Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | nr. 35, item 6 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | nr. 35, item 6 |
Aan de orde is de behandeling van:
- het Voorstel van wet van de leden Verhoeven en Jetten houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot toevoeging van bepalingen inzake het lidmaatschap van de Europese Unie ( 35202 -(R2126)).
De voorzitter:
Aan de orde is het voorstel van wet van de leden Verhoeven en Jetten houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot toevoeging van bepalingen inzake het lidmaatschap van de Europese Unie (35202).
Ik heet de beide initiatiefnemers van harte welkom. Zij worden in vak-K ondersteund door in de eerste plaats mevrouw Veerle Brink, beleidsmedewerker bij de D66-fractie en de heer Joost Westerweel, ambtenaar van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Ook heet ik uiteraard van harte welkom de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Zij zal bij de behandeling van dit wetsvoorstel optreden als adviseur van de Kamer.
Vandaag is aan de orde de eerste termijn van de kant van de Kamer. De voortzetting van het debat wordt op een later moment in overleg met de initiatiefnemers gepland. Ik zal twee interrupties per fractie in twee termijnen toestaan, dan wel vier afzonderlijke vragen.
De algemene beraadslaging wordt geopend.
De voorzitter:
Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Schonis, die namens de D66-fractie zal spreken.
De heer Schonis (D66):
Dank, voorzitter. Hoe je ook tegen de Europese Unie aankijkt, niemand kan eromheen dat we in ons dagelijks leven op allerlei momenten geconfronteerd worden met het feit dat Nederland lid is van de Europese Unie. Het flesje wijn, de verse mozzarella en de paprika's die je koopt in de supermarkt liggen daar in de schappen omdat wij één Europese markt hebben. De medicijnen die je inneemt hebben een Europese goedkeuring. Zelfs de Roggenplaat in de Oosterschelde, waar ik vanochtend op weg hiernaartoe nog langsreed, wordt op zijn plaats gehouden met geld uit de Europese Unie.
Over de rol die de Europese Unie speelt, denken we in dit huis lang niet allemaal hetzelfde. Het leidt zelfs regelmatig tot verhitte discussies in deze zaal. Maar dát de Europese Unie als bestuurslaag een belangrijke plaats inneemt die van grote invloed is op ons dagelijks leven, dat erkennen we toch allemaal. We zien dat Europees recht direct doorwerkt in onze rechtsorde. Mensen kunnen zich bij een Nederlandse rechter beroepen op rechten die ze ontlenen aan Europese wet- en regelgeving. We hebben enkele bevoegdheden overgeheveld naar Europees niveau, zoals ons monetair beleid. Dit huis is als nationale wetgever daarmee lang niet altijd meer alleen aan zet. Kortom, de EU heeft grote invloed op het leven van Nederlandse burgers en is inmiddels zonder twijfel een van de hoofdelementen van ons staatsbestel. Toch wordt de Europese Unie in onze Grondwet niet genoemd. Dat is toch gek, juist nu het belang van de Europese Unie voor Nederland en onze rechtsorde zo ontzettend groot is. Ons land was nota bene een van de grondleggers van de Europese Unie.
Voorzitter. Het idee om het lidmaatschap van de EU in onze Grondwet te verankeren, is niet nieuw. In de jaren negentig werd door de PvdA, GroenLinks en D66 in de senaat al een motie hierover ingediend en aangenomen. Verschillende staatscommissies hebben vervolgens hierover geadviseerd. Laat ik als eerste deze vraag stellen: hoe kan het dat dit nog niet geregeld is en waarom is het juist nu nodig? Ik kan mij indenken dat dit alles met de brexit te maken heeft. In het Verenigd Koninkrijk zien we de afgelopen week weer dat de chaos en onduidelijkheid rondom de brexit toenemen. Dit leidt tot lange files bij Calais en nu al wordt er grote economische schade verwacht, nog los van de deal die deze maand gesloten moet gaan worden. Wat D66 betreft is dat een heus doemscenario. Toch constateert D66 dat ons lidmaatschap van de EU momenteel geen enkele wettelijke waarborg kent in ons Nederlands recht. Verschillende Europese landen kennen bijvoorbeeld een specifieke procedure om uit de Unie te treden. Nederland kent die niet. Door het lidmaatschap van de EU in de Grondwet vast te leggen, ontstaat die waarborg wel. Enkel door een grondwetswijziging kan ons land daarna besluiten om uit de Unie te treden.
De brexit heeft duidelijk gemaakt hoe belangrijk een heldere procedure en een voldoende democratische legitimatie bij een uittredingsbesluit zijn. Daarover heb ik nog een vraag. Onder het Europees Verdrag geschiedt uittreding enkel via het inroepen van artikel 50. Klopt het dat, wanneer dit wetsvoorstel is ingevoerd, de artikel 50-procedure alleen na grondwetswijziging gestart kan worden?
Democratische legitimatie is voor D66 een belangrijke basis voor het optreden van de overheid. Wanneer we het lidmaatschap van de Europese Unie opnemen in de Grondwet, dient ook de parlementaire betrokkenheid bij EU-besluitvorming grondwettelijk te worden verankerd. Ik denk dan met name aan de relatie tussen het kabinet en het parlement, en hun beider rol als medewetgever, wanneer EU-wetgeving in ons land moet worden geïmplementeerd. Het wetsvoorstel beoogt die parlementaire betrokkenheid te versterken, door opdracht te geven tot een Europawet. Wij zien voor die Europawet een belangrijke toegevoegde waarde.
De voorzitter:
Er is een vraag van de heer Van Raak.
De heer Van Raak (SP):
Ik in principe ook. Het ligt eraan wat erin staat, maar zo'n Europawet had er eigenlijk allang moeten zijn. Ik vroeg mij af: moeten we dat in de Grondwet vastleggen? Moeten we nou in de Grondwet gaan vastleggen dat er een gewone wet moet komen? We maken hier bijna elke dag wetten. Dat gaan we niet eerst in de Grondwet vastleggen. Dus waarom heeft D66 niet besloten om zo'n Europawet te maken? Dan hadden we die hier vandaag met elkaar kunnen bespreken, in plaats van die hele rare omweg maken om het eerst vast te leggen in de Grondwet in twee termijnen en dan een wet te gaan maken, terwijl D66 die wet gewoon vandaag had kunnen indienen.
De heer Schonis (D66):
In de eerste plaats: er zijn natuurlijk wel meer opdrachten tot wetgeving in de Grondwet verankerd. Dan denk ik bijvoorbeeld aan de Gemeentewet en de Provinciewet. De opdracht daarvoor staat in de Grondwet. Het is vervolgens aan de wetgever om dat verder uit te werken. Zo'n wet ontbreekt op dit moment voor de Europese Unie. Dat zegt meneer Van Raak helemaal terecht. Dan kun je zeggen: ja, je kunt ook zonder zo'n grondwettelijke opdracht zo'n wet maken. Maar voor ons is het een totaalplaatje. Wij willen het EU-lidmaatschap grondwettelijk verankeren en daaraan de verdere uitwerking via zo'n EU-wet koppelen. Dat had parallel gekund, maar wij kiezen er nu voor om het opeenvolgend te doen.
De heer Van Raak (SP):
Dat klopt. Dat voorstel voor het eerste artikel, waarin staat dat het Koninkrijk lid is van de Europese Unie, snap ik en daar komen we straks nog op. Ik probeer het ook een beetje wetstechnisch te bekijken. Ik vind het een nogal rare vorm dat D66 zegt: o, er moet een Europawet komen. Maar in plaats van een Europawet te maken en in te dienen, gaan ze die opnemen in de Grondwet. Dat lijkt me op zijn minst een wat omslachtige weg. Laat ik het zo vriendelijk mogelijk zeggen.
De heer Schonis (D66):
Ja, het is wat ik zeg: het is een weg die voor andere wetten op dezelfde manier is bewandeld. Je zou zelfs kunnen beredeneren dat het een heel koninklijke weg is door eerst de opdracht aan onszelf te formuleren in de Grondwet, om die wet vervolgens zelf te maken. We hebben dat bij de Provinciewet gedaan, bij de Waterschapswet. Er zijn heel veel generieke wetten, meneer Van Raak, waarbij exact dezelfde route is gevolgd.
De heer Martin Bosma (PVV):
Fijn dat een republikeinse partij als D66 een koninklijke weg verkiest. Dat is weer winst voor het debat van vandaag. De collega van D66 zegt dat niet goed is geregeld hoe wij uit de EU kunnen. Ook dat is winst, want hij denkt na over hoe we dat verschrikkelijke instituut kunnen verlaten. Maar wat hij zegt, klopt niet, want artikel 50 van het Verdrag van Lissabon legt toch gewoon uit hoe je eruit stapt? Dat is toch gewoon reeds vastgelegd?
De heer Schonis (D66):
Het is binnen het Europees Verdrag geregeld, maar niet in onze eigen rechtsorde. Op dit moment is helemaal niks geregeld. Ik zou dus helemaal niet weten hoe we op dit moment eruit zouden kunnen stappen, anders dan dat je waarschijnlijk met een gewone meerderheid dat verdrag zou moeten gaan aanpassen in dit parlement en vervolgens … Maar dat gaat natuurlijk jaren duren en bovendien kan noch het parlement, noch de regering dat op zichzelf bepalen. Men zal dat gezamenlijk moeten bepalen voordat men die procedure kan gaan starten. Het kan dus heel lang duren voordat je zo'n route bewandelt. Juist door het te verankeren wordt dat geregeld.
De voorzitter:
Gaat u verder met uw betoog.
De heer Schonis (D66):
Even kijken waar ik was. Ik was bij de Europawet gebleven. Meneer Van Raak stelt die vraag, denk ik, niet voor niks. Hij heeft met de SP al meerdere keren aandacht gevraagd voor de wijze waarop de Kamer betrokken wordt bij de implementatie van Europese wetgeving hier in Nederland. Dat is namelijk geregeld in maar liefst veertien verschillende Kamerbrieven. Daar hebben wij dus niet één standaardformat voor, maar veertien verschillende Kamerbrieven. Deze Kamer is vaak terecht kritisch op de gebrekkige informatie vanuit het kabinet over Europese besluitvorming, agenda's die te laat worden toegestuurd en vaak ontbrekende openbare stukken. De vaste Kamercommissie Europese Zaken noemde deze werkwijze in 2016 niet voor niets 'gebrekkig'. Ik begreep dat ook de staatscommissie-Remkes hierover in haar advies het nodige heeft geadviseerd. Kunnen de initiatiefnemers toelichten welke onderdelen van het advies van Remkes hiermee worden overgenomen?
Voorzitter. Ik zal afronden. Meer dan twintig landen — van Duitsland tot Frankrijk en van Hongarije tot Bulgarije — hebben het EU-lidmaatschap in hun Grondwet opgenomen. Nederland, een van de zes oprichters van de Unie, heeft dat tot dusver niet gedaan, en dat terwijl de EU zo veel invloed heeft op ons dagelijks leven en een bijzondere plaats inneemt in ons staatsbestel. Het huis van Thorbecke kan op dat punt nog wel een goede verbouwing gebruiken.
Voorzitter. Ik wil de initiatiefnemers complimenteren voor hun werk en ik kijk uit naar de voorspoedige verdere behandeling van dit wetsvoorstel.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank, meneer Schonis. Dan gaan we nu luisteren naar de heer Van Ojik van de fractie van GroenLinks.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Voorzitter, dank u wel. Laat ik allereerst namens mijn fractie zeggen dat we zeer veel waardering hebben voor het initiatief en dat we het ook eens zijn met het voorstel. Ik zou het daarbij kunnen laten, dat scheelt in de tijd. Sommige mensen vinden dat ook een heel goed idee, zie ik aan hun lichaamstaal, maar ik wil onze steun en instemming met dit voorstel toch graag nog even toelichten.
Het voorstel wil het lidmaatschap van de Europese Unie en de parlementaire betrokkenheid bij de besluitvorming verankeren in de Grondwet. De initiatiefnemers noemen daarvoor een aantal redenen. De feitelijke situatie waarin we al een aantal bevoegdheden hebben overgedragen: douane, monetair beleid, mededinging — handelspolitiek zou je daar nog aan toe kunnen voegen — interne markt, landbouw. Nederland en de Nederlandse burgers hebben daar een substantieel deel van onze welvaart aan te danken. De open grenzen, de onbelemmerde handel en de gezamenlijke munt: wie niet gelooft hoeveel baat we daarbij hebben — de heer Schonis verwees er ook al naar — moet maar eens kijken naar de huidige chaos aan de Frans-Britse grens. Lange rijen vrachtwagens, omdat er alleen nog maar de kans bestaat — de kans! — dat het Verenigd Koninkrijk zonder handelsovereenkomst uit de Unie gaat. Maar ik noem ook de doorwerking van de Europese wet- en regelgeving in de Nederlandse rechtsorde en de manier waarop dit Nederlandse burgers raakt. Burgers kunnen zich bij Nederlandse rechters beroepen op rechten die ze ontlenen aan Europese verordeningen en verdragsbepalingen.
Voorzitter. Dan een andere reden: de EU als waardengemeenschap, ook genoemd door de initiatiefnemers. Van groot gewicht en geen vanzelfsprekendheid, gezien de discussie met Polen en Hongarije, zoals die volgens mij tot diep in de nacht gisteren ook nog hier is gevoerd. Ik zou daar nog twee zaken aan willen toevoegen die in de memorie van toelichting niet zo expliciet worden benoemd, maar waarvan ik vermoed dat ook de indieners — maar daar gaan ze hopelijk later op reageren — ze zien als een goede reden om zowel de opname in de Grondwet als de parlementaire betrokkenheid in de Grondwet te regelen. De eerste is het onmiskenbaar toenemende belang van het oplossen van grensoverschrijdende problemen door middel van internationale samenwerking, of het nou gaat over klimaatverandering, een migratiecrisis, de strijd tegen terrorisme of het aanpakken van belastingontwijking. Het zijn evenzoveel problemen die alleen maar door internationale samenwerking en door internationale regelgeving kunnen worden opgelost. Dat lijkt me evident.
Voorzitter. Een andere reden waarom dit een belangrijk en tijdig initiatief is, is de toenemende geopolitieke betekenis van de Europese Unie. Ik denk dat we nu meer dan ooit in een tijd leven waarin we dat kunnen zien. We spreken over systeemrivaliteit als het gaat over de relatie met China. We hebben na vier jaar Trump gezien dat wat we vanzelfsprekend vonden in de relatie met de Verenigde Staten, misschien niet altijd zo vanzelfsprekend is. Er is dus een groot debat gaande over de geopolitieke betekenis van de Europese Unie, het belang van die samenwerking, het meer zelfstandig kunnen opereren van de Europese Unie, et cetera, et cetera.
Voorzitter. Dat zijn in de visie van mijn fractie evenzoveel reden om dit initiatief om het lidmaatschap van Nederland van de Europese Unie vast te leggen in de Grondwet, te omarmen. Collega Schonis verwees er al naar: die discussie is al best oud, want het is, als ik het goed heb, inderdaad inmiddels twintig jaar geleden dat onze verre voorgangers, de heer Kohnstamm, de heer Jurgens namens de fractie van de Partij van de Arbeid, die toen geloof ik de initiatiefnemer was, en mevrouw De Wolff namens mijn fractie, in de Eerste Kamer al streefden naar het opnemen van het lidmaatschap van de Europese Unie in de Grondwet. Het bijzondere karakter van ons EU-lidmaatschap rechtvaardigt dat. Dat heb ik net geprobeerd toe te lichten. Natuurlijk is het zo dat we in Nederland als uitgangspunt hanteren dat we alleen de hoofdelementen van ons staatsbestel in de Grondwet willen verankeren. Ik zeg dit ook naar aanleiding van de interruptie net van de heer Van Raak aan het adres van de heer Schonis: we gaan natuurlijk niet elke wet die we hier in het parlement behandelen of willen aannemen, vastleggen in de Grondwet, maar we willen dat in de Grondwet de hoofdbestanddelen van ons staatsbestel zijn geregeld. Het lidmaatschap van de Europese Unie is daar in de visie van mijn fractie een van. Dat heb ik geprobeerd duidelijk te maken.
Voorzitter. Ik heb nog twee vragen aan de indieners. De eerste gaat over de relatie tot het Koninkrijk, want formeel is het Koninkrijk lid van de Unie. Binnen het Koninkrijk is dan weer het land Nederland, en dan alleen nog het Europese deel van het land Nederland — dat moet ik dan ook nog zeggen — daadwerkelijk lid van de Europese Unie. Dat roept de vraag op of het niet logisch zou zijn om het lidmaatschap ook in het Statuut voor het Koninkrijk op te nemen, of dat dat juist niet logisch is. Kunnen de initiatiefnemers hier in hun beantwoording in de toekomst eens nader op reflecteren?
Voorzitter. Dan tot slot het laatste onderdeel van het voorstel: de verankering van de parlementaire behandeling. Ook dat voorstel heeft al een lange voorgeschiedenis. Het meest recent zijn daarvoor door de staatscommissie-Remkes een aantal voorstellen gedaan. In dit parlement zijn er door onze collega's mevrouw Maij en de heer Mulder initiatieven op dat vlak genomen. Die Europawet zou er moeten komen. Mijn vraag is: hoe verhoudt wat de indieners op dat punt voor ogen hebben, zich tot de initiatieven die op dat vlak eerder zijn genomen?
Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank, meneer Van Ojik. Dan ga ik het woord geven aan de heer Van Gent van de VVD-fractie. En ik maak intussen even melding van het feit dat de heer Verhoeven voor een paar minuten deze zaal zal verlaten omdat hij een andere verplichting heeft in de Tweede Kamer. Maar de heer Jetten is paraat om alles op te vangen. Meneer Van Gent.
De heer Van Gent (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ik hoop dat het vertrek van de heer Verhoeven geen verband houdt met mijn bijdrage. Maar goed.
Voorzitter. Laat ik beginnen met de indieners te complimenteren met hun voorstel. Want wat mij betreft behoort het edele handwerk van de wetgeving, dat veel tijd en inspanning kost, toch tot onze kerntaak. Bovendien gaat het over Europese samenwerking, wat een zeer belangrijk onderwerp is. Het is verder al eerder opgemerkt dat over het opnemen van het EU-lidmaatschap in de Grondwet al lange tijd in deze Kamer wordt gediscussieerd. Wat de VVD betreft verdient dit initiatief dan ook een inhoudelijk debat en ik ga mijn best doen om daar een bijdrage aan te leveren.
Mijn inbreng zal zich concentreren op twee uitgangspunten in het voorstel. Ten eerste: het belang van de EU voor Nederland is zo groot dat het verankering in onze Grondwet verdient. En ten tweede: daarmee kan ook het risico van een onzorgvuldige, snelle nexit worden voorkomen.
Het grote belang van de Unie staat voor de VVD buiten kijf. Maar de vraag blijft natuurlijk of dit dan ook een opname in onze Grondwet nodig maakt. Wij hechten bijvoorbeeld ook heel veel waarde aan het lidmaatschap van de VN en van de NAVO. Die lidmaatschappen gaan overigens al veel langer terug dan onze deelname aan de Europese Unie. We hebben daarover ook vragen gesteld in het verslag. De indieners hebben daarop geantwoord dat de lidmaatschappen van deze internationale samenwerkingsverbanden onvergelijkbaar zijn met die van de Europese Unie. En dat klopt natuurlijk; dit is natuurlijk altijd een beetje appels met peren vergelijken. Maar de initiatiefnemers gaan wat mij betreft toch wel erg kort door de bocht als zij stellen dat Nederland geen bevoegdheden aan bijvoorbeeld de NAVO heeft afgestaan. Ik wijs onder andere op artikel 5 van het NAVO-verdrag, dat lidstaten verplicht tot het leveren van bijstand als een verdragspartner wordt aangevallen. Wat ons betreft is het NAVO-lidmaatschap dan ook fundamenteel voor onze landsverdediging, en daarmee voor onze onafhankelijkheid en onze soevereiniteit. En dan kun je dus ook de vraag opwerpen: waarom dan niet de NAVO in de Grondwet? Ik kijk ook even naar de heer Van Raak.
Ik kom op een andere wezenlijke vraag die we hebben. We kunnen constateren dat de Europese samenwerking sinds de Tweede Wereldoorlog zich enorm heeft ontwikkeld. We zijn van de EGKS, via de EEG en de EG tot de EU gekomen. Had nu het lidmaatschap van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal al in onze Grondwet gestaan, dan waren die vervolgstappen toch een stuk lastiger tot stand gekomen. Ook in de nota naar aanleiding van het verslag hebben we hierover vragen gesteld. De indieners hebben geantwoord dat in de huidige situatie het onwaarschijnlijk lijkt dat de EU ooit nog een andere naam krijgt. Nou, ik benijd het klaarblijkelijke vermogen van de collega's om de toekomst te voorspellen, maar als je de evolutie van de Europese samenwerking beziet, dan is er toch geen reden om te veronderstellen dat deze in de toekomst geen fundamentele verandering zou kunnen ondergaan. Concluderend: wij onderschrijven zonder meer het belang van de Europese Unie, maar dat maakt wat ons betreft nog niet een opname in de Grondwet noodzakelijk.
Die opname in die Grondwet heeft wel verstrekkende gevolgen voor een mogelijk einde van het lidmaatschap van de Europese Unie. Daarin hebben de indieners groot gelijk. Vooropgesteld: de VVD is geen voorstander van zo'n einde van het lidmaatschap, maar in het licht van de initiatiefwet vinden we het toch belangrijk om op de mogelijke gevolgen in te gaan. Mocht de EU in de Grondwet worden opgenomen, dan zou bijvoorbeeld een referendum over dat lidmaatschap niet meer mogelijk zijn, als althans het referendum in Nederland ook wordt ingevoerd. Er ligt natuurlijk een voorstel van collega Van Raak. Nu is de VVD zoals bekend niet zo'n voorstander van referenda, maar we weten dat onze collega's van D66 dat nadrukkelijk wél zijn. Vinden de initiatiefnemers het dan ook niet jammer dat in de toekomst door opname in de Grondwet een referendum over het lidmaatschap van de EU wordt uitgesloten?
De indieners doen het voorkomen alsof op dit moment een nexit zomaar tussen neus en lippen tot stand kan worden gebracht en dat er daarom een procedure moet komen die zo'n besluit weloverwogen en ook democratisch gelegitimeerd maakt. Ik vind dat de collega's ons werk in de Staten-Generaal daarmee wel wat tekortdoen. Ik vermoed dat zo'n fundamenteel besluit leidt tot een breed debat, niet alleen in de Tweede Kamer maar ook in de senaat, en ook tot een debat in de samenleving. Ik kan me ook niet voorstellen dat zo'n besluit lichtzinnig zal worden genomen. Juist ook de ervaringen in Groot-Brittannië laten zien dat een besluit om de EU te verlaten, en dan vooral het jarenlange uittredingsproces daarna, voortdurend terugkeert op de politieke agenda en zelfs ook een grote rol speelt in de Engelse verkiezingen.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Het is misschien interessant om nog even op dat punt van het referendum in te gaan. De heer Van Gent vraagt dit nu aan de indieners, maar ik wil het eigenlijk aan hem vragen. Hij zegt dat de VVD niet zo'n voorstander is van referenda. Zou dat voor hem en zijn fractie wellicht niet juist een reden zijn om dit initiatiefwetsvoorstel te omarmen, als ik hem tenminste goed volg? Dan heb je in ieder geval een hele zorgvuldige ... Je hebt weliswaar geen referendum, maar daar is hij toch al niet voor, dus dat is wat hem betreft prima. Maar dan heb je in ieder geval een hele zorgvuldige procedure van een eventuele uittreding. Ik hoop dat we die discussie nooit zullen krijgen hier, maar je weet maar nooit. Dan hebben we in ieder geval een zorgvuldige procedure via de Grondwet geregeld.
De heer Van Gent (VVD):
De heer Van Ojik heeft zonder meer gelijk. Op het moment dat je geen referenda wilt, zoals de VVD, moet je zo veel mogelijk opnemen in de Grondwet. Dat zou een hele strategische keuze kunnen zijn, ja.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Dat was precies mijn vraag. Dus dat zou voor de VVD-fractie een reden zijn om voor dit initiatiefwetsvoorstel te zijn, toch? Dat is de enige conclusie die je dan kunt trekken.
De heer Van Gent (VVD):
Ik zou dat niet de enige conclusie willen noemen. Het kan, heel strategisch gedacht, een motief zijn. Maar goed, dan ga je weer afwegen: weegt onze afkeer van referenda zoveel zwaarder dan een mogelijke afkeer om alles in de Grondwet op te nemen? Ik vind het een hele strategische gedachte, maar zo ver heb ik nog niet doorgedacht, kan ik u zeggen. Dank u voor de suggestie, zou ik willen zeggen.
De heer Martin Bosma (PVV):
Maar de VVD heeft toch in het verkiezingsprogramma staan dat referenda mogelijk moeten worden?
De heer Van Gent (VVD):
Het doet mij deugd dat de heer Bosma zich zo in ons verkiezingsprogramma heeft verdiept. Nee, er staat iets in over een preferendum, maar zover ik weet ... Inmiddels worden er ook amendementen ingediend. Ons verkiezingsprogramma is nog niet vastgesteld, maar ik wil de heer Bosma wel toezeggen dat ik hem een exemplaar zal doen toekomen zodra het definitief is vastgesteld.
De voorzitter:
Meneer Van Gent, gaat u verder met uw betoog.
De heer Van Gent (VVD):
Tot slot, voorzitter. Dat leidt tot denk ik de meest principiële vraag, namelijk die van de democratische legitimiteit. Ook in het voorstel van de indieners wordt daar veelvuldig naar verwezen. Mocht er in de Nederlandse samenleving een meerderheid ontstaan voor uittreding uit de Europese Unie — nogmaals, dat is niet iets wat ik of mijn partij hoop — dan is het democratisch legitiem als de Kamer hiertoe in meerderheid zou kunnen besluiten. Als de EU daarentegen wordt opgenomen in de Grondwet, dan worden er tal van drempels opgeworpen die eigenlijk een meerderheidsbesluit kunnen blokkeren. Sterker nog, in onze huidige grondwetsherzieningsprocedure kunnen 26 van de 75 senatoren een dergelijke wens onmogelijk maken. Mijn vraag aan de indieners: hoe democratisch legitiem is dat?
Tot zover, meneer de voorzitter, mijn bijdrage in eerste termijn.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Gent. Dan kunnen we nu gaan luisteren naar de heer Van der Staaij namens de fractie van de SGP.
De heer Van der Staaij (SGP):
Meneer de voorzitter. Stel je voor dat er in een schoollokaal zorgen zijn over het binnenklimaat. Is het wel gezond genoeg? Is het wel fris genoeg? Moet er niet wat veranderd worden? Er is best wel wat ontevredenheid over. Wat zou je dan doen? Naar het ventilatiesysteem kijken? Andere punten in de inrichting van het schoollokaal aanpakken? Wat je niet zou doen, is zeggen: weet je wat, laten we een extra slot op deur zetten, zodat het lastiger wordt om eruit te komen. Dat zou een totaal verkeerde benadering zijn. Dan neem je de zorgen absoluut onvoldoende serieus.
Voorzitter. Helaas doet het wetsvoorstel dat wij vandaag bespreken toch denken aan juist aan deze situatie. De EU, de Europese Unie, is namelijk een thema waar veel burgers sterke opvattingen over hebben. Zij hebben eigenlijk best wel zorgen over hoe het er nu aan toegaat. Je zou dat het 'binnenklimaat' in de Europese Unie kunnen noemen. Ik hoor in allerlei lidstaten vragen als 'neemt de Europese Unie de eigenheid van de lidstaten wel voldoende serieus?' en 'waarom worden er telkens weer nieuwe bevoegdheden geclaimd ten koste van lidstaten?'. En wat zien we nu als actie van deze initiatiefnemers? In plaats van extra inzet op hervorming van de Europese Unie en grondwettelijke waarborgen tegen een sluipende uitholling van de nationale soevereiniteit komen de initiatiefnemers met een grondwettelijk veiligheidsslot om het lidmaatschap van de Europese Unie te bewaken. Een extra slot op de deur. Dat roept bij de SGP-fractie grote bevreemding op. Ik hoor graag ook hun reactie hierop.
Wat leren zij bijvoorbeeld van het referendum over de Europese grondwet, dat in het verleden is gehouden? Daarin kwam naar voren dat heel veel burgers dit juist helemaal niet willen. Zij willen niet zo'n sterke, institutionele, op allerlei manieren opgetuigde vormgeving. Zij willen gewoon een nuchtere, pragmatische Europese samenwerking. Is dat niet meer het doel? Zouden we er niet met elkaar naar moeten streven om een goede samenwerking te hebben tussen Europese landen, zodat grensoverschrijdende problemen inderdaad kunnen worden aangepakt? Maar daarvoor is het middel — ik herhaal: het middel — van het lidmaatschap van de Europese Unie toch niet de enige oplossing? Een sterke rechtsorde kan op verschillende manieren vorm krijgen, zoals de naoorlogse geschiedenis laat zien. De huidige inrichting van de Europese Unie dateert pas van kort voor 2000. Waarom stellen de initiatiefnemers nu voor om deze specifieke institutionele vormgeving in de Grondwet op te nemen? Is dat eigenlijk niet wat star in plaats van progressief, vraag ik met een knipoog naar de initiatiefnemers. Waarom bieden we geen ruimte voor nieuwe vormen van samenwerking?
Een kernpunt van de initiatiefnemers is dat de EU in de Grondwet moet omdat de Europese Unie een onmisbaar onderdeel is van ons staatsbestel. Het is natuurlijk onbetwistbaar dat de Europese Unie een grote invloed heeft op Nederland, maar daarmee is het nog geen onmisbaar onderdeel van ons staatsbestel. De staatscommissie-Thomassen stelde in 2010 nog dat het lidmaatschap van de Europese Unie geen fundamenteel constitutioneel beginsel is. Wij zijn het daarmee eens. Waarom volgen de initiatiefnemers in dit opzicht niet de lijn van de staatscommissie-Thomassen?
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Misschien wreekt zich hier nu straks dat ik het verkiezingsprogramma van de SGP nog niet heel goed heb bestudeerd — dat zeg ik maar meteen eerlijk — maar de parallel met dat slot op de deur van dat klaslokaal werkt alleen als je zou zeggen: wij vinden het ook echt een serieuze optie om uit de Europese Unie te gaan. De heer Van der Staaij zegt: er zijn een aantal dingen die je misschien goed kunt regelen in de Unie, maar het kan misschien ook anders. Dat is op zichzelf natuurlijk juist, maar dat rechtvaardigt volgens mij wel de vraag waar de SGP dan staat. Zegt de heer Van der Staaij nu serieus dat we wat hem betreft de discussie aangaan of we toch niet uit de Europese Unie moeten, of zegt hij dat hij erin wil blijven? In dat laatste geval geldt zijn analogie met die deur niet meer, want dan ga je niet uit dat klaslokaal.
De heer Van der Staaij (SGP):
De analogie geldt inderdaad. Wat belangrijk is in die school, is dat er lesgegeven wordt en dat men op een goede en gezonde manier bij elkaar kan komen, maar het is echt maar de vraag of dat precies in deze vormgeving moet plaatsvinden. Zo kijken wij ook aan tegen Europese samenwerking. Die is heel belangrijk, heel nuttig en heel waardevol. Die heeft ons veel gebracht. Dat moeten we vooral ook blijven doen, maar als je de huidige Europese Unie overeind wilt houden, zal je fundamenteel moeten hervormen. Je moet veel meer variatie bieden en veel bescheidener zijn. We missen echt de Britten wat dat betreft. Die stonden ook aan de goede kant. Als we in plaats daarvan juist weer een vlucht vooruit krijgen naar nog meer integratie, dan is het wat ons betreft inderdaad een serieuze vraag of wij nog wel van deze Europese Unie deel moeten uitmaken. De inzet is dus primair gericht op hervorming, zoals we in ons verkiezingsprogramma ook zeggen, maar het houdt wel een keer op. Het wordt wel tijd dat dat zichtbaar wordt; het kan niet bij mooie woorden blijven.
De heer Schonis (D66):
Dat snap ik dan toch niet helemaal van de heer Van der Staaij. Een slot kan twee kanten op: een slot kan open en dicht. U zegt bang te zijn en heeft weerstand tegen meer bevoegdheden naar Europa. Als we het EU-lidmaatschap grondwettelijk verankeren en onszelf de opdracht geven om goede procedures met elkaar af te spreken over hoe om te gaan met het implementeren van nieuwe initiatieven vanuit Europa, en zo de democratische controle van Nederland als lidstaat vergroten, dan doen we toch precies wat u wilt? Dan zou u dit wetsvoorstel moeten omarmen.
De heer Van der Staaij (SGP):
Nee, ik zou niet weten welke bepaling in dit tamelijk bescheiden wetsvoorstel daaraan bijdraagt. Voor alles wat wij aan democratische controle nu kunnen doen, hebben wij dit wetsvoorstel niet nodig. Het heeft nul meerwaarde voor de democratische controle.
De heer Schonis (D66):
Toch snap ik dat niet helemaal. Ik heb net in mijn betoog gezegd dat er nu veertien verschillende Kamerbrieven zijn waarin de procedures zijn toegelicht en vastgelegd hoe wij met de Europese wetgeving omgaan. Als je dat wettelijk verankert, komt dat Nederland ten goede. Dat is meneer Van der Staaij toch met me eens? Ik snap niet zo goed waar uw weerstand tegen dat deel zit.
De heer Van der Staaij (SGP):
Ik had het over dat slot. Voor dat slot dat er op de deur extra bijkomt is een grondwetswijziging nodig als je uit de Europese Unie wilt. Dat is nu niet het geval. Je gaat de drempel hoger maken. Er is een tweederdemeerderheid nodig, het moet in twee lezingen, er moeten verkiezingen zijn geweest, dus het wordt veel moeilijker gemaakt. Daar moet je niet omheen draaien, want het is evident dat dit het effect is van dit wetsvoorstel. Dat is het extra slot. Dan zegt de heer Schonis nog: 'Ja maar, weet je wat er ook in dit wetsvoorstel staat? Dat er een wet moet komen om te vertellen hoe de controle op Europa precies vorm moet krijgen.' Ja, prachtig, maar we hebben de Grondwet niet nodig om te zeggen dat er een wet moet komen. We hebben daar geen grondwettelijke opdracht voor nodig. We hebben dat hier op allerlei andere manieren geregeld. Het is veel nuttiger om te weten of het doorwerkt wanneer wij een vinger opsteken voor een oranjekaart- of een rodekaartprocedure. Remt dat de Europese Unie? Dat is waar het op aankomt en niet dat wij in een nationale wet regelen of wij er een of twee keer over praten en dat soort zaken meer.
Voorzitter. De initiatiefnemers lijken met hun voorstel te suggereren dat het verankeren van het lidmaatschap van de Europese Unie nodig is om die kernwaarden — grondrechten, democratie en rechtsstaat — te waarborgen. Dat roept bij mijn fractie bevreemding op. Ten eerste hebben we toch onze Grondwet om juist die waarborgen, zoals de grondrechten en dergelijke, te benoemen? We hebben ook nog een algemene bepaling aangenomen in de Grondwet die die fundamentele beginselen vooropstelt. Ten tweede is juist voor die waarden toch ook het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, waarin allerlei grondrechten ook nog op Europees niveau zijn verankerd? De Europese Unie heeft zich eigenlijk pas tamelijk recent daarbij aangesloten en wilde zelf ook nog wat doen op dat vlak, maar dat is eerder een hele ingewikkelde doublure van allerlei rechten, dan dat het echt zo veel toevoegt.
Wat wel belangrijk is, is de vraag hoe je die verhouding tussen de Grondwet en Europa ziet. Ik ben eens even de geschiedenis ingedoken. Ik schrok eigenlijk wel van de onbeschaamdheid in 1980 in dit huis. D66, Brinkhorst, diende een motie in, die zei: de bepalingen van de Grondwet moeten bij twijfel zo worden uitgelegd dat het Europese integratieproces niet wordt belemmerd; Europese integratie gaat boven alles, onze eigen Grondwet moet je maar even wat relativeren. Onvoorstelbaar! Het kreeg een Kamermeerderheid. Ook VVD en CDA gingen daarin mee. Gelukkig is er in 2013, samen met de heer Slob, een motie ingediend om die motie uit 1980 te herroepen, want dat uitgangspunt bleef natuurlijk gelden. De motie is herroepen, maar niet met steun van D66. Gelukkig zijn VVD en CDA daarin wel meegegaan, maar D66 — beide initiatiefnemers maken daar deel van uit — is er niet in meegegaan. Hoe zien de initiatiefnemers eigenlijk de verhouding tussen de Grondwet en Europa? Vinden zij nog steeds dat bij twijfel Europese integratie uiteindelijk boven alles gaat en dat het niet erg is als we onze Grondwet daarvoor een beetje aan de kant moeten schuiven? Hebben zij nog steeds dat standpunt? Daar ben ik heel benieuwd naar.
Voorzitter. Tot slot. Ik vind het altijd wel boeiende materie, de Europese Unie en hoe je die in de Grondwet laat terugkomen. Ergens heb ik wel een punt van begrip voor de initiatiefnemers en zie ik consensus. Is het eigenlijk niet raar dat de Europese Unie, die zo'n impact heeft op onze rechtsorde, op geen enkele manier terugkomt in de Grondwet? Die vraag snap ik. Maar zouden we het niet anders kunnen doen? Zou het niet een idee zijn om te zeggen dat we toch iets benoemen van die Europese doorwerking en dat we een bepaling opnemen — dat zou ook bij amendement op dit voorstel kunnen — waarin staat dat een tweederdemeerderheid nodig is in het parlement als we Europese verdragen wijzigen. Op die manier kun je toch Europa noemen en daarmee kom ik de initiatiefnemers tegemoet. Tegelijkertijd pak je een reëel punt aan van de uitholling van bevoegdheden richting Europa. Daar is toch echt een grotere drempel voor nodig.
De heer Van Raak (SP):
Ik wil dat van harte steunen. Ik heb ook nog een amendement daarop. Als het gaat om Europese verdragen en er sprake is van soevereiniteitsoverdracht, zou er standaard een referendum over gehouden moeten worden. Dat lijkt me een mooi amendement op het amendement van de heer Van der Staaij.
De heer Van der Staaij (SGP):
Ik kan me vanuit de visie van de heer Van Raak voorstellen dat je dat nog als een extra waarborg ziet. In onze visie op representatieve democratie zit juist een beetje het ongemak over het instrument van het referendum, maar het onbehagen dat er was, is wel juist een aanleiding geweest om te zeggen dat we niet zomaar een referendum kunnen afwijzen en het daarbij laten. Daarom hebben wij binnen de representatieve democratie naar een mogelijkheid gezocht om daar iets aan te doen. Dat is die tweederdemeerderheid. Ook zonder referendum doe je daar in ieder geval iets aan. Ik gun de heer Van Raak nog zijn extra waarborg van het referendum, maar daar gaan wij dan weer niet in mee, vanuit onze visie op referenda.
Ik ben benieuwd of de initiatiefnemers deze handschoen — ik zou het ook een handreiking kunnen noemen — willen aanvaarden om het wetsvoorstel op die manier wat verder aan te kleden. Het zou toch eigenlijk ongerijmd zijn dat je een lichte procedure hebt voor de euro die er is gekomen, open grenzen, misschien wel een Europees leger. Dat is toch een beetje het ongemak bij dit wetsvoorstel? Dat kan allemaal bij een gewone wet, zonder dat je dat bijzonder regelt, maar als je ooit uit de Europese Unie zou willen treden, dan moeten we het ineens naar het niveau van een grondwetswijziging tillen. Dat is toch eigenlijk een ongerijmdheid? Hier zou je in ieder geval iets aan die ongerijmdheid doen. Anders wordt de Europese Unie, een beetje oneerbiedig gezegd, tot een fuik gemaakt. Je kunt er wel in zwemmen, maar je kunt er vervolgens niet meer uit zwemmen, of je moet de hele Grondwet gaan wijzigen. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?
Als allerlaatste. Men zou kunnen denken: is de SGP nu zo gebelgd over dit wetsvoorstel dat ze zelfs de normale hoffelijke omgangsvormen negeert, door niet aan het begin de initiatiefnemers te complimenteren met hun noeste arbeid? Nee, voorzitter, dat is zeker niet het geval. Maar ik wilde wachten tot de heer Verhoeven weer terug in de zaal was, zodat ik beide initiatiefnemers van harte kan bedanken voor hun inzet ten behoeve van dit wetsvoorstel.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van der Staaij. Dan kan ik nu het woord geven aan mevrouw Van der Graaf, namens de fractie van de ChristenUnie.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Meneer de voorzitter, dank u wel voor het woord. Allereerst een opmerking over de timing van dit wetsvoorstel. Voor ons parlementaire proces is dit een heel logisch moment om dit wetsvoorstel nu te bespreken. Het gaat om een grondwetswijziging die nog in deze periode behandeld zou moeten worden, voor de verkiezingen. Maar alles komt zo'n beetje samen in deze week. Ik wijs op de brexit die eraan zit te komen en op de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader. De solidariteit in Europa staat momenteel ongelofelijk onder druk. En toch komen de initiatiefnemers op dit moment met dit wetsvoorstel. Ik wil hen complimenteren met al het werk dat zij daarin hebben gestoken en ook met de moed om in deze maand met dit wetsvoorstel te komen, waardoor de Kamer zich er nu over kan buigen.
Ik heb wel een heel aantal vragen voor de indieners. De eerste vraag is welke meerwaarde dit nu oplevert. Wat maakt het nu uiteindelijk voor verschil als wij het lidmaatschap van de Europese Unie in de Grondwet opnemen? Collega's wezen daar al op. De Europese Unie heeft een enorme doorwerking in onze rechtsorde, dus er valt veel voor te zeggen om vanuit staatsrechtelijk oogpunt ook de Europese Unie in onze wetgeving op te nemen. Maar ik vraag de indieners toch om hier nog wat woorden aan te wijden.
De indieners wijzen erop dat het lidmaatschap van de Verenigde Naties, de Benelux en de NAVO ook meespeelt, maar zij maken niet de keuze om die op te nemen in onze wetgeving. Kunnen zij nog eens nader onderbouwen waarom het wenselijk is om dat voor de Europese Unie wel te doen? En waarom maken wij op die manier een rangschikking in die internationale verbanden?
Ik stel vast — de leden motiveren het ook op deze manier — dat er een duidelijk uittredingspad wordt gecreëerd door het lidmaatschap van de Europese Unie in de Grondwet op te nemen. Dat leidt bij mij en mijn fractie tot het beeld van een soort Hotel California, waar je bijna niet meer uit kunt komen — het punt waar de heer Van der Staaij op wees — omdat het aan de ene kant moelijker wordt. Maar anderzijds creëer je juist wel heel duidelijk — een rode loper wil ik het niet noemen, want het is een ingewikkelde stap — een uittredingspad. Ik vraag de indieners hoe zij hierop reflecteren.
Er is in Nederland een groot draagvlak voor het lidmaatschap van de Europese Unie. Het laatste rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau laat dat ook nog weer eens zien, dus ik herken mij niet zo in de bespiegelingen die de heer Van der Staaij net bracht. Er is nog brede steun in Nederland voor het lidmaatschap van Nederland van de Europese Unie. De Europese Unie geeft ook nog steeds elke dag haar meerwaarde. Zet je dat draagvlak niet onder druk als je dit zo pregnant naar voren brengt zoals de indieners nu doen? Graag vraag ik daar hun reactie op.
Dan kom ik bij het tweede punt uit het wetsvoorstel, namelijk om een Europawet te introduceren. Dat is een punt waar ik heel positief en enthousiast over ben. Ik weet niet wat de meerwaarde is van het onderbrengen hiervan in de Grondwet. Wel kan ik mij voorstellen dat de indieners deze twee zaken aan elkaar hebben gekoppeld. Maar ik denk dat we ook zonder die bepaling in de Grondwet hier al een stap zouden kunnen zetten.
En heel recent heeft ook de staatscommissie-Remkes hierover geadviseerd. Die analyseerde een aantal problemen. Op dit moment maakt het parlement onvoldoende gericht gebruik van de bestaande instrumenten om invloed uit te oefenen op de Europese besluitvorming, zoals het parlementair behandelvoorbehoud dat we hebben, of de subsidiariteitstoets, of de gelekaartprocedure. De Tweede Kamer wordt ook niet altijd tijdig geïnformeerd over het voorgenomen EU-beleid. Gisteren hebben we nog met de minister-president gedebatteerd over de openbaarheid van onder andere de Raadsdocumenten, die daarbij het probleem is. En er is ook onduidelijkheid over de rol en betrokkenheid van beide Kamers bij het EU-beleid. Dit leidt bij mij tot deze vraag aan het kabinet en de minister: zouden we nu niet gewoon zo'n wet moeten opstellen? De ChristenUnie heeft er al heel vaak voor gepleit — al vanaf 2013, zo kon ik terugvinden — om op één centrale plek te regelen wat de betrokkenheid van beide Kamers hierbij is. Graag een reactie daarop van de minister. En daarbij dan ook de vraag: kunnen we niet, los van dit wetsvoorstel, alvast daaraan gaan werken?
Voorzitter. Dat zijn eigenlijk mijn vragen bij deze wet, en daarop zou ik heel graag de reactie vragen van de indieners. Ik zie uit naar hun beantwoording.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Graaf. We zijn nu op het punt gekomen waar ik het woord zou kunnen geven aan de heer Bosma namens de PVV. O, daar komt ie aangesneld.
De heer Martin Bosma (PVV):
In de politiek moet je een entree weten te maken, voorzitter, en dit was er weer eentje. Maar ik dacht dat er nog andere sprekers voor me waren, sorry.
Gefeliciteerd aan het adres van beide indieners met dit initiatiefwetsvoorstel. Het is, denk ik, op deze manier een van de kernactiviteiten van het Kamerlidmaatschap uitoefenen, om zo gewoon onze taak als medewetgever te vervullen. En dat meen ik. In mijn tekst stond 'Condoleances', maar ik dacht 'laat ik positief beginnen', dus dat heb ik veranderd. Nee hoor, nu serieus, het is natuurlijk hartstikke goed en geweldig dat Kamerleden dit doen.
Voorzitter. De eerste taak die een grondwet heeft, is de bescherming van de burger tegen de overheid. Daarom is de Amerikaanse grondwet bijvoorbeeld zo'n monument. Thomas Jefferson knipte de staat aan stukken, om te verhinderen dat die te machtig zou worden. In Nederland voert de meest recente, althans grote, grondwetswijziging terug naar het kabinet-Den Uyl, het meest linkse kabinet ooit. De Grondwet werd omgekat tot een soort verlanglijstje met veel 'leuke dingen voor linkse mensen', zoals Joop den Uyl het in een ander verband zei. Zoals dat modieuze artikel 1 over discriminatie, dat een heel groot probleem zou zijn. We danken de bewoordingen van dat artikel 1 aan sovjetapologeet Marcus Bakker, woordvoerder van het internationale communisme. En ook dat rare artikel 20: 'spreiding van welvaart', een raar soort DDR-artikel. Artikel 22, dat eindigt met: de overheid 'schept voorwaarden voor maatschappelijke en culturele ontplooiing en voor vrijetijdsbesteding'. Tja, dat hoort toch niet in de Grondwet. Volgens grondwetamateur Toornvliet impliceert dat laatste ook, ik citeer: 'een zo breed mogelijke zorg voor etnische minderheden tot behoud van hun eigen cultuur'. Daar denken we tegenwoordig geheel anders over.
Modieuze grondwetswijzigingen zijn dit geweest. Journalist Syp Wynia duidt die Grondwet van 1983 dan ook terecht aan als een hippiegrondwet. Het is een soort Keerpunt 1972, het gezamenlijke verkiezingsprogramma van D66, de Partij van de Arbeid en de PPR van meneer Van Ojik, maar dan iets netter opgeschreven. Daarom is het ook zo begrijpelijk dat veel linkse partijen in de startblokken staan om onze wetten te laten toetsen aan die Grondwet door een constitutioneel hof; dan kunnen D66-rechters zich buigen over een D66-grondwet. Goh, wat zou de uitkomst kunnen zijn?
De EU, dat moge duidelijk zijn — u kent het standpunt van mijn partij, voorzitter — daar moeten we zo weinig mogelijk mee te maken hebben. Er bestaat geen Europees volk, en dan kan er ook geen Europese democratie bestaan. En wie kent ze? Al die ongekozen bureaucraten? Von der Leyen: geen Nederlander heeft ooit op deze Duitser gestemd. We moeten eruit, al was het maar omdat de massa-immigratie voortvloeit uit Brusselse decreten en eigenlijk een van de kernwaarden is van de EU. Ook economisch is het heel slecht. Mijn partij heeft er ooit een mooi nexitrapport over laten schrijven, over de economische voordelen van het uittreden uit de EU. Dat moeten we gewoon zo snel mogelijk doen.
Ik hoor de heer Verhoeven enigszins schamper lachen. Dat recht heeft hij als indiener. Vroeger droegen indieners nog weleens een stropdas, maar dit terzijde. Wij herinneren ons een opinieartikel van de heer Verhoeven in het dagblad Het Parool, geschreven samen met de heer Paternotte, die toen nog, dacht ik, excelleerde in de gemeenteraad van Amsterdam. Daarin riep de heer Verhoeven Nederland en in het bijzonder Amsterdam op om zich voor te bereiden op de stortvloed van bedrijven die zou ontstaan omdat er een brexit zou plaatsvinden. Ik spreek over misschien wel vier, vijf jaar geleden. Intussen zien we de realiteit. We zien dat grote Nederlandse en semi-Nederlandse bedrijven als Shell en Unilever, met een geweldige geschiedenis die teruggaat tot de 19de eeuw, inmiddels Nederland hebben verlaten. En waar gaan ze naartoe? Ze gaan naar Groot-Brittannië, het land van de brexit! Dus de heer Verhoeven schreef in Het Parool over een soort doemscenario, maar deze grote, cruciale bedrijven kiezen gewoon voor het onafhankelijke Groot-Brittannië en verlaten de Europese superstaat op klimaat-socialistische basis. Soms als ik neerslachtig ben, meneer Verhoeven, lees ik dat artikel nog weleens en dan ben ik meteen weer vrolijk.
De EU heeft als kerntaak het opleggen van een ideologie, de 'woke-ideologie'. Dat is een cocktail van diversiteitsracisme, klimaatsocialisme en de oorlog tegen de natiestaat. Het begint zo langzamerhand een koloniale mogendheid te worden. Vladimir Boekovski, de fameuze Sovjetdissident, zag de EU dan ook in het licht van de Sovjet-Unie. Hij zat er niet veel naast. Het groot-Europese rijk onder Duitse leiding vastleggen in de Grondwet dient maar één doel: zorgen dat we er nooit meer uit kunnen. Dus de kans verkleinen dat ons volk zich ertegen keert. Mevrouw Van der Graaf noemde net al Hotel California. Inderdaad: you can check in, but you can never leave.
Het uittreden uit de EU, als Nederland dat zou willen, moet zo moeilijk mogelijk gemaakt worden. Dat moet dan via een grondwetswijziging. Een grondwetswijziging is heel ingewikkeld en heel zwaar. Twee lezingen, et cetera. Het maakt ook het referendum onmogelijk, want als het eenmaal in de Grondwet staat, hoe krijg je het er dan weer uit? Het doel is het fnuiken van een eventuele volkswil. Het doel is een slot op de deur. We zijn een fuik ingezwommen en we komen er nooit meer uit. We zitten als ratten in de val.
Zeer terecht verzette Willem Drees zich tegen dat waanidee van een verenigd Europa. Raar dat de beide indieners behoren tot D66, de partij die is opgericht om — om Hans van Mierlo nog maar eens te citeren — 'kanalen te graven naar de macht'. Als je kanalen wilt graven naar de macht, waarom bouw je dan een slotgracht en zet je het EU-lidmaatschap in de Grondwet, want dan kun je het dus niet meer veranderen! Dan is ook een referendum onmogelijk. Hans van Mierlo wilde onder andere een referendum over het Verdrag van Maastricht. Dat zou, als we eerder hadden geluisterd naar de beide warrige indieners, onmogelijk zijn geweest. Het is dus opnieuw een aanval van D66 op de nagedachtenis van Hans van Mierlo. Kunnen de indieners daar antwoord op geven?
In de memorie van toelichting putten de indieners zich uit in het onderstrepen van het belang van de EU. Ja, dat staat buiten kijf; dat snap ik ook wel. Je kunt vervolgens van mening verschillen over de gevolgtrekkingen ervan maar dat is het punt niet. Het punt is: waarom moet het in de Grondwet? De argumentatie van beide indieners komt eigenlijk niet verder dan de reclameslogan die, naar ik dacht, ooit verzonnen is door Ton Elias, namelijk 'Europa. Best belangrijk'. En verder is het een vrij dunne onderbouwing; die is er eigenlijk niet. Wat wordt Nederland beter van het voorstel van beide indieners? Ik zie die argumenten niet maar omdat ik de kwaadste niet ben geef ik ze graag de gelegenheid om tijdens het kerstreces wel met argumenten te komen. En dan gaan we daar in de eerste termijn van de indieners met veel plezier naar luisteren.
Dan lees ik: dat gaat het makkelijker maken zodat we uit de EU kunnen treden. Nee, dat is apekool. Dat is het punt niet, want we kunnen al uit die EU treden volgens artikel 50 van het Verdrag van Lissabon. Dus het argument dat dat de reden van dit voorstel zou zijn, kunnen we dus vrij makkelijk van tafel vegen. Daar gaat het ze niet om. Het gaat ze erom om een eventuele volkswil — stel dat mensen willen dat we uit de EU gaan — te fnuiken. Dat blijkt wel uit het feit dat hun argumentatie niet klopt.
Als D66 zo hoog opgeeft van de Grondwet, waarom doet het dan niet gewoon zijn best om als coalitiepartij zorg te dragen voor een fatsoenlijke uitvoering van artikel 68 van de Grondwet over de informatiepositie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, waar er keer op keer op gewezen wordt dat het niet deugt? Zie nu ook weer de hele toeslagenaffaire. Het staat in de Grondwet maar het betekent verder niks, want als wij als Kamer dingen willen weten, dan krijgen wij allemaal weggelakte papieren. Dus D66, als je dan zo hoog opgeeft van de Grondwet, kijk daar dan eens naar.
Het verbaast mijn fractie niet dat dit voorstel afkomstig is van de partij van wie het de corebusiness is om burgers het zwijgen op te leggen. Zie het verbranden van onze bibliotheekboeken onder een D66-minister. Zie het met diversiteitsubsidie politiek maken van kunst onder een D66-minister. Zie het politiek laten worden van de universiteiten onder een D66-minister. Zie het misbruiken van de geheime dienst voor D66-doeleinden onder een D66-minister. En nu gaat onder een D66-minister de Staat uitmaken wat bij de verkiezingen waarheid is en wat nepnieuws is. Big brother Ollongren is watching you! En natuurlijk het afschaffen van het referendum, ook al onder een D66-minister. Wij herinneren ons het debat waarin de heer Jetten vol enthousiasme ten strijde trok tegen het referendum. Hij deed dat met bijzonder veel vuur. Weliswaar zonder argumenten maar hij deed wel zijn best. Ik dacht: nou, die man gaat het nog ver schoppen in de Nederlandse politiek. Ook toen al had hij geen argumenten en vandaag weer niet, maar het past allemaal in de ideologie van D66, de ideologie van: de burger moet zijn muil houden. En dat is niet het sentiment dat mijn partij heel erg aanspreekt.
Ik ga met veel plezier luisteren naar de argumenten en de bijdrage van beide indieners.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank, meneer Bosma. Dan is het woord aan de heer Van Raak namens de SP.
De heer Van Raak (SP):
Dank je wel, voorzitter. 'Vóór elke mogelijke politieke eenwording van Europa schijnt mij de geestelijke eenheid van Europa een realiteit — en een opgave, die haar diepste grond vindt in het bewustzijn van de veelvormigheid van dit, ons Europa.' Het zijn woorden van Hans-Georg Gadamer uit zijn boek 'Das Erbe Europas' over de erfenis van Europa. Het verscheen in 1989, de val van de Berlijnse Muur tussen het oosten en het Westen. Deze nestor van de Europese filosofie waarschuwde zijn tijdgenoten om de monocultuur van het communisme in het oosten niet te vervangen door een kapitalistische monocultuur over het hele continent. Nu zie je, ook in dit debat, fanatieke eurofielen die van bovenaf allerlei beleid willen opleggen aan de landen. Daartegenover staan nationalisten die liever een beroep doen op de eigen waarden. De geschiedenis van Europa laat echter zien hoe alle landen en alle volkeren altijd waarden en ideeën met elkaar hebben uitgewisseld.
Het proces van Europese eenwording na de Tweede Wereldoorlog was voor mij een van de mooiste politieke processen die het continent ooit heeft gekend. Landen wilden de vernietiging van de oorlog achter zich laten en werkten in plaats daarvan samen voor het welzijn en de welvaart van alle bewoners. Het was een proces dat geleidelijk ging, zoals elk succesvol historisch proces.
Totdat dit proces werd gekaapt, in het verdrag dat in 1992 in Maastricht werd gesloten. Mijn partij zat toen nog niet in de Kamer, maar veel SP'ers waren toen wel in Maastricht om te protesteren, omdat in dit EU-Verdrag het proces van groeiende samenwerking tussen landen werd vervangen door een eenzijdig politiek project: het Europa van de mensen werd een Europese Unie van de markten. Het Europese project werd in Maastricht gekaapt door het neoliberalisme, door een enghartige, politieke monocultuur.
Wat is Europa? Die vraag is eenvoudig te beantwoorden. Europa was een prinses, een Fenicische schoonheid, die door de Griekse oppergod Zeus werd verleid nadat deze god zich had vermomd in de gedaante van een stier. Vanaf 1992 is Europa verleid door het kapitaal, in de vermomming van de EU. Aanvankelijk leek dit een verleidelijk bedrog, maar de liefde ging snel over. Weinig Europeanen houden van de Europese Unie.
Het bijzonderste moment in bijna twintig jaar politiek was voor mij het referendum over de Europese grondwet, in 2005. Dit was de eerste en ook de laatste keer dat mensen in ons land zich konden uitspreken over de toekomst van Europa en onze positie daarin, en of de politiek die vanaf 1972 was gekozen en waarover zij destijds niets te zeggen hebben gehad, wel iets was wat zij wilden. Het antwoord klonk luid. Het antwoord was duidelijk. Het antwoord was: nee. Toch werd de democratie opzijgezet en ging de neoliberale politiek door.
Vandaag spreken we hier over een voorstel van de leden Jetten en Verhoeven om deze Europese Unie in de Grondwet vast te leggen, een voorstel dat juridisch weinig betekenis heeft, denk ik, maar symbolisch wellicht des te meer. En dat komt op een moment dat de Europese Unie met zichzelf in de clinch ligt. In het oosten zien we landen als Hongarije en Polen in verzet komen. In het westen zien we Groot-Brittannië eruit treden. In geen enkel land is de Europese Unie populair. Ook in Nederland heeft de bevolking weinig vertrouwen in EU-beleid.
Ik citeer hem nog maar even, de grote filosoof Gadamer. 'Vóór elke mogelijke politieke eenwording van Europa schijnt mij de geestelijke eenheid van Europa een realiteit — en een opgave, die haar diepste grond vindt in het bewustzijn van de veelvormigheid van dit, ons Europa.' Volgens mij laat deze EU zich niet vastleggen. Eerst moeten we Europa redden van de neoliberale stier. Niet als neoliberale monocultuur maar in al haar diversiteit, in het bewustzijn van haar veelvormigheid, zoals Gadamer dat zo mooi zei. Een Europa van landen en mensen die met elkaar samenwerken en die langzaam naar elkaar toegroeien, zoals tot 1992 gebeurde, voordat dit Europese project werd gekaapt. We kunnen Europa democratisch maken, de zelfstandigheid van landen versterken, de inspraak van mensen vergroten en stoppen met het opleggen van beleid dat mensen echt niet willen. Dat kan, maar dan moet er een nieuw verdrag komen, een nieuw Europa, een ander Europa. Dan kunnen we wel samenwerken, tegen internationale criminaliteit, bij de opvang van vluchtelingen of bij goed klimaatbeleid. Dat is een Europa dat we wat mij betreft ook in een referendum aan de bevolking voorleggen, aan de Nederlandse bevolking. Deze EU moeten we volgens mij niet vastleggen in de Grondwet. Dat kan, denk ik, alleen met een Europa waar de mensen in ons land vertrouwen in hebben.
Dank je, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Raak. Dan gaan we tot slot in deze eerste termijn van de kant van de Kamer luisteren naar de heer Van Helvert namens de fractie van het CDA.
De heer Van Helvert (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Ik vervang vandaag mijn collega Harry van der Molen, die normaal gesproken het woord voert in deze commissie, maar ik vind het heel mooi om hier eens bij te mogen zijn en deze discussie met deze mooie commissie in de plenaire zaal te voeren.
Voorzitter. Allereerst wil ik namens de CDA-fractie en namens mijn collega Van der Molen natuurlijk de initiatiefnemers dankzeggen voor het voorstel dat op tafel ligt. Dat geeft ons de gelegenheid om in Nederland te spreken over ons land in het perspectief van Europa. Als klein land met een open economie hebben wij voor onze welvaart en veiligheid groot belang bij een sterk en stabiel Europa, dat staat voor de bescherming van de waarden van de democratie en rechtsstaat en onze manier van leven. De coronapandemie laat ingrijpend zien hoe de verhoudingen in de wereld zijn en hoe die zijn veranderd. In de nieuwe verhoudingen zal Europa vaker dan voorheen als wereldspeler op eigen kracht zijn positie moeten bepalen om de Europese manier van leven en onze veiligheid en welvaart te beschermen. Dat vraagt om een zelfbewuste Europese Unie, die voor meer staat dan de interne markt alleen. Als waardengemeenschap delen wij belangrijke principes op het gebied van vrijheid, rechtsstaat en democratie. Het Nederlands belang ligt in een sterk Europees blok, dat in de wereld een rol van betekenis kan spelen en dingen gedaan krijgt. Daar is nog wat te wensen.
De Europese samenwerking levert een belangrijke bijdrage aan vrede, veiligheid, welvaart en solidariteit. Zij berust op de waarden eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en de eerbiediging van de mensenrechten. Tot zover is de CDA-fractie het eigenlijk helemaal eens met de initiatiefnemers.
De initiatiefnemers zeggen dat nu de vraag aan de orde is of de samenwerking in de Europese Unie moet worden geïntensiveerd, ongeveer hetzelfde moet blijven of minder intensief moet worden. Sommigen vinden zelfs dat Nederland uit de Unie zou moeten treden. Maar dat is niet de vraag die we behandelen vandaag. De vraag die vandaag op tafel ligt, is wat de toegevoegde waarde is. Dat horen we ook heel veel collega's vragen. Wat hebben we nu eigenlijk aan dit voorstel? Wat verbetert er nu voor Nederland of voor Europa? Wat is de waarde van de bepaling in de Grondwet die de initiatiefnemers voorstellen? In een tijd waarin Europese waarden in de gehele Unie onder druk staan, is het nodig om het EU-lidmaatschap in de Grondwet op te nemen. Is dat zo? Is dat nodig? De initiatiefnemers zeggen van wel. Het voorgestelde artikel heeft niet alleen waarde als klaroenstoot, zo zeggen zij, maar het heeft ook juridisch toegevoegde waarde. Met het wetsvoorstel wordt niet alleen het formele lidmaatschap van Nederland van de Europese Unie verankerd, maar worden ook de hiervoor genoemde kernwaarden ervan verankerd. De CDA-fractie vraagt de initiatiefnemers om dat punt nog eens uiteen te zetten: wat verandert er nu wezenlijk als de voorgestelde bepaling in de Grondwet wordt opgenomen? Want dat is onze fractie nog niet helemaal duidelijk.
Is de toegevoegde juridische waarde dat als Nederland zou besluiten tot uittreding uit de Europese Unie, eerst de Grondwet moet worden herzien, waardoor niet bij gewone meerderheid, maar alleen bij gekwalificeerde meerderheid kan worden besloten tot uittreding uit de Europese Unie? Voor een herziening van de Grondwet is in tweede lezing immers een meerderheid van ten minste twee derde van de stemmen nodig. Als de tweede lezing in een verenigde vergadering plaatsvindt, verandert er trouwens wel iets meer dan dat het iets sneller zou kunnen, zoals de initiatiefnemers zeggen. Zouden de initiatiefnemers hun gedachten daar nog eens over willen laten gaan en zouden ze die met ons willen delen?
In het schriftelijk verslag heeft de CDA-fractie gevraagd naar andere landen die het lidmaatschap van de Europese Unie niet in hun grondwet hebben vastgelegd. Uit de beantwoording wordt niet duidelijk waarom landen als Denemarken, Luxemburg en andere dat niet hebben gedaan. Belangrijker nog is de vraag welke gevolgen het ontbreken van zo'n bepaling heeft voor het functioneren van deze landen in de Europese Unie of voor het functioneren van de kernwaarden. Functioneert dat in bijvoorbeeld Denemarken of Luxemburg aantoonbaar slechter dan in andere landen, die dat wel hebben?
Tot slot nog één vraag. In het dossier zit een verslag van de Staten van Curaçao, echter niet van Aruba en Sint-Maarten. Zijn die er wel, of hebben zij niets ingeleverd en wat is de reden daarvoor? Of is hun mening bekend?
Samenvattend, de CDA-fractie is er niet van overtuigd dat het ontbreken van een bepaling over het lidmaatschap van de Europese Unie in de Nederlandse Grondwet afbreuk doet aan de erkenning van het belang van de Europese Unie voor Nederland, want dat belang delen we. Omgekeerd is het voor de CDA-fractie ook niet overtuigend dat de voorgestelde grondwetbepalingen wezenlijk een toegevoegde waarde hebben. Maar daarom heb ik de vragen namens onze fractie gesteld en ben ik benieuwd naar het antwoord.
De voorzitter:
Intussen is er nog een vraag voor u van de heer Schonis.
De heer Schonis (D66):
Een beetje opvallend dat u zegt dat u die toegevoegde waarde waar u het net over had niet zo goed ziet. Ik heb even gekeken bij VNO-NCW en MKB Nederland, die die toegevoegde waarde wel zien. Zij zeggen juist dat de waarde van de EU zo groot is voor het Nederlandse bedrijfsleven dat het eigenlijk gek is dat dit nog niet in de Grondwet is verankerd. Hoe kijkt de CDA-fractie daar dan tegenaan? Dat is toch ook een waarde?
De heer Van Helvert (CDA):
Ja, ik las dat artikel ook. Je ziet dat het bedrijfsleven zegt: wij willen niet de onzekerheid dat wij een soort brexit hier in Nederland krijgen. Dat zegt het bedrijfsleven, en dat snap ik heel erg goed. Dan is het dus zaak dat we in Nederland partijen kiezen in ons democratisch bestel die zorgen dat Nederland niet uit de Europese Unie gaat. Dat is de democratische waarborg. Om het af te sluiten en te zorgen dat het helemaal niet meer kan, ook niet democratisch, zou ik niet zo charmant vinden. Maar dat bedrijven erbij gebaat zijn dat ze voor de komende 100 jaar zeker weten dat dit nooit zal veranderen, zodat de markt voor hen exact hetzelfde blijft, en dat een bedrijf dat wil, snap ik heel erg goed. Soms zullen we zien dat democratische regels botsen met regels van het bedrijfsleven. Daarom zitten we in deze Kamer om dat te overwegen.
De heer Schonis (D66):
Dat vind ik een hele opvallende. U zegt dat het bedrijfsleven dit zegt omdat ze continuïteit willen en zekerheid, en dat botst met democratische waarden. Maar er is nu niks geregeld. Als we het straks in de Grondwet opnemen is dat anders. Het is nu niet geregeld; je kunt nu hooguit een procedure starten. Dat zou dan hetzij vanuit de Kamer, hetzij vanuit de regering moeten, om die artikel 50-procedure te starten. Ja, dat kan bij gewone meerderheid, maar dan nog zal het een proces zijn dat vele jaren gaat duren. Op het moment dat we het nu wél verankeren in de Grondwet is er een duidelijke democratische procedure met een hoge drempel, zeker. Maar dat is ook een stukje zekerheid waar een bijkomend voordeel aan zit, namelijk dat het bedrijfsleven Nederland als een stabiele factor gaat zien. Dat ziet het CDA dan toch ook wel, of niet? Het is toch niet een botsing van twee waarden, een democratische waarde en een waarde van het bedrijfsleven? Dat is toch gewoon zekerheden bieden in een democratische rechtsstaat?
De heer Van Helvert (CDA):
U biedt de zekerheid met de Grondwet dat je er nooit meer uit kunt, of bijna nooit meer. Dat is de zekerheid die je biedt. Ik wil er trouwens ook niet uit, maar laten we dat hier wel altijd democratisch aan elkaar verantwoorden in de Tweede Kamer. Naast het feit dat de Europese Unie een fantastische interne markt is, is de Europese Unie natuurlijk meer dan alleen dat. We hebben ook andere waarden in Europa die we verdedigen. Dus in die zin heeft het bedrijfsleven altijd een heel belangrijke stem, ook in deze Kamer, want elke euro die we uitgeven via het budgetrecht van deze Kamer moet ook ergens verdiend worden. Maar het bedrijfsleven is niet de enige die inspraak heeft of wij de Europese Unie in de Grondwet zetten of niet.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Helvert. Daarmee zijn we gekomen aan het einde van de eerste termijn van de kant van de Kamer.
De algemene beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
Zoals gezegd, wordt het debat voortgezet op een nog nader vast te stellen later tijdstip. Ik schors nu de vergadering tot 14.15 uur en dan gaat de Kamer stemmen.
De vergadering wordt van 12.51 uur tot 14.15 uur geschorst.
Voorzitter: Arib
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20202021-35-6.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.