3 Zwangerschap en geboorte

Aan de orde is het VAO Zwangerschap en geboorte (AO d.d. 13/02).

De voorzitter:

Aan de orde is het VAO Zwangerschap en geboorte. Als de minister misschien ook even "in zijn hok" wil, dan heet ik hem bij dezen van harte welkom. Wij hebben zes sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste is mevrouw Ploumen van de fractie van de Partij van de Arbeid. Het woord is aan haar.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Voorzitter, dank u wel. Kraamverzorgenden worden onderbetaald en ondergewaardeerd. Ze krijgen nu ook nog de schuld van het faillissement dat volgens de directie van ZiNkraamzorg aanstaande is. Want, zegt de directie van ZiNkraamzorg, de kraamverzorgenden zouden te vaak en te lang ziek zijn, terwijl, zo schrijft de directie van ZiNkraamzorg, werk de beste therapie is voor — nogmaals, in mijn woorden — onderbetaalde en overwerkte kraamverzorgenden.

Voorzitter. Weet de minister hiervan? Heeft hij ook dat bulletin gezien van de directie van ZiNkraamzorg? Wil hij daar afstand van nemen? En is hij in gesprek met verzekeraars? Want de ontwikkelingen gaan snel. Vorige week dacht men nog — wij allemaal hier — dat de verzekeraars zouden bijspringen, maar blijkbaar zijn ze op andere gedachten gebracht. Ik zou willen weten door wie. Komt de minister in actie om te voorkomen dat kraamverzorgenden op straat staan en jonge ouders en kleine baby'tjes ineens geen hulp meer krijgen?

Voorzitter. Ik heb ook nog twee korte moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat kraamverzorgenden onderbetaald worden en niet nog een jaar gewacht kan worden op een nieuw tarief;

constaterende dat een aantal kraamzorgbedrijven in de problemen zijn gekomen vanwege de te lage NZa-tarieven;

verzoekt de regering ervoor te zorgen dat voor 2020 het max-maxtarief wordt toegepast, met terugwerkende kracht tot 1 januari, en erop toe te zien dat dit ten goede komt aan de salarissen van kraamverzorgenden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ploumen, Ellemeet en Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 184 (32279).

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Voorzitter, dan heb ik nog een motie. Deze vraagt de Kamer om een uitspraak te doen, dus niet aan de minister, maar aan ons.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat kraamverzorgenden van onschatbare waarde zijn voor jonge ouders en hun pasgeboren kindje;

constaterende dat kraamverzorgenden onderbetaald worden;

spreekt uit dat kraamverzorgenden per direct meer waardering en een beter salaris verdienen voor het waardevolle werk dat zij doen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ploumen, Ellemeet en Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 185 (32279).

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan mevrouw Van den Berg van de fractie van het CDA.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Dank u wel, voorzitter. We hebben erg veel zorgen over de tarieven van de kraamverzorgenden. Het lijkt erop dat zo langzamerhand niemand meer in de sector wil werken. Mensen staan vreselijk onder druk. Vandaar onze motie en het verzoek aan de minister om daar met alle kracht op in te zetten.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de NZa bezig is met een onderzoek over de tarieven in de kraamzorg, maar dat dit onderzoek pas geëffectueerd wordt in de tarieven van 2021;

constaterende dat kraamzorginstellingen stellen bereid te zijn hun financiële boekhouding te laten zien zodat zorgverzekeraars inzicht kunnen krijgen in de financiële situatie;

constaterende dat zorgverzekeraars de mogelijkheid hebben het max-maxtarief toe te passen en dat het mogelijk is dit met terugwerkende kracht te doen vanaf 1 januari 2020;

constaterende dat zorgverzekeraars in gesprek zijn met kraamzorgaanbieders over de max-maxtarieven;

van mening dat de kraamzorg en de beloning van kraamverzorgenden onder druk staan, hetgeen tot (bijna-)faillissementen leidt, waardoor kraamverzorgenden de sector verlaten;

verzoekt de regering om de zorgverzekeraars te stimuleren de max-maxtarieven voor geheel 2020, ook met terugwerkende kracht, toe te passen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van den Berg, Bergkamp en Regterschot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 186 (32279).

Mevrouw Ploumen, kort.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Heel kort. Ik denk dat de ondertekenaars van deze motie en ik het eens zijn over wat er moet gebeuren. Ik wil alleen het volgende aan mevrouw Van den Berg vragen. Zij vraagt: wil de minister stimuleren dat het in orde komt? Zou zij niet liever zien dat de minister nu gewoon echt in actie komt en bij wijze van spreken niks anders doet totdat het geregeld is? Want wij hebben in december al gevraagd om het te stimuleren. Het is nu bijna maart en er is gewoon echt te weinig gebeurd.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Het CDA heeft vorige week in het debat ook al aangegeven dat wat ons betreft er meer druk op moet komen en daar willen wij met deze motie de minister extra toe bewegen. Ik denk dat de minister vorige week in dat debat zelf ook wel de urgentie heeft aangegeven. Het is ook wel de reden dat wij graag deze maatregelen met terugwerkende kracht ingevoerd willen hebben.

De voorzitter:

Heel kort, mevrouw Ploumen.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Die terugwerkende kracht willen de indieners van de motie die ik net heb ingediend ook. Ik hoop dat mevrouw Van den Berg ook mijn motie zou willen steunen, omdat ik vind dat we maximaal druk moeten zetten zodat de minister ook echt in actie komt.

De voorzitter:

Dat zien we bij de stemmingen wel.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Voorzitter. Ik heb nog een andere motie die is meeondertekend door mevrouw Bergkamp.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de gezondheid van een kind voor, tijdens en na de geboorte een belangrijke voorspeller blijkt te zijn van problemen — zowel fysiek als mentaal — op latere leeftijd;

overwegende dat het programma Kansrijke start als doel heeft ieder kind een goede start te geven en dat kraamverzorgenden daar een belangrijke bijdrage aan leveren;

verzoekt de regering te onderzoeken wat de voor- en nadelen zijn om extra kraamzorg te geven bij de 0,5%-1% (zeer) kwetsbare gezinnen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van den Berg en Bergkamp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 187 (32279).

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Ook hiermee willen we nog een keer aangeven hoe belangrijk de kraamzorg voor juist ook jonge gezinnen is. Dat hopen we met deze motie extra te bekrachtigen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Heel goed. Dank u wel. Dan de heer Jansen van de fractie van de Partij voor de Vrijheid.

De heer Jansen (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Toen wij afgelopen week met elkaar hierover gesproken hebben, zat de zaal helemaal vol met ongelofelijk veel mensen die actief zijn in de kraamzorg. Dat geeft maar aan hoeveel mensen eigenlijk de hartenkreet doen richting de politiek: los het voor ons op, want op deze manier gaat het niet verder. Dat is de reden waarom we de volgende motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat zorgverzekeraars en aanbieders in overleg zijn over de problemen in de kraamzorg;

van mening dat deze partijen er mogelijk niet binnen afzienbare tijd uitkomen en dat dit nadelig kan uitpakken voor kraamverzorgers, pasgeboren baby's en jonge ouders;

verzoekt de regering de Kamer direct te informeren als het overleg tussen zorgverzekeraars en kraamzorgaanbieders mislukt en ons tevens te informeren over concrete vervolgstappen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jansen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 188 (32279).

De heer Jansen (PVV):

Ik zal niet verder herhalen wat ik van de week al heb gezegd. Dit gaat onze fractie na aan het hart. Wij zien graag een oplossing op het liefst de korte termijn en als het even kan met terugwerkende kracht, maar daar zijn al andere moties over ingediend.

Dank u wel.

De voorzitter:

Heel goed. Dank u wel. Dan de heer Van Gerven van de fractie van de SP.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter, een tweetal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de werkdruk in de kraamzorg hoog is, onder andere vanwege personeelstekorten, een hoog ziekteverzuim en slechte arbeidsvoorwaarden;

constaterende dat het tekort aan kraamverzorgers gezondheidsrisico's en duurdere zorg oplevert;

spreekt uit dat er geen faillissementen van grote kraamzorgorganisaties mogen plaatsvinden;

spreekt uit dat de minister al het mogelijke moet doen om dit te voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 189 (32279).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er de laatste tijd verschillende ziekenhuizen en afdelingen acute verloskunde zijn gesloten;

constaterende dat verloskundigen regelmatig meerdere ziekenhuizen moeten bellen om een plek voor een bevalling te vinden;

constaterende dat er regelmatig patiëntenstops zijn in ziekenhuizen voor vrouwen die op het punt staan te bevallen;

constaterende dat hierdoor gevaarlijke situaties kunnen ontstaan voor aanstaande moeder en kind;

constaterende dat de beroepsgroep van verloskundigen melding maakt van bijna-calamiteiten die niet gemeld worden bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd;

constaterende dat er geen adequaat monitoringssysteem bestaat die deze situatie in de geboortezorg onafhankelijk in kaart brengt en monitort;

verzoekt de regering een onafhankelijke partij de opdracht te geven een dergelijk monitoringssysteem voor de geboortezorg te ontwikkelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 190 (32279).

Een vraag van mevrouw Van den Berg.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Ik wilde graag een toelichtende vraag aan meneer Van Gerven stellen. In zijn motie staat dat er geen grote aanbieders van kraamzorg failliet mogen gaan. Vindt hij dan dat kleine zorgaanbieders wel failliet mogen gaan?

De heer Van Gerven (SP):

Het CDA weet dat de SP geen voorstander is van faillissementen in de zorg, maar op dit dossier hebben we het praktisch aangevlogen. Dat heeft natuurlijk met name te maken met Zorg in Nederland, een grote kraamzorginstelling die in de problemen zit. Als die failliet gaat, heb je direct een groot probleem omdat het om 10% of meer van de kraamzorg gaat. Je hebt natuurlijk ook heel kleine kraamzorginstellingen waarvan soms niet precies duidelijk is waarom ze failliet kunnen gaan. Vandaar dat wij dat onderscheid hebben gemaakt. Het gaat erom dat de kraamzorg in den brede blijvend volwaardig moet kunnen worden aangeboden.

De voorzitter:

Helder. Afrondend, kort.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Nee, het is duidelijk waar de SP in dit geval voor staat.

De voorzitter:

Heel goed.

De heer Van Gerven (SP):

Dank u wel.

De voorzitter:

U bedankt. Dan mevrouw Ellemeet van de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Er vallen kraamverzorgenden om omdat ze te weinig betaald krijgen en te hard moeten werken onder omstandigheden die we eigenlijk gewoon niet kunnen accepteren. We weten dat deze kraamverzorgenden onmisbaar zijn. Nu heeft de minister laten zien, nadat hij lering heeft getrokken uit de faillissementen van onder andere het Slotervaartziekenhuis, dat hij kan ingrijpen als echt de nood aan de man is. Dat heeft hij gedaan in Brabant bij het ziekenhuis in Boxmeer, omdat daar een crisis dreigde te ontstaan die we gewoon niet voor onze rekening kunnen nemen. Is de minister het met GroenLinks eens dat hij hetzelfde moet doen voor de kraamverzorgenden, dat als instellingen dreigen om te vallen en dat verstrekkende gevolgen heeft voor de mensen die daar werken en voor alle jonge ouders en hun kleine kinderen, de minister zijn systeemverantwoordelijkheid moet nemen en moet ingrijpen? Graag een reactie.

Ik heb de twee moties van mevrouw Ploumen ondertekend, want het is ontzettend belangrijk dat er per direct meer waardering komt voor kraamverzorgenden en dat betekent ook dat er per direct een betere beloning moet komen, ook met terugwerkende kracht.

In het debat heb ik samen met mevrouw Bergkamp gevraagd of de minister bereid is aan het NZa-onderzoek naar de tarieven ook toe te voegen een onderzoek naar betere beloning voor de wachtdiensten. We zien dat die nu minder dan €2,00 per uur is. Dat is gewoon veel en veel te weinig. Ik ben blij dat de minister dat heeft toegezegd. Het zou goed zijn om te kijken of we met een beschikbaarheidsbijdrage dat kunnen oplossen of anderszins. Ik hoor graag nog een bevestiging van de minister dat hij dit doorgeleidt naar de Zorgautoriteit.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Regterschot van de fractie van de VVD.

Mevrouw Regterschot (VVD):

Voorzitter, dank u wel. Afgelopen week debatteerden wij met minister Bruins met name over de kraamzorgorganisaties, die het moeilijk hebben in deze tijd en kopje-onder dreigen te gaan. De minister heeft zich betrokken getoond en laten zien dat ondanks het feit dat hij misschien geen formele rol heeft, hij wel regie heeft genomen om de zorgverzekeraars en de zorgaanbieders samen met de NZa dichter bij elkaar te brengen. Ook het feit dat deze minister aangeeft de vinger aan de pols te houden, stemt de VVD tevreden. Daarmee is helaas het probleem nog niet opgelost. Op korte termijn en op lange termijn ontvangen we van de minister inzicht in de kostenonderzoeken. In de tussentijd kunnen organisaties melding maken van het feit dat zij financieel in de problemen komen en zal onder regie van de minister samen met het ministerie per partij gezocht worden naar een oplossing.

De VVD dient samen met de collega's Van den Berg en Bergkamp een motie in over de inspanningen van de regering ten aanzien van de toepassing van de max-maxtarieven voor 2020, zoals zojuist al voorgelezen.

De banen in de zorg weer aantrekkelijk maken, dus met name ook die van de kraamverzorgenden, moet duidelijk prioriteit gaan krijgen. Daar kan op de korte termijn niet genoeg de aandacht naar uitgaan. Daarom dient de VVD de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat het van belang is dat werken in de kraamzorg aantrekkelijker gaat worden;

verzoekt de regering om in de aangekondigde aanpak met als doel om kraamverzorgenden minder te belasten tevens met aanbevelingen te komen over hoe de problemen in de kraamzorgsector op een duurzame wijze opgelost kunnen worden en derhalve het werken in de sector aantrekkelijker te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Regterschot en Bergkamp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 191 (32279).

De voorzitter:

Dank u wel.

Mevrouw Regterschot (VVD):

De VVD verneemt graag conform de toezegging van de minister regelmatig een tussenstand over de situatie rondom de kraamzorgorganisaties en kijkt uit naar de eerste onderzoeksresultaten in maart. Tevens zien wij graag de uitkomst van de gesprekken tussen partijen over de toepassing van de max-maxtarieven die we voor 2020 zien we op een zo kort mogelijke termijn tegemoet.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

U bedankt. Ik schors een paar minuten en dan gaan we luisteren naar de minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister. De publieke tribune is inmiddels gevuld met mensen die ook willen weten wat deze minister gaat doen aan de kraamzorg, dus ik geef hem graag het woord. Op papier begint er over vier minuten een ander debat, over de mariniers te Zeeland en Doorn. Ik zou het graag kort en puntig willen houden, zodat we redelijk snel daarover kunnen praten, want met mariniers wil je geen ruzie.

Minister Bruins:

Voorzitter, dank u wel. Ik heb eerst een opmerking in de richting van mevrouw Ploumen over ZiNkraamzorg. We hebben gisteren nog gesproken met die organisatie en met de zorgverzekeraars. Ik heb begrepen dat de bestuurder in dat gesprek juist heel positief was over de mensen die bij zijn organisatie werken. Zo hoort het ook, zou ik willen zeggen. Dat verwacht je ook. Een organisatie, niet alleen ZiNkraamzorg, wordt gedragen door z'n medewerkers. Dus "you better" zorgt, in goed Nederlands, dat je daar positief over bent. Partijen werken samen aan een oplossing om de continuïteit van zorg te waarborgen. VWS zit aan tafel bij die partijen om te zorgen dat die continuïteit zeker wordt gesteld. Dat zeg ik ook in de richting van mevrouw Ellemeet, die daar een opmerking over heeft gemaakt. We houden natuurlijk ook de ogen op de salarisbetalingen die moeten worden gedaan. De verzekeraars spelen daar een heel actieve rol in. Dat heb ik ook in het debat gezegd.

De voorzitter:

Mevrouw Ploumen, kort, puntig.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Goed dat de minister het op de voet volgt, maar het is best lastig om vertrouwen te hebben in een directie die eergisteren een bulletin uitstuurt waarin het z'n medewerkers de schuld geeft van een aanstaand faillissement. Goed dat de minister daar afstand van neemt, maar wat doet hij om ervoor te zorgen dat dat geen loze woorden zijn? Met andere woorden, tegen de minister zijn ze misschien heel beleefd over hun medewerkers, maar tegen de medewerkers zelf kennen ze geen grenzen en geven ze de kraamverzorgenden de schuld.

Minister Bruins:

Mijn informatie is dus dat de bestuurder in de gesprekken heel positief is over zijn medewerkers. Nogmaals, zo hoort het ook. Daar kan ik het alleen maar mee eens zijn.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Heel fijn. Ik ga de minister toch het bulletin doen toekomen dat die bestuurder rond heeft gestuurd in de organisatie.

Minister Bruins:

Goed. Dank u wel.

Voorzitter. Er was ook een motie over het moeten toepassen van de max-maxtarieven, de motie op stuk nr. 184. Dat is niet de rol van de minister. Daar gaan de contractpartijen uiteindelijk toch echt zelf over. Ik ontraad de motie op stuk nr. 184 dus.

Over de motie op stuk nr. 185 is aan mij geen oordeel gevraagd, dus ik neem daar kennis van. Geen gebrek aan woorden van waardering, ook niet van deze kant.

De motie op stuk nr. 186 verzoekt de regering om de zorgverzekeraars te stimuleren de max-maxtarieven voor geheel 2020 met terugwerkende kracht toe te passen. Ik zei al: het bijstellen van contractuele afspraken, waaronder de afspraken over volume of tarieven, behoren tot de mogelijkheden, al is het natuurlijk aan de zorgverzekeraar en de kraamzorgaanbieder om dat te doen, te organiseren. Ook het punt van de terugwerkende kracht hoort daarbij. Uiteindelijk zijn het de zorgverzekeraars en de kraamzorgaanbieders die het contract sluiten. Ook zij bepalen de tarieven. Waar wij het debat over hebben gevoerd, is dat het goede inzicht er is, zodat er goede afspraken kunnen worden gemaakt. En dan zeg ik voor de volledigheid: het gaat niet alleen over de max-maxtarieven; het zou best kunnen zijn dat er ook nog in de beschikbare reguliere tarieven ruimte zit. Ik zou de contractpartijen aanbevelen om daar ook gebruik van te maken. Het is dus én kijken welke ruimte er nog is in de reguliere tarieven, én daarenboven naar de max-maxtarieven kijken.

In het dictum worden de zorgverzekeraars aangesproken, maar hier geldt dat beide partijen nodig zijn om die tariefsafspraken voor dit jaar te maken. Dus niet alleen de zorgverzekeraars, maar ook de zorgaanbieders. De zorgaanbieder moet een voorstel doen en de zorgverzekeraar moet daar dan op ingaan. Ik zeg dat maar even bij wijze van toelichting, en met die toelichting wil ik het oordeel over deze motie op stuk nr. 186 aan de Kamer laten.

Dan de motie op stuk nr. 187, waarin de regering wordt verzocht te onderzoeken wat de voor- en nadelen zijn om extra kraamzorg te geven bij de 0,5%-1% zeer kwetsbare gezinnen. Het onderzoek waar om wordt gevraagd loopt bij ZonMw. Dat is werk in uitvoering. Het onderzoek komt in de eerste maanden van 2021 gereed. Dan gaat het over effectiviteit en invulling van de kraamzorg, en dan met name op het punt van zorg op maat. Daarover wordt ook in de motie gesproken. Dus hoeveel uren zijn in specifieker situaties nodig, bijvoorbeeld in een kwetsbare situatie. Gelet op het feit dat dat onderzoek dus al in uitvoering is, stel ik voor dat de motie op stuk nr. 187 wordt aangehouden.

De voorzitter:

Maar dat doet u niet; dat doet een Kamerlid.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Voorzitter, ik ben bereid om de motie aan te houden.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Van den Berg stel ik voor haar motie (32279, nr. 187) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Bruins:

Dan de motie op stuk nr. 188 ...

De voorzitter:

Er is een vraag van mevrouw Ploumen op het vorige punt.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Nog heel even over mijn eerste motie op stuk nr. 184. De minister verwijst naar de zorgverzekeraars en de kraamzorgorganisatie, zo vat ik het even samen. Maar de minister kan natuurlijk zelf wel een aanwijzing geven aan de NZa om de tarieven te verhogen. Hij schuift zijn eigen verantwoordelijkheid terzijde, maar er is echt wel een geitenpaadje naar iets wat de minister zelf kan en in mijn ogen zou moeten doen. Is hij bereid om dat geitenpaadje op te lopen voor de kraamverzorgenden?

Minister Bruins:

We gaan nu terug naar de motie op stuk nr. 184. Daar heb ik het oordeel over gegeven. Het oordeel is het ontraden van de motie. Ik heb toegelicht dat ik vind dat arbeidsvoorwaarden moeten worden bepaald door de cao-partijen. De contracten moeten worden gesloten door de verzekeraar en de aanbieder. Er is geen ruimte die ik daarvoor wil gebruiken.

De voorzitter:

Mevrouw Ploumen, afrondend: kort en puntig.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

De minister zelf kan de NZa oproepen om de tarieven te verhogen. Ik constateer dat hij dat niet wil doen.

Minister Bruins:

In reactie daarop: de NZa doet een onderzoek dat medio dit jaar gereed zal zijn. Dit kan worden gebruikt voor de tarifering in 2021. Ik denk dat daarin de betrokkenheid van de NZa en het ministerie duidelijk zijn.

De voorzitter:

Heel goed. De motie op stuk nr. 188.

Minister Bruins:

Ja, daar waren we gebleven: "verzoekt de regering de Kamer direct te informeren als het overleg tussen zorgverzekeraars en kraamzorgaanbieders mislukt" en ook informatie over het vervolg te geven. Ik verwacht niet dat dat overleg mislukt. Ik vind dat partijen op een constructieve manier aan tafel zitten, maar ik ben hoe dan ook van plan om u te informeren. Dat heb ik ook in het debat gezegd. Ik heb geen bezwaar tegen deze motie, dus oordeel Kamer voor de motie op stuk nr. 188.

Dan is er de motie op stuk nr. 189. Er mogen geen faillissementen meer plaatsvinden van grote kraamzorgorganisaties en ik moet al het mogelijke doen om dit te voorkomen. Wij hebben steeds het oog op het continueren van zorg. Dat zeg ik ook in de richting van mevrouw Ploumen. Zo zijn we ook op pad met kraamzorg. Het gaat mij om de continuering van zorg en, even iets te plat gezegd, als dat niet in de ene bv kan, dan moet het maar in een andere bv zijn. Het is niet zo dat we kunnen zeggen dat er geen faillissementen van kraamzorgorganisaties, groot of klein, meer kunnen plaatsvinden. Ik ontraad deze motie.

Dan ben ik bij de motie op stuk nr. 190, waarin de regering wordt verzocht om een onafhankelijke partij opdracht te geven om een monitoringssysteem voor de geboortezorg te ontwikkelen, gelet op de capaciteitsvraagstukken die er zijn. In het debat heb ik gezegd dat ik al een uitvraag heb gedaan om in de regio te kijken welke informatie er is over de capaciteit van verloskundige zorg in ziekenhuizen, bijvoorbeeld hoe vaak het voorkomt dat verloskundigen zwangere vrouwen niet naar een ziekenhuis kunnen sturen voor een bevalling. Ik was van plan om dat werkje af te maken. Ik geloof niet dat er nu nog een opdracht moet worden gegeven om een monitoringssysteem voor geboortezorg te ontwikkelen. Ik ontraad de motie op stuk nr. 190.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is een vraag van de indiener, de heer Van Gerven.

De heer Van Gerven (SP):

Ik begrijp in reactie op de eerste motie die ik heb ingediend dat de minister alleen maar denkt aan bv's in de zorg. De SP doet dat in ieder geval niet.

Dit is een concrete vraag over het monitoringssysteem, dat er nu niet is. We hebben signalen vanuit de beroepsgroep van verloskundigen ontvangen dat bijna-calamiteiten niet worden gemeld, terwijl die wel plaatsvinden in de orde van wellicht honderden op jaarbasis. Zou het dan toch niet goed zijn, vraag ik de minister, om een onafhankelijke instantie dat te laten monitoren? Het College Perinatale Zorg is genoemd, maar wellicht kunnen ook anderen dat doen. Elk kind dat onnodig overlijdt, is er natuurlijk een te veel.

Minister Bruins:

Dit is een onderdeel van een debat dat we al eerder hebben gevoerd. Ik vind dat mensen zich vrij moeten voelen om iets te melden bij de inspectie. Daar waar mensen zich niet vrij voelen, wil ik kijken welke mogelijkheid er is om te bevorderen dat mensen zich wel vrij voelen, zich niet gehinderd voelen om klachten, incidenten, calamiteiten, bijna-calamiteiten of hoe je het wilt noemen, te melden. Ik vind het van heel groot belang dat er ruimte is voor mensen in de kraamzorg om het te melden als je zorgen hebt. Daar is de inspectie de instantie voor. Ik wil niet toe naar een andere partij.

De heer Van Gerven (SP):

Ik wil maar constateren dat nu al kan wat de minister zegt, maar dat het dus niet gebeurt. Dat heeft alles te maken met de discussie die er is rondom de financiering van de integrale geboortezorg, om het zo maar eens te noemen, en de belangen van specialisten en verloskundigen. Zou het dan niet goed zijn — ik herhaal het nog maar eens — dat een onafhankelijke instelling, los van de verloskundigen en los van de specialisten, dat gaat monitoren?

De voorzitter:

Dank u wel. De laatste motie.

Minister Bruins:

Nog een opmerking in de richting van mevrouw Ellemeet. Zij zegt dat we het in het debat hebben gehad over de wachtdienstvergoeding en vraagt of dat onderwerp kan worden betrokken bij het NZa-kostenonderzoek. Ja, dat kan. Vervolgens werd een nieuw begrip toegevoegd. Kan er dan ook worden gesproken over een beschikbaarheidsbijdrage? Daarvan heb ik gezegd dat mij dat in de oren klinkt als een overheidsbijdrage, dus die route moet ik niet op. Maar de NZa vragen om in het kostenonderzoek rekening te houden met het begrip "wachtdienst", vind ik heel logisch. Dat heb ik in het debat gezegd en dat wil ik hier graag herhalen.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Dat is de kern. Het gaat erom dat dit nu ook moet worden betaald uit dat ene tarief. Dat leidt tot problemen. Als dit op deze manier kan worden onderzocht, graag.

Ik had nog één opmerking bij de motie op stuk nr. 190 van de SP. De minister heeft in het debat aan mij toegezegd dat het College Perinatale Zorg wel zal worden betrokken bij de inventarisatie van bijna-calamiteiten.

Minister Bruins:

Dat is geheel en al juist. Ik heb gezegd dat ik in de regio uitvraag hoe het zit met capaciteitsvraagstukken. Ik zou daar heel graag de kennis van het CPZ bij willen betrekken. Dat heb ik hierbij dus herhaald. Het CPZ maakt geen onderdeel uit van de motie, dus daar ben ik niet op ingegaan.

De voorzitter:

Dat is helder. Dan de laatste motie. Dat is de motie op stuk nr. 191.

Minister Bruins:

Ik begrijp dat ik dan net binnen de vier minuten blijf. De motie op stuk nr. 191 verzoekt de regering om in de aangekondigde aanpak, met als doel om kraamverzorgenden minder te belasten, tevens met aanbevelingen te komen over hoe de problemen in de kraamzorgsector op duurzame wijze kunnen worden opgelost en over hoe derhalve het werken in de sector aantrekkelijker kan worden gemaakt.

Als het gaat over organisatorische mogelijkheden voor het aantrekkelijker maken van het werken in de kraamzorg, heb ik in het debat slimme oplossingen genoemd om kraamverzorgenden minder te belasten. Hier zijn ook werkgroepjes, bestaande uit vertegenwoordigers van de sector en het ministerie, voor ingericht. Dat vind ik goede ideeën. Als met de motie wordt bedoeld dat de tarieven moeten worden verdubbeld of dat alleen maar moet worden opgeleid via particuliere opleidingen, dan voel ik er niet voor. Ik heb de motie dus geduid op mijn manier. Met deze duiding wil ik de motie graag het oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Ik stel vast dat mevrouw Regterschot knikt. Ik zeg dit even voor de verslaglegging. Ja, dat is belangrijk. Mevrouw Ploumen, kort.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Ik houd het kort. Ik stel mijn laatste vraag aan de minister. Hoor ik de minister nu zeggen dat de tarieven voor de kraamzorg niet omhoog hoeven en dat, als wij willen dat het beroep aantrekkelijker wordt, hij zich niet stelt achter een eis om betere salarissen te betalen?

Minister Bruins:

We kunnen natuurlijk ook het hele debat van twee weken geleden overdoen; we hebben toch tijd. Het NZa-onderzoek is deze zomer gereed. Dit zal worden betrokken bij de tarifering. Ik verwacht dus dat er in 2021 iets aan de tarifering wordt gedaan. We hebben het in het debat ook gehad over het financiële beeld dat voor de sector wordt gemaakt. Mogelijk biedt dat nog dit jaar soelaas. Ik hoop dat dit gebeurt. Ik vind dat de partijen daarvoor aan zet zijn. Ik probeer dat actief te bevorderen; te stimuleren, zo u wilt.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Bevorderen et cetera is natuurlijk hartstikke goed, maar ik constateer dat de minister de middelen die hij heeft niet gebruikt om de tarieven voor de kraamzorg nu te verhogen en er op die manier voor te zorgen dat de kraamverzorgenden nu het betere salaris krijgen dat ze verdienen.

De voorzitter:

Het laatste woord is aan de minister.

Minister Bruins:

De sector maakt voor komend jaar nieuwe afspraken over tarieven. Daar wordt een NZa-onderzoek voor gebruikt, dat deze zomer gereed is. Daarnaast is, mede op aangeven van het ministerie, gezegd dat we niet moeten wachten tot 2021, maar ook moeten kijken of er dit jaar nog wat kan worden gedaan. Daarom wordt een financieel beeld gemaakt van de sector. Als de partijen zich daarachter voegen en openheid van zaken geven over de bestaande tarieven, dan kan naar de mogelijkheden worden gekeken om dit jaar nog iets te doen en het jaar 2020 in dat opzicht niet ongebruikt voorbij te laten gaan.

De voorzitter:

Dat is heel goed. Dank u wel. Tot zover dit debat. Ik dank de minister voor zijn aanwezigheid. Het volgende is heel belangrijk: wij stemmen vanmiddag over deze moties aan het eind van de middagvergadering. Dat zal denk ik niet voor 17.00 uur zijn.

De beraadslaging wordt gesloten.

Geroep vanaf de publieke tribune.

De voorzitter:

Mevrouw, gaat u even zitten en wilt u zwijgen? Nogmaals, wij stemmen vanmiddag aan het eind van de middagvergadering over deze moties. Ik dank de minister nogmaals.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voorzitter: Arib

Naar boven