan Spotify.
De heer El Yassini (VVD):
Dan heb ik toch nog niet helemaal helder wat mevrouw Geluk-Poortvliet bedoelt met "een andere beweging dan Spotify". Want de collectie, of catalogus, van Spotify is gigantisch, misschien zelfs groter dan die van Muziekweb. Dus ik ben wel benieuwd hoe zij daarnaar kijkt, terwijl het gaat om die toegankelijkheid en juist het gemak van mensen om alle genres en alle muzieksoorten te kunnen beluisteren, wat dus ook op Spotify kan.
Mevrouw Geluk-Poortvliet (CDA):
Dat kan op Spotify. Maar ik ben in Rotterdam geweest, waar ze een enorme collectie hebben. Daar is het gevestigd. En die bibliotheken kunnen het opvragen. Het is gewoon heerlijk; ze hebben oude platen, ze hebben alle soorten muziek. Het is gewoon heel mooi om dat te kunnen afdraaien. Dus op die manier werkt het heel anders dan Spotify.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Geluk-Poortvliet. U was aan het einde gekomen van uw termijn. Ik stel voor dat wij enkele minuten schorsen omdat de moties nog rondgedeeld moeten worden, en dan kan de minister zich daarop voorbereiden. Ik schors voor enkele minuten.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Wij behandelen de evaluatie Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen, vaste boekenprijs en Koninklijke Bibliotheek. Ik geef het woord aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor de beantwoording en de appreciatie van de ingediende moties.
Minister Van Engelshoven:
Ja, voorzitter. Er zijn nog een vijftal moties ingediend, die ik van een appreciatie zal voorzien. Allereerst de motie op stuk nr. 60 van de heer El Yassini over de btw en e-books. Ik ken ook het CBS-onderzoek dat hij hanteert, waaruit inderdaad blijkt dat de verlaging van de btw op e-books van 21% naar 9% niet een-op-een heeft geleid tot een verlaging van de consumentenprijs. De staatssecretaris van Financiën, Fiscaliteit en de Belastingdienst heeft de uitgevers ook gevraagd om een toelichting op dat punt. De branche heeft daarbij gemeld — en daar hebben zij wel een punt — dat het onderzoek heel kort na de btw-verlaging is uitgevoerd en dat het echt nog te vroeg is voor definitieve conclusies, omdat er ook meer factoren van invloed zijn op die prijsvorming. Die btw-verlaging kwam laat in het jaar tot stand en het onderzoek is eigenlijk in het halfjaar daarna uitgevoerd. Ik ga ook nog wel met de staatssecretaris verder in gesprek met de branche. De KB profiteert bij de onlinebibliotheek overigens al wel van die btw-verlaging voor digitale publicaties, omdat dat een gevolg heeft voor hun vergoeding aan rechthebbenden. De KB heeft mij overigens laten weten dat het aantal e-books voor de jeugd in de onlinebibliotheek heel snel toeneemt. Het aantal van 4.000 titels dat ik nog meldde in het verslag van het schriftelijk overleg van augustus, is inmiddels gestegen naar 7.000, dus bijna een verdubbeling. En de toename van het aantal titels gaat gestaag door.
Kijk, als u mij in de motie oproept om in overleg te gaan, graag. Maar u zegt ook: maak gebruik van naming-and-shaming. Even: het is echt nog te vroeg om nu te zeggen dat de uitgevers dat niet goed hebben gedaan. Als je in dat eerste halfjaar dat onderzoek doet ... Er waren ook afspraken waar zij gewoon nog aan gebonden waren. Als je in december een btw-verlaging doorvoert, is dat in de maanden erna niet meteen zichtbaar in de prijzen. Er spelen ook andere factoren een rol bij de prijsvorming. Dus het ligt iets genuanceerder en is iets complexer dan de heer El Yassini suggereert. Natuurlijk blijven wij dit monitoren. Wij zullen ook in gesprek gaan met de uitgevers en zeggen dat het wel de bedoeling is dat zo'n btw-verlaging uiteindelijk door de consument wordt gezien en dat ze dit zo veel mogelijk moeten doen. Maar wij moeten ook reëel zijn: er spelen ook andere zaken een rol bij de prijsvorming. Natuurlijk zou het mooi zijn als de financiële ruimte die daardoor bij bibliotheken ontstaat, gebruikt kan worden voor de uitbreiding van de collectie, maar dat gebeurt dus al, want die stijgt behoorlijk.
De voorzitter:
En uw oordeel over de motie?
Minister Van Engelshoven:
Als de motie mij ertoe oproept om dat overleg te voeren, ga ik dat doen, maar ik vind het echt te vroeg voor naming-and-shaming. Dat deel van de motie ga ik gewoon echt niet doen. Het zou nu niet terecht zijn om dat te doen. Dus als de heer El Yassini mij vraagt om het overleg te voeren, zeg ik ja. Maar ik vind het echt te vroeg om te zeggen wie het wel goed doet en wie niet.
De voorzitter:
En uw oordeel over de motie?
Minister Van Engelshoven:
Met die inkleuring is het dus oordeel Kamer.
De heer El Yassini (VVD):
Ik denk dat de minister en ikzelf behoorlijk op één lijn zitten, dus ik denk dat we er wel uitkomen. Even terugkomend op dat naming and shaming: in de motie staat letterlijk om het middel niet te schuwen. Er wordt dus niet toe opgeroepen om het middel te gebruiken, maar om het middel niet te schuwen. Ik zie het namelijk ook weleens gebeuren dat het kabinet dat toch niet doet, ondanks het feit dat een uitgever wel misbruik kan maken van zo'n situatie. Ik vind het goed dat de minister in gesprek gaat met de uitgevers, maar ik wil er dan ook voor zorgen dat het kabinet duidelijk krijgt wat die extra factoren zijn. Ik kan best begrijpen dat het met een btw-verlaging in december niet meteen doorgevoerd wordt bij het drukken van een fysiek boek. Maar het mooie van e-books is juist dat ze digitaal zijn. Dat betekent dat je dus veel sneller kan schakelen. Ik zou dan ook een toezegging van de minister willen hebben dat ze verder in gesprek gaat, maar dat ze uiteindelijk ook evalueert wat de reden is waarom de prijsverlaging niet is doorgegaan en de Kamer daarover informeert. Ik vraag haar ook tegelijkertijd de vinger aan de pols te houden en om, als er dingen gebeuren die niet kunnen of die niet door de beugel kunnen, waardoor de prijsdaling niet bij de consument komt, de moed te hebben om een aantal uitgevers wel degelijk aan te pakken. Dat hoeft niet nu, maar dat kan wel in de nabije toekomst, op het moment dat de informatie boven tafel is.
Minister Van Engelshoven:
Volgens mij naderen we elkaar steeds meer. De heer El Yassini weet dat ik het nooit schuw om te namen en te shamen als dat aan de orde is. Ik heb het bijvoorbeeld gedaan toen een aantal grote bedrijven achterbleven in het aanstellen van vrouwen. We zien ook wel dat dat best effectief kan zijn. Alleen, je moet het doen als je bedrijven terecht kunt verwijten dat zij iets hebben nagelaten wat eigenlijk wel de bedoeling was. Ik heb u uitgelegd dat het daarvoor nu te vroeg is. Wij gaan dat gesprek voeren en we houden zeker de vinger aan de pols. Want, u heeft helemaal gelijk, die btw-verlaging was natuurlijk bedoeld om e-books goedkoper te maken en daarmee het gebruik ervan te bevorderen. Dus ja, wij houden de vinger aan de pols en wij zullen er een goed gesprek over hebben met de uitgevers.
De voorzitter:
Heel kort.
De heer El Yassini (VVD):
Heel kort. Ik denk dat we het dan wel eens kunnen zijn, want naming and shaming doe je alleen als het terecht is. Wat de evaluatie betreft over waarom de prijsdaling niet is geëffectueerd, vraag ik de minister om de Kamer in ieder geval voor 1 februari op de hoogte te stellen. De gesprekken zijn gaande, dus 1 februari moet echt wel een goede datum zijn voor het kabinet om er wat meer informatie over te hebben.
Minister Van Engelshoven:
Dat zullen wij doen. Dan de motie van het lid Van den Berge op stuk nr. 61, over de uitleenvergoedingen bij de Bibliotheek op school. Die motie krijgt oordeel Kamer. We zetten hier inderdaad op in in het convenant dat we sluiten. Ik zie deze motie dan ook als een steun in de rug om ervoor te zorgen dat rechthebbenden hun vergoeding krijgen. U weet dat we nu verschillende typen hebben, de schoolbibliotheek en de Bibliotheek op school. Daar gelden verschillende regimes voor, maar de inzet is, zoals u dat ook in de motie formuleert, om in het bibliotheekconvenant concrete afspraken te maken over die vergoedingen voor het leenrecht. Deze motie krijgt dus: oordeel Kamer.
De voorzitter:
U heeft "oordeel Kamer" hè, meneer Van den Berge.
De heer Van den Berge (GroenLinks):
Ik ben heel blij met "oordeel Kamer", voorzitter. Ik heb slechts één aanvullende vraag. Normaal zou ik dit bij de stemmingen doen, maar dan zit ik waarschijnlijk niet in de zaal vanwege alle coronabeperkingen. Maar mocht deze motie het halen, dan zou ik de minister willen vragen om ons over de voortgang te rapporteren voor het wetgevingsoverleg over cultuur.
Minister Van Engelshoven:
Dan moet ik even kijken of we dan het convenant rond hebben. Maar ik schat zo in dat ik in de loop van de komende weken nog wel wat verzoeken krijg om u voor het WGO Cultuur over iets te informeren, dus ik kan me voorstellen dat we dit in een verzamelbrief daaromtrent meenemen.
De voorzitter:
Dank u wel.
Minister Van Engelshoven:
Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 62 van mevrouw Van den Hul. Die klinkt natuurlijk buitengewoon sympathiek, maar er zit wel een dikke maar aan en dat weet mevrouw Van den Hul heel goed. In de vorige kabinetsperiode is door mijn voorganger, mevrouw Bussemaker, de bibliotheekwet hier ingediend en verdedigd. Daar heeft de Kamer toen in meerderheid voorgestemd. U weet ook heel goed dat, in tegenstelling tot wat uw motie lijkt te suggereren, het Rijk geen toezichthoudende taak heeft op hoe de bibliotheken hun wettelijke taken waarmaken. Alle partijen, oftewel Rijk, gemeenten, provincies, bibliotheken en de KB, zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor een adequaat stelsel. Alle partijen onderschrijven ook het beginsel dat iedere inwoner in Nederland binnen een redelijke afstand toegang moet hebben tot een openbare bibliotheek. Er staat niet "in de eigen gemeente" in de wet. "Binnen een redelijke afstand" kan ook in een andere gemeente zijn. Gemeenten kunnen daar onderling ook afspraken over maken. U vraagt mij op dit punt de wet aan te passen. U weet ook heel goed dat wij bij een wetsaanpassing die leidt tot extra verplichtingen voor gemeenten — dat is zo in dit geval, want een gemeente wordt hiermee verplicht om een eigen bibliotheek te hebben — dan in de wet op de financiële verhoudingen hebben afgesproken dat gemeenten daarvoor gecompenseerd worden. Kosten dezen zijn in dit geval 80 miljoen structureel. Uw motie, hoe sympathiek ook geformuleerd, is dus ongedekt. Deze wetsaanpassing leidt tot structurele kostenverhogingen en moet ik om die reden ontraden.
Mevrouw Van den Hul (PvdA):
De minister heeft natuurlijk helemaal gelijk: dit kost veel geld. Maar het levert ook heel veel op, want zoals we ook in het vorige debat met elkaar hebben gewisseld, is juist de bibliotheek zo ontzettend belangrijk om laaggeletterdheid aan te pakken. Dus ja, het is een verhaal dat iets kost en dat ook veel oplevert. Ik weet dat de partij van de minister dat met ons eens is. Dat staat ook in het nieuwe verkiezingsprogramma, maar de minister heeft gelijk dat het geld kost. Wij zullen daar dus bij de begroting zeker op terugkomen.
Minister Van Engelshoven:
Ik hoop dan dat u mij van een dekking voorziet. Misschien mag ik even een waarschuwing vooraf geven. Als u dat bij de begrotingsbehandeling cultuur doet, hoop ik niet dat u dat elders uit de cultuurbegroting gaat halen of bijvoorbeeld uit de lumpsum van het onderwijs. 80 miljoen structureel vindt u niet in de begroting van OCW, dus op dat punt geef ik maar vast een waarschuwing. Ik denk namelijk niet dat u hier dan heel veel draagvlak vindt om daarin zaken ongelofelijk om te buigen.
De voorzitter:
Collega's, wij lopen inmiddels al uit de tijd. Ik vind het eigenlijk wel netjes om de eerste indiener de gelegenheid te bieden tot het stellen van een vraag. Dat hebben we gedaan. Nu willen de mede-indieners ook nog een vraag stellen, geloof ik, maar ik denk eerlijk gezegd dat we dat niet moeten doen. We lopen namelijk echt uit de tijd. Er zit gewoon een verschil van inzicht tussen de minister en de Kamer. De motie gaat gewoon in stemming komen. Ik stel voor dat we hier dan op een later moment het debat verder over voeren, met uw welnemen, meneer Van den Berge.
De heer Van den Berge (GroenLinks):
Daar zal ik me dan bij neerleggen, voorzitter. Ik wilde eigenlijk de vraag van de minister over de dekking beantwoorden. Laat ik dan heel kort zijn. Wij hebben als PvdA, SP en GroenLinks een tegenbegroting ingediend. Daarin zal de minister een dekking vinden. Daar gaan we dan bij de begroting op door.
De voorzitter:
Laten we dat doen.
Dan wil ik de minister vragen om verder te gaan naar de appreciatie van de volgende motie. Die is van de heren Kwint en Van den Berge.
Minister Van Engelshoven:
Ik zou nu een hele beschouwing kunnen gaan houden over die tegenbegroting, want het geld moet ook dan ergens vandaan komen en dat moet dan in ieder geval voor de begrotingsbehandeling van OCW geregeld zijn.
Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 63 van de leden Kwint en Van den Berge over de studiematerialen voor mbo'ers. Er is destijds door de initiatiefnemers van het wetsvoorstel voor een vaste boekenprijs — die waren van uw partij en van mijn partij — bewust voor gekozen om schoolboeken daarin niet op te nemen, omdat onderzoek liet zien: het is niet effectief, het draagt niks bij en dat moeten we niet doen. Waar u nu op doelt, als ik het goed zie, is de studentenkorting. We zien dat studenten in het hoger onderwijs met hun studentenkaart vaak korting krijgen op hun studieboeken; bij mbo-studenten gebeurt dat in veel mindere mate. U vraagt mij in overleg te treden om dat knelpunt op te lossen. Ik deel met u de inzet om mbo-studenten zo veel mogelijk dezelfde positie in de samenleving te geven als studenten in het hoger onderwijs. Dus ja, ik ga me ervoor inzetten dat zij met een mbo-kaart ook die korting kunnen krijgen. Deze motie krijgt dus oordeel Kamer.
Voorzitter. Tot slot de motie op stuk nr. 64 van mevrouw Geluk-Poortvliet. Zij heeft helemaal gelijk dat de positie van CDR en Muziekweb wankel is. Zij onderzoeken nu samen met de KB en het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid of er mogelijkheden zijn voor een levensvatbaar plan voor de toekomst. Dat heeft dan betrekking op zowel de fysieke collectie als de digitale diensten. We hebben afgesproken dat de KB, zolang we daar geen goed plan voor hebben, de financiering nog even doorzet. Zo gauw we het plan hebben, zal ik de Kamer daarover informeren. Naar aanleiding van de interruptie van de heer El Yassini: u noemde Spotify. Maar Spotify is een marktpartij. Er zijn bijvoorbeeld heel bijzondere muziekcollecties. Ik vind echt dat we een publieke verantwoordelijkheid hebben voor het borgen van dit soort collecties naar de toekomst toe. Voor heel veel mensen, bijvoorbeeld voor mensen die onderzoek doen naar verschillende uitvoeringen van een stuk of naar Nederlandse componisten, is het heel belangrijk dat wij onze hele bijzondere collectie publiek borgen. Ik zie dat echt als een publieke taak. Deze motie krijgt dus oordeel Kamer.
Daarmee ben ik aan het einde van mijn beantwoording.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Geluk-Poortvliet, uw motie heeft oordeel Kamer gekregen.
Mevrouw Geluk-Poortvliet (CDA):
Ik dank de minister, want het is heel belangrijk dat het muzikaal erfgoed bewaard blijft.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn we hiermee gekomen aan het einde van het VSO Evaluatie Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen, vaste boekenprijs en Koninklijke Bibliotheek.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Stemmingen over de bij dit VSO ingediende moties vinden aanstaande dinsdag plaats.
We gaan meteen door naar het volgende VSO.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20202021-5-5.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.