10 VAO Raad Buitenlandse Zaken Handel

Aan de orde is het VAO Raad Buitenlandse Zaken Handel.

De voorzitter:

Aan de orde is de behandeling van het verslag algemeen overleg van de Raad Buitenlandse Zaken Handel. Dat algemeen overleg vond vanochtend plaats, dus dat is nog heel vers. Dat is fijn, dan hoeft u zich niet te herhalen. Dan gaan we heel kort luisteren naar de moties die worden ingediend. Het woord is aan de eerste spreker, de heer Wassenberg, namens de Partij voor de Dieren, maar niet dan nadat ik de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van harte welkom heb geheten. De heer Wassenberg loopt naar het spreekgestoelte.

De heer Wassenberg (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Eurocommissaris voor Handel heeft aangegeven dat er met de Verenigde Staten onderhandeld kan worden over Europese standaarden waaraan in de EU geïmporteerde Amerikaanse producten moeten voldoen;

constaterende dat de Europese Commissie tevens heeft aangegeven te kunnen instemmen met het versnellen van de toelating van Amerikaanse genetisch gemanipuleerde gewassen op de Europese markt, zoals suiker en soja;

overwegende dat dit ingaat tegen het voor onze voedselveiligheid fundamentele voorzorgsbeginsel;

overwegende dat dit tevens leidt tot extra oneerlijke concurrentie voor Europese boeren;

verzoekt de regering om op de aankomende Raad kenbaar te maken dat het voor Nederland onacceptabel is dat Amerikaanse genetisch gemanipuleerde gewassen sneller op de Europese markt worden toegelaten;

verzoekt de regering tevens tegen een handelsovereenkomst te stemmen waarin dergelijke bepalingen zijn opgenomen;

verzoekt de regering voorts voor deze posities steun onder de andere lidstaten te verwerven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg en Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2121 (21501-02).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat zowel de Europese Commissie als de Nederlandse regering tot voor kort het standpunt heeft uitgedragen dat landbouw geen onderdeel zou uitmaken van de onderhandelingen over een handelsverdrag met de Verenigde Staten;

constaterende dat er nu toch met de Verenigde Staten onderhandeld wordt over de toelating van extra Amerikaanse landbouwproducten op de Europese markt;

overwegende dat die producten onder lagere standaarden worden geproduceerd dan in Europa;

overwegende dat van Nederlandse boeren verlangd wordt dat zij overschakelen naar een kringlooplandbouwmodel;

spreekt uit dat het verder openzetten van de grens voor Amerikaanse landbouwproducten onverenigbaar is met kringlooplandbouw;

verzoekt de regering tegen een handelsdeal met de VS te stemmen waar op wat voor wijze dan ook de landbouw onderdeel van uitmaakt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg en Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2122 (21501-02).

De heer Wassenberg (PvdD):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

U ook bedankt voor uw inbreng.

Het woord is aan de heer Weverling namens de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie.

De heer Weverling (VVD):

Dank u wel, meneer de voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat als gevolg van het nieuwe coronavirus de handelsstroom tussen de Europese Unie en China grotendeels is opgedroogd, terwijl veel Nederlandse bedrijven afhankelijk zijn van deze handel;

overwegende dat de bescherming van de volksgezondheid de prioriteit moet hebben bij het vormen van beleid ten aanzien van het nieuwe coronavirus, maar dat de nadelige effecten op de economie en de wereldhandel eveneens bijzondere aandacht verdienen;

verzoekt de regering om, na publicatie door het CBS op 13 maart van de handelscijfers die mogelijk meer inzicht geven in het effect van het virus op de buitenlandse handel, in kaart te brengen welke sectoren en ondernemers in Nederland in het bijzonder getroffen worden door de handelsimpact van het coronavirus en om in overleg te treden met de brancheverenigingen over deze gevolgen, zonder concessies te doen aan de bescherming van de volksgezondheid, en de Kamer hier zo spoedig mogelijk over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Weverling en Amhaouch. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2123 (21501-02).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederlandse en Europese bedrijven bij openbare aanbestedingen worden geconfronteerd met oneerlijke concurrentie van bedrijven afkomstig uit landen buiten de EU die met behulp van staatssteun kunstmatig lage biedingen kunnen doen;

overwegende dat op Europees niveau gesproken wordt over de totstandkoming van een internationaal aanbestedingsinstrument ofwel IPI, waarmee deze oneerlijke concurrentie tegengegaan kan worden door middel van het rekenen van een opslag op biedingen boven een bepaalde drempel;

overwegende dat onder die IPI-drempel de prijsopslag niet van toepassing is en de regering ervoor pleit individuele lidstaten in die gevallen de nu bestaande beleidsvrijheid toe te kennen;

verzoekt de regering om, te beginnen bij de aanstaande Raad, een voortrekkersrol te nemen ten aanzien van de totstandkoming van het IPI, en tevens te pleiten voor een stevig en effectief IPI, waarbij conform het oorspronkelijke voorstel van de Europese Commissie het rekenen van een extra opslag bovenop bepaalde biedingen verplicht wordt, om zo het gelijke speelveld ten aanzien van openbare aanbestedingen te bevorderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Weverling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2124 (21501-02).

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng.

Het woord is aan de heer Alkaya namens de Socialistische Partij.

De heer Alkaya (SP):

Dank u wel, voorzitter. De minister is voornemens om namens Nederland tijdens de Raad akkoord te gaan met het vrijhandelsakkoord tussen de Europese Unie enerzijds en Vietnam anderzijds. Daar hebben we het uitgebreid over gehad tijdens het algemeen overleg. Ik heb geen vragen meer daarover, maar nog wel één laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Raad van Ministers het vrijhandelsakkoord tussen de EU en Vietnam wil goedkeuren;

constaterende dat Vietnam twee kernprincipes van de internationale arbeidsorganisatie niet heeft geratificeerd, namelijk die tegen dwangarbeid en die voor de vrijheid van vakvereniging;

verzoekt de regering om in de Raadsconclusies op te nemen dat als Vietnam de conventies over dwangarbeid en de vrijheid van vereniging niet ratificeert voor respectievelijk 2020 en 2023, dit dan kan leiden tot sancties of opschorten van het vrijhandelsakkoord,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Alkaya. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2125 (21501-02).

Dank voor uw inbreng. Tot slot van de zijde van de Kamer is het woord aan mevrouw Diks namens GroenLinks.

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Vanmorgen hebben we uitgebreid gesproken over de agenda van de RBZ/Handel en ook over het handelsakkoord dat de EU voornemens is af te spreken met Vietnam. Op dat punt heeft GroenLinks nog een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de EU voornemens is een handelsakkoord af te sluiten met Vietnam, waarin afspraken worden gemaakt over duurzame handel en het verbeteren van arbeidsrechten in Vietnam;

overwegende dat het van belang is dat handelsakkoorden worden gebruikt als hefboom voor het verduurzamen van handel, en het verbeteren van mensenrechten en arbeidsrechten, en niet leiden tot een grotere uitstoot van broeikasgassen;

overwegende dat de mensenrechtensituatie in Vietnam zeer zorgwekkend is en dat Vietnam de ILO-conventies over het recht op vakbondsvrijheid en tegen dwangarbeid nog niet heeft geratificeerd;

verzoekt de regering bij de EU aan te dringen op een jaarlijkse review van de voortgang van de afspraken in het handelsakkoord op het gebied van mensenrechten, de ratificatie en naleving van de ILO-conventies, de uitstoot van broeikasgassen en andere duurzaamheidsaspecten in de EU en Vietnam, en de Kamer hier jaarlijks over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Diks en Van den Hul. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2126 (21501-02).

Daarmee zijn we aan het einde van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Ik schors de vergadering voor een enkele minuut, zodat de minister daarna kan reageren op de zes ingediende moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van het verslag van een algemeen overleg van de Raad Buitenlandse Zaken en Handel. Het woord is aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Minister Kaag:

Dank, meneer de voorzitter, en ook dank aan de leden. Ik ga meteen in op de moties. Ik begin bij de motie op stuk nr. 2121. Zoals we al besproken hebben, is er geen sprake van toelating van Amerikaanse genetisch gemanipuleerde gewassen. Er is ook geen sprake van een handelsovereenkomst. Er is een heel beperkt mandaat voor de Commissie, op basis waarvan over mogelijke uitkomsten wordt onderhandeld. Op basis van de inhoud ontraad ik de motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 2121 is ontraden.

Minister Kaag:

Datzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 2122. Er is geen mandaat dat zorgt voor toelating van extra Amerikaanse landbouwproducten en er is dus ook geen handelsdeal in de grote zin van het woord. Ik ontraad de motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 2122 is ontraden.

Minister Kaag:

Dan de motie op stuk nr. 2123, over corona. We hebben hierover gesproken. Zoals de motie nu is opgesteld, geef ik haar oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 2123 krijgt oordeel Kamer.

Minister Kaag:

De motie op stuk nr. 2124, over het International Procurement Initiative, geef ik ook oordeel Kamer. We hebben daarover gesproken.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 2124 krijgt oordeel Kamer.

Minister Kaag:

Dan de motie op stuk nr. 2125, van de heer Alkaya. Wij kunnen raadsconclusies niet nog laten aanpassen, maar we gaan ons als regering wel aansluiten bij een stemverklaring van België en Spanje, waarin we heel nauw zullen kijken naar de naleving en de tijdige ratificatie van de desbetreffende ILO-conventies door Vietnam. Nr. 98, over collective bargaining of collectief onderhandelen, wordt verwacht in 2020. De andere conventie waarover gesproken is, wordt verwacht in 2023. Wij sluiten ons aan bij die stemverklaring. Mag ik de motie zo interpreteren dat het niet gaat om een aanpassing van de raadsconclusies, wat in theorie niet mogelijk is, maar om de stemverklaring? Dan zullen wij ons inzetten voor de strekking van de motie, maar dat zou een aanpassing van de tekst van de motie vergen.

De heer Alkaya (SP):

Ik ga mijn best doen. Ik ga even kijken. Maar staat er in de stemverklaring dat er eventueel consequenties aan verbonden worden als dat niet gebeurt? Kijk, monitoren is goed, dus dit vind ik al een goede stap, maar in mijn motie roep ik er ook toe op om echt een stok achter de deur te laten zien. Als dat ook in die stemverklaring staat, wil ik van het woordje "raadsconclusies" best "stemverklaring" maken in mijn motie.

Minister Kaag:

We gaan ons, met of zonder motie, sowieso aansluiten bij die stemverklaring, maar we gaan niet vragen om sancties, want dat hoort niet bij het proces. In het proces van handelsakkoorden, afspraken en monitoring zijn er maatregelen die je op gezette tijden kunt nemen. Die hoef je niet van tevoren aan te kondigen. Dat hangt van de situatie af.

De heer Alkaya (SP):

Het is niet aan de minister ... Tenminste, het is wel aan de minister wat ze wel of niet in de stemverklaring zet, maar ik kan alsnog om een uitspraak van de Kamer vragen. De Kamer zal er dinsdag over stemmen en dan kan ik de minister er alsnog toe oproepen om in die stemverklaring ook sanctiemogelijkheden op te nemen. Ik denk dat ik de motie op die manier zal aanpassen, maar ik vermoed dat de minister haar dan alsnog zal ontraden.

De voorzitter:

Ik concludeer dat u de motie nu niet aanhoudt. Daarmee krijgt zij het oordeel "ontraden". Dat kan nog veranderen op basis van de stemverklaring, als ik het goed begrijp.

Minister Kaag:

Nee, ik heb uitgelegd hoe het zit met de stemverklaring. De informatie die we hebben gekregen, is dat België en Spanje dit ook doen. Wij sluiten ons daar graag bij aan. Ik heb vanmiddag in het debat met de leden al aangegeven dat dat de inzet van de regering is. Een raadsverklaring is gewoon niet mogelijk. Wij kunnen alleen een nationale verklaring afgeven. Wij doen dit met anderen. Maar nu al gaan oproepen tot middelen als sancties en andere dingen, is geen goed begin van de ratificatie van een handelsverdrag. We hebben heel veel middelen in de uitvoering. Dat laten we ook in andere landen zien. We hebben dat niet nu al nodig in een stemverklaring, in ieder geval niet vanuit regeringszijde. We zullen dat ook niet doen. Mochten de sancties in de motie blijven staan, dan ontraad ik de motie.

De heer Alkaya (SP):

Ik vind het wel een gekke figuur dat de minister nu al zegt dat ze het niet gaat doen. We gaan er dinsdag over stemmen. Als de motie wordt aangenomen en de minister het alsnog niet doet, heeft ze wel een politiek probleem. Ik heb net aangegeven hoe ik de motie zal aanpassen: ik zal het woordje "raadsconclusies" veranderen in "stemverklaring" en ik zal het kabinet ertoe oproepen om in de stemverklaring uit te spreken dat wij verwachten dat Vietnam die conventies uitvoert en dat er anders sancties kunnen volgen.

De voorzitter:

Maar goed, ik moet een helder oordeel hebben over de huidige tekst van de motie. Wat u allemaal gaat doen, dat is aan u. Maar dat gebeurt pas na dit debat. Dus we moeten even van de minister horen wat het oordeel over deze motie nu wordt.

Minister Kaag:

Dat blijft inderdaad hetzelfde. Ik hoor met interesse aan wat de eventuele gevolgen kunnen zijn, maar ik heb heel eerlijk gezegd wat in de stemverklaring wordt opgenomen. Ik heb gezegd wat wel en niet mogelijk is. Mijn oordeel blijft dan dat ik de motie ontraad. Ik probeerde een overweging te geven voor het lid Alkaya, om dan in ieder geval een oordeel Kamer voor de motie mogelijk te maken. Dat is vanuit zijn perspectief niet mogelijk. Dat respecteer ik natuurlijk. Maar de motie wordt op deze basis ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 2125 wordt ontraden.

Minister Kaag:

Dan de laatste motie, over een rapportage van de voortgang in Vietnam. Dit is weer een beetje in hetzelfde kader, maar het is misschien iets makkelijker. We zijn het eens over het belang van monitoring. Daar hebben we het over gehad, ook vanmiddag. Ik wil u vragen of u de motie zo kunt aanpassen dat er wordt gesproken over een periodieke review van de voortgang. Want er zijn comités die dit al doen op het gebied van handel en duurzaamheid. Die kijken al naar de voortgang in de afspraken en de uitvoering. Het is dus niets nieuws wat we vragen. Ik heb vanmiddag ook gesproken over de benoeming op korte termijn van de Chief Trade Enforcer, u ook nog wel bekend uit het CETA-debat. Die gaat dit allemaal op zich nemen. Hier komen dus veel meer rapportage- en monitoringverplichtingen uit. Dat moet leiden tot een betere naleving. Die jaarlijkse rapportage heb ik ook al toegezegd in een verbetering en een verbreding van de jaarlijkse rapportage van de zijde van het kabinet. Die gaat niet alleen over Vietnam. Er zijn veel handelsverdragen. Dus het voorstel was sowieso om dat te verbreden tot veel andere landen, en niet alleen de casus Vietnam te nemen.

Als ik de motie op die manier kan lezen, dan geef ik haar oordeel Kamer.

De voorzitter:

Ik zie instemmend geknik van mevrouw Diks. Daarmee krijgt deze laatste motie, de motie op stuk nr. 2126, oordeel Kamer.

Daarmee zijn wij aan het einde gekomen van het VAO. Dank aan de minister, haar staf en de leden voor de inbreng.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemmingen over de moties vinden plaats op 10 maart, dus aanstaande dinsdag. Ik schors de vergadering tot 20.25 uur. Dan gaan we verder met een andere wet.

De vergadering wordt van 19.43 uur tot 20.25 uur geschorst.

Naar boven