5 Vragenuur: Vragen Leijten

Vragen van het lid Leijten aan de staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst over het stoppen van de voorlopige teruggave aan tienduizenden mensen.

De voorzitter:

Dan geef ik tot slot het woord aan mevrouw Leijten namens de SP, voor haar vraag over het stoppen van de voorlopige teruggave van tienduizenden mensen.

De vraag is gericht aan de nieuwe staatssecretaris van Financiën, die ik van harte welkom heet. Dit is uw eerste optreden in de Tweede Kamer. Bij Kamerleden mag dan niemand interrumperen, maar bij bewindspersonen is dat niet het geval. De staatssecretaris zal zittend antwoorden.

Het woord is aan mevrouw Leijten namens de SP.

Mevrouw Leijten (SP):

"Leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker". Dat is jarenlang de leus van de Belastingdienst geweest, in ieders geheugen gegrift. Eigenlijk is het helemaal niet zo leuk wat er gebeurt. En het maakt het ook allemaal niet zo veel makkelijker. Iedereen die een eigen huis heeft en hypotheekrente betaalt, weet hoe belangrijk de voorlopige teruggave is, waarbij je maandelijks een bedrag krijgt waarmee je je huishouden gewoon rond kan breien. Dat wordt ieder jaar eigenlijk automatisch toegekend. Dit jaar is het opeens voor tienduizenden mensen niet toegekend. Mensen werden daarmee geconfronteerd op het moment dat ze het geld op de rekening verwachtten. Iedereen die deze voorlopige teruggave krijgt, weet dat het altijd rond de 15de komt. Veel mensen hebben geen bericht gehad dat ze het niet meer krijgen. Andere mensen kregen het pas op de 15de of later. Dan moet je gaan bellen. Dan moet je het gaan rechtzetten. Mijn vraag is: hoe kan het nou toch, zo kort na de toeslagenaffaire waarin we hebben gezien dat de menselijke maat totaal weg was bij de Belastingdienst, weer zo misgaan?

De voorzitter:

Het woord is aan de staatssecretaris.

Vijlbrief:

Voorzitter. Dit is niet goed gegaan. Dit is een nare situatie. Ik heb dat al in de pers gezegd, maar ik vind het ook fijn om dat hier te herhalen. Het is goed om helderheid te scheppen. Voor sommige burgers kan het feit dat ze in januari geen voorlopige teruggave hebben gekregen, leiden tot een onverwachte financiële situatie. Daar heeft mevrouw Leijten helemaal gelijk in. Voor een voorlopige aanslag wordt een inschatting gemaakt door de Belastingdienst. Men probeert daarmee juist te voorkomen dat de voorlopige aanslag zo hoog wordt — of überhaupt wordt toegekend — dat deze later weer moet worden teruggevraagd. Dat is op zich een prima proces. Het probleem is hier alleen dat de brief die daarover ging, veel te laat verstuurd is naar mensen, zodat ze daar in januari mee werden geconfronteerd en vervolgens een gat hadden in het geldbedrag dat ze terugkregen. Dat hoort niet. Bij het proces van de voorlopige aanslagen van volgend jaar zal ik proberen en zal ik mijn best doen om te voorkomen dat dit weer zo laat gebeurt. Dat is het eerste punt. Het tweede punt. Het is ontzettend belangrijk dat mensen nu die voorlopige aanslagen gelijk weer aanvragen, want dan krijgen ze die gelijk weer. Nogmaals, de intentie van de Belastingdienst was om te voorkomen dat mensen later heel veel geld moesten gaan terugbetalen.

Mevrouw Leijten (SP):

Het is onbegrijpelijk dat er nieuwe selectieregels zijn toegepast. Als er in 2018 iets veranderde aan je inkomen, werd je eruit gegooid, werd je er automatisch uitgegooid. Er is geen belastingambtenaar die daar dan eventjes naar kijkt, want de computer zegt nee. Dat is ons belastingsysteem. Dat vind ik eigenlijk zo kwalijk. Kan de staatssecretaris, nu hij erkent dat het niet goed is gegaan, toezeggen dat er volgend jaar bij een automatische selectie altijd nog getoetst zal worden: klopt het in deze situatie wel, of laten we het gewoon doorlopen?

Vijlbrief:

Ik weet niet of ik precies dat kan toezeggen. Ik kan mevrouw Leijten wel toezeggen dat we — ik zeg het nogmaals — proberen te voorkomen dat die brief zo laat komt. Dat ten eerste. Ten tweede zal ik met de Belastingdienst samen kijken hoe we überhaupt de informatievoorziening zodanig kunnen maken — mevrouw Leijten vraagt naar mondeling contact met de Belastingdienst — dat die iets klantgerichter is en er sprake is van iets meer maatwerk. Maar daar moet ik met de Belastingdienst over in contact treden.

Mevrouw Leijten (SP):

Het is een gegeven dat er een automatische selectie wordt gemaakt. Stel dan dat in 2018 er iets in je inkomen is veranderd. Je hebt geen flauw idee dat je daar in 2020 opeens een probleem mee hebt, want je krijgt niet eens een brief. Het is toch angstaanjagend dat er niet nog naar die automatische selectie wordt gekeken? We moeten toch niet een belastingsysteem hebben waarin de computer bepaalt of iemand ergens recht op heeft?

Vijlbrief:

Nee, maar het punt is niet dat de computer bepaalt. Het punt is dat je probeert — het is goed dat we daar computers voor gebruiken, want anders zou het wat arbeidsintensiever worden — om mensen een voorlopige aanslag te geven die zo goed mogelijk hun situatie weerspiegelt. Dat is wat die computer en die regel deden. Wat er echt misgegaan is in het systeem — ik herhaal mijn punt — is dat mensen dat zo laat hoorden dat ze een gat kregen in januari, waar u terecht op wijst, en dat ze daardoor geld tekortkwamen. Dat is volgens mij wat er mis is gegaan.

Mevrouw Leijten (SP):

Volgens mij is er heel iets anders misgegaan. Er is een nieuwe selectieregel, die tot een automatisch besluit leidt. Daar wordt u en daar worden wij via de media op geattendeerd. Er is niemand bij de Belastingdienst die denkt: "Hé, wacht eens even, die selectieregel leidt tot wel heel veel meer stopzettingen. Hé, wacht eens even, dat kan een probleem zijn voor de persoonlijke levens van mensen. Hé, wacht eens even, dit gaan we anders doen." Dat vind ik het grote probleem. De computer zegt nee, en er is niemand die dat passeert. Er is weer een medium nodig, in dit geval wederom RTL Nieuws, om ons daarop te attenderen. Dat kan toch niet op die manier plaatsvinden, zo vraag ik de staatssecretaris.

Vijlbrief:

Ik begrijp het gevoel, ook wat betreft de machine die beslist. Nogmaals, die machine beslist om mensen zo goed mogelijk te helpen. Ik kan mevrouw Leijten toezeggen dat ik met de Belastingdienst in gesprek ga. Ik moet sowieso met de Belastingdienst in gesprek om ervoor te zorgen dat die informatie volgend jaar wél op tijd komt, zodat mensen kunnen beslissen. Ik kan ook kijken wat daaromheen kan worden gedaan. Misschien kan ik daarop terugkomen als wij begin maart toch verder praten in het algemeen overleg over de Belastingdienst.

Mevrouw Leijten (SP):

Als de selectieregel is dat er twee jaar geleden iets in je leven, in je inkomen is veranderd, kan er toch nu al, deze zomer, gekeken worden welke mensen dat mogelijk zou kunnen treffen? Dan kan je die mensen wel een brief sturen met de vraag of ze hun geschatte inkomen kunnen doorgeven, zodat hun voorlopige teruggave niet vervalt.

Vijlbrief:

Inderdaad. Ik zeg mevrouw Leijten dus nogmaals graag toe dat ik met de Belastingdienst in gesprek ga om ervoor te zorgen dat die informatie over die regel eerder bij de belastingplichtige terechtkomt. Ik denk dat dat de kern van de zaak is.

Mevrouw Leijten (SP):

Er is nog een ding wat mij hierbij erg stoort. RTL Nieuws doet hier onderzoek naar, doet een oproep en krijgt heel veel meldingen. En wat is de automatische reflex van de Belastingdienst en de woordvoerders? Dat is: het ligt niet aan ons, het ligt aan de Tweede Kamer. Ziet de staatssecretaris dat ook zo?

Vijlbrief:

Ik dacht niet dat ik dat had gezegd, mevrouw de voorzitter, en dat vind ik dus ook niet. Dat ligt niet aan u, dat ligt niet aan mij, maar het ligt wel aan het feit — en daar ben ik verantwoordelijk voor — dat de Belastingdienst op tijd de informatie aan de belastingplichtigen moet geven.

Mevrouw Leijten (SP):

Maar het is wel de communicatielijn van de Belastingdienst geweest. En dat is precies hetzelfde als wat we bij de toeslagenaffaire hebben gezien. Dat lag allemaal aan de Tweede Kamer. Het lag niet aan de Belastingdienst. Diezelfde reflex zien we bij het eerstvolgende akkefietje weer. Nou ja, voor bijna 100.000 mensen is dit meer dan een akkefietje, maar gewoon honderden euro's minder. Dan zien we dezelfde reflex. Men zegt: het Belastingplan is laat vastgesteld in de Tweede Kamer. Ja, dat krijgen wij ook erg laat, voorzitter! En daardoor zou het gebeurd zijn. Het is meteen de schuld wegschuiven.

Vijlbrief:

Ik heb vrijdagochtend direct gereageerd — dat valt na te kijken in de annalen van de pers — met de opmerking dat hier iets fout is gegaan. Ik heb de Tweede Kamer noch het Belastingplan genoemd. Ik ben verantwoordelijk voor de Belastingdienst, en dat heb ik gezegd.

Mevrouw Leijten (SP):

Dat zou ik maar eens goed gaan praten met de woordvoerders, want die hebben dit wel gezegd.

De voorzitter:

Goed. Dank u wel, mevrouw Leijten. De heer Omtzigt namens het CDA.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik bedank de staatssecretaris voor de ruiterlijke erkenning, want het Belastingplan is niet vroeger of later vastgesteld. Hij zegt dat het aan de Belastingdienst ligt. Die had dit in november kunnen communiceren.

Maar we hebben hier nog een heel duur systeem: de polisadministratie. Werkgevers, uitkeringsinstanties en pensioenfondsen moeten elke maand de gegevens van elke persoon die inkomen ontvangt, doorgeven aan de Belastingdienst. Dat gaat dan in een grote administratie. Die heeft meer dan een miljard gekost. Waarom wordt die administratie niet gebruikt om te kijken wat het inkomen van mensen is? Die administratie wordt wel gebruikt voor opsporingsonderzoeken, maar als het mensen goed uitkomt, namelijk om te kijken of ze rechten hebben, wordt die niet gebruikt. Kan de staatssecretaris ervoor zorgen dat die administratie gebruikt wordt ontbrekende gegevens? Dan waren namelijk al deze voorlopige teruggaves niet stopgezet.

Vijlbrief:

Dank voor de vraag. Wat ik graag zal doen, is dat even meenemen en daarop terugkomen tijdens het genoemde AO. Ik moet hier even een antwoord schuldig blijven op de vraag of dat kan. Maar ik wil daar graag over praten. Dat wil ik graag toezeggen.

De heer Omtzigt (CDA):

Dan hoop ik dat we dat antwoord voor het AO in een brief krijgen.

De voorzitter:

Oké. Dat is een procedurele opmerking. Dat zal, denk ik, wel gebeuren.

Vijlbrief:

Ja.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn wij aan het eind van dit mondelinge vragenuur gekomen. Ik schors de vergadering tot 15.00 uur. Dan gaan we stemmen.

De vergadering wordt van 14.58 uur tot 15.03 uur geschorst.

Naar boven