2 Raad voor Concurrentievermogen d.d. 27-28 februari 2020

Aan de orde is het VSO Raad voor Concurrentievermogen d.d. 27-28 februari 2020 (21501-30, nr. 474).

De voorzitter:

Ik open de vergadering van donderdag 20 februari 2020. 20-02-2020, een prachtige datum! Aan de orde is thans het VSO Raad voor Concurrentievermogen. Dat is Kamerstuk nr. 474 (21501-30). Een hartelijk woord van welkom aan de staatssecretaris. Het is fijn dat u bij ons bent. Wij zouden drie deelnemers hebben aan dit debat, waarvan er eentje spreekt. De belangstelling is niet overweldigend, maar de enige spreker is wel mevrouw Palland van het CDA; niemand minder. Ik geef daarom graag het woord aan haar. Zij heeft twee minuten spreektijd.

Mevrouw Palland (CDA):

Voorzitter, dank u wel. Volgende week vindt de Raad voor Concurrentievermogen plaats in Brussel. De staatssecretaris gaat in Europa aan de slag en zet zich in voor een gelijk speelveld en eerlijke concurrentie tussen bedrijven en ook tussen Europese bedrijven en bedrijven van buiten Europa. Dat is heel goed. Wij maken ons echter mede naar aanleiding van de beantwoording op onze inbreng voor de Raad van Concurrentievermogen zorgen over onze maritieme maakindustrie, de scheepsbouwsector. Die staat onder druk, onder andere door concurrentie vanuit China en het "made in China"-beleid dat ook de maritieme maakindustrie van China als speerpunt kenmerkt. De instrumenten die binnen Europa een gelijk speelveld moeten bewaken, zijn niet geschikt of van toepassing op de specifieke kenmerken van de maritieme maakindustrie en bieden nu dus onvoldoende bescherming. Daarom dienen wij mede namens de ChristenUnie de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de huidige WTO- en EU-instrumenten ten aanzien van import en grens- of douanemaatregelen niet van toepassing op c.q. niet geschikt zijn voor het specifieke karakter van de scheepsbouwsector;

overwegende de bijzondere strategische positie van de maritieme maakindustrie;

overwegende dat er (derde) landen zijn die zich bedienen van staatssteun en ander concurrentievervalsend beleid, en waarin Europese bedrijven niet kunnen rekenen op dezelfde eerlijke concurrentievoorwaarden als bedrijven uit dergelijke landen in de EU;

overwegende dat hierdoor geen sprake is van wederkerigheid en een gelijk speelveld, wat niet bijdraagt aan een eerlijke economie;

verzoekt de regering in EU-verband te pleiten voor erkenning dat de huidige intracommunautaire maatregelen uit het EU-mededingings- en staatssteunkader niet of onvoldoende werken voor de maritieme maakindustrie;

verzoekt de regering tevens zich in te spannen voor het in 2020 houden van een Europese rondetafel ter bespreking van dit probleem met andere lidstaten en betrokken partijen, en voor het verkennen van geschikte handels- en concurrentie-instrumenten ter bescherming tegen ongeoorloofde concurrentieverstoring en bevordering van een gelijk speelveld voor de maritieme maakindustrie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Palland, Amhaouch, Bruins, Van den Berg en Aartsen.

Zij krijgt nr. 475 (21501-30).

De voorzitter:

Kan de staatssecretaris reageren? Dat is het feit. Ik geef graag het woord aan haar.

Staatssecretaris Keijzer:

Dank u wel, voorzitter. Wederkerigheid en een internationaal gelijk speelveld zijn van belang voor onze industrie in het algemeen en zeker voor de maritieme maakindustrie. Daarom zetten wij ook in op multilaterale en bilaterale gesprekken en afspraken, bijvoorbeeld via de WTO of via handelsverdragen. Aanvullend hebben wij recent een voorstel gedaan in de Europese Unie en aangeboden aan de Europese Commissie. Dat gaat over een instrument voor een level playing field, gericht op het zorgen voor een gelijk speelveld. Deze motie verzoekt de regering zich in te spannen om nog dit jaar een Europese rondetafel te houden met andere lidstaten en de betrokken partners om goed in beeld te brengen tegen welke knelpunten de maritieme maakindustrie aanloopt en wat wij daar vervolgens aan kunnen doen. Daarmee is dit een motie die ondersteunt wat dit kabinet van belang vindt. Ik kan het oordeel hierover aan de Kamer laten.

De voorzitter:

Prima. Tot zover dit debat. Hartelijk dank aan de staatssecretaris. Het was kort maar krachtig, maar we hebben toch de hoofdlijnen benoemd, zal ik maar zeggen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik schors tot ... O ja, de stemmingen. Die zijn heel belangrijk, want we stemmen hier vandaag over aan het eind van de middagvergadering. Dat zou rond een uur of vier, vijf kunnen zijn. We hebben eerst nog een VAO over artikel 68 van de Grondwet. Dat moet eerst nog even. Dus we stemmen over deze motie — heel belangrijk — aan het eind van de middag. Ik schors tot 11.35 uur, een kwartiertje. Dan gaan we verder praten over het VAO Zwangerschap en geboorte.

De vergadering wordt van 10.21 uur tot 10.35 uur geschorst.

Naar boven