33 Eurogroep/Ecofin-Raad

Aan de orde is het VAO Eurogroep/Ecofin-Raad (AO d.d. 12/02).

De voorzitter:

Aan de orde is het VAO Eurogroep/Ecofin-Raad. Het AO vond plaats op 12 februari jongstleden. Een hartelijk woord van welkom aan de staatssecretaris van Financiën, die zijn parlementaire ontgroening ondergaat, want dit is zijn eerste debat hier in de plenaire zaal. Vragenuurtjes tellen niet mee. Wij hebben zeven deelnemers van de zijde van de Kamer, waarvan er vijf gaan spreken. De eerste is mevrouw Leijten van de SP, en het woord is aan haar.

Vijlbrief:

Ik was er al tijdens het vragenuurtje.

De voorzitter:

Ja, vragenuurtjes, maar die tellen niet mee. We hebben zeven deelnemers van de zijde van de Kamer, van wie er vijf gaan spreken. De eerste is mevrouw Leijten van de fractie van de SP. Het woord is aan haar.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. In de bestuursverhoudingen die we hebben met de Europese Unie zijn er bepaalde zaken die echt aan landen, lidstaten van de Europese Unie, zijn. Een van die dingen is de besluitvorming over belastingzaken. Dan geldt in de besluitvorming in de Europese Unie unanimiteit. We hebben eind 2018 als Kamer nog uitgesproken dat we daar niet van af willen. Wij hebben in commissieverband een debat gehad over de vergadering van de ministers van Financiën in Europa. In dat debat liet de staatssecretaris een beetje ruimte als het gaat om de vraag of die unanimiteit straks ook nog bestaat bij de Europese richtlijn over energiebelasting. Ik heb hem daar in het debat op bevraagd, maar het werd er niet veel duidelijker op. Vandaag kregen wij een brief van de staatssecretaris, waarvoor dank. Maar ook na die brief is het voor mij nog steeds niet helder of de positie "nee, dat willen we niet" echt is gemarkeerd.

Voorzitter. Daarom heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Commissie de ambities in de Green Deal opnieuw gebruikt om de besluitvorming bij unanimiteit te verschuiven naar gekwalificeerde meerderheid, zoals bij de herziening van de Europese Richtlijn energiebelasting;

overwegende dat nog recent de Kamer bij meerderheid heeft uitgesproken dat wat Nederland betreft het verschuiven van de besluitvorming onbespreekbaar is;

verzoekt de regering niet af te wijken van de wens van de Kamer om de besluitvorming op belastingheffing bij unanimiteit te laten plaatsvinden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Leijten en Lodders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1652 (21501-07).

Mevrouw Lodders ziet ook af van haar spreektijd. Dan geef ik graag het woord aan de heer Snels van de fractie van GroenLinks.

De heer Snels (GroenLinks):

Voorzitter. U kent de positie van GroenLinks als het gaat over het vetorecht voor de fiscale politiek in Europa. Het helpt niet bij de aanpak van klimaatverandering, het helpt niet bij de vergroening van het belastingstelsel, het helpt niet bij de aanpak van belastingontwijking en ook niet bij de aanpak van digibedrijven en de belastingheffing daarop. Maar in dit specifieke geval gaat het over de energierichtlijn 2003, die zwaar verouderd is en al een jaar of acht, negen, tegen de besluitvorming aanloopt. Het lukt maar niet om daar besluitvorming over te krijgen. Ik vond dus dat de staatssecretaris vorige week in het AO verstandige woorden gebruikte. Hij zei namelijk: we gaan niet per definitie tegen meerderheidsbesluitvorming zijn. We kregen vandaag de brief van de staatssecretaris — het fiche had ik ook gelezen — en die is niet erg helder. Er wordt toch geprobeerd van twee vierkanten een cirkel te maken en ik weet niet wat die cirkel nou precies voorstelt. Daarom heb ik een paar vragen. Het klopt toch dat de besluitvorming bij die energierichtlijn geblokkeerd wordt door de unanimiteit in de besluitvorming? Het klopt toch dat de aanpassing van deze energierichtlijn in het belang is van Nederland, zowel als het gaat om de concurrentiepositie van onze bedrijven en ons land alsook als het gaat om ons energiebeleid? Het kabinetsbeleid is toch dat Nederland zich niet per definitie zal verzetten tegen meerderheidsbesluitvorming? Het is toch zo dat dat ook de inzet is van het kabinet in dit hele specifieke geval van de herziening van de energierichtlijn?

Dank.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is nog een vraag van mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Dat betekent dus dat GroenLinks hier eigenlijk voorstelt dat je het vetorecht dat je hebt — dat hoef je niet te gebruiken, maar dat heb je wel — maar op moet geven omdat er een moeilijke discussie plaatsvindt in Europa?

De heer Snels (GroenLinks):

Maar mevrouw Leijten vraagt naar de bekende weg. De bekende weg is dat GroenLinks vindt dat het vetorecht belangrijke besluitvorming in Europa in de weg staat. Het gaat in dit hele concrete geval om een herziening van de energierichtlijn. Die onderhandelingen lopen al vanaf 2011 als ik het goed heb. Daar komen we niet uit, omdat landen als Polen en Tsjechië zich verzetten. Dan is het heel verstandig om een uitzondering te maken op de regel — want daar gaat het hier over — dat over fiscale politiek bij unanimiteit wordt besloten.

De voorzitter:

Heel goed. Afrondend, kort en puntig, mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Als je één keer een uitzondering maakt op de regel, ben je je veto kwijt, volgens mij. Ik vind het echt heel erg onverstandig dat als een discussie vastzit en je er dus blijkbaar niet uit kunt komen, je het er dan maar met meerderheden doorheen gaat rammen. Daarmee zal je het draagvlak voor besluitvorming echt ondermijnen.

De heer Snels (GroenLinks):

Daar denk ik anders over vanuit mijn politieke positie. Maar de regel is dat het vetorecht gehandhaafd blijft, maar dat landen ervoor kunnen kiezen — ook daar ligt een vetorecht op — een keertje af te zien van die unanimiteitsregel en bij meerderheidsbesluitvorming te stemmen. Dat vind ik een hele verstandige lijn van deze staatssecretaris.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Nijboer van de fractie van de Partij van de Arbeid.

De heer Nijboer (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. De nieuwe staatssecretaris van Financiën heeft in het algemeen overleg aangegeven dat het verstandig kan zijn om het vetorecht niet altijd op tafel te hebben als je iets wilt bereiken en als je verder wilt komen met internationale maatregelen. Dat geldt in dit geval voor de energiebelasting, maar dat geldt denk ik ook voor belastingontwijking. Ik vind dat een vooruitgang. Ik wil de staatssecretaris ervoor prijzen dat hij dat doet. Ik hoop ook dat de coalitie hem de ruimte laat om hem met zijn Europese internationale ervaring dat ook waar te laten maken, en dat we niet straks krijgen dat hij eigenlijk per ommegaande weer wordt teruggefloten — dat vrees ik, eerlijk gezegd — en dat hij eigenlijk weer geen kant op kan. Ik hoop dat we bij die discussies over het belasten van vervuilend gedrag, maar ook over belastingontwijking en het belasten van grote multinationals als Europa kunnen optreden en niet alleen maar als Nederland lopen stampvoeten. Dank u wel.

De voorzitter:

Dat was uw bijdrage? Heel goed. Een vraag nog van mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

De heer Nijboer was niet bij het debat zelf aanwezig, dus kan ik mijn vraag nu hier stellen. Is het niet raar dat, als in november 2018 een meerderheid van de Tweede Kamer iets uitspreekt, het kabinet nog maar net een jaartje later zegt: toedeledokie, daar doen wij niets meer mee?

De heer Nijboer (PvdA):

Ik ben het volstrekt met mevrouw Leijten eens dat, als de Kamer bij meerderheid iets zegt, het kabinet daaraan gehouden moet worden. Ik sprak zojuist ook de hoop uit dat de Kamer hem niet per ommegaande terugfluit. Die hoop heb ik nog steeds. Maar ik ken de Kamermeerderheden een beetje, dus ik vrees dat dit wordt beknot en dat we uiteindelijk in Europa een minder sterke positie overhouden.

De voorzitter:

De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Omtzigt van de fractie van het CDA, maar hij ziet af van zijn spreektijd.

Is de staatssecretaris in staat om te antwoorden? Dat is het geval. Dan geef ik hem graag het woord.

Vijlbrief:

Dank u voor de vragen. Ik heb vanmorgen een brief naar de Kamer gestuurd waarin ik nog eens het kabinetsstandpunt heb weergegeven. Ik heb ook gekeken naar de motie-Leijten/Lodders op stuk nr. 1652. Mijn oordeel daarover zou oordeel Kamer zijn. Ik zal proberen dat uit te leggen. Die motie zegt in het begin eigenlijk niks anders dan wat er in mijn briefje staat, namelijk dat het uitgangspunt van het kabinet unanimiteit is. Dat is zo en dat blijft zo. Daar was al een keer een motie-Maeijer over aangenomen. Ik herhaal wat ik eerder heb gezegd: het kabinet hecht dus aan de uitgangspunten zoals beschreven in de BNC-fiches over besluitvorming over de fiscaliteit en de besluitvorming over energie- en klimaatbeleid. Dus daarbij is fiscale soevereiniteit essentieel. Dat staat ook keurig in mijn briefje van vanmorgen.

Nu heeft de Commissie aangegeven dat zij in 2021 komt met een herziening van de Richtlijn energiebelastingen. De heer Snels vraagt: is die herziening inhoudelijk belangrijk voor Nederland? Ja, die is bijzonder belangrijk. Dat is het punt dat ik vorige week tijdens het AO al maakte. Dan zeg ik in dat briefje — en ik herhaal nog maar een keer wat ik in dat briefje zeg: wanneer het voorstel door de Europese Commissie wordt gepresenteerd, zal het kabinet in het licht van de eerdere uitgangspunten een standpunt innemen, dat mede afhangt van de inhoud en de reikwijdte van het voorstel. Dat heeft dus te maken met hoever het voorstel gaat en wat het voorstelt. We kunnen nu een hele lange discussie gaan voeren over de vraag hoe we dan gaan stemmen en volgens welke regels, maar het lijkt mij veel wijzer om nu even te wachten op wat het voorstel zal inhouden. Daarbij is het uitgangspunt unanimiteit, zeg ik tegen mevrouw Leijten, en dat blijft zo. Daarom geef ik de motie oordeel Kamer.

Mevrouw Leijten (SP):

In november 2018 sprak de Kamer uit dat de regering moest aangeven dat het onbespreekbaar is om af te stappen van unanimiteitsbesluitvorming. En daar zit wel verschil in. Het is echt een afwijking van die uitspraak. Ik heb het zo verwoord dat de regering niet moet afwijken van de wens van de Kamer, maar dat slaat op die motie die uitsprak dat het onbespreekbaar was, dus niet per keer maar even zien hoe we daarmee omgaan.

Vijlbrief:

Ik kan hier niks anders doen dan kijken naar het dictum van de motie. De motie heeft een overweging en zegt daarna: verzoekt de regering niet af te wijken van de wens van de Kamer om de besluitvorming op belastingheffing per unanimiteit te laten plaatsvinden. Ik zeg oordeel Kamer, want het kabinet is het daarmee eens, zoals ik ook in de brief aangaf. Maar ik herhaal: als de Energierichtlijn er komt — dat is echt kabinetsbeleid — dan zullen we dat afhankelijk van de inhoud en de reikwijdte van het voorstel nader bekijken. Daarbij is het uitgangspunt unanimiteit. We starten niet bij meerderheidsbesluitvorming.

De voorzitter:

Afrondend.

Mevrouw Leijten (SP):

Dan vrees ik dat ik het dictum moet aanscherpen. Dan moet ik verwijzen naar de aangenomen motie, die zegt dat het onbespreekbaar is. Dat zit niet voor niets in die overweging. Het wordt vaak een spelletje in de trant van "het dictum zegt iets anders dan een overweging", maar die overweging hoort er gewoon bij. Dat sprak die motie namelijk uit: het is onbespreekbaar om bij belastingvoorstellen af te stappen van unanimiteit. Dát is de wens van de Kamer en naar die wens verwijs ik. Ik zal in mijn motie het nummer van die eerdere motie opnemen: verzoekt de regering niet af te wijken van de aangenomen Kamermotie met nummer ... Dan is dat helder. Het is geen opschuiven naar per keer bezien, want dan hebben we iedere keer dezelfde discussie. En dan maakt de staatssecretaris het zichzelf overigens ook moeilijker in Europa, want dan kan hij dus ook een standpunt hebben ingenomen waarvan de Kamer later zegt: dat willen we helemaal niet.

De voorzitter:

U komt met een aangepaste motie, die wij tegemoetzien. Wil de staatssecretaris daar nog op reageren?

Vijlbrief:

Nee, dank u wel.

De voorzitter:

Ook die nieuwe motie-Leijten zal de staatssecretaris moeten becommentariëren, maar dat zal via de mail verlopen.

Mevrouw Leijten (SP):

Die overweging staat er natuurlijk niet voor niks in, want die slaat terug op de eerder aangenomen motie. Het is de wens van de Kamer dat het onbespreekbaar is. En dat is dus niet: per voorstel naar reikwijdte bekijken. Ik ga gewoon opnemen: verzoekt de regering conform de aangenomen motie de unanimiteit in stand te houden.

De voorzitter:

We zien met plezier uit naar uw motie.

Mevrouw Lodders (VVD):

Ik ben ook enigszins in verwarring. Ik hoop dat u het mij niet kwalijk neemt dat ik op hetzelfde punt de staatssecretaris om volstrekte helderheid zou willen vragen. Kan de staatssecretaris aangeven of hij op geen enkele manier wil afzien van het vetorecht en het gebruik van de passerellebepaling? De motie "oordeel Kamer" geven en vervolgens in de brief aangeven dat je het per keer wilt bekijken, dat is echt in conflict met elkaar.

Vijlbrief:

Voorzitter. Volgens mij zeg ik niet dat we het per keer gaan bekijken. In de brief namens het kabinet staat dat het kabinet, wanneer het voorstel voor herziening van de Richtlijn energiebelasting door de Europese Commissie wordt gepresenteerd, in dat licht een standpunt zal innemen dat mede afhangt van de inhoud en de reikwijdte van het voorstel. Dat stond overigens ook al in een BNC-fiche dat uw Kamer eerder heeft bereikt. Het is dus niet per keer kiezen wat je doet. Dit is de redenering die ik vorige week ook in het AO had: uitgangspunt is unanimiteit. En als het voorstel van de Commissie komt, zullen we aan de hand van de inhoud en de reikwijdte bekijken of we dat dan vinden. Maar het uitgangspunt is unanimiteit. Daar start het.

Mevrouw Lodders (VVD):

Dit maakt het wel heel ingewikkeld. Ik lees in de brief wat anders. Op het moment dat het voorstel over energie er ligt, wordt een standpunt ingenomen. Dat is niet per keer, maar ik zou graag willen dat de staatssecretaris helder is. Er ligt een aangenomen motie. Als deze motie aangenomen wordt, dan moet het volstrekt helder zijn dat we het veto niet loslaten en afzien van het gebruik van die passerellebepaling. Is de staatssecretaris dat met mij eens?

Vijlbrief:

Nee, dat ben ik niet met u eens. Dat is niet in overeenstemming met de brief die ik namens het kabinet heb gestuurd.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ja, maar dat is wel in overeenstemming met de wens van de meerderheid van de Kamer. Die wens is dat er niet wordt getornd aan ons vetorecht, op geen enkel vlak. Nogmaals, misschien is dit een beginnersfout, maar die boodschap moet bij de staatssecretaris nog even tussen de oren landen. De Kamer zegt in meerderheid: torn niet aan het veto, want dan heb je een probleem. Dat gezegd hebbende, er is nog een andere motie van iets verder terug, van 14 mei 2014. Dat is een motie van mijn hand die zegt: de Kamer lust geen Europese belastingen. En aangezien deze staatssecretaris nieuw is en misschien iets te lang in Europa heeft rondgelopen, wil ik hem er toch op wijzen dat deze Kamer in 2014 ook in meerderheid heeft gezegd dat er geen Europese belastingen mogen komen. Nu lees ik in alle stukken dat er een plastictaks, een CO2-grenstaks, een vliegtaks, een Googletaks, een financiëletransactietaks en een geharmoniseerde vennootschapsbelasting zouden moeten komen. Dat zijn allemaal belastingen die Europa graag zou willen. Ik snap dat wel, want Europa wil ons brieven sturen met van die gele sterretjes zodat ze niet meer hoeven te bedelen om dat bni. Er zijn hier partijen die dat ook vinden, maar kan de staatssecretaris hier even op reflecteren en ook die inzet meenemen naar Europa? Nederland is niet gediend van Europese belastingen, op geen enkel vlak.

Vijlbrief:

Hier ontstaat begripsverwarring. Er is een verschil tussen de Richtlijn energiebelastingen en Europese belastingen. Het kabinet is niet voor extra Europese belastingen; dat weet u. Dat is gewoon het standpunt van het kabinet. Dit gaat over de Richtlijn energiebelastingen. Dat is een ander punt.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Maar we praten zo meteen over het MFK. Daarin staat duidelijk dat de Europese Commissie een greep wil doen in de ETS-afdrachten, de handelsemissieafdrachten. Dat zijn allemaal vormen van belasting waar de Europese Commissie graag haar vinger achter wil krijgen. Misschien moet u die motie van mij van 14 mei 2014 er even op naslaan. Daarin staat duidelijk: verzoekt de regering om met kracht afstand te nemen van elke vorm van Europese belastingen.

De voorzitter:

De staatssecretaris. Nee?

Vijlbrief:

Nee. Het is helder.

De heer Snels (GroenLinks):

Dit debatje roept bij mij de vraag op waarom de staatssecretaris überhaupt oordeel Kamer geeft aan een motie waar hij volgens mij inhoudelijk niet achter staat. Mag ik toch proberen dit even te verhelderen? Ik gebruikte de beeldspraak "van twee vierkanten een cirkel maken". Dat lukt nog niet helemaal. Het uitgangspunt is het vetorecht. Dat snap ik, gezien de gevoeligheid van de Kamer, maar de staatssecretaris zelf gaf vorige week aan dat hij zich niet per definitie tegen meerderheidsbesluitvorming uitspreekt. Mag ik hem dan als volgt begrijpen? Hij zegt nu: het uitgangspunt is vetorecht — daarmee stelt hij een aantal Kamerfracties gerust — maar de besluitvorming zal toch pas in 2021 plaatsvinden, en dan pas neemt het kabinet een definitief besluit. Dat besluit zou dus kunnen zijn dat we toch maar het vetorecht opgeven.

Vijlbrief:

Ik blijf bij mijn eigen woorden. Dat zijn de woorden die in de brief staan: "Wanneer het voorstel voor herziening van de Richtlijn energiebelastingen (...) wordt gepresenteerd, zal het kabinet in dat licht een standpunt innemen, dat mede afhangt van de inhoud en reikwijdte van het voorstel." Het hangt natuurlijk erg af van de inhoud van het voorstel. Ik hoef niet uit te leggen dat de gevoeligheid rond het vetorecht bij het ene voorstel groter kan zijn dan bij het andere, maar het uitgangspunt van het kabinet is, zoals wij ieder voorstel benaderen, unanimiteit.

De heer Snels (GroenLinks):

Zeker. Ik snap dat de staatssecretaris een uitweg zoekt en nog ruimte houdt voor zichzelf, met een tegenstribbelende Kamer. Maar dan ga ik toch even terug naar zijn woorden van vorige week. De staatssecretaris verzet zich niet per definitie tegen meerderheidsbesluitvorming. Dat was de uitspraak van de staatssecretaris vorige week. Dat heeft hij in twee verschillende bewoordingen zo gezegd en dat past bij de brief, als je een beetje mee wilt lezen. Dat is nog steeds het standpunt van deze staatssecretaris: niet per definitie verzetten tegen meerderheidsbesluitvorming.

Vijlbrief:

Het standpunt van het kabinet staat in de brief. Ik heb vorige week mondeling toegelicht wat dat kon inhouden en daar blijf ik bij. Dat zijn de woorden.

De heer Snels (GroenLinks):

Maar de staatssecretaris blijft ook staan achter de woorden die hij vorige week in het algemeen overleg heeft gebruikt?

Vijlbrief:

Als die energierichtlijn eraan komt, dan kijken we naar de inhoud en de reikwijdte van het voorstel en dan starten we bij unanimiteit. Dat is het standpunt van het kabinet.

De heer Snels (GroenLinks):

We starten bij unanimiteit, maar daar eindigt het niet. Want open blijft dat in dat geval er een besluit zou kunnen worden genomen dat we het vetorecht toch opgeven. We starten bij unanimiteit, maar we zouden ergens anders kunnen eindigen. Dat is dan de conclusie van dit debat.

Vijlbrief:

Ik ga niet over de conclusie van het debat, maar mijn conclusie is: dan zal het kabinet in dat licht een standpunt innemen.

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter ...

De voorzitter:

Hohohohoho. Ik had u nog niet het woord gegeven. De heer Nijboer.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik dacht dat u mij aankeek, voorzitter.

Het is mij helemaal niet helderder geworden. Een motie krijgt oordeel Kamer waarvan ik denk: hoe verhoudt zich dat tot het debat? Dan moet die nog weer worden aangescherpt. Ik zal het maar gewoon simpel vragen. Bent u teruggefloten door minister Hoekstra op de uitspraken die u in het algemeen overleg heeft gedaan? Of blijft u achter de woorden staan dat het mogelijk is dat het vetorecht op dit terrein niet wordt gebruikt?

Vijlbrief:

De brief houdt in ... Ik herhaal wat ik in de brief heb geschreven. De brief houdt dat in. De brief zegt: wanneer het voorstel tot herziening enzovoorts — ik heb het al een paar keer voorgelezen — zal het kabinet in dat licht een standpunt innemen. Dat standpunt kan ook ... Daarom verzet ik me ook tegen absolute, altijd unanimiteit.

De heer Nijboer (PvdA):

Dat is dus een heel ander standpunt dan minister Hoekstra hier de afgelopen tweeënhalf jaar in de Kamer heeft verwoord. Hij heeft altijd gezegd: we staan als kabinet pal voor het vetorecht, daar wijken we nooit en te nimmer van af. Hij werd eerlijk gezegd helaas gesteund door een behoorlijk grote meerderheid in de Kamer, van heel rechts naar heel links. Ik vond dat heel onverstandig. Want met de staatssecretaris ben ik van mening dat je dan in Europa heel weinig bereikt. Maar blijft de staatssecretaris nu achter zijn eigen woorden en punt staan en gaat hij de discussie in het kabinet aan? Of is hij straks weer terug in het hok als de motie wordt aangenomen?

Vijlbrief:

Ik heb er niets aan toe te voegen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Nou, ik heb er wel iets aan toe te voegen, want die motie komt van drie collega's van mij. Er staat inderdaad duidelijk: het is onbespreekbaar dat het vetorecht wordt opgeheven. Onbespreekbaar, dus ook niet "we gaan het bezien" of "we zullen dan een beslissing nemen". Nee, de Kamer heeft in meerderheid uitgesproken dat dat nooit zal gebeuren. Het kabinet, deze staatssecretaris is de uitvoerder van deze motie. Hij heeft zich te houden aan deze motie. Anders moet u zeggen: luister, ik ben niet geschikt voor deze functie. Wij zijn het namelijk hier die in meerderheid iets bepalen en u met die opdracht naar Brussel sturen. Als u in Brussel gaat lopen roepen tegen uw vriendjes "het zou best kunnen dat we het vetorecht te grabbel gooien en tot een gekwalificeerde meerderheid overgaan", dan slaat u deze motie in de wind. Dan moeten we u naar huis sturen; dan bent u niet geschikt. Dus óf u committeert zich aan deze motie óf u trekt uw conclusie.

Vijlbrief:

De motie die voorligt is dacht ik niet de motie van toen, maar de motie van nu van mevrouw Leijten. Daar heb ik het oordeel over gegeven.

Mevrouw Leijten (SP):

Het dictum wordt in overleg met mevrouw Lodders: verzoekt de regering niet af te wijken van de aangenomen motie 21501-02, nr. 1920, om besluitvorming op belastingheffing per unanimiteit te laten plaatsvinden.

De voorzitter:

Dank u wel. Deze motie is staatsrechtelijk interessant. Ik denk dat de staatssecretaris zijn betoog moet vervolgen. Of was u klaar?

Vijlbrief:

Ik was klaar, voorzitter.

De voorzitter:

Heel goed. Dan de heer Snels.

De heer Snels (GroenLinks):

Toch nog een keer, want er blijft veel vaagheid. Het dictum van de motie van mevrouw Leijten: verzoekt de regering niet af te wijken van een wens van de Kamer om de besluitvorming op belastingheffing per unanimiteit te laten plaatsvinden. Volstrekt helder: niet afwijken. Het citaat van de staatssecretaris: we verzetten ons niet per definitie tegen meerderheidsbesluitvorming. We hebben hier een vierkant, we hebben hier een vierkant; hoe maak je daar een cirkel van?

De voorzitter:

Wil de staatssecretaris daarop reageren?

Vijlbrief:

Het wordt eentonig, voorzitter. Het standpunt van het kabinet staat in de brief. Dat standpunt is: we gaan uit van unanimiteit. Daarom kan ik het eerste dictum "oordeel Kamer" geven. Naar het tweede dictum moet ik nog een keer kijken. Maar daar kan ik "oordeel Kamer" aan geven en dat is uitgangspunt. En als er verandering in de richtlijn energie komt, zullen we dat nader bezien. Dan zullen we kijken naar — daar gaan we weer — de inhoud en de reikwijdte daarvan. Dan zullen we kijken of we dat handhaven. Maar het uitgangspunt is unanimiteit.

De voorzitter:

De heer Snels, afrondend.

De heer Snels (GroenLinks):

Afrondend, voorzitter? Het blijft mij een raadsel hoe twee elkaar tegensprekende citaten door de staatssecretaris met elkaar gerijmd worden. Dat kan alleen maar als hij niet meer achter de woorden staat die hij vorige week tijdens het algemeen overleg heeft uitgesproken. Of hij moet zijn "oordeel Kamer" voor de motie van mevrouw Leijten intrekken. Maar allebei handhaven kan niet, want dit kan niet samengaan.

De voorzitter:

Helder. De heer Nijboer wil nog iets zeggen, maar ik wil er inmiddels wel een beetje een eind aan draaien. Ik ga zaken herkennen.

De heer Nijboer (PvdA):

Zo is het ook, voorzitter. Het is mij nog niet helemaal duidelijk, maar de motie wordt gewijzigd. Voor de advisering van mijn fractie ontvang ik graag voor de stemming een brief van het kabinet over het oordeel over de nieuwe motie.

De voorzitter:

Ja. Heel goed.

Wil mevrouw Leijten even naar mij luisteren? Zij heeft haar motie zojuist voorgelezen, maar ze moet die ook nog even echt indienen, want dat doen we zo. Die motie ontvangen wij dus graag via de mail. Dat moet mevrouw Leijten echt zelf doen. En dan hopen we dus van de staatssecretaris een oordeel te krijgen. Daar heeft u de tijd voor, want we stemmen pas op de dinsdag na het reces over de nieuwe motie-Leijten.

Afrondend, mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Er zijn ook morgenochtend stemmingen. Dan is wel duidelijk hoe het ligt.

De voorzitter:

Hoe wat ligt?

Mevrouw Leijten (SP):

Nou, het oordeel van de Kamer, en hoe daarmee verder moet worden gegaan. Niet voor niets zijn de heer Snels en de heer Nijboer hier zo blij mee terwijl de rest van de Kamer zegt: ho, wacht even, dit hadden we zo niet afgesproken.

De voorzitter:

Maar de stemmingen hierover zijn gewoon de dinsdag na het reces, als ik het goed begrepen heb.

Mevrouw Leijten (SP):

Ja. We kunnen daar toch morgen over stemmen, voorzitter?

De voorzitter:

Ja, maar daar moet u dan bij de regeling om vragen.

Mevrouw Leijten (SP):

Mevrouw Lodders zegt mij net: we stemmen donderdag ook. Inderdaad. We komen er wel uit.

De voorzitter:

Donderdag stemmen we ook, dus er is ook een mogelijkheid dat u bij de regeling vraagt om op donderdag hierover te stemmen. Maar dan moet u dus wel uw motie met spoed indienen, en hebben we ook met spoed een oordeel van de staatssecretaris nodig. In principe stemmen we hierover op de dinsdag na het reces, tenzij u bij de regeling iets anders voorstelt en dat voorstel aangenomen wordt door de Kamer.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik zal die motie natuurlijk meteen indienen, want mijn computer staat hier niet ver vandaan. Maar volgens mij kun je staande een vergadering een motie wijzigen. Dat is mij altijd gezegd. Je moet haar dan wel juist oplezen. Maar ik zal dit keurig even veranderen en opsturen. Geen probleem.

De voorzitter:

Ja, dank u wel. Zo kennen we u, mevrouw Leijten. U bent altijd coöperatief. Dat siert u.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor zijn parlementaire ontgroening. Ik schors de vergadering tot 19.15 uur. Daarna is het debat over de buitengewone Europese top van 20 februari.

De vergadering wordt van 18.11 uur tot 19.15 uur geschorst.

Voorzitter: Arib

Naar boven