4 Voorgenomen verhuizing van de marinierskazerne in Doorn

Aan de orde is het debat over de voorgenomen verhuizing van de marinierskazerne in Doorn.

De voorzitter:

Aan de orde is het debat over de voorgenomen verhuizing van de marinierskazerne in Doorn. De belangstelling voor dit debat is heel groot. Heel veel mensen zijn uit Zeeland naar de Tweede Kamer gekomen. De publieke tribune zit vol. Van harte welkom. Het is een onderwerp dat veel mensen in Zeeland raakt, dus ik begrijp ook heel goed dat jullie soms emoties hebben bij de inbreng van Kamerleden of van de regering. Toch is het gebruikelijk om te proberen er een beetje voorzichtig mee te zijn om die emoties te uiten. Dat zijn een beetje de regels in dit huis. De belangstelling is zo groot dat er ook mensen zijn die beneden dit debat volgen. We hebben voorzieningen getroffen, zodat zij ook op de hoogte zijn van wat hier in de plenaire zaal gebeurt.

Ik heet ook de staatssecretaris van Defensie van harte welkom.

We beginnen het debat met de eerste spreker. Dat is mevrouw Diks namens GroenLinks. De spreektijden zijn vier minuten.

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Met het zicht op de haven, met een voet op de ka is de voorgenomen verhuizing van de marinierskazerne naar Vlissingen toch nog gekapseisd. De kazerne die om bestuurlijke redenen immers in Zeeland moest en zou komen. Dit terwijl al heel lang duidelijk was dat de omstandigheden om te oefenen daar onvoldoende zouden zijn en de kazerne niet fit for purpose.

Twee jaar geleden al waarschuwde GroenLinks dat het verhuizingsproject zou leiden tot een leeg Korps Mariniers en torenhoge kosten. Wij stelden net als anderen keer op keer schriftelijke vragen, vroegen keer op keer naar de hoge uitstroom bij het korps en vroegen de staatssecretaris om heroverweging van dit project. Maar de staatssecretaris bleef volhouden: recht zo die gaat, we houden koers. En hier staan we dan. De verhuizing naar Vlissingen gaat definitief niet door.

Voorzitter. Het is goed dat er nu eindelijk duidelijkheid is voor de mariniers, hun gezinnen en de betrokken gemeenten en provincies. Maar inmiddels weten we dat Defensie het afgelopen jaar uitgebreid alternatieven heeft onderzocht en vertrouwelijk overleg heeft gevoerd met de gemeente Apeldoorn over een verhuizing naar Nieuw-Milligen. Daarmee is de Zeeuwen door de staatssecretaris willens en wetens een rad voor ogen gedraaid. GroenLinks vindt het bestuurlijk ongehoord, onbehoorlijk en onbetamelijk dat de staatssecretaris de Zeeuwen al die tijd op een ongelofelijke manier aan het lijntje heeft gehouden. Vertrouwde de staatssecretaris de provincie Zeeland en het gemeentebestuur van Vlissingen niet voldoende om ze vroegtijdig over haar twijfels aangaande de voorgenomen verhuizing van de marinierskazerne in te lichten? Wat bezielde de staatssecretaris om zo'n bestuurlijk affront richting Zeeland te organiseren? Kan de staatssecretaris reflecteren op het feit dat ze het vertrouwen tussen Zeeland en Defensie onnodig schade heeft berokkend door de Zeeuwen zo lang in het duister te laten over waar Defensie eigenlijk mee bezig was en tegelijkertijd in Zeeland te blijven verkondigen dat alles "reg sal kom"? Kan de staatssecretaris de Kamer aangeven wanneer ze feitelijk met de zoektocht naar alternatieve locaties is begonnen? En kan de staatssecretaris ons duiden wat haar in vredesnaam heeft bewogen om dit zo in het geniep te doen in plaats van twee jaar geleden gewoon publiekelijk aan te geven dat een heroverweging van de verhuisplannen nodig was om daarna met open vizier in overleg te treden met de betrokken gemeentes en provincies?

Voorzitter. De verhuizing van de kazerne was bedoeld om de Zeeuwen te compenseren voor de reeds vertrokken rijksdiensten. Aan hen was economische bedrijvigheid beloofd. Hoewel GroenLinks het er zeer mee oneens was hoe het besluit tot het verhuizen van de kazerne tot stand is gekomen, was de motivatie om economische bedrijvigheid te realiseren in Zeeland natuurlijk wel legitiem. Veel overheidsactiviteit is in de laatste twee decennia uit Zeeland verdwenen. Een te grote concentratie van overheidsdiensten in de Randstad leidt alleen maar tot een overvolle Randstad en het verdwijnen van welvaart en voorzieningen in andere provincies. Een meer evenredige verdeling van activiteiten over Nederland is daarom zeer terecht.

Kortom, voorzitter, Zeeland verdient serieuze compensatie, zeker na dit bestuurlijk debacle. Ik herhaal vandaag misschien te vaak dat GroenLinks dit allemaal jaren geleden al aan zag komen. Daarom ben ik des te verbaasder dat de staatssecretaris er blijkbaar nu nog aan moet beginnen om over compensatie na te denken. Hoe is dat mogelijk? Dat is toch het eerste wat je bedenkt op het moment dat je een genomen besluit wenst aan te passen? Het is voor mijn fractie van groot belang dat er een goed pakket aan compensatiemaatregelen wordt gerealiseerd, een pakket waarin financiële compensatie zit en aantrekkelijke voorzieningen. In dat kader breng ik graag nog in herinnering dat ik vorig jaar al heb voorgesteld om in plaats van de marinierskazerne in Vlissingen een multidisciplinair complex voor overheidsdiensten in te richten. Dat moet zich ook niet tot Defensie beperken, want voor Zeeland is het van groot belang dat er meer jongeren in de provincie blijven werken en wonen. Voorzitter. Zeeland heeft op dit moment geen Master-of-Science-opleidingen. Het is een langgekoesterde Zeeuwse wens om een Delta-instituut op te zetten voor opleidingen met bijvoorbeeld een thematische focus op klimaatadaptatie, blauwe energie en wind op zee. Een betere ov-verbinding van de Randstad naar Zeeland zou de provincie ook voor jongeren aantrekkelijker kunnen maken.

Voorzitter. Na al dit bestuurlijk gepruts heb ik er begrip voor dat de staatssecretaris dit overleg niet zelf zal gaan voeren, maar via een gezant. Hoe dan ook: een compensatiepakket zal in goed overleg met de Zeeuwen overeen moeten worden gekomen. Het Zeeuwse vertrouwen, voorzitter, heeft ernstige averij opgelopen. De staatssecretaris zal in de komende periode alles uit de kast moeten trekken om dit enigermate te kunnen herstellen. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Diks. Dan geef ik nu het woord aan de heer Kerstens namens de PvdA.

De heer Kerstens (PvdA):

Voorzitter, dank u wel. Drie weken terug noemde Defensie het zelf niet meer dan een gerucht, twee weken geleden was het ineens een dilemma en vorige week kwam de aap uit de mouw: de marinierskazerne komt niet naar Vlissingen. Defensie zelf wist dat al maandenlang, maar gesprekspartner, contractspartner en medeoverheid Zeeland wist van niks. Wat een ongelooflijk slechte film waarin verschrikkelijk belabberd is geacteerd.

Goed dat we vandaag in debat gaan met de hoofdrolspeelster, de staatssecretaris. Ook omdat het niet de eerste keer is dat Defensie de fout in gaat in de omgang met andere overheden, met inwoners in de regio. Dat lijkt zo onderhand meer regel dan uitzondering. De laagvliegroute boven Oost- en Noord-Nederland, waar vorige week veel commotie over ontstond, een nieuwe radartoren die koste wat het kost, ondanks alle bezwaren, in het Gelderse Herwijnen moest komen omdat Nieuw-Milligen geen optie was. Ik denk dat ik nu begrijp waarom. Het gedoe rondom de vliegbasis in Gilze-Rijen. En elke keer vraag ik me af of er nou sprake is van een bewuste strategie of van een aaneenschakeling van blunders en knulligheden. Want dat ziet er soms aan de buitenkant hetzelfde uit. Deze keer is het duidelijk: er is sprake geweest van een bewuste strategie. Trouwens wel in combinatie met een serie blunders, dat dan weer wel. Terwijl Defensie al tijden bezig was met een andere locatie is Zeeland niks verteld, is Zeeland in het ongewisse gelaten, sterker nog, heeft men Zeeland doen geloven dat die kazerne er gewoon zou komen. Tot vorige week zijn er mensen van Defensie in Zeeland met Zeeland in gesprek geweest over aanpassingen op het terrein waar de kazerne zou komen. Tot vorige week, voorzitter. Zeeland is bewust om de tuin geleid. Ja, in liefde en oorlog mag dan alles geoorloofd zijn en in een bananenrepubliek valt ook wel eens wat voor, maar hier in Nederland gaan we niet zo met elkaar om, zou je denken.

Voorzitter. De gevoelens in Zeeland zijn dan ook bitter en de woorden zijn hard: een militaire coupe, een geheime operatie achter onze rug om, ongehoord en onbehoorlijk bestuur, ons vertrouwen is beschaamd, we zijn besodemieterd, we zijn woest. En dat snap ik, ik kan zelf zo gauw ook geen andere woorden verzinnen, en in ieder geval geen nettere woorden. Hoe met Zeeland is omgegaan, tart elke beschrijving en heeft het vertrouwen aangetast, van Zeeland in de staatssecretaris, in Defensie, in het kabinet en in Den Haag. En hier in Den Haag van de Kamer in de staatssecretaris. En vooral ook van de mensen, niet alleen in Zeeland maar in het hele land, in de politiek en de overheid. En ook dat snap ik, omdat ook dat niet voor het eerst is.

Voorzitter. Ik heb natuurlijk een aantal vragen aan de staatssecretaris. Hoe kijkt ze zelf naar haar rol? Waarom heeft ze Zeeland voor de gek gehouden? Vertrouwde zij de Zeeuwen niet? En snapt ze dat Zeeland haar nu niet meer vertrouwt? Hoe gaat ze dat vertrouwen ooit nog terugwinnen? Of denkt ze: het is misschien wel een goed kabinetsbesluit geweest om te zorgen dat ik na morgen de Zeeuwen niet meer onder de ogen kom? Hoe kijkt de staatssecretaris naar haar rol richting de Tweede Kamer? Hoe kijkt ze naar haar rol als bewindspersoon die ook is aangesteld om juist de cultuur van geheimzinnigheid, van zo weinig mogelijk transparant zijn, die Defensie kenmerkt, te veranderen? Ziet zij zichzelf die rol in de toekomst nog geloofwaardig spelen?

Voorzitter. De staatssecretaris spreekt nu over twee voorgenomen besluiten om de kazerne in Vlissingen niet te bouwen en om tot compensatie te komen. Maar het kan natuurlijk niet zo zijn dat de verhuizing niet doorgaat zonder fatsoenlijke compensatie voor Zeeland. Is de staatssecretaris dat met mij eens? En snapt ze dat die compensatie niet alleen kan bestaan uit de kille rekensommetjes die we in de stukken van Defensie hebben gezien, maar dat ook de rol die zij heeft gespeeld, een prijs heeft?

Voorzitter, ten slotte. Zeeland is boos. U zei het al. De publieke tribune zit vandaag vol en ook elders in het gebouw zijn tv-schermen bijgezet om mensen dit debat te kunnen laten volgen. Wat zegt de staatssecretaris vandaag tegen de mensen uit Zeeland, die ze eerst in de ogen keek en niet de waarheid vertelde? Wat zegt ze tegen de mensen uit Zeeland, die ze nu opnieuw onder de ogen komt?

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Kerstens. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Karabulut namens de SP.

Mevrouw Karabulut (SP):

Bedrog. Een geheime militaire operatie. Het voelt als verraad. Het zijn woedende reacties van Zeeuwse politici en de publieke opinie op de beslissing van vorige week om de marinierskazerne niet in Vlissingen te bouwen. De beslissing om het contract met Vlissingen te vernietigen, werd begeleid met een uitgewerkt voorstel om de marinierskazerne naar Nieuw-Milligen te verplaatsen. Die laatste beslissing is maandenlang in stilte voorbereid en uitgewerkt, zonder dat de Zeeuwse contractpartners, de gemeente en de provincie daarvan op de hoogte waren. Ze gingen ervan uit dat het contract dat al jaren geleden met het ministerie was gesloten, gewoon gold, hoewel ze natuurlijk ook wel de kritiek zagen.

Voorzitter. Tot op de dag van vandaag werken tientallen ambtenaren in Zeeland aan de uitvoering en realisatie van de marinierskazerne in Vlissingen. Ik heb heel veel Zeeuwen gesproken in de afgelopen dagen. Ik kon het niet geloven. Ik vroeg: is jullie op geen enkel moment aangegeven dat dit onderzocht werd? Het antwoord was unisono nee. Hoe kan dat? Hoe kan dat? Velen vragen zich af waarom de staatssecretaris de beslissing om de marinierskazerne in Nieuw-Milligen te vestigen, op deze stiekeme wijze heeft doorgevoerd. Waarom doet de staatssecretaris zo? Waarom heeft de staatssecretaris informatie achtergehouden en gelogen tegen de Zeeuwse politici, die wilden weten of er geen andere ontwikkelingen ingezet waren? De staatssecretaris, gesteund door de minister van Defensie en het kabinet, heeft de Zeeuwen een rotstreek geleverd. De mensen in Nederland, in verschillende regio's, zijn het inmiddels wel gewend dat er rotstreken worden geleverd door het kabinet en dat er beloftes worden gebroken, maar het gaat hier ook nog eens om een hele andere bestuurslaag. Het gemeente- en het provinciebestuur zijn een kunstje geflikt. Het gaat om een heel belangrijk deel in ons staatsbestel. Deze handelswijze voedt wantrouwen, brengt cynisme en stelt de regio, in dit geval de regio Zeeland, achter. Erkent de staatssecretaris dit?

Het ministerie van Defensie is, zoals we allemaal weten, bezig met miljarden uit te geven aan bewapening. Een nieuwe radarinstallatie moet in Herwijnen komen, er is de aanschaf van de JSF et cetera. Daarvoor is veel ruimte nodig, ruimte die vaak schaars is. Daarvoor is de maatschappij nodig. Daarvoor heeft de staatssecretaris gemeentebesturen, de provincie, ons, heel Nederland nodig. Maar keer op keer lijkt de staatssecretaris dat te vergeten. Ze heeft niet alleen de steun van de bevolking nodig, maar ook die van gemeenten en provinciebesturen. Wat denkt de staatssecretaris dat die uit deze hele toestand leren? Dat de regering onbetrouwbaar is. Dat beloftes geen betekenis hebben, zeker niet als afgesloten contracten dat ook niet hebben. Het is een botte wijze van besturen. Het is niet normaal. Het is niet te verteren. Het is onbehoorlijk.

Voorzitter. Het tweede deel van de beslissing van afgelopen vrijdag maakt het er ook al niet fraaier op. Er wordt Vlissingen en Zeeland een compensatieregeling in het vooruitzicht gesteld. Maar zo vlot en stiekem als de verhuizing naar Nieuw-Milligen werd geregeld, zo onvolkomen en onvoldoende is dit punt geregeld. Daarvoor wordt een speciale gezant aangesteld. Een speciale gezant: alsof het oorlog is en we vrede moeten maken. Onduidelijk is wat die gezant aan mandaat meekrijgt. Het is al helemaal onduidelijk wat de overeenkomst met de speciale gezant waard zal blijken te zijn. Als een acht jaar oud contract voor een groot project, een kazerne, waardeloos blijkt, wat is de waarde van compensatieafspraken dan over acht jaar?

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Karabulut. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Helvert namens het CDA.

De heer Van Helvert (CDA):

Mevrouw de voorzitter. Over 50 dagen is het acht jaar geleden dat CDA-minister Hillen het besluit nam dat de marinekazerne naar Vlissingen zou gaan. In juni 2012 nam de Kamer het besluit dat het kabinet voortvarend aan de slag moest gaan met de uitwerking. Nu, acht jaar later, blijkt dat er hier in Den Haag eigenlijk niets gebeurd is en staat Zeeland met lege handen. Ja, met slechts een onderzoek naar alternatieven, waar Zeeland niets van wist.

Voorzitter. Ik ben dan wel geen Zeeuw, maar ook ik zou me behoorlijk bedonderd voelen. Zo gaan we niet met elkaar om. Met Zeeland is de CDA-fractie verontwaardigd over de gang van zaken rondom de marinierskazerne in Vlissingen. Het CDA begrijpt dat het vertrouwen van de provincie Zeeland in de rijksoverheid ver te zoeken is. Het is de taak van het kabinet om dit snel te herstellen. Het welzijn, de welvaart en de positie van Zeeland aan de ene zijde en een goede marinierskazerne die voldoet aan de eisen voor de toekomst aan de andere zijde zijn beide van belang. Het kabinet zal dan ook met een gedragen oplossing moeten komen. Daarbij moet rekening worden gehouden met de toekomst en het belang van de inwoners van de regio, van de provincie Zeeland.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik sta hier zo snel omdat ik eigenlijk zo snel mogelijk van de heer Van Helvert van de CDA-fractie wilde weten of het klopt wat in de krant staat, namelijk dat u op 16 januari bent geïnformeerd en heeft ingestemd met het voorgenomen besluit van de staatssecretaris om de marinierskazerne niet in Vlissingen te bouwen.

De heer Van Helvert (CDA):

Het komt vaker voor dat we als coalitie voor gebeurtenissen vertrouwelijk worden geïnformeerd. En dat is informeren.

Mevrouw Karabulut (SP):

Dat is duidelijk. U was dus op de hoogte en u heeft hiermee ingestemd. Mag ik u dan vragen of u ook kennis had van de stukken die de regering ons en de Zeeuwen afgelopen vrijdag heeft doen toekomen?

De heer Van Helvert (CDA):

Het antwoord op dat laatste punt is nee. En ermee instemmen doen we ook niet in het coalitieoverleg. Dat doen we naar aanleiding van besluiten van het kabinet in de Kamer, als de Kamer aan zet is.

Mevrouw Karabulut (SP):

Mag ik u tot slot dan vragen naar een waardering over deze hele gang van zaken? Maandenlang is dit besluit heimelijk, in het geheim, voorbereid en was er een alternatieve locatie, terwijl de Zeeuwen niks te horen kregen, terwijl hun is voorgehouden dat er niks aan de hand was.

De heer Van Helvert (CDA):

Maar daar was ik juist mee bezig toen mevrouw Karabulut mij onderbrak. Ik heb gezegd dat het over 50 dagen acht jaar geleden is dat het besluit genomen werd. Ook de Kamer heeft in 2012 gezegd: dat is een goed besluit; ga aan de slag met de uitwerking. Acht jaar later staat Zeeland met lege handen. Ik heb daarbij gezegd dat ik me ook bedonderd zou voelen.

De heer Öztürk (DENK):

De heer Van Helvert zegt: ik begrijp de Zeeuwen; ze voelen zich bedrogen. Maar ik hoor via de vragen van mijn collega Karabulut bevestiging dat u al eerder wist van dit bedrog, en dat u niets heeft gedaan en ook de Zeeuwen min of meer niet heeft geïnformeerd. U heeft dus min of meer meegedaan. Wat vindt u ervan dat u min of meer meegedaan heeft met iets waarvan u zelf heeft aangegeven dat het bedrog is?

De heer Van Helvert (CDA):

Als volksvertegenwoordiger heb ik vaak vertrouwelijke gesprekken, soms met burgers, soms met instellingen, soms met bedrijven. Ik heb ook weleens vertrouwelijke gesprekken met bewindspersonen. Die wil ik ook graag hebben, omdat het soms nodig is om informatie te hebben. Bij gebeurtenissen is het vaak zo dat je kort vooraf wordt geïnformeerd of om informatie vraagt. Dat is iets anders dan instemmen, maar dat is wel op vertrouwelijke wijze informatie krijgen. Als het vertrouwelijk is, wil dat dus zeggen dat het vertrouwelijk is. Dan kan ik daar dus niet met iemand anders over spreken. Dat kan ik één keer doen. Daarna krijg ik nooit meer de kans om vertrouwelijke informatie te krijgen, en dan kan ik er ook nooit meer naar handelen.

De heer Öztürk (DENK):

De heer Van Helvert heeft het over vertrouwen. Het vertrouwen van een provincie is geschaad. Het vertrouwen van Vlissingen is geschaad. Het vertrouwen van het kabinet is geschaad. Het vertrouwen van de Kamer is geschaad. En nu bent u met uzelf bezig? Zegt u dan: mijn persoonlijke belang, dat ik informatie krijg, is belangrijker dan het hele vertrouwen in de politiek? Zegt u dat hier?

De heer Van Helvert (CDA):

Dat zei ik natuurlijk niet. Met betrekking tot het vertrouwen: ik heb zojuist gezegd dat het nu acht jaar geleden is dat het besluit genomen is en dat Zeeland nog steeds met lege handen staat. Er is alleen een onderzoek, waar ze zelf niets van wisten. Ondanks dat ik geen Zeeuw ben, zou ik me ook gigantisch bedonderd voelen. Dus aan die zijde staan we samen, want ik begrijp dat de heer Öztürk daar ook zo in zit. Ik denk dat niemand in deze Kamer het patent heeft op de boosheid daarover. We zijn daar allemaal heel erg boos over.

De heer Öztürk (DENK):

Tot slot. Het heeft niks te maken met een patent hebben op boosheid. Een staatssecretaris gaat bij de coalitiewoordvoerders polsen. Het gaat erom dat u min of meer het signaal heeft gegeven van: oké doe maar. Vervolgens gaat ze een stap verder zetten, wat ze anders nooit zou doen. En nu komt u met het verhaal dat we geld moeten geven om het vertrouwen van Zeeland, dat we hebben gebroken, recht te zetten. U wil het gewoon afkopen. U wil gewoon het gebroken vertrouwen in de politiek met geld afkopen. U wil het met gemeenschapsgeld afkopen. Daarom vraag ik het u nogmaals. Heeft u, toen u die informatie had gekregen, die informatie gedeeld met anderen, dus CDA'ers binnen de provincie Zeeland of binnen uw eigen partij, of heeft u die informatie alleen voor uzelf gehouden?

De heer Van Helvert (CDA):

Vertrouwelijk is vertrouwelijk, en ik heb net uitgelegd hoe ik daarmee omga. Voor de rest deed de heer Öztürk een aantal aannames waarin ik mij niet herken.

De heer Kerstens (PvdA):

De heer Van Helvert begon zijn betoog met een terugblik in de tijd. Het zijn een aantal CDA-kopstukken geweest die mede hebben gezorgd voor het besluit om de kazerne naar Vlissingen te verhuizen. Nou zit ik in een oppositiepartij. Als ik iets voor elkaar wil krijgen, moet ik altijd minstens één coalitiepartij meekrijgen om aan een meerderheid te komen. Andersom is het zo dat als één coalitiepartij niet meedoet, een plan niet doorgaat. U bent geen Zeeuw, maar u voelt heel erg met de Zeeuwen mee. Waarom heeft u niet met uw vuist op tafel geslagen toen deze mededeling kwam? Waarom heeft u niet gezegd: dit gaan we niet doen, staatssecretaris?

De heer Van Helvert (CDA):

Over het gesprek dat ik daar gehad heb, kan ik uiteraard niks zeggen, want dat was vertrouwelijk. Maar het besluit van toenmalig CDA-minister Hillen vonden we eigenlijk Kamerbreed een heel goed besluit. Er waren partijen die dat niet vonden, maar "de Kamer" vond het een goed besluit en "de Kamer" heeft in 2012 ook gezegd: ga voortvarend aan de slag. Zelfs toen de Rekenkamer in dat jaar, 2012, met een buitengewoon kritisch rapport kwam over de besluitvorming rond die kazerne, over dat politieke besluit, zei de Kamer nog: we gaan het wel doen.

De heer Kerstens (PvdA):

Dat klopt allemaal en volgens mij maakt dat mijn vraag nog wat logischer. Want het is nu niet de Kamer die een andere richting inslaat, maar het kabinet. Het is, als ik het zo beluister, ook het CDA dat een andere richting inslaat, ondanks de geschiedenis met een aantal CDA-coryfeeën, ondanks het feit dat de heer Van Helvert, die zelf geen Zeeuw is, meevoelt met de Zeeuwen en ondanks het feit dat ook hij vindt dat Zeeland bedonderd is. Zou het niet veel simpeler zijn geweest, juist om datgene wat de heer Van Helvert net gezegd heeft, om als CDA met de vuist op tafel te slaan en te zeggen: dit gaan we niet doen; we hebben afgesproken dat die kazerne naar Zeeland gaat dus hij gaat naar Zeeland?

De heer Van Helvert (CDA):

Het CDA zag graag dat die kazerne naar Vlissingen ging, want wij waren blij met dat besluit. Ook een ruime meerderheid van de Kamer was blij met dat besluit. Dat is een politiek besluit. Het kabinet heeft nu een besluit neergelegd waarin het zegt: omwille van drie aspecten aangaande de kazerne gaan we dat toch niet doen. Daar is de staatssecretaris helder over. Ze zegt namelijk: "Allereerst is voor Nederland een goedgevuld en inzetbaar Korps Mariniers van belang, zeker gezien de huidige mondiale en nationale veiligheidssituatie. Daarnaast is de realisatie van een fit-for-purpose kazerne die voldoet aan de operationele behoefte van belang. Tot slot spelen financiën ook een rol." En ook daar heeft de Kamer zelf in 2012 om gevraagd, door een motie aan te nemen waarin stond dat de kosten niet te zeer uit de hand mochten lopen. Om die redenen heeft het kabinet dit besluit dus genomen. Het CDA betreurt dat, maar het CDA hecht er ook waarde aan te zeggen dat er twee kanten zijn aan dit verhaal. Dat staat los van de procedure, die helemaal fout is gegaan. Dat staat er helemaal los van, maar er zitten wel twee kanten aan deze medaille. Eén is het belang van Zeeland, de Zeeuwen en Vlissingen. Maar twee is het Korps Mariniers. Die beide zijn van belang.

De heer Kerstens (PvdA):

Afrondend. Los van het feit dat ik denk dat dit grapje financieel weleens veel duurder kan gaan worden dan de verhuizing naar Zeeland, hoor ik de heer Van Helvert nu eigenlijk zeggen dat het CDA het om inhoudelijke redenen eigenlijk wel met de staatssecretaris eens is, maar dat ze het alleen even wat anders had moeten doen.

De heer Van Helvert (CDA):

Het CDA zag graag dat die kazerne naar Vlissingen ging. Maar ik zie ook het besluit dat het kabinet genomen heeft. Ik zie ook de onderliggende stukken, namelijk dat het een goed Korps Mariniers heel belangrijk vond. Dat hoorde ik de Partij van de Arbeid volgens mij zojuist ook zeggen. Dat staat los van de vraag of beter gezegd de zekerheid die we hebben, dat het proces daaromtrent natuurlijk verschrikkelijk slecht is gegaan, waardoor de Zeeuwen zich terecht bedonderd voelen.

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Ik zou hier nog even op door willen gaan. Ik wil ook nog even een opmerking maken over het feit dat u een paar keer heb gezegd: ik ben geen Zeeuw, maar ik zou me ook bedonderd voelen. Volgens mij hoef je geen Zeeuw te zijn om te zien dat dit bestuurlijke proces kant noch wal heeft geraakt. U heeft dat zelfs volgens mij ook aangegeven. Het heeft volgens mij niet zo veel met het Zeeuw zijn te maken dat je dit veroordeelt.

De vraag die ik nog aan u heb, gaat over iets wat u ook een paar keer heeft aangegeven. U zegt dat het besluit dat toentertijd door minister Hillen, het kabinet, is genomen, eigenlijk best een goed besluit was. Het is dus prima dat het toen zo gegaan is. Er is overigens in 2011 ook een motie ingediend om de verhuizing naar Vlissingen niet te doen, maar die is toen verworpen. Kunt u achteraf nog eens reflecteren op de wijze waarop minister Hillen dit toentertijd heeft ingericht? Want we ontkomen er toch niet helemaal aan om dit toentertijd genomen besluit echt wel te kwalificeren als bestuurlijk handjeklap.

De heer Van Helvert (CDA):

Volgens mij niet, want de Kamer vond het een goed besluit. Als het zo zou zijn als mevrouw Diks het na acht jaar, terugkijkend, betitelt, had de Kamer dat natuurlijk nooit in meerderheid goed gevonden. Het is wel een politiek besluit. Dat is iets anders dan een businesscase uitrekenen en kijken wat de goedkoopste optie is. Want als we dat doen, moeten we gewoon alles wat we hier doen in Utrecht leggen, in het midden, want dat is voor iedereen lekker centraal. In die zin kan ik de kwalificatie die mevrouw Diks er nu aan geeft, niet onderstrepen.

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Maar dan heb ik toch nog een vraag, via u voorzitter, aan de heer Van Helvert. Ik ben dan toch heel benieuwd hoe u dan kijkt naar het feit dat, zoals we uit eerdere publicaties al hebben mogen begrijpen en ook uit bewoordingen van minister Hillen daarover in het openbaar, de businesscase die door de toen nog niet bestaande gemeente Utrechtse Heuvelrug was ingeleverd, niet eens bekeken is door de toenmalige minister van Defensie. Die is eigenlijk terzijde geschoven of meteen in de prullenbak gegooid. Ik weet niet hoe dat precies gelopen is, maar in ieder geval is die terzijde geschoven en is die businesscase feitelijk geen onderdeel geweest van de besluitvorming. Dat beschouwt u toch niet als een goed en zorgvuldig doorlopen bestuurlijk proces, lijkt mij.

De heer Van Helvert (CDA):

Dat laatste vindt niet alleen mevrouw Diks, maar dat zegt ook het Rekenkamerrapport uit 2012. In 2012 deed de Rekenkamer een onderzoek naar het besluit om de marinierskazerne naar Vlissingen te verhuizen. De Rekenkamer zegt daarin heel duidelijk dat de alternatieven niet zijn onderzocht, terwijl dat eigenlijk beter was geweest. Het Rekenkamerrapport zegt ook dat het financieel risicovol is. Ondanks dat rapport uit 2012 zegt de Kamer: goed besluit, doorgaan en zelfs voortvarend uitwerken! Als de Kamer dat zegt in 2012, vind ik het vreemd dat er al die jaren niets gebeurd is. Ik merk dat de vorige sprekers vooral over het laatste halfjaar hebben gesproken, maar eigenlijk is er acht jaar lang niets gebeurd. Dat vind ik een hele vreemde gang van zaken. Daardoor krijg je ook dat, als de staatssecretaris het acht jaar later oppakt — het is in principe goed dat de hete aardappel wordt opgepakt —blijkt dat de omstandigheden waaronder het besluit in 2012 genomen is, heel erg anders waren.

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Afrondend. De situatie is inderdaad heel erg veranderd. Dat ben ik zeer met u eens. Dat hebben ook met elkaar kunnen constateren. Ik heb nog wel een vraag aan u. U zegt dat de Kamer ondanks dat het rapport van de gemeente Utrechtse Heuvelrug — toentertijd nog in wording, zal ik maar zeggen — niet goed is bekeken of helemaal geen onderdeel heeft uitgemaakt van de besluitvorming en ondanks dat onderliggende documenten misschien onvoldoende of nauwelijks aan de orde zijn gekomen, het besluit heeft genomen en dat het daarom een goed besluit is. Dus de vraag die ik aan u heb, is: vindt u het inderdaad logisch dat we steeds politieke besluiten nemen over zaken die Defensie betreffen, waarbij we misschien voorbijgaan aan de inbreng die Defensie daar zelf op heeft geleverd? Toentertijd waren er ook al twijfels over de voorgenomen verhuizing naar Vlissingen. Dat was toen ook al duidelijk. Daarom refereerde ik dus even aan bestuurlijk handjeklap, waarbij er niet wordt uitgegaan van de feitelijke, onderliggende informatie maar wordt afgegaan op bestuurlijke connecties die aanwezig zouden zijn. Op grond daarvan is men misschien tot verkeerde besluitvorming gekomen.

De heer Van Helvert (CDA):

Nogmaals, die kwalificatie zou ik niet willen geven, want een meerderheid van de Kamer heeft gezegd: dit is heel erg goed; ga voortvarend te werk met de uitwerking. Het besluit dat de minister destijds genomen heeft, was inderdaad een politiek besluit. Het is zo dat een politicus besluiten kan nemen. Het zou me ook wat zijn als politici of bestuurders alleen maar besluiten wat ambtenaren of medewerkers adviseren. Dan heb je ook geen politici nodig. Dan hoeven we alleen maar aan ambtenaren te vragen om het goedkoopste of beste uit te rekenen en dan doen we dat. Ik vind dus niet dat we bestuurders moeten weerhouden van politieke besluiten. Wat we wel moeten doen, ook als Kamer zelf trouwens, is het volgende. Als wij in 2012 een motie aannemen met de boodschap "wat een goed besluit, minister, ga voortvarend te werk" en er vervolgens acht jaar lang niks gebeurt, dan moeten wij het kabinet, maar overigens ook onszelf, daarop aankijken. Want waarom doen we het dan niet? Want als je acht jaar lang wacht met een besluit waar ook andere adviezen aan ten grondslag lagen, vraag je er haast om dat de tegenstand zich organiseert. Dat mag in Nederland, maar je moet dan niet nalaten om zelf ook je eigen huiswerk te doen. Volgens mij is dat in de loop van die acht jaar niet gebeurd.

De heer Van der Staaij (SGP):

De SGP heeft het CDA en minister Hillen destijds voluit gesteund in die verplaatsing van die marinierskazerne naar Vlissingen, omdat dat ook een terechte compensatie was voor al die banen van rijksdiensten die in de jaren ervoor weg waren gegaan, weg waren gehaald uit Zeeland. Nu hoor ik de heer Van Helvert zeggen dat er inderdaad een hoop fout is gegaan in het proces, maar dat de inhoud van het besluit wel deugt. Klopt dat? Begrijp ik hem zo goed? Het proces was eigenlijk fout, maar het besluit van nu deugt?

De heer Van Helvert (CDA):

De heer Van der Staaij zegt een aantal dingen. Allereerst zegt hij: de marinierskazerne was compensatie. Ik ben dat niet met de heer Van der Staaij eens. De mariniers zijn geen compensatie, en de kazerne ook niet. Die marinierskazerne is daar neergezet omdat het aan zee lag, en ook omdat er in Zeeland plaats voor zou zijn. Dat was het onderliggende besluit. Achteraf, en wellicht ook voorafgaand aan dat besluit, hebben een aantal andere ministeries de vrijheid genomen om diensten daar of niet te plaatsen, of weg te halen, met inderdaad dat argument. Maar dat argument hebben andere ministeries gebruikt, niet het ministerie van Defensie. Ik ben eigenlijk pas aan het begin van mijn eigen betoog, dus ik kom er nog op terug in mijn verhaal. Maar daarom is het van belang dat het hele kabinet, en niet alleen de staatssecretaris van Defensie, verantwoordelijkheid neemt voor het voorgenomen besluit dat er ligt. De compensatie moet natuurlijk niet alleen uit geld bestaan — ik geloof dat mevrouw Diks dat zei, of een van mijn andere collega's — maar ook uit het versterken van de sociale en economische structuur. Want dat is wat Zeeland heel hard nodig heeft.

De heer Van der Staaij (SGP):

Zeker. Het is wel degelijk zo — ik ben destijds bij die debatten hierover geweest — dat het ook nadrukkelijk een argument was dat het echt tijd was dat het kabinet zich er sterk voor zou maken dat er wel weer banen zouden komen in Zeeland bij rijksdiensten. Dat heeft wel degelijk meegespeeld. Maar als het CDA daar juist zo voor stond, en steeds heeft gezegd dat het heel goed was dat dit ging gebeuren, waarom is het dan zo snel door de pomp gegaan, terwijl er geen fatsoenlijk proces is geweest?

De heer Van Helvert (CDA):

Laat ik ook even kijken naar wat de SGP er zelf over heeft gezegd, vorig jaar. Toen heeft de SGP zelf in de krant op laten tekenen dat het eigenlijk misschien beter was om gewoon in Doorn te blijven of een andere locatie te pakken. In die zin denk ik niet dat het juist is om elkaar de maat te nemen over wie het eerst zei "nee, toch niet" of over wie het snelst door de pomp ging, zoals u zegt. Want dat is niemand. Met de SGP en een heleboel andere collega's hier wilde het CDA dat die kazerne naar Vlissingen ging. We zijn nu, acht jaar later, geconfronteerd met dit besluit van het kabinet. Omwille van het Korps Mariniers — ik heb net de drie punten genoemd die de staatssecretaris ook heel duidelijk in het stuk heeft gezet — en omdat de situaties veranderd zijn, kan dat niet doorgaan. Het CDA vindt dat heel erg en dan heb ik het nog niet over de procedure van hoe het is gelopen. Het gaat nu om het inhoudelijke stuk. Daar kom ik overigens ook nog in de loop van mijn betoog op terug.

De voorzitter:

Dat is goed.

De heer Van der Staaij (SGP):

De SGP heeft altijd helder gezegd dat we willen dat recht wordt gedaan aan de gevoelens van mariniers maar we hebben nooit gezegd: zet het maar niet door. Sterker nog, het heeft ontbroken aan een open proces om bijvoorbeeld over die financiële consequenties verder te spreken. Het CDA is toch ook de partij die zegt dat de defensie-uitgaven in de toekomst omhoog moeten gaan en dat we naar de 2% moeten? Waarom nu ineens op grond van financiële argumenten het af laten ketsen? Als de heer Van Helvert hier namens de CDA-fractie zegt dat er acht jaar niets is gebeurd, dan is mijn vraag: heeft u dan zitten slapen? Er is namelijk van alles gebeurd. Er zijn bestuursovereenkomsten en erfpachtovereenkomsten gesloten. Er zijn wegen aangelegd. Er is over oefenterreinen gesproken. Er is dus van alles gebeurd. Dus hoe kunt u nu zeggen dat er niets gebeurd is als er wel degelijk zo veel stappen zijn gezet?

De heer Van Helvert (CDA):

E zijn wel dingen getekend en gedaan maar na acht jaar is er uiteindelijk nog geen marinierskazerne. Dat is wel het geval. Die had er gewoon moeten zijn. Het besluit is in 2012 genomen. U kunt wel zeggen dat er veel is gebeurd, maar in Den Haag is er veel te weinig gebeurd. U heeft zelf de motie uit 2012 ondersteund die opriep om voortvarend aan de slag te gaan. Dus als u mij vraagt of wij hebben zitten slapen: misschien hebben wij als Kamer ook wel te weinig gedaan. Uiteindelijk hebben wij hier een motie aangenomen die opriep om voortvarend aan de slag te gaan en hebben we vervolgens allemaal zoals we hier zitten, toegelaten dat er nog steeds niets is.

Mevrouw Belhaj (D66):

De woorden van de heer Van Helvert vallen een beetje fout bij mij. Ik heb even nagezocht wat er de afgelopen acht jaar is gebeurd. De Kamer heeft acht keer gesproken over de marinierskazerne, waarvan de SGP het overigens maar een keer belangrijk genoeg vond om te komen en het op te nemen voor het proces daarin. U zegt de hele tijd dat het zo is alsof de Kamer de hele tijd heeft zitten slapen, alsof de hele Kamer ermee ingestemd heeft. Maar u weet toch dat sinds 2012 diverse politieke partijen, waaronder de mijne, gewezen hebben op rapporten van de Rekenkamer maar ook andere interne rapporten die zeiden: wees alert, wees kritisch als je dit besluit erdoorheen dramt? Bent u het met mij eens dat er een bepaalde coalitie is geweest in de Tweede Kamer die heeft gezegd te willen dat het coûte que coûte doorgaat en dat er een hoop politieke partijen zijn geweest die toen en de afgelopen acht jaar kritisch zijn gebleven en hebben gevraagd naar alle problemen die nu op het bordje van deze staatssecretaris liggen?

De heer Van Helvert (CDA):

Ja, daar moet ik D66 helemaal gelijk in geven. Dat is absoluut waar. Als ik het heb over het Kamerbesluit is dat in meerderheid genomen. Er zijn zeker altijd kritische geluiden geweest. Als ik zeg dat er niets is gedaan, wil dat niet zeggen dat niemand vragen heeft gesteld of dat er geen rapporten boven tafel zijn gekomen. Dat is allemaal gevraagd, maar uiteindelijk is er hier in Den Haag niet zodanig iets gebeurd dat het heeft geleid tot een voortgang wat betreft de marinierskazerne. Dat is wat ik heb willen zeggen. Mevrouw Belhaj heeft helemaal gelijk dat D66 eigenlijk vanaf het begin heel kritisch is geweest of misschien zelfs negatief over het feit dat die kazerne daarheen zou gaan.

De voorzitter:

Ik stel voor dat u verdergaat met uw inbreng.

De heer Van Helvert (CDA):

Dank u wel, voorzitter.

In elk deel van Nederland moet de regering met decentrale overheden werken aan zaken die ertoe doen: economie, infrastructuur en kwaliteit van leven, onderwijs, zorg en wonen. En dat geldt dus ook voor Zeeland. Het kabinet heeft nu besloten dat er een speciaal adviseur komt. Die speciaal adviseur van het kabinet gaat het gesprek tussen Zeeland en het kabinet openen en dat is op zich een goede zaak. Voor het CDA staat als een paal boven water dat de gemeente Vlissingen en de provincie Zeeland ruimhartig gecompenseerd moeten worden. Dan gaat het dus niet alleen om geld, het gaat ook om de versterking van de sociale en economische structuur in de provincie. Dat levert een duurzame ontwikkeling op. Immers, met het oog op het besluit van de komst van de kazerne naar Vlissingen — dat bespraken we zojuist ook in het interruptiedebatje — hebben andere ministeries de vrijheid genomen om overheidsdiensten weg te halen of niet te plaatsen in Zeeland.

Door het nieuwe voorgenomen besluit voelen de Zeeuwen zich in de steek gelaten door de rijksoverheid. Dat vind ik echt heel erg. Ik heb ook leden uit Zeeland in mijn fractie. Die vinden het heel erg, maar alle leden van de fractie vinden het heel erg dat de Zeeuwen niet alleen zich zo in de steek gelaten voelen, maar ook zij, juist omdat mijn fractie, omdat het CDA, de regio's buiten de Randstad van belang vindt, even belangrijk als de Randstad.

Het allerminste wat nu moet gebeuren, is het organiseren van de compensatie voor Vlissingen, de compensatie voor de provincie Zeeland. Immers, zonder een goed bod kan niet gewerkt worden aan herstel van vertrouwen tussen de Zeeuwen en de rijksoverheid. Onze fractie heeft de volgende vragen aan de staatssecretaris.

Kunt u de Kamer nog eens meenemen in de reden waarom de kazerne niet in Vlissingen kan worden geplaatst? Vervolgens geeft u aan dat de speciaal adviseur voor de zomer komt met een advies. Begrijp ik dan ook goed dat de Kamer ook voor de zomer over dit advies wordt geïnformeerd? Ik vraag ook aan de staatssecretaris of ik goed begrijp dat het advies van de adviseur ook het voorstel van het kabinet zal zijn. Kunt u garanderen dat het kabinet de bereidheid bij de adviseur op tafel legt om Zeeland ruimhartig tegemoet te komen in de compensatie? Hoe bewaakt het gehele kabinet dat de druk vanuit het gehele kabinet om de compensatie te leveren, op de ketel blijft?

Mevrouw Karabulut (SP):

Zojuist hebben we al vastgesteld dat de fractie van het CDA, de woordvoerders en andere coalitiefracties op 16 januari op de hoogte zijn gesteld van het voorgenomen besluit door de staatssecretaris en de minister. Mijn vervolgvraag daarop zou zijn: wanneer bent u op de hoogte gesteld dat er alternatieve locaties in beeld waren?

De heer Van Helvert (CDA):

Ik ben daar niet van de op hoogte gesteld.

Mevrouw Karabulut (SP):

Was u er toen u werd geïnformeerd, op dat moment of daarvoor al, op de hoogte dat in ieder geval de provincie Zeeland en de gemeente Vlissingen niet op de hoogte waren gesteld dat er een onderzoek werd gedaan, dat er een alternatief lag? Was u daarvan op de hoogte?

De heer Van Helvert (CDA):

Ik ben nu een halfjaar woordvoerder. Ik heb de bestuurders van Zeeland bij mij op bezoek gehad, voor een gesprek over de kazerne in Vlissingen, vlak nadat ik woordvoerder werd. Toen was het bestuur van Zeeland nog in de volle overtuiging dat de marinierskazerne naar Vlissingen zou gaan, zoals ook voor ons als Kamer het enige besluit dat toen bestond, uit 2012, was dat de marinierskazerne naar Vlissingen zou gaan.

Mevrouw Karabulut (SP):

Maar dat was niet mijn vraag. Toen u op 16 januari werd geïnformeerd over het besluit dat toen politiek niet problematisch leek, om de marinierskazerne niet in Vlissingen maar naar Nieuw-Milligen te verplaatsen, was u er toen van op de hoogte dat Zeeland dit niet wist en dat er ook een alternatieve locatie was?

De heer Van Helvert (CDA):

Ja, ik wist dat Zeeland het niet wist, want ik heb die bestuurders ontvangen. En de bestuurders waren niet op de hoogte van het feit dat er naar alternatieven werd gezocht, zoals ik dat ook niet was.

Mevrouw Karabulut (SP):

Mijn vraag aan de heer Van Helvert is wanneer de heer Van Helvert door het kabinet is geïnformeerd over het feit dat er een alternatieve locatie was.

De heer Van Helvert (CDA):

Wij zijn, zoals ik aan het begin ook zei, zoals vaker gebeurt bij beslissingen kort vooraf vertrouwelijk geïnformeerd. Dat is ook in dat geval gebeurd. Dat was midden januari. U noemde de datum erbij.

Mevrouw Karabulut (SP):

16 januari dus. En daarvoor wist u er niets van?

De heer Van Helvert (CDA):

Nee, daarvoor wist ik er niets van.

De heer Kerstens (PvdA):

Wij hebben net geconstateerd dat het CDA niet met zijn vuist op tafel heeft geslagen toen het kon, als het gaat om het niet doorgaan van de verhuizing van de kazerne naar Vlissingen. Ik wil het nu met de heer Van Helvert graag hebben over de compensatie. De staatssecretaris heeft de besluiten geknipt, het voorgenomen besluit over de verhuizing en het voorgenomen besluit over compensatie. Is het CDA het met mij eens dat het eerste besluit over die verhuizing niet door kan gaan als er geen, in de ogen van de Zeeuwen, fatsoenlijke compensatie komt?

De heer Van Helvert (CDA):

Allereerst: de aanname van de heer Kerstens is onjuist. Dat kan hij ook helemaal niet weten. Ik weet niet waarom hij dat zegt. Dat zal een politiek doel hebben. Maar dat weet hij niet. Ik heb gezegd dat ik daar niets over kan zeggen. Het tweede is dat de koppeling van de voorgenomen besluiten is dat de marinierskazerne niet naar Vlissingen gaat en dat een adviseur in gesprek gaat met het kabinet en Zeeland om eruit te komen. Voor mij zijn die twee besluiten wel gekoppeld.

De heer Kerstens (PvdA):

De heer Van Helvert heeft gelijk: ik was er niet bij op 16 januari. Ik ga hem ook niet vragen wat daar is gebeurd. Mijn conclusie dat er niet met de vuist op tafel is geslagen maak ik op uit de interrupties die we net hadden. Wat de compensaties betreft heb ik aangegeven dat de compensatie een stuk verder moet gaan dan de kille rekensommetjes — de bedragen waren weleens zwartgelakt — die we in de stukken zagen die we vrijdag van Defensie kregen. Die zijn geënt op hoeveel er al is uitgegeven. Het is natuurlijk niet zo dat er nog niks gebeurd is in Zeeland. Er zijn inmiddels miljoenen uitgegeven. Ik heb aangegeven dat hoe dit proces is gelopen, hoe de staatssecretaris haar rol heeft ingevuld, wat mij betreft ook een belangrijke rol moet spelen bij het bepalen van de compensatie. Dat moet een prijs hebben in die compensatie, vind ik. Is het CDA dat met mij eens?

De heer Van Helvert (CDA):

Over compensatie heb ik het volgende gezegd. Daar staan de fractie en ik nog steeds achter. Als een paal moet boven water staan dat de gemeente Vlissingen en de provincie Zeeland ruimhartig gecompenseerd moeten worden. Dat gaat niet alleen om geld. Dat gaat ook om de versterking van de sociale en economische structuur in de provincie.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Helvert. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van der Staaij namens de SGP.

De heer Van der Staaij (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Niets ten nadele van andere provincies, maar ik ken de Zeeuwen als buitengewoon bedachtzaam, constructief en loyaal. Als je hen zo witheet krijgt als ze nu zijn en als zo'n kalme bestuurder als de commissaris van de Koning Polman zich zo verontwaardigd heeft geuit, dan mag je als staatssecretaris, dan mag je als kabinet toch wel echt eens heel goed in de spiegel kijken. Wat in 2012 afgesproken was, waar jarenlang aan gewerkt was, waar heel veel gemeenschapsgeld in gestopt is, dat alles gaat, als het aan het kabinet ligt, niet door. Na jarenlang dralen en rekken wordt eenzijdig de afspraak uit 2012 verbroken. De afspraak was namelijk om de marinierskazerne te verplaatsen naar de stad van Michiel de Ruyter en zo compensatie te bieden voor het weghalen van allerlei rijksdiensten uit Zeeland. Er waren in de loop van de tijd meer dan 1.600 voltijdbanen verdwenen door het weghalen van rijksdiensten: het Kadaster, de Keuringsdienst van Waren, het Rijksinstituut voor Kust en Zee, Staatsbosbeheer, de Belastingdienst particulieren, het Openbaar Ministerie. Het hele kabinet zei: inderdaad heel goed als zo'n kazerne daar goed kan — en de conclusie was dat dat kon — dan is het wel heel mooi dat dat zoveel arbeidsplaatsen kan opleveren voor Zeeland. Nu wordt daar een streep door gezet en zien we boze Zeeuwen. We proeven oprechte verontwaardiging, over geschonden vertrouwen, over stiekeme overleggen en besluiten achter de rug van provinciebesturen om, over een verkokerde aanpak. De SGP begrijpt die boosheid. Dat niet alleen, we delen die verontwaardiging ook. Zeeland is geschoffeerd. De belangen van de regio worden ondergeschoffeld. Onbehoorlijk bestuur, dat is wat hier aan de orde is.

Voorzitter. Laat helder zijn dat onze verontwaardiging zich natuurlijk niet richt op het feit dat goed gekeken wordt naar de belangen van de mariniers. Het is wel heel makkelijk om het niet door laten gaan in hun schoenen te schuiven. Daar hebben wij alle begrip voor. We willen ook oog en oor hebben voor hun belangen, maar het gaat nu over de manier waarop het kabinet heeft gehandeld, hoe het hiermee omgegaan is. De gerechtvaardigde belangen van het Korps Mariniers zijn geen vrijbrief voor bestuurlijke knulligheid en dat is wat we hier zien. Als je al zo ver op weg bent, als er al zo veel kosten zijn gemaakt, dan kun je niet wegkomen met tegeltjeswijsheden over ten halve gekeerd. Wat wij deze staatssecretaris en dit kabinet kwalijk nemen, is dat niet met open vizier met Zeeland overlegd is. Er wordt ijskoud verteld dat de marinierskazerne niet naar Zeeland gaat, zonder dat er compensatie is geregeld en zonder dat er bestuurlijke overeenstemming is gezocht over alternatieven die een economische impuls voor Zeeland betekenen en veel banen zouden kunnen opleveren. Dit had echt anders gekund en anders gemoeten. Dit is schadelijk en dit is schandelijk. En dan heb ik het nog niet eens over die vreemde keuze voor een gezant, nu in de brief omgedoopt tot adviseur, die naar Zeeland gaat om te kijken hoe de compensatie eruit komt te zien. Gaat dit nu helemaal bij nul beginnen? Dat kan toch niet waar zijn? Waar heeft het kabinet zelf al over nagedacht?

Mevrouw de voorzitter. Samenvattend nog enkele concrete vragen aan de staatssecretaris waarop ik graag een antwoord krijg. Allereerst, waarom is Zeeland niet met een open vizier tegemoet getreden, maar voor de gek gehouden? Of klopt het niet dat tegen Zeeland iets anders werd gezegd dan dat ondertussen onderzoek naar alternatieve locaties werd gedaan? En waarom is er zo ontzettend lang gedraald met de besluitvorming, met alle nadelen van dien, voor zowel Zeeland als de mariniers? Beseft het kabinet hoe ernstig het vertrouwen van Zeeland geschonden is? Hoe denkt het kabinet dit te herstellen? Welk bedrag wordt er gereserveerd voor compensatie? Ik neem aan dat dit bij de Voorjaarsnota wordt geregeld en dat er haast wordt gemaakt met definitieve besluitvorming. Beseft het kabinet dat een royale zak geld niet voldoende is en dat het ook om versterking van de economische structuur gaat, om banen en voorzieningen? Kan de staatssecretaris toezeggen dat het niet zal gaan om sigaren uit eigen doos, maar om echt aanvullende plannen?

Tot slot. Wat is dit nou eigenlijk voor besluit waar we vandaag over spreken? Het is een voorgenomen besluit. Wat betekent dat eigenlijk, dat het een voorgenomen besluit is? Betekent het dat het nog onduidelijk is wat de einduitkomst zal zijn? Dat alles nog openligt? Graag hoor ik daar een reactie van de staatssecretaris op.

De heer Öztürk (DENK):

Terechte punten van de heer Van der Staaij. Hij heeft de woordvoerders van dit onderwerp via de mail een motie van afkeuring gestuurd om erover na te denken of we die vandaag zouden kunnen indienen. Voordat de staatssecretaris gaat antwoorden, vraag ik hem of hij al een motie van afkeuring heeft. Ik heb begrepen dat de coalitie al van tevoren geïnformeerd is. Heeft u — dat is gewoon een oprechte vraag — gisteren of eergisteren met de coalitiegenoten gesproken en dacht u toen: nou, ik heb een reddingsboei; ik dien een motie van afkeuring in en daarmee redden we deze staatssecretaris?

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik vind het niet zo chic van de heer Öztürk dat hij nu al in het debat brengt wat wij als een optie voor de einduitkomst van een debat zien. Dat is heel lastig. Ik heb inderdaad aangegeven dat ik daaraan denk en heb anderen gevraagd daar ook over na te denken. Dat klopt. Dit is zo fout gegaan. In de eerste plaats door het misleiden door het niet met open vizier tegemoet treden en in de tweede plaats door het verbreken van het contract, zonder dat een goed dubbelbesluit is genomen om er iets voor in de plaats te zetten. In de aanloop naar dit debat heeft mijn fractie daarom gedacht aan de mogelijkheid van een motie van afkeuring om inderdaad te zeggen: dit is een vette onvoldoende! We willen geen debat zoals we er veel hebben waarin wordt gezegd: ja, dat is jammer. Er is even iets misgegaan. De compensatie moet even netjes zijn en dan is alles wel oké. Het klopt dat wij dit hoog opnemen.

Dan in antwoord op uw concrete vraag of ik contact heb gehad met coalitiepartijen. Ik heb niet concreet met hen gesproken over hoe dit debat zou kunnen aflopen. Ik heb natuurlijk wel tegen iedereen die ik tegenkwam, op basis van al die dingen die me echt bezighouden, gezegd hoe verontwaardigd wij zijn over deze gang van zaken. Dat is wat er is gebeurd.

De heer Öztürk (DENK):

De hele discussie gaat over: wat doe je stiekem achter de rug van bestuurders? Wat doe je achter de schermen? "Een militaire coup" heb ik vandaag nog gehoord. Alles wordt stiekem achter de schermen voorbereid. Dat is precies waar de burgers problemen mee hebben. U verwijt deze staatssecretaris dat zij achter onze rug om een ander besluit heeft genomen dan wat de Zeeuwen voorgelogen is. Dat is precies waarom heel veel mensen niet meer gaan stemmen. U stuurde gisteren al een motie van afkeuring, in de zin van: jongens, doe maar rustig aan. Het is geen motie van wantrouwen. Ik stuur een reddingsboei. En maakt daarmee naar de coalitie een gebaar van "ik red haar". Dat is precies wat de burger ons kwalijk neemt. Meneer Van der Staaij, dat is precies wat we niet meer moeten doen. Uw partij is hier al 100 jaar en geldt hier als het geweten van de Kamer. Uw partij zou nooit van tevoren een motie van afkeuring naar coalitiegenoten, naar Kamerleden, moeten sturen om haar een reddingsboei toe te werpen. Meneer Van der Staaij, we moeten eerst het debat afwachten en daarna moeten we een oordeel vellen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Dit is geen meningsverschil meer, maar dit is bijles aan de heer Öztürk. Daar ben ik ook toe bereid. Weet je waar je goed aan doet als je een heel stevige stap wilt zetten en een motie van afkeuring overweegt? Ik zit hier al meer dan twintig jaar. Het is geloof ik de tweede keer dat ik zelf met die gedachte speel. Dat klopt. Dan vind ik het netjes om aan degenen waarvan ik weet dat ze heel kritisch zijn, zeker van oppositiepartijen, te vragen om daar eens over na te denken. Als je stevige stappen zet, dan vinden wij het altijd prettig dat je daar even over nadenkt. Ja, dat klopt. Ik heb het niet naar coalitiepartijen gestuurd, want ik dacht wel dat die dit vast niet zouden steunen; alhoewel, je weet nooit hoe een debat loopt. De einduitkomst kan ook nog heel anders zijn. Ik heb ook nog gedacht aan een motie van wantrouwen tegenover deze staatssecretaris. Ik heb ook nog over heel andere zaken gedacht, maar dat hoef ik nu toch niet allemaal te delen? Dat ziet u wel in de tweede termijn. Tot zover de bijles.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Öztürk (DENK):

Blijkbaar heeft hij dat nodig. Het gaat om vertrouwen in de politiek. Het gaat om wat in de achterkamertjes wordt besloten. Daar gaat hier het hele debat over. Het gaat erom dat deze staatssecretaris de Zeeuwen heeft bedrogen en belogen. Het gaat erom dat een commissaris van de Koning voor het eerst in de Nederlandse geschiedenis bij Buitenhof zegt: "De Zeeuwen zijn bedrogen en belogen." Het gaat om de geloofwaardigheid. Dat wilt u met een motie van afkeuring gewoon wegnemen? Dat is precies wat ik bedoel. U gooit bij voorbaat al een reddingsboei om deze staatssecretaris te redden, terwijl ze heeft gelogen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Het is een heel bijzondere visie om van zo ongeveer het meest stevige instrument dat wij als Kamer hebben — namelijk om tegen het kabinet te zeggen dat wij onze afkeuring uitspreken over het gevoerde beleid — te zeggen dat het een reddingsboei is. Dat is werkelijk waar een heel bijzondere visie die de heer Öztürk hier verwoord. Daarvan neem ik volledig afstand, want hij heeft het dan echt niet begrepen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van der Staaij. Ik geef nu het woord aan de heer Voordewind, namens de ChristenUnie.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Het meest zorgelijke bij de gang van zaken rond het al dan niet verplaatsen van de marinierskazerne naar Vlissingen, vind ik dat de rijksoverheid zich laat zien als onbetrouwbaar. Dit is een van de e-mails die ik heb gehad van onze politici uit Zeeland. Ik heb begrepen dat dit gevoel breed leeft. Zeeland is boos en teleurgesteld dat de verhuizing van de marinierskazerne niet doorgaat. Dat is zeer te begrijpen. Eerder trokken al verschillende rijksdiensten weg uit Zeeland. Nu zou er een kazerne komen met 1.800 militairen.

Voorzitter. Kan de staatssecretaris reageren op het verwijt van de Zeeuwse bestuurders dat het vertrouwen is geschonden? Kan ze aangeven wat er precies niet goed is verlopen? Hoe kijkt ze zelf terug op het proces? Wat vindt ze dat ze zelf anders had moeten doen of zeggen? Had ze de provincie en Vlissingen niet eerder kunnen meenemen in het proces en in haar overwegingen? Wat waren de redenen dat zij dat niet heeft gedaan? Hoe gaat ze het geschonden vertrouwen herstellen?

Voorzitter. De ChristenUnie heeft er op zich begrip voor dat de staatssecretaris nadacht over de dreigende leegloop van ons Korps Mariniers. Het is een belangrijke elite-eenheid van onze Nederlandse strijdkrachten. Natuurlijk horen we al een aantal jaar berichten over verzet onder de mariniers tegen de verhuizing. We hebben ook drie eerdere onderzoeken gezien, die het ongenoegen van de mariniers aangeven. In 2015 was er al een enquête, 2018. Het was inderdaad een belangrijke overweging of de mariniers inderdaad wel of niet zouden gaan en waar dat mee te maken had. Het had te maken met de verhuizing, het had te maken met het werk van de partner, het had te maken met het sociale netwerk. Het is begrijpelijk dat de staatssecretaris daarvoor niet doof was, maar dan nog. Ik vraag aan de staatssecretaris of zij, ondanks haar terechte zorgen, de Zeeuwse bestuurders niet had kunnen meenemen in dat proces.

Voorzitter. Al met al betreurt de ChristenUnie-fractie het besluit van het kabinet om niet naar Zeeland te gaan. Mijn fractie zal pas een finaal oordeel vellen over het besluit als duidelijk is welk compensatiepakket er komt voor Zeeland. Het moge duidelijk zijn dat dit een ruimhartig pakket moet zijn.

Voorzitter. Ook over dat pakket leven er brede vragen in Zeeland. Ik zal er een aantal noemen. Zal het compensatiepakket een-op-eenvergoeding inhouden van de gemaakte directe en indirecte kosten, dus de gederfde inkomsten? Heeft een compensatiepakket een vergelijkbaar effect als de marinekazerne gehad zou hebben? Biedt het pakket duurzame sociaal-economische perspectieven voor Zeeland, zowel qua werkgelegenheid als mogelijk ook qua infrastructuur? Wordt daarbij ook gekeken naar de verbetering van die bereikbaarheid?

In de afgelopen tien jaar zijn er allerlei diensten wegbezuinigd. De heer Van der Staaij heeft ze net opgesomd. Dit was juist een beweging de goede richting op, richting Zeeland. Welke werkgelegenheid kan de overheid nu zelf terugbrengen? Zal het pakket ook een vergoeding bieden voor de geleden imagoschade? Kortom, kan de staatssecretaris namens het kabinet en ter geruststelling van de Zeeuwen toezeggen dat het kabinet ruimhartig tegemoet gaat komen aan deze drie vragen van Zeeland?

Voorzitter. Ik vraag niet naar de uitkomst. Ik vraag naar de inzet van het kabinet. Daarover moet Zeeland met die speciale adviseur om tafel als het gaat om de uitkomst, maar nu gaat het om de inzet van het kabinet. Voor de helderheid: de compensatie gaat toch niet alleen over de gemaakte kosten? Kan de staatssecretaris al iets zeggen over de aangekondigde speciale adviseur? Wanneer wordt hij of zij aangesteld? Is al bekend wie het gaat worden?

Voorzitter, afrondend. Ik hoop dat de staatssecretaris in dit debat zal reflecteren op haar eigen rol in het proces. Ik hoop dat ze de Zeeuwen duidelijkheid kan geven over de inzet met betrekking tot het compensatiepakket. Ten slotte hoop ik dat er serieus geluisterd en rekening gehouden wordt met de wensen van Zeeland en dat voor de zomer al duidelijkheid komt over hoe dat compensatiepakket er uit gaat zien.

Nogmaals, pas nadat er een serieus en ruimhartig pakket op tafel ligt, zal de ChristenUnie-fractie haar finale oordeel geven.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Voordewind.

Dan geef ik nu het woord aan de heer Öztürk namens DENK.

De heer Öztürk (DENK):

Voorzitter. De Zeeuwen zijn belazerd, bedonderd, belogen en bedrogen. In 2012 is besloten om de marinierskazerne in Doorn te verhuizen naar Vlissingen. De Zeeuwen waren, terecht, blij. Er zou werkgelegenheid naar Zeeland gaan. De economie zou een impuls krijgen. Daarom gingen de Zeeuwen, samen met de gemeente Vlissingen en de provincie Zeeland, aan de slag. Er werden investeringen gedaan. Er werden plannen gemaakt. Er werden vergunningen aangevraagd. Maar acht jaar later, in 2020, blijkt het allemaal voor niks te zijn geweest. De Zeeuwen kunnen fluiten naar hun kazerne. Het kabinet trekt het besluit van 2012 in. Het kabinet kiest voor Nieuw-Milligen bij Apeldoorn. De reden daarvoor is onder andere dat werknemers Zeeland niet aantrekkelijk genoeg vinden om te wonen en te werken. De Zeeuwen zijn niet alleen bedrogen, hiermee worden de Zeeuwen ook vernederd. Waarom laat het kabinet de oren hangen naar vooroordelen over Zeeland?

Is het niet zo, zo vraag ik aan de staatssecretaris, dat we overheidsfaciliteiten eerlijk over het land moeten verdelen? Leeuwarden heeft de Belastingdienst, Heerlen heeft het CBS. Waarom krijgen de Zeeuwen niet hun eerlijke deel? Dat is precies waar heel veel provincies in de regio om vragen. Ik ben jarenlang Statenlid geweest in Limburg. Ik heb jarenlang kunnen zien hoe het is: hoe het kabinet, hoe Den Haag de regio's behandelt. Dit zorgt ervoor dat het wantrouwen dat de regio's al een beetje hadden van de afgelopen jaren, versterkt wordt.

Voorzitter. De belangrijkste vraag is wat het bedrog jegens de Zeeuwen doet met de betrouwbaarheid van de overheid. De belofte aan de Zeeuwen is niet nagekomen. Al sinds juni werd achter de rug van de Zeeuwen in het geheim gewerkt aan een alternatieve locatie. Zeeuwse bestuurders wisten van niets. Die waren jarenlang druk bezig met vergunningen en plannen om na acht jaar te horen dat het niet doorgaat. Dit is toch wanbestuur?

Voorzitter. Waar is de betrouwbaarheid van het kabinet? Waar is de betrouwbaarheid van de overheid? Niet alleen de Zeeuwen, maar ook de Kamer is bedonderd. In november gaf de staatssecretaris in de Kamer nog aan te werken aan de verhuizing naar Vlissingen, in november, terwijl de staatssecretaris in het geheim al bezig was met alternatieve locaties. Waarom heeft de staatssecretaris de Kamer nooit hierover ingelicht? Ik hoor: dat heeft ze wel gedaan. Alleen de coalitiegenoten mochten het weten, dat geheime plan om de Zeeuwen te bedonderen en te bedriegen, en de oppositie mocht niks weten. Waarom zei de staatssecretaris de verhuizing naar Vlissingen uit te voeren, terwijl ze al met andere locaties bezig was? Dan heeft ze toch niet alleen de Zeeuwen, maar ook de Kamer belazerd?

Voorzitter. Er is maar één iemand verantwoordelijk voor dit wanbestuur. Er is maar één iemand aansprakelijk voor de gebroken belofte, en dat is de regering, dat is deze staatssecretaris. De regering probeert het wanbeleid en het liegen nu af te kopen met belastinggeld. Het geld dat naar andere provincies zou gaan voor andere projecten, gaat ze nu inzetten om het liegen en het bedriegen recht te zetten, af te kopen. De belastingbetaler moet nu op gaan draaien voor het wanbeleid van het kabinet. DENK wil geen cultuur van "leugens goedmaken met geld". De regering moet betrouwbaar zijn. DENK is daar heel duidelijk over. Bij vorige debatten heeft DENK dit ook al gezegd. De regering moet de belofte uit 2012 gewoon nakomen. De marinierskazerne moet naar Vlissingen. En als dat niet gebeurt, dan moet deze staatssecretaris zelf naar Vlissingen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Belhaj namens D66.

Mevrouw Belhaj (D66):

Voorzitter. Het onvermijdelijke gebeurt. Wat begon als een onschuldige constatering, namelijk onvoldoende ruimte voor de uitbreiding van de bestaande kazerne in Doorn, mondt vandaag de dag uit in een regelrecht debacle met alleen maar verliezers voor Defensie, voor de Zeeuwen en voor de mariniers.

Voorzitter. Hoe kan dit acht jaar lang hebben voortgesleept? Al die mariniers en hun gezinnen hebben al die tijd in onzekerheid moeten leven. Moeten of mogen we naar Zeeland verhuizen? Moeten we ons huis verkopen? Wat doe je met de kinderen als je een tweeverdiener bent? Dit zijn geen makkelijke vragen. Voor meer dan de helft van de mariniers is de verhuizing naar Vlissingen dan ook de reden om het korps te verlaten. Een marinierskazerne zonder Korps Mariniers, daar is niemand bij gebaat.

Voorzitter. Dan de Zeeuwen. Zij zijn verbolgen over de gang van zaken, en dat vind ik alleszins begrijpelijk en terecht, meer dan terecht. De Zeeuwen zijn al die jaren in de veronderstelling geweest dat de kazerne komt. Ik kan me dan ook heel goed voorstellen dat zij nu het gevoel hebben aan het lijntje te zijn gehouden en zich besodemieterd voelen. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: kan zij iets toezeggen aan de Zeeuwen dat ze gecompenseerd worden voor alle directe schade? Kan de staatssecretaris toezeggen dat de Zeeuwen op een wijze worden gecompenseerd die niet alleen recht doet aan de geleden schade, maar ook vergelijkbaar is met de sociaal-economische effecten van de beoogde komst van de marinierskazerne? En, voorzitter, heel belangrijk en waaraan de meeste van mijn collega's ook hebben gereflecteerd: hoe reflecteert zijzelf eigenlijk op de afgelopen twee of drie weken? Het debat gaat er heel erg over dat we in Nederland eraan gewend zijn dat je bestuurlijk gezien een bepaalde verantwoordelijkheid draagt, ongeacht van welke politieke partij je bent. Vindt zij niet dat zij wellicht toch iets had moeten zeggen en dat gesprek aan had moeten gaan, ondanks het feit dat zijzelf aangeeft destijds nog geen beslissing te hebben genomen?

Mevrouw Karabulut (SP):

Was mevrouw Belhaj, toen ze werd geïnformeerd over het voorgenomen besluit om de marinierskazerne niet in Vlissingen te bouwen, ook op de hoogte van het feit dat de provincie niet in kennis was gesteld?

Mevrouw Belhaj (D66):

Ik ben de avond van tevoren inderdaad geïnformeerd door de staatssecretaris met de mededeling dat er een intentie lag om in de ministerraad een beslissing te gaan nemen. Daar heb ik verder helemaal niet op doorgevraagd, maar ik denk, gezien alle publieke reacties, dat er geen enkele bestuurlijke Zeeuw was die op de hoogte was van het voorgenomen besluit.

Mevrouw Karabulut (SP):

Maar mijn vraag is: was u daarvan op dat moment op de hoogte? Was u ervan op de hoogte dat er alternatieve locaties waren, maar vooral van het feit dat de Zeeuwen op geen enkele wijze in kennis waren gesteld? En wat was uw reactie?

Mevrouw Belhaj (D66):

Daar hebben we het niet over gehad. Ik denk ook niet, als een staatssecretaris aangeeft dat er in de ministerraad een besluit ligt, dat het mijn taak is om te vragen wie er allemaal gebeld zijn. Dat is niet zoals het gaat. Maar wat we allemaal hebben kunnen lezen, is natuurlijk zoals ik net al zei dat er geen enkele bestuurlijke Zeeuw op de hoogte was van het voorgenomen besluit.

Mevrouw Karabulut (SP):

Was mevrouw Belhaj ervan op de hoogte dat er alternatieve locaties in beeld waren en wanneer was ze daarvan op de hoogte?

Mevrouw Belhaj (D66):

Nee, daar was ik verder niet van op de hoogte.

De voorzitter:

De heer Kerstens.

De heer Kerstens (PvdA):

Ik twijfelde nog een beetje, voorzitter, maar u trok mij over de streep. Dank u wel. Nu weet ik het zeker dat ik een vraag wil stellen aan mevrouw Belhaj. Het zal bij haar toch wel automatisch opgekomen zijn, toen deze boodschap van de staatssecretaris kwam, wat de Zeeuwen daar eigenlijk van zouden vinden? Ik vind dat zó'n vanzelfsprekende vraag dat ik me niet kan voorstellen dat bij mevrouw Belhaj, die ik als een zeer empathische collega ken, die vraag wat Zeeland hier eigenlijk van vindt niet opkwam.

Mevrouw Belhaj (D66):

Dan moet ik het even opsplitsen. De vraag ging er net heel erg over of de bestuurlijk verantwoordelijken ervan op de hoogte waren. Er is blijkbaar buitengewoon veel interesse in hoe gesprekken in coalitieverband verlopen. Ik proef daaruit dat veel partijen daar straks onderdeel van willen uitmaken. U moet ervan uitgaan dat de woorden die ik hier uitspreek meen. Dat meende ik gisteren en dat zal ik morgen menen. Dat betekent dat ik volledig begrijp dat de Zeeuwen diep, diep teleurgesteld zijn over het feit dat het voornemen is om het besluit alsnog terug te draaien.

De heer Kerstens (PvdA):

Dat mevrouw Belhaj de woorden die ze hier uitspreekt meent, dat weet ik. Ik weet zelfs dat ze dat buiten deze deuren ook doet met de woorden die ze uitspreekt. Zo ken ik haar wel. Het gaat mij er alleen om dat ik mij niet kan voorstellen dat, als zo'n mededeling komt, de pleuris niet uitbreekt over de vraag of Zeeland hiervan weet. Want het is een proces wat al jarenlang loopt, waarin steeds vertraging kwam door allerlei vergunningszaken en dergelijke en waarin heel veel geld is gestopt door Zeeland. Ik kan me nauwelijks voorstellen dat die vraag niet heel pregnant in die discussies en daarna naar voren is gekomen.

Mevrouw Belhaj (D66):

Wat heel pregnant is, is dat de dag daarna uiteindelijk door de ministerraad geen beslissing is genomen. Ik ga niet zeggen dat, als je het daar zegt, het meer waard is, want voor je het weet moet ik notulen gaan maken van alle bijeenkomsten, en dat ga ik gewoon niet doen. Het zijn bijeenkomsten waarover ik vertrouwelijk geïnformeerd ben. Vind ik dat per se prettig? Nee, dat mag u best weten. Maar nog belangrijker is hoe onprettig het daarna is verlopen, omdat er daarna heel veel onduidelijkheid was, terwijl duidelijkheid vooral voor de Zeeuwen zo belangrijk was, die niets begrepen van de afgelopen drie, vier weken.

De heer Öztürk (DENK):

De commissaris van de Koning in Zeeland, uw partijgenoot, heeft bij Buitenhof gezegd dat de Zeeuwen zijn bedrogen, bedonderd en belogen. Vindt u dat ook?

Mevrouw Belhaj (D66):

Ik heb die uitzending gezien. De heer Van der Staaij zei het heel mooi: de Zeeuwen zijn zorgvuldig en staan niet per se altijd op de eerste rij te schreeuwen dat er misstanden zijn. Ik ken de heer Polman als een hele degelijke, integere, beschaafde en goede commissaris van de Koning in Zeeland. Wat hij daar gedaan heeft, mag je verwachten van een commissaris van de Koning, namelijk duiden hoe het voelt vanuit Zeeland. Dat is wat ik erover wil zeggen.

De heer Öztürk (DENK):

Ik ken hem ook zo, maar ik vroeg me af wat u vindt van die woorden. Vindt u ook dat de Zeeuwen zijn bedonderd, belogen en bedrogen? Dat is op dit moment aan de hand. Als u daar een antwoord op kan geven, dan kan ik mijn vervolgvraag stellen.

Mevrouw Belhaj (D66):

Dan is het natuurlijk verleidelijk om daar geen antwoord op te geven. Het zijn de woorden van de heer Polman. Het zijn niet mijn woorden. Maar zijn woede en zijn boosheid begrijp ik volledig.

De voorzitter:

Uw laatste vraag op dit punt, meneer Öztürk.

De heer Öztürk (DENK):

Nou, dat was nodig om een vervolgvraag te kunnen stellen.

De voorzitter:

Nee, gewoon een vraag.

De heer Öztürk (DENK):

De Zeeuwse D66-fractievoorzitter, de heer Ton Veraart, zegt dat er compensatie moet komen voor Zeeland. Hij heeft het over bijna 2 miljard euro. Dat is uw partijgenoot in Zeeland. Ik begrijp dat de coalitie heeft afgesproken: "We gaan de kazerne niet verhuizen. We gaan het afkopen en er moet een bedrag komen." Ik hoor al een bedrag van 2 miljard. Wat vindt u daarvan?

Mevrouw Belhaj (D66):

Ik vind Ton Veraart een hele uitgesproken D66'er, die op zijn eigen ondernemende wijze een berekening heeft gemaakt. Die heeft hij niet alleen met mij gedeeld, maar met iedereen. Dat is zijn goed recht en dat is ook de taak die hij heeft vanuit zijn politieke positie. Maar ik ga hier geen uitspraken doen over bedragen, want het is juist belangrijk dat de adviseur in gesprek gaat en ervoor zorgt dat er iets komt waar Zeeland op de langere termijn iets aan heeft. Ik denk dat dat veel relevanter is. Er is een soort misverstand. Zeeland is natuurlijk fantastisch. Dat hebben we misschien nog niet allemaal genoeg gezegd. Maar ook economisch gezien is het interessant. Vaak bedenk je zulk soort voorstellen als er een bepaalde behoefte is aan economische groei, maar die is er gewoon. De zon schijnt bijna altijd in Zeeland, het is er prachtig wonen, ze hebben genoeg vacatures, je kunt er mooie huizen krijgen, er is fantastisch veel groen en zee, en noem het maar op. Je hebt daar ook fantastische restaurants, ook als je van vis houdt. Ze hebben niet alleen iets aan geld. Het is ook de bedoeling om ervoor te zorgen dat er demografisch gezien perspectief is en dat er straks heel veel mensen wonen die ervan kunnen genieten. Dat is volgens mij een veel belangrijkere opdracht aan de staatssecretaris, en dus ook aan de adviseur, om daar goed naar te kijken, en ook naar wat de Zeeuwen aangeven echt nodig te hebben.

De voorzitter:

Ik stel voor dat u verdergaat, mevrouw Belhaj.

Mevrouw Belhaj (D66):

Ja, voorzitter.

Het is hoe dan ook goed dat het kabinet na al die jaren van onzekerheid een besluit neemt. Maar de vraag hoe dit ooit zo ver heeft kunnen komen, blijft deels onbeantwoord. Wat ik wel kan vaststellen, is het feit dat D66 al voordat toenmalig minister van Defensie Hans Hillen in augustus 2012 de behoeftestelling marinierskazerne Zeeland formeel aan de Tweede Kamer kenbaar maakte — zes maanden daarvoor, op 13 februari 2012 — grote vraagtekens had gezet bij het voornemen van de toenmalige minister. Dat ging niet om de vraag of Zeeland een prachtige plek zou zijn om dat te doen, maar om de werkwijze en de besluitvorming. Dit werd later ook door de Algemene Rekenkamer bevestigd. Het besluit van toenmalig minister Hillen was onvoldoende onderbouwd, er is geen onderzoek gedaan naar alternatieven, terwijl dat op grond van de geldende Defensieprocedures wel zou moeten, en bovendien was het besluit onder grote tijdsdruk tot stand gekomen. Een procedure die normaal gesproken ruim een jaar duurt, werd er in dit geval binnen zes weken doorgedrukt. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: hoe kijkt zij terug op deze gang van zaken? Wat vindt zij daarvan?

Voorzitter. Dat het vertrouwen van Zeeland nu is geschaad door een slecht onderbouwd besluit uit 2012 door de toenmalige minister, valt ernstig te betreuren. Dat hierdoor het Korps Mariniers afscheid heeft moeten nemen van ervaren mariniers die de ruggengraat van ons korps vormen, is eveneens betreurenswaardig. Voor alle partijen is het belangrijk dat hier lessen worden getrokken voor de toekomst. Ik overweeg dan ook om hierover een motie in te dienen in de tweede termijn, zodat we minimaal lessen kunnen leren over hoe wij omgaan met zulke processen en wat de rol en de taak is van de Tweede Kamer om ervoor te zorgen dat zulke blamages niet meer kunnen gebeuren.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Belhaj. Dan geef ik nu het woord aan de heer Bosman namens de VVD.

De heer Bosman (VVD):

Voorzitter. Voordat ik overga op de politieke inhoud, wil ik ook nog iets zeggen over Zeeland. Er is soms wel eens een beeld geschetst in de zin van "Wat is dat nou voor provincie? Waar willen mensen nu heen?" Zeeland is een prachtige provincie, een provincie waarbij heel veel mensen uit binnen- en buitenland denken aan zon, zee en strand. Dat is natuurlijk wel zo, maar Zeeland is ook een provincie van harde werkers, van doeners, en de provincie met de laagste werkloosheid. North Sea Port is de derde haven van Europa; dat weten heel veel mensen ook niet. Zeeland heeft de meest diverse vorm van energieopwekking. De Zeeuwen zijn doeners, aanpakkers. Als ze een tunnel willen, dan bouwen ze een tunnel en betalen ze hem zelf. Hoe anders gaat dat soms bij Amsterdam.

Voorzitter. Voor Zeeuwen zijn banen in de regio belangrijk, zoals dat voor heel Nederland het geval is. Wij spreken hier als Kamer over het voorgenomen besluit van het kabinet om de marinierskazerne toch niet te verhuizen naar Vlissingen. Dat is voor mij een belangrijk besluit en dus ook een belangrijk debat. Zoals velen van u weten, ben ik niet alleen een Zeeuw, maar ook oud-militair. Toch sta ik hier als Kamerlid, dat hier iets van moet vinden. Als gevolg van het samenvoegen van overheidsdiensten vanaf 2010 moeten we in Zeeland constateren dat wel heel veel diensten en daarmee heel veel mensen Zeeland verlieten. Ik was daarom ook blij met de keuze voor Vlissingen voor de bouw van een nieuwe marinierskazerne. Het huisvesten van ons elitekorps is namelijk niet alleen een grote eer, maar brengt ook economische ontwikkeling met zich mee.

Des te groter is de klap als de verhuizing van de kazerne naar Zeeland dan toch niet door blijkt te gaan, zoals vorige week gebeurde. Dat geldt voor de Kamer, maar vooral voor de Zeeuwen en de Zeeuwse bestuurders, de contractpartners van het in 2012 gesloten contract. En dan kan ik mij de verbazing, de teleurstelling maar ook zeker de boosheid van de Zeeuwse bestuurders heel goed voorstellen. De VVD is van mening dat Zeeland veel eerder deelgenoot gemaakt had moeten worden van het dilemma van de staatssecretaris.

Voorzitter. Maar dit besluit stelt ons wel voor de vraag: hoe nu verder? Het kabinet heeft een contract met Zeeland. Dat moet recht gedaan worden. Als het kabinet om hem moverende redenen van het contract af wil, zal het met het Zeeuwse bestuur om tafel moeten gaan zitten en de kosten moeten compenseren, maar daarnaast ook de mogelijke inkomsten die Zeeland nu misloopt moeten compenseren. De VVD gebruikt hier de term "ruimhartig compenseren". Het is goed dat het kabinet ervan blijk geeft dat het gaat om een kabinetsverantwoordelijkheid en niet alleen een verantwoordelijkheid van Defensie. Vanuit dat perspectief is het ook logisch dat de minister van Binnenlandse Zaken deze rol namens het kabinet oppakt. Maar nogmaals, dit zal met de Zeeuwse bestuurders moeten worden opgelost, in goed overleg en met instemming van die Zeeuwse bestuurders, want vertrouwen komt te voet en gaat te paard. Ik weet niet of de staatssecretaris ooit eens naast een ringbaan heeft gestaan waarin een Zeeuwse knol in volle galop richting de ring gaat. Dat gaat met donder en geweld. En zo is het Zeeuwse vertrouwen ook vertrokken. Natuurlijk is dit een proces tussen de Zeeuwse bestuurders en het kabinet, maar het is niet vrijblijvend. Er moet van de kant van het kabinet geleverd worden. Daarom wil de VVD dat dit proces nog voor de zomer aan de Kamer wordt aangeboden, zodat wij als Kamer daar voor het zomerreces over kunnen spreken en oordelen.

Dank u wel, voorzitter.

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Ik heb toch nog een vraag aan de heer Bosman. Daarstraks zei uw collega Van Helvert dat een van de redenen dat dit proces zo door het kabinet is opgesteld, is dat er gewoon een Kamermeerderheid voor was. Dat was een Kamermeerderheid waar ook de VVD bij hoorde. Ook nadat dat besluit was genomen, bleef de VVD, en in die zin ook u persoonlijk, volhouden dat het van belang was dat die kazerne naar Vlissingen zou gaan, terwijl u ook zag dat er een hoge uitstroom was, dat er grote kostenoverschrijdingen zouden zijn en dat er grote problemen zouden zijn om die kazerne op die plek fit for purpose te krijgen. Daar hebben we het ook meermaals over gehad. Hoe beziet u dan eigenlijk uw eigen rol, die van de VVD, als u nu kijkt naar de manier waarop dat proces is gelopen?

De heer Bosman (VVD):

Je moet dat besluit zien in het verhaal van 2010 tot 2012. Het was een onderdeel van het ontstaan van problemen in Zeeland, waarbij werd gezegd: het komt goed uit dat die kazerne daar staat. Dat vind ik ook nog steeds. Ik maakte me namelijk grote zorgen over datgene wat er in Zeeland gebeurde. Wij zagen meer achterlichten dan koplampen op de A58. Dat was echt een probleem. Sterker nog, we moeten er keihard aan werken om die mensen binnen te krijgen. Er werd gezegd dat er veel vacatures zijn, maar de werkloosheid is de laagste van de hele provincie. Misschien is dat wel het probleem.

Mevrouw Diks (GroenLinks):

U geeft nu een soort sociaal-economische beschrijving van Zeeland. Ik denk dat we het er allemaal mee eens zijn — dat gaan we dan allemaal een voor een zeggen — dat Zeeland een prachtige provincie is ...

De heer Bosman (VVD):

Dank u!

Mevrouw Diks (GroenLinks):

... met de meeste zonuren. Dat zeg ik heel actief in Friesland geweest zijnde. Ik heb natuurlijk geen enkel bezwaar tegen Zeeland. Maar mijn vraag ging wel echt over iets anders. Mijn vraag was namelijk: hoe kijkt u nou naar de rol van de VVD in dit hele proces, ook in het licht van alle informatie die er al was over de hoge uitstroom, de waarschijnlijk grote kostenoverschrijdingen en het feit dat de kazerne waarschijnlijk niet fit for purpose zou zijn?

De heer Bosman (VVD):

De VVD wilde heel graag die kazerne in Vlissingen. Dat is heel duidelijk. We hebben ook altijd gekeken of die mogelijkheden er waren en zo veel mogelijk de mogelijkheid gecreëerd om die kazerne in Vlissingen te krijgen. Dat deden we omdat er afspraken waren gemaakt, maar ook omdat het volgens ons in het belang van Zeeland was en ook in het belang van de mariniers. Er kwam namelijk een gloednieuwe kazerne met echt perspectief voor het korps zelf. Wij vonden dat dus echt wel een win-win.

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Ja, maar u slaat elke keer eigenlijk een jaar of zes over in dit proces. U reflecteert op 2012 en u kijkt naar vandaag. Maar daartussenin is natuurlijk een heleboel gebeurd. Het punt dat ik wil maken, is dat we in ieder geval in de periode waarin ik in de Kamer zit, vanaf 2017, hebben aangegeven dat het waarschijnlijk niet goed kwam met die kazerne, om de redenen die ik net al een paar keer heb genoemd. We hebben gezegd: er is echt een probleem; moeten we dit niet heroverwegen? Daar hebben we keer op keer schriftelijke vragen over gesteld. Keer op keer gaf u aan dat ik op het verkeerde spoor zat, want het zal allemaal goed komen met het Korps Mariniers. Nu moeten we dit ten langen leste met elkaar besluiten. Ook u zegt nu: jammer dat het zo loopt, maar het is inderdaad beter om de kazerne niet naar Vlissingen te verhuizen. Dan vraag ik u nogmaals, voor de derde keer: wat vindt u nu van uw eigen houding, de houding van de VVD, in het hele proces?

De heer Bosman (VVD):

Het was mijn intentie om ervoor te zorgen dat het proces zodanig liep dat we een kazerne in Vlissingen konden hebben. Natuurlijk heb ik gezegd dat de medezeggenschap betrokken moest worden. Natuurlijk heb ik gezegd dat de kosten in de hand gehouden moesten worden. Natuurlijk heb ik gezegd dat we moeten kijken wat er gebeurt met de uitstroom van mariniers. Maar het is steeds de intentie en het belang van de VVD geweest om te zeggen: hoe krijgen we die kazerne in Zeeland?

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Voorzitter ...

De voorzitter:

Mevrouw Karabulut. Het spijt me, mevrouw Diks.

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Eén laatste opmerking over de medezeggenschap, want ...

De voorzitter:

Ja. Mevrouw Diks.

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Collega Bosman refereert aan de medezeggenschapscommissie, maar het grote punt is dat die medezeggenschapscommissie in het begin van het proces juist is overgeslagen. Dat is een van de redenen waarom dit proces uiteindelijk zo'n bestuurlijk debacle is geworden. Dus u bent er ook pas over na gaan denken, of heeft actie ondernomen, op het moment dat het al een potje was geworden.

De heer Bosman (VVD):

Als Kamerleden zitten wij niet op de stoel van de bestuurder om het overleg met de medezeggenschap te voeren. Als er problemen zijn met de medezeggenschap komt dat naar voren op het moment dat er problemen zijn met de medezeggenschap. En dan wordt het dus bekend. Natuurlijk is het dan van belang dat je zorgt dat het proces goed gaat lopen. Daar heb ik ook in debatten serieus over gesproken. U kent mij als iemand die regelmatig spreekt over de medezeggenschap en het belang van de medezeggenschap.

Mevrouw Karabulut (SP):

De heer Bosman, VVD'er maar ook oud-militair — hij refereerde daar zelf aan, daarom doe ik dat ook even — en Zeeuw, spreekt terecht met trots over de schoonheid en het belang van Zeeland, en over de ontwikkeling van Zeeland.

De heer Bosman (VVD):

Ja.

Mevrouw Karabulut (SP):

Hij was ook altijd, totdat de berichten in de media verschenen dat er een ander besluit zou komen, trots op het genomen besluit en overtuigd van het plan.

De heer Bosman (VVD):

Ja.

Mevrouw Karabulut (SP):

Mijn vraag aan de heer Bosman is dan: hoe heeft de fractie van de VVD kunnen instemmen met deze gang van zaken, wetende — u heeft nog veel meer contacten in de regio dan ik — dat de Zeeuwen buitenspel zijn gezet, wetende dat hiermee enorme imagoschade wordt veroorzaakt en wetende dat dit eigenlijk een staaltje onbehoorlijk bestuur is? Hoe heeft u hiermee kunnen instemmen?

De heer Bosman (VVD):

Er is geen sprake van instemming geweest; laten we dat even vooropstellen. De kern is dat er een voorgenomen besluit was, dat nu is genomen. Dat ligt nú, door het kabinet, in de Kamer. Daarom praten we er nú over. Dat is wat ik nú overleg en dat heb ik op die manier met de fractie besproken, afgelopen dinsdag. Zo bespreek ik dat. We werken op basis van genomen besluiten en niet op basis van dingen die we ooit gehoord hebben. Dat is de intentie. De zorg die wij als fractie hebben uitgesproken, is dat het besluit een voorgenomen besluit is en ook een dubbel besluit. Dat betekent dat de compensatie daar wel een vastgeklikt onderdeel van is. Laat ik daar heel duidelijk over zijn. Het is niet alleen het besluit tot het niet doorgaan van de verhuizing van de kazerne, waar we allemaal over praten. Het andere deel van het besluit is misschien nog wel veel belangrijker, namelijk ervoor zorgen dat die compensatie goed geregeld is.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik wil hier geen stommetje spelen met de heer Bosman, want zijn coalitiegenoten hebben het bevestigd en we hebben het allemaal in de kranten kunnen lezen. Er leek geen vuiltje aan de lucht. U werd dus geïnformeerd door de staatssecretaris en de minister over het besluit dat in de ministerraad besproken zou worden. Daar ontstonden problemen vanwege een andere CDA-minister en we staan waar we nu staan. U bent dus wel degelijk op de hoogte van het feit dat dit een staaltje van onbehoorlijk bestuur is. Dan kunt u toch niet volhouden dat dit de gang van zaken is en dat we op deze wijze moeten omgaan met Zeeland? Daar zou ik u graag over willen horen. Welke kwalificatie geeft u daaraan?

De heer Bosman (VVD):

Volgens mij heb ik dat in mijn spreektekst gezegd: het is ongepast. En natuurlijk is het volstrekt logisch dat de Zeeuwse bestuurders en alle Zeeuwen boos zijn. Dat is volstrekt terecht. Dat heb ik al aangegeven, dus u vraagt naar de bekende weg, maar ik wil het nog weleens herhalen. Natuurlijk zijn mensen boos, en terecht. Dit moeten we niet doen. Mijn vraag was ook: had Zeeland niet eerder betrokken kunnen worden in dit proces? Dat is mijn zorg.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):

Dan is mijn vraag tot slot: bent u ook niet ontzettend boos? Bent u niet ontzettend boos dat het nota bene uw staatssecretaris en uw kabinet zijn die dit op deze manier hebben gedaan, wetende wat de voorgeschiedenis is en nu ook wetende dat er in de zomer al een alternatief lag? Ik neem aan dat u ook kennis heeft van de stukken. Bent u niet ontzettend boos?

De heer Bosman (VVD):

Dit is ons aller kabinet en dit is ons aller staatssecretaris. Laten we dat even vooropstellen. Ik ben vooral teleurgesteld. Ik vind het jammer dat we nu hier staan met het proces dat we nu bezien. Ik denk dat we serieus even moeten kijken naar hoe het zo gekomen is en of we hier misschien lessen van kunnen leren. Voor ons is het belangrijkst hoe we ervoor zorgen dat het voorgenomen dubbelbesluit goed tot zijn recht gaat komen. Nogmaals, dan zijn de Zeeuwse bestuurders aan zet, vind ik. Die moeten alle ruimte krijgen om dat in te vullen.

De heer Kerstens (PvdA):

Papa is niet boos, maar wel teleurgesteld. Ik hoorde het me afgelopen weekend nog zeggen tegen mijn 7-jarige zoontje. De staatssecretaris heeft in de brief van afgelopen vrijdag twee voorgenomen besluiten aangekondigd. Als eerste het voorgenomen besluit om de kazerne niet naar Vlissingen te verhuizen. Ik weet dat dit de heer Bosman pijn doet. Daar ga ik hem niet naar vragen, want dat weet ik gewoon. Als tweede het voorgenomen besluit om tot een compensatie te komen. Ik heb aangegeven dat het onbestaanbaar zou zijn om het ene besluit wel te nemen, zonder dat er over het andere besluit overeenstemming is. Ik hoorde de heer Bosman net iets zeggen over een geklikt besluit. Betekent dat dat hij het met mij eens is dat er overeenstemming moet zijn over een goede compensatie voor Zeeland, wil dat andere besluit genomen kunnen worden om de verhuizing niet door te laten gaan?

De heer Bosman (VVD):

Ze staan in één brief. Ze zijn samen genomen. Ze gaan samen uitgevoerd worden. Voor mij is dat heel helder.

De heer Öztürk (DENK):

De Zeeuwen zijn boos en teleurgesteld dat de kazerne niet naar Vlissingen komt. Maar ze voelen zich nog meer bedrogen en belogen vanwege een stukje verraad, want achter hun rug om en achter de rug van de bestuurders om werden er besluiten genomen. Mijn eerste vraag is de volgende. U bent als coalitiegenoot geïnformeerd. U zegt dat het kabinet van ons allemaal is, maar u en uw coalitiegenoten en de coalitiewoordvoerders worden geïnformeerd, en wij dus niet. Bent u als VVD'er door uw eigen staatssecretaris al eerder hierover geïnformeerd via een persoonlijk assistent, een memo of een gesprek? Is er voordat het in de coalitie kwam even gepolst bij ons Zeeuwse Kamerlid dat ook militair is geweest, zo van "hoe voelt dat nou?" en "even kijken of hij hiermee akkoord kan gaan"?

De heer Bosman (VVD):

Nee. En hoe raar dat misschien ook klinkt: ik ben wel heel blij met die zuiverheid. Mensen die mij kennen, weten dat ik hou van rechtsstatelijk, van recht in de leer. Het voorkomt namelijk gedoe. Ik ben er groot voorstander van dat je geen gedoe wilt.

De heer Öztürk (DENK):

Op een gegeven moment bent u wel geïnformeerd met de coalitiegenoten erbij. U had als de grootste partij binnen de coalitie de mogelijkheid om te zeggen: "Over mijn lijk. Ik accepteer dit niet. Dit gaan we niet doen. Staatssecretaris doe dit niet, want dit kan Zeeland heel veel schade toebrengen en onze geloofwaardigheid beschadigen. Dit red ik niet. Morgen moet u de commissaris van de Koning informeren, want dit voelen ze als verraad." Heeft u dat dan gedaan?

De heer Bosman (VVD):

Als je dit soort coalitieoverleggen hebt — en de staatssecretaris kan het ook niet doen — is er sprake van een mededeling over wat er gaat gebeuren. Mensen hebben kennelijk het idee dat we dan urenlang met elkaar in discussie zijn en debatten voeren en dergelijke. Het is een mededeling. Eigenlijk is het een agendapunt voor de ministerraad waar ik niet eens over ga en waar ik niet eens over mag spreken. Het feit dat ik dit zeg, gaat eigenlijk al te ver. En u kent mijn staatsrechtelijke inborst; eigenlijk vind ik dit ongepast. Maar ik leg het u uit. Er wordt niet zo uitgebreid over gesproken en er wordt niet zo over gediscussieerd.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Öztürk.

De heer Öztürk (DENK):

Meneer Bosman, toen u militair was, kreeg u bij de briefing een mededeling en die moest u uitvoeren. U bent nu geen militair meer. U bent een gekozen volksvertegenwoordiger. U heeft ook de taak om deze staatssecretaris te controleren. De staatssecretaris doet niet alleen maar een mededeling, maar polst bij u: red ik dit; gaat de heer Bosman achter mij staan? Dat is niet alleen maar een mededeling, maar draagvlak creëren. Als zij draagvlak heeft, gaat zij naar de ambtenaren en zegt ze: we gaan het uitvoeren.

De voorzitter:

En de vraag is?

De heer Öztürk (DENK):

En u heeft dus meegedaan aan dat bedrog. Dat probeer ik nogmaals duidelijk te maken. Op het moment dat u de Zeeuwen niet informeert, niet voor Zeeland opkomt en deze staatssecretaris niet stopt en adviseert eerst Zeeland te informeren voordat zij deze stap neemt, dan heeft u dus gewoon meegedaan.

De heer Bosman (VVD):

Het bijzondere is dat meneer Öztürk iets van mij vraagt wat hij helemaal niet wil. Hij wil juist niet dat ik ingreep. Dit is namelijk het moment om te praten over wat het kabinet zou moeten gaan besluiten. Als ik op dat moment had ingegrepen op grond van informatie die in principe gewoon naar de ministerraad gaat en waar ik niet over ga ... Het zou heel raar zijn als ik ingrijp op zo'n agenda. Dat is toch volstrekt ongepast? Dan is het juist essentieel dat het wordt besproken. Dan is het juist essentieel dat we het in de Kamer krijgen. Dan is het juist essentieel dat we in alle openheid en transparantie door dit proces heen gaan, daar waar we nu staan. Het is echt bizar dat de heer Öztürk nu van mijn vraagt om achterkamertjespolitiek te bedrijven en mij dan de maat gaat lopen nemen. Dat is echt bizar, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Bosman. Dan geef ik nu het woord aan de heer Krol namens 50PLUS.

De heer Krol (50PLUS):

Voorzitter. De afgelopen maanden werd de boosheid in mij steeds groter. Hoe kun je zo omgaan met de Zeeuwen, met de regionale en lokale bestuurders? Ze zijn door deze staatssecretaris volkomen voor joker gezet, bedonderd. Er werden verhaaltjes verteld die niet waar zijn. Er werd mooi weer gespeeld, terwijl je de donderbuien al kon zien aankomen. Iedereen werd aan het lijntje gehouden. Ook de Kamer werd onjuist en onvolledig geïnformeerd. 50PLUS voelt zich bedot. Ik kan me voorstellen dat de Zeeuwen hier helemaal hels over zijn. Wat goed dat ze hier vandaag in zo groten getale aanwezig zijn.

Toen ik vanochtend de kranten las, werd mijn boosheid afgewisseld met medelijden. Wat een afgang! Ik dacht dat we een leger hadden om de vijand te lijf te gaan. In mijn optiek zit die vijand altijd ergens in het buitenland. Maar nee, de grootste vijand zijn de eigen ambtenaren en loslippige oud-bewindslieden! Dat is bij dit kabinet niet de eerste keer; dit is zeker niet het enige ministerie. Als de top van het ministerie zo over de minister en de staatssecretaris spreekt, wordt pijnlijk duidelijk dat deze bewindslieden passanten zijn en dat de werkelijke macht bij de ambtenaren ligt. Dat noem ik pijnlijk.

Het is nog mild dat de ambtenaren aan journalisten vertellen dat het handschrift van de staatssecretaris een ramp is. Vooruit, maar het is toch tekenend dat zulke feiten door je eigen mensen, waar je als bewindsvrouw moet kunnen vertrouwen, zomaar op straat worden geslingerd. Dat toont aan dat je onvoldoende gezag hebt. Maar het wordt kwalijker wanneer door een voorganger én partijgenoot over de minister wordt gezegd dat ze nooit haar stukken leest, en over de staatssecretaris dat ze geen besluiten neemt. Dodelijk!

En dan het lijstje hoofdpijndossiers waar deze besluiteloze bewindsvrouw knopen over moest en moet doorhakken. De vervanging van de onderzeeboten, cao-onderhandelingen, misstanden op een kazerne in Schaarsbergen, seksschandalen, vieze kazernekeukens, winterkleding die niet op orde was, haperen van wapens en ander materieel, giftige stoffen en dan noem ik maar een paar. En daar het gestoethaspel rondom Vlissingen nog eens bovenop. Zelfs in de brief van deze week blijft deze besluiteloze staatssecretaris twijfelen. In haar laatste zin schrijft ze: "indien de kazerne niet in Vlissingen komt." Indien! Hoezo indien? Is er zelfs nú nog een optie dat die kazerne wel naar Vlissingen zou komen? Wat een blamage! Of worden we nogmaals verkeerd geïnformeerd? Tot nu toe kregen vooral de mariniers van haar de zwartepiet toegespeeld, maar klopt dat wel? Is er eigenlijk goed geluisterd naar het middenkader? En dan te weten dat er al veel en veel eerder besloten was om deze verhuizing niet door te laten gaan. We zijn allemaal bedonderd door deze staatssecretaris.

En waarom? Waarom zijn de Zeeuwen niet veel eerder geïnformeerd en werd er niet toen al een ruimhartige compensatie aangeboden? Waarom is de Kamer zo gruwelijk misleid? Dit is symptomatisch voor de bewindslieden van dit kabinet. Maar dat mag toch niet gewoon gaan worden? Ik begrijp dat steeds meer kiezers het vertrouwen in dit kabinet compleet verliezen. Is de Kamer verkeerd geïnformeerd? Was hier sprake van onbehoorlijk bestuur? Ik denk van wel. Kan de staatssecretaris het tegendeel bewijzen? Zo niet, dan hoort de staatssecretaris daar toch zelf haar conclusies en consequenties uit te trekken. En laten we wel zijn: een overwogen motie van afkeuring van de SGP lijkt me aanzienlijk zwaarder dan een motie van wantrouwen van een andere partij die daar vaak veel scheutiger mee is.

Ik dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Krol. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van Kooten-Arissen.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):

Voorzitter, dank u wel. De Zeeuwen zijn boos, en zeer terecht. Zij bungelden al acht jaar lang, in afwachting van de verhuizing van de marinierskazerne van Doorn naar Vlissingen. De staatssecretaris is sinds 2017 de hoeder van dit doorschuifdossier, een demonstratie van gebrekkige politieke besluitvorming, gebrekkige samenwerking en gebrekkige communicatie. Het is eigenlijk meer een ongeluk in slow-motion, als je deze afgelopen acht jaar overziet. Toch kwam het bij de provincie Zeeland aan als een donderslag bij heldere hemel, omdat de staatssecretaris niet eerlijk is geweest over het onderzoek naar alternatieven en omdat de staatssecretaris het afdeed als geruchten. Waarom deed zij dat? Hier is zij toch behoorlijk uit de bocht gevlogen, door zo met de provincie om te gaan. De rijksoverheid heeft de decentrale bestuurders keihard nodig om de problemen in het land het hoofd te bieden. Die kan en mag je niet zo schofferen.

Voorzitter. We hebben de mond vol van democratische vernieuwing. Als de democratie zo wordt uitgehold door onze bewindslieden, dan moeten we zo langzamerhand eerst de democratie gaan reanimeren. Een onbetrouwbare overheid is de vijand van de democratie. De voorbeelden van achtergehouden rapporten, weggemoffelde schandalen en laksheid richting de Kamer, die dagelijks het kabinet smeekt om informatie maar die alleen via de pers krijgt, stapelen zich op.

Voorzitter. De burger vertrouwt de overheid allang niet meer. Nu vertrouwt de overheid de overheid niet meer. Hoe gaat het kabinet het vertrouwen herstellen? Hoe zal Zeeland volledig schadeloosgesteld en ruimhartig gecompenseerd worden?

Voorzitter. Hoelang gaat dit kabinet nog voortploeteren in de puinhopen die het zelf veroorzaakt?

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van Kooten-Arissen. Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Beertema namens de PVV.

De heer Beertema (PVV):

Voorzitter, dank u wel. Het gezamenlijke afscheidscadeau van CDA-commissaris Karla Peijs en CDA-minister Hillen is uitgedraaid op een regelrechte ramp. Koste wat kost moest de marinierskazerne naar Vlissingen. Bezwaren werden niet serieus genomen. Alternatieven werden niet onderzocht. Het liep uit op een totaal fiasco. Intussen zijn we acht jaar verder, zijn we honderden mariniers armer en heeft dit dossier niets dan ellende opgeleverd. Er is een leegloop bij de mariniers. De Zeeuwen zijn door een onbetrouwbare overheid op de kast gejaagd. Er is nog steeds geen steen gelegd voor een nieuwe kazerne, niet in Vlissingen, niet in Doorn en niet in Nieuw-Milligen in de gemeente Apeldoorn.

Voorzitter. Daardoor zit het Korps Mariniers, zitten onze elitetroepen, na jaren nog steeds in onzekerheid. En waarom? Al kort nadat in 2012 CDA'er Hans Hillen de beslissing erdoorheen drukte om naar Vlissingen te gaan, kwamen er al signalen naar buiten dat Vlissingen een uiterst ongeschikte locatie was. De grond was verontreinigd. Grote marineschepen kunnen er niet aanmeren en het ontbreekt aan fatsoenlijke oefenfaciliteiten. En misschien wel het belangrijkste, want het gaat tenslotte om de mariniers: de mariniers zelf en hun gezinnen zagen het hele plan vanaf het begin al niet zitten. Zelfs de Rekenkamer had twijfels.

Voorzitter. En dus had dit onzalige plan al jaren geleden afgeschoten moeten worden. Die kans was er zelfs in 2018 nog, toen de PVV een motie indiende om de verhuizing inderdaad af te blazen. Maar na jaren treuzelen werd er onlangs nog een dramatisch hoofdstuk toegevoegd. Niet alleen de locatie van de marinierskazerne was rampzalig. Dat kan ook worden gezegd over het handelen van deze VVD-staatssecretaris. Veel te lang heeft ze de Zeeuwen in onzekerheid gehouden. Ze heeft zowel naar de Kamer als naar de pers op ongelofelijk amateuristische wijze gecommuniceerd. De Zeeuwen moesten nota bene via de media vernemen dat de verhuizing afgeblazen was. Voorzitter. Wat ons betreft toont Rutte III voor de zoveelste keer zijn onbetrouwbare gezicht. Nu rest ons nog de vraag: wat gaat de staatssecretaris vandaag zeggen tegen al die Zeeuwen hier op de publieke tribune, die in groten getale naar Den Haag zijn gereisd? Hoe gaat zij ze geruststellen en tegemoetkomen, want dat er een vorm van compensatie moet komen, staat als een paal boven water. Wij willen de staatssecretaris op het hart drukken om er vooral een keer vaart achter te zetten. Laat het alsjeblieft niet weer een langdurig proces worden dat het vertrouwen in de overheid alleen nog maar verder kan ondermijnen. Het aanstellen van een speciaal gezant is daar echt niet genoeg voor.

Ten slotte. Wat is nu het alternatief voor onze mariniers? Want daar is het mee begonnen en daar moet het ook mee eindigen. Binnen welke termijn gaat de staatssecretaris onze elitetroepen, waar wij zo veel respect en bewondering voor hebben, die huisvesting bieden die zij verdienen en waar zij recht op hebben? Graag een reactie daarop.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Beertema. Daarmee zijn we aan het eind gekomen van de eerste termijn van de Kamer.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Ik wil schorsen tot 13.45 uur. Dan beginnen we met de regeling van werkzaamheden. Om 14.00 uur zal de staatssecretaris op de gestelde vragen van de Kamerleden antwoord geven.

De vergadering wordt van 13.01 uur tot 13.45 uur geschorst.

Naar boven