2 Vragenuur: Vragen Van Dam

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Van Dam aan de minister van Justitie en Veiligheid over Oekraïense MH17-aanklagers die uit hun functie zijn ontheven.

De voorzitter:

We beginnen met het mondelinge vragenuur. Ik geef de heer Van Dam namens het CDA als eerste spreker het woord voor zijn vraag aan de minister van Justitie en Veiligheid, die ik ook van harte welkom heet, over Oekraïense MH17-aanklagers die uit hun functie zijn ontheven. De heer Van Dam.

De heer Van Dam (CDA):

Voorzitter. Op 9 maart start op Schiphol het strafproces tegen vier verdachten van het neerschieten van vlucht MH17. Ruim vijf jaar na het neerhalen van die vlucht in juli 2014 wordt dan gestart met het doen van recht, niet alleen aan de 298 mensen die daarbij zijn omgekomen, maar ook aan de nabestaanden die tot op de dag van vandaag geconfronteerd worden met dat verlies. Het openbare strafproces zal een belangrijk onderdeel zijn van het reconstrueren van datgene wat zich heeft afgespeeld, niet alleen op die fatale dag in juli 2014, maar ook in de weken en maanden daarvoor. Welke rol hebben de vier verdachten gespeeld die dan terechtstaan? Maar ook: welke verbinding is er met anderen, die wellicht in de toekomst nog moeten terechtstaan? Maar laten we het ook maar benoemen: welk verband is er met het Kremlin? We weten allemaal dat over het aanleveren van de Buk tot op het hoogste niveau contacten zijn geweest in Rusland.

Voorzitter. Gisteren werden wij opgeschrikt door het bericht dat de Oekraïense overheid minder dan een maand voor de zitting vijf van de zes officieren van justitie die betrokken zijn bij het JIT, het Joint Investigation Team, dat zo succesvol tot deze vervolging gekomen is, van de zaak afhaalt. Onbegrijpelijk. Een maand voor de zitting, een maand voor zo'n belangrijke gebeurtenis je topteam wijzigen. Wat is hier aan de hand? Afgelopen zomer hadden we al de gevangenenruil tussen Oekraïne en Rusland, waarbij toch ook grote vragen te stellen waren over wat nu de intentie is van de Oekraïense overheid. En let wel: tot nog toe hebben we daar niet over te klagen gehad.

Ik heb een aantal vragen aan de minister. Hoe lang is aan de Nederlandse zijde al bekend dat deze wissel eraan zat te komen? Ik begrijp dat het Nederlandse OM afgelopen najaar al hiervan wist. Waarom heeft de minister de Kamer daar niet over geïnformeerd, bijvoorbeeld in de brief die vorige week aan de Kamer is gezonden? Klopt het dat het Nederlandse OM zich geen zorgen maakt? Is dat niet wat voorbarig? Klopt het dat er pas over een maand aan Oekraïense zijde nieuwe mensen worden benoemd? Wat gaat er dan in de tussentijd gebeuren? Wat betekent deze wissel voor de continuïteit van het strafproces?

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de minister.

Minister Grapperhaus:

Voorzitter. Eind vorig jaar is er, in het kader van een grote hervorming van het juridische systeem in de Oekraïne, door het Oekraïense parlement een wet aangenomen met gevolgen voor de aanstelling van officieren van justitie. In het belang van de start van het strafproces op 9 maart heeft Nederland vanaf vorig najaar in het periodieke overleg op verschillende niveaus aandacht gevraagd bij de Oekraïense autoriteiten voor het belang van historisch besef en continuïteit. Dat is zowel vanuit het OM als vanuit het ministerie van Buitenlandse Zaken door minister Blok gebeurd en vorige maand in Davos ook nog door onze minister-president. In die gesprekken en in contact met het Openbaar Ministerie hebben de Oekraïense autoriteiten laten weten het belang van historisch besef en continuïteit te onderschrijven en te ondersteunen. Nu waren er bij het JIT-team twee Oekraïense officieren van justitie betrokken. Een van de twee is als bijzonder adviseur aangebleven, zodat de continuïteit daarmee gewaarborgd kan blijven. Er worden twee andere Oekraïense officieren aangesteld binnen het JIT, het Joint Investigation Team van een aantal landen die landgenoten verloren hebben bij het neerhalen van de MH17. De gevolgen zullen volgens het Nederlands Openbaar Ministerie en volgens het JIT zo beperkt mogelijk zijn. Ik heb vertrouwen in de naderende MH17-procesgang. Die is ook jarenlang zorgvuldig voorbereid en het onderzoeksdossier is helemaal up-to-date. Het OM van Oekraïne blijft dus een betrokken JIT-partner en de wisseling van deze twee officieren, van wie er één als adviseur echt betrokken zal blijven, doet daar niet aan af.

In de brief van vorige week hebben we de laatste stand van zaken met betrekking tot het dossier en het naderende strafproces gedeeld. Deze personele wijziging dateert van december jongstleden. Gelet op de bevestiging van de Oekraïense autoriteiten dat de continuïteit gewaarborgd zou blijven, was er geen aanleiding om dat in die brief verder op te nemen. In ieder geval is dat niet een bewuste afweging geweest.

Ik dacht dat ik zo de vragen van de heer Van Dam beantwoord heb.

De heer Van Dam (CDA):

Ik vind die beantwoording volstrekt in lijn met ... Het is bijna alsof de Oekraïense overheid hier spreekt. Als ik het artikel in NRC lees, het interview met de officieren van justitie zelf die dit aangaat, zie ik dat er geen woord Spaans bij zit. Van de zes officieren van justitie betrokken bij dit onderzoek, zijn er vijf ontslagen. Ze moesten een examen doen, waarvan ze van tevoren zelf al zeiden dat ze dat wel niet zouden halen. Dat moet toch betekenis hebben voor dit onderzoek? Ik wijs op het feit dat dit in het najaar al bekend was en op het feit dat het al besproken is met het Nederlandse OM en kennelijk ook op regeringsniveau. Je kunt toch op je vingers natellen dat dit een bepaalde indruk wekt bij de betrokken politici, bij Kamerleden, en bij iedereen die betrokken is bij dit onderzoek of daarvoor interesse heeft? Die indruk wordt nu zeker verstevigd, nu we het uit de krant moeten lezen.

De rol van Oekraïne bij het onderzoek is tot nu toe eigenlijk voorbeeldig geweest, als het gaat om het terughalen van stoffelijke overschotten, het terughalen van het vliegtuig en het betrokken zijn bij het justitiële onderzoek. Dat is aan het veranderen en daar zit mijn zorg. Ik zou graag van het kabinet willen weten hoe zij tegen die veranderende houding aankijken.

Minister Grapperhaus:

Dat doe ik dan dus kennelijk weer in de kwaliteit als gewoon Nederlandse minister. Ik laat mij veel dingen aanleunen, maar ik laat mij niet aanleunen dat hier wordt gesuggereerd dat ik als Oekraïense overheid praat. Dat ga ik nou toch eens een keer hardop terugzeggen. Ik vind dat echt te ver gaan.

Voorzitter. Even naar de materie terug. Garanties voor de toekomst kun je niet afleiden uit in het verleden geleverde prestaties, maar de heer Van Dam geeft zelf al aan dat Oekraïne hier tot nu toe een voorbeeldige rol heeft gespeeld. Dat de wetgeving in Oekraïne is gewijzigd, is iets waar ik als minister van Justitie uiteraard verder geen rol in speel. Ik heb heel veel verantwoordelijkheden, heb ik gemerkt, maar die heb ik nou net niet. En ik heb van het OM begrepen ... Daar gaat het natuurlijk om, want ons Openbaar Ministerie heeft een belangrijke, leidende rol in dat Joint Investigation Team en vooral ook in het proces dat straks gaat starten. Men heeft vanuit Oekraïne voldoende bevestiging gekregen dat de continuïteit van betrokkenheid en ook van historisch besef gewaarborgd zullen zijn. Overigens is het proces van MH17 er een dat de Kamer en het kabinet samen, ieder in zijn eigen rol, kritisch en bij voortduring blijven volgen. Dat zal nu nog steeds zo zijn.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Van Dam.

De heer Van Dam (CDA):

Ik denk dat het terecht is dat de minister mij corrigeert daar waar het gaat over mijn opmerking over de Oekraïense overheid. Mijn excuses daarvoor. Het gaat mij om de inhoud van wat ik zeg. Ik vind namelijk dat er in de reactie tot nu toe wel heel erg meegedacht wordt in de beweging die de Oekraïense overheid nu maakt. Ik denk dat wij daarover van mening verschillen, maar ik heb daar verder op dit moment geen vragen over te stellen. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Dam. De heer Sjoerdsma namens D66.

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Ik deel die zorgen van de heer Van Dam. Na de eerdere gevangenenruil met Tsemach hebben we nu deze zaak. De minister spreekt van zo beperkt mogelijke gevolgen, maar daarmee zegt hij feitelijk dat er gevolgen zijn. De minister zegt dat het in december bekend was, maar dat hij geen noodzaak zag om daarover te communiceren. Dat is althans niet bewust gegaan. Ik wil de minister toch vragen welke waarborgen hij heeft dat dit geen gevolgen heeft voor het proces. Ik vind het namelijk van het allergrootste belang dat het proces ervoor zorgt dat de schuldigen de straf krijgen die ze verdienen en dat daar op geen enkele manier afbreuk aan kan worden gedaan door acties van Oekraïne.

Minister Grapperhaus:

Voorzitter. Ik denk dat dat een hele goede opmerking is, want daar gaat het uiteindelijk om: het proces moet kwalitatief en scherp kunnen plaatsvinden. Daar heb ik over gesproken met het Openbaar Ministerie, want dat is natuurlijk vooral mijn verantwoordelijkheid. Het Openbaar Ministerie heeft mij uiteengezet dat in de fase waarin het onderzoek door het Joint Investigation Team is gebracht ter voorbereiding van het procesdossier, in het procesdossier zelf en in de kennis en technologische knowhow die in dat JIT besloten liggen, voldoende waarborgen aanwezig zijn om ervoor te zorgen dat het proces echt gewoon goed gevoerd gaat worden. Daarnaast is er de toezegging van de Oekraïense overheid dat men door middel van het aanhouden van een van de officieren als adviseur voor het JIT de continuïteit zal blijven waarborgen. Verder heb ik veel vertrouwen in de kwaliteiten die in het JIT zijn geïnvesteerd en in de kundigheid van ons Openbaar Ministerie.

De voorzitter:

Dank u wel.

Naar boven