3 Vragenuur: Vragen Buitenweg

Vragen van het lid Buitenweg aan de minister van Justitie en Veiligheid over antisemitische incidenten in Nederland.

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Buitenweg namens GroenLinks voor haar vraag over antisemitische incidenten in Nederland.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Eind vorig jaar stonden we hier ook, toen naar aanleiding van cijfers van het Europees Bureau voor de grondrechten. Die lieten zien dat sprake is van een groeiend antisemitisme, van toenemende haat en intolerantie in Europa. We zagen ook dat heel veel mensen die slachtoffer zijn van antisemitisme niet naar de politie gaan, omdat ze denken dat dat toch niets uitmaakt.

De vraag is wat er is veranderd. Niet eerder registreerde het CIDI zo veel antisemitische incidenten in Nederland als in 2019: 182 gevallen van scheldpartijen, bedreigingen en fysiek geweld met een antisemitisch motief. Het is een toename van 35%. Het is het hoogste aantal in de 30 jaar dat deze cijfers zijn bijgehouden. Elk incident heeft een grote impact op de slachtoffers zelf, maar ook op de gemeenschap als geheel.

We vieren dit jaar 75 jaar vrijheid, maar die vrijheid wordt geweld aangedaan als je bang moet zijn, bang dat de ramen van je restaurant worden ingegooid, bang dat je niet jezelf kunt zijn, bang dat je geen keppeltje kunt dragen in vrijheid. Ik weet dat de minister van Justitie en Veiligheid zich ook zorgen maakt over het antisemitisme. Ik weet dat hij volgende week aanwezig zal zijn bij De Dokwerker, wanneer we de Februaristaking herdenken. Maar wat hebben zijn inspanningen het afgelopen jaar nou opgeleverd? Hij heeft beloofd dat hij meer werk zou gaan maken van de aangiftebereidheid en het veiligheidsgevoel. Daar zou hij voor in overleg treden, ook met de joodse gemeenschap. Is die aangiftebereidheid inderdaad toegenomen en is dat veiligheidsgevoel toegenomen? Zo niet, wat is er dan nodig?

Voorzitter. Van de politiecijfers uit 2018 weten we dat van de 3.300 geregistreerde feiten van discriminatie het in 8% ging om antisemitisme. Hoe zit dat voor 2019? Wat is er gedaan met de aanbevelingen om veel preciezer te registreren of sprake is van antisemitisme en de context waarin dat plaatsvindt? Gebeurt dat nu ook? Wat is het ophelderingspercentage? Zijn er daders echt gestraft?

Ten slotte. Wat zijn de trends in en de aanpak van het online-antisemitisme?

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Grapperhaus:

Voorzitter. We worden toch iedere keer weer opgeschrikt door het feit dat antisemitisme geen fenomeen uit het verleden is, ook in dit herdenkingsjaar, waarin we nog onlangs, driekwart eeuw bevrijding van Auschwitz herdachten. Er zijn onlangs joodse graven in Dordrecht geschonden. Tijdens de wedstrijd Ajax-PSV op 2 februari waren er weer antisemitische spreekkoren. Mensen — dat trek ik me nog veel meer aan — voelen zich niet veilig om hun joodse identiteit te tonen. Ik herinner u eraan dat we met elkaar als kabinetsleden en Kamerleden vorig jaar met een keppel op hier op het Plein hebben gestaan. Dat moeten we dit jaar denk ik weer doen. Want antisemitisme is afschuwwekkend.

De cijfers van het CIDI bevestigen helaas dat er toch een trend lijkt te zijn van een toename van incidenten op het gebied van antisemitisme. Ik ben nog bezig om cijfers over de aangiftes en de meldingen over 2019 te verwerken, want een van de belangrijkste dingen vind ik vooral dat mensen hun klacht kwijt kunnen.

Het kabinet zet zich met een brede aanpak in het Nationaal Actieprogramma tegen discriminatie in tegen alle vormen van discriminatie, maar belangrijk acht ik het initiatief van mevrouw Yeşilgöz-Zegerius en de heer Segers. Zij hebben vorig voorjaar nog een initiatiefnota voor de aanpak van antisemitisme gepresenteerd. Daar hebben we als kabinet een investering van 3,5 miljoen euro op gezet om in die aanpak wat extra's te doen. Dat is een programma dat zich richt op het vergroten van de weerbaarheid maar ook de bewustwording en, zo geef ik ook duidelijk aan, de capaciteitsopbouw om het flink te kunnen aanpakken waar het gebeurt.

Voorzitter. Niet veel mensen weten dat, maar ik bezoek in een andere hoedanigheid, van minister van de eredienst, regelmatig een synagoge. Ik vind het droevig dat ik dan toch het gevoel heb dat ik daar ben als minister van Justitie en Veiligheid, maar dat is kennelijk nodig. Ik spreek me in het openbaar en de media uit tegen antisemitisme en ik roep u op hetzelfde te doen. Antisemitisme vloekt bij ons. We moeten het gesprek aangaan, het harde gesprek aangaan met de mensen die zich kennelijk nog steeds menen te moeten verlagen tot dit soort uitingen. Ik zal dat volgende week ook bij de herdenking van de Februaristaking aan de orde stellen. We moeten ons uitspreken tegen antisemitisme, maar er ook met vereende krachten tegen optreden. Ik zeg uw Kamer toe dat ik spoedig kom met hoe de actuele cijfers eruitzien en dat ik in dat kader net als vorig jaar weer voornemens ben om met het CIDI en andere partijen om de tafel te gaan, want we moeten dit helemaal klein krijgen.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Ik zie dat het de minister echt wat doet en dat weet ik ook. Vandaar dat ik niet zozeer vraag naar zijn commitment, maar vooral naar wat het veranderd heeft, bijvoorbeeld in de aangiftebereidheid bij de politie. Ik neem er nota van dat we die cijfers nog krijgen.

De minister zegt dat hij graag wil dat we ons uiten. Dat is denk ik ook belangrijk. We hebben ook gevraagd aan het kabinet om zich te uiten en bijvoorbeeld andere regeringsleiders aan te spreken op antisemitische uitingen. Daar was het kabinet aanvankelijk niet voor. De Kamer heeft de motie daarover wel aangenomen. Ik wil dan ook graag van de minister horen wat daarmee gedaan is. Het is namelijk van belang om ons niet alleen hier te uiten, want het is natuurlijk een wereldwijd probleem. Dus heel graag daar wat opheldering over. Ik wil ook aan de minister vragen of hij bereid is om dit hoog op de agenda te zetten bij een volgende JBZ-Raad, omdat ik echt denk dat dit een Europabrede aanpak verdient.

Minister Grapperhaus:

Ik heb het op de JBZ-Raad vorig jaar aan de orde gesteld. Dat was een discussie waarin ook de Duitse minister van Justitie heel duidelijk het belang van het tegengaan van antisemitisme onderstreepte en waarin we echt hebben aangegeven dat we hier met elkaar een prioriteit van moeten maken, want ... Dat hoef ik niet uit te leggen. Maar ik wil toch een paar dingen noemen. We gaan van die 3,5 miljoen euro ook geld investeren in het bezoeken van schoolklassen. Een van mijn zorgen is dat er signalen komen — daar weet u van als Kamer — dat schoolklassen soms leeglopen, dat leerlingen de Holocaust ontkennen. Ik vind dat we niet vroeg genoeg kunnen beginnen met kinderen uitleggen wat er is gebeurd en waarom wij als samenleving voor iedereen inclusief zijn. Ik zal ook binnenkort terugkomen op de motie-Asscher over geen contact hebben met organisaties die de Holocaust ontkennen. Dat was een motie die in een ander debat is ingediend, maar die ik naar mij toe heb getrokken. Want het moet heel duidelijk zijn. Ik sta hier niet alleen om mijn eigen gevoel te uiten, maar ook om te zeggen: als deze maatregelen niet genoeg blijken, als bijvoorbeeld de aangiftebereidheid nog steeds laag is — die cijfers komen zeer binnenkort — dan vind ik dat er nog veel meer dingen gedaan moeten worden dan wij nu doen. Dat moeten we ons zeker in dit jaar van 75 jaar herdenking aantrekken.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Ik merk op dat één vraag nog is blijven liggen. Die gaat over de motie die het kabinet vraagt om stelling te nemen in buitenlandse gremia en om bijvoorbeeld ook Orbán heel helder aan te spreken op zijn uitingen. Zo zijn er wel meer uitingen gedaan door regeringsleiders. Het is heel goed om hier stelling in te nemen, maar het is ook belangrijk om ambtsgenoten aan te spreken. Mijn vraag is of dat ook is gebeurd. Het kabinet was huiverig voor die motie. Die is wel heel breed aangenomen door de Kamer. Dus ik wil daar ook wat meer uitleg over. Ik wil ook iets meer invulling krijgen van de beloftes die gedaan zijn over het spreken met de joodse gemeenschap over het verhogen van de aangiftebereidheid. Wat zijn daar de uitkomsten van geweest? Welke maatregelen zijn er daarna ook geïmplementeerd door de minister?

Minister Grapperhaus:

Ik heb net al aangekondigd dat ik terugkom op de aangiftebereidheid en of dat gesprek nou heeft geleid tot meer aangiftes en meldingen. Dat is één. Twee. Ik heb zelf vorig jaar een vrij ruw gesprek gehad met mijn Hongaarse ambtgenoot, omdat ik uitgerekend in Boedapest was op de dagen dat daar de affiches van Juncker en Soros hingen. Als ik zeg dat het een ruw gesprek was, dan begrijpt u dat het niet in de gewone diplomatieke verhoudingen paste. Ik heb hem namelijk vierkant aangesproken op het feit dat ik het niet vond kunnen wat er met die posters werd gesuggereerd. Waar dat zinvol is, spreek ik de collega's daar in Europees of ander verband op aan.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Een toename van 35% van gevallen van antisemitisme is absoluut onaanvaardbaar. Racisme en antisemitisme moeten met wortel en tak worden uitgeroeid. Maar minstens zo erg is wat ik hier lees in dit artikel: "Veel Joden doen geen aangifte van incidenten, omdat ze het gevoel hebben dat de politie er toch niets mee doet. Dat gevoel is ook gebaseerd op het onbegrip dat zij vaak op het politiebureau ervaren." Hoe gaat de minister dit verschijnsel bestrijden en hoe gaat hij ervoor zorgen dat elke aangifte en elke melding serieus worden opgepakt door de politie?

Minister Grapperhaus:

Er is sinds enige tijd een joods politieoverleg, dat er nu juist echt op gericht is om — laat ik het zo zeggen — voor de gemiddelde diender meer verbinding te maken met antisemitisme en wat dat met mensen doet. Dat is daar dus helemaal op toegespitst. Ik heb daar zelf al twee keer eerder contact mee gezocht. De eerste keer om te kijken hoe dat uitpakt naar aanleiding van de aanslag in december 2017 op het joodse restaurant HaCarmel en daarna toen er op de Albert Cuyp een ernstig steekincident met antisemitische motieven was. De politie werkt er echt aan om juist op dit punt meer kennis en begrip bij agenten te laten ontstaan. Niet alleen over hoe je antisemitisme precies kunt zien en hoe zich dat manifesteert, want soms is dat wat bedekt, maar ook om te laten zien waarom het nou juist iets is wat bij de joodse gemeenschap een uiterst gevoelige snaar raakt.

Mevrouw Den Boer (D66):

D666 maakt zich ook ernstige zorgen over deze schrikbarende cijfers. Het is al een tijdje zo. Wie het rapport van het grondrechtenagentschap van de Europese Unie leest, ziet dat dit al een tijdje aan het licht komt, met name dat antisemitische incidenten niet of onvoldoende worden aangegeven en dat de politie er veel te weinig mee doet. Al enige tijd ligt er in dit verband ook een motie, de motie-Bergkamp c.s., die vraagt om hier meer in te investeren, om meer te investeren in politiemensen en gespecialiseerde rechercheurs, meer op te leiden en meer kennis op te doen. Hoe zorgt de minister ervoor dat het vertrouwen weer terugkomt in de politie dat zij de aangifte en het hele vervolg daarop ook daadwerkelijk serieus neemt?

Minister Grapperhaus:

Dat gebeurt juist door dat joods politienetwerk dat ik net noemde, maar het gebeurt ook doordat in de aanpak die we nu aan het uitzetten zijn, nog veel meer wordt uitgelegd, niet alleen wat ook bedekt antisemitisme zou kunnen zijn, maar ook waarom er zo'n enorm gevoelige snaar mee wordt geraakt, die natuurlijk te maken heeft met het verschrikkelijke verleden van de Holocaust.

De heer Wilders (PVV):

Het is bijna om misselijk van te worden. Wij praten hier nou ongeveer tien minuten in deze Kamer over antisemitisme, en niemand, werkelijk niemand, heeft nog de grootste veroorzaker van het antisemitisme benoemd: dat zijn natuurlijk de islam en de islamisering. Noch GroenLinks, noch de SP, noch D66, maar ook niet deze minister van het CDA, de partij die er verantwoordelijk voor is dat Nederland is geïslamiseerd, dat we op dit moment 1 miljoen moslims in Nederland hebben, waarbij de islam synoniem is aan Jodenhaat. Dus vraag ik aan meneer de minister: als u eerlijk bent, dan erkent u dat de islam de belangrijkste — misschien niet de enige maar wel de belangrijkste — veroorzaker van het antisemitisme is. U moet ophouden met uw opengrenzenbeleid en het volproppen van het land met nog meer moslims. Want u zorgt ervoor dat het antisemitisme groeit en dat de joden gillend ons land uit rennen.

Minister Grapperhaus:

Het meest weerzinwekkende regime waar ik van weet was het naziregime. Het naziregime was een regime dat uitging van ariërs, een regime — laten we maar heel duidelijk zijn — dat in Duitsland en Oostenrijk zijn oorsprong vond en waar geen enkele, voor zover mij tot nu toe bekend, band met de islam was. Ik ben opgevoed met de gedachte dat dat het meest gruwelijke antisemitische regime is geweest dat we ooit hebben meegemaakt. Dat doet er niets aan af dat ik vind dat mijn beleid tegen antisemitisme gericht moet zijn op de persoon die het doet, ongeacht zijn geloofsachtergrond of wat voor rotsmoes.

De heer Wilders (PVV):

Wat een ontzettend laf en zwak verhaal van deze minister. Opnieuw ontkent hij gewoon dat Jodenhaat intrinsiek is aan de islam. In de Koran, meneer de minister, staat dat joden apen en zwijnen zijn, dat ze slecht zijn, dat ze niet te vertrouwen zijn, dat ze leugenaars zijn, dat ze oneerlijk zijn. Uw vergelijking met dat verschrikkelijke fascisme: ja, inderdaad, in de Koran staat 10% antisemitisme, en dat is veel meer dan in Mein Kampf. Dus de Koran staat vol met Jodenhaat. Ik vraag u nogmaals om eerlijk toe te geven dat er een verband is tussen de massa-immigratie van mensen uit islamitische landen en het antisemitisme hier, en dat de oplossing voor het antisemitisme dus ook gezocht moet worden in het de-islamiseren van Nederland. Als u dat niet doet, bent u politiek correcte prietpraat aan het verkopen.

Minister Grapperhaus:

Ik verkoop geen politiek correcte prietpraat. Dat doe ik nooit, en nu ook niet, en zeker niet over een verschrikkelijk onderwerp als antisemitisme. Ik heb zonet al gezegd dat het mij geen bal uitmaakt wat iemands excuus of reden is om antisemiet te zijn. Ik bestrijd het en ik roep iedereen op om dat met mij te doen. Laat ik een voorbeeld geven. Het waren communisten die opstonden en de Februaristaking organiseerden. Het communisme is een stroming die inmiddels in onze maatschappij toch wel uiterst gering is geworden, als zij er nog is, maar we kunnen alleen maar respect hebben voor het feit dat de communisten daartegen zijn opgestaan. Iedereen die het omgekeerde doet, pakken we aan.

De heer Bisschop (SGP):

Dat klinkt heel goed, maar ik heb eens wat teruggebladerd in de Handelingen. Ik kwam daar een verslag van het vragenuur tegen van 19 juni 2012. Het lid Van Klaveren stelde daarin vragen naar aanleiding van het bericht "Meer geregistreerde antisemitische scheldpartijen". Het was alsof dat het bericht van gisteren was. Dat lid bevroeg de bewindspersoon daarover: wat wordt er nou allemaal gedaan? En wat zei de toenmalige staatssecretaris? "Laat het helder zijn dat de inspanning van het kabinet onverminderd doorgaat. Wij hebben gesprekken met die en we hebben gesprekken met deze en we gaan er een eind aan maken." Ik hoor nu de minister zeggen dat hij wacht op de veelbelovende aanpak in het voorstel van Yeşilgöz-Zegerius, de collega naast mij, en Segers, waarvoor een bedrag van 3 miljoen beschikbaar is. Mijn vraag is de volgende. Dit is nu bijna acht jaar geleden. Wat gaat het kabinet extra doen om te voorkomen dat we volgend jaar naar aanleiding van de monitor van CIDI weer de kop "antisemitische uitingen weer toegenomen" in de krant krijgen? Extra dus.

Minister Grapperhaus:

Ik denk dat het een misverstand is, want ik dacht dat ik het goed had uitgelegd. Het initiatief van mevrouw Yeşilgöz-Zegerius en de heer Segers is door het kabinet overgenomen, en dat is een heel programma dat al in gang is gezet. Ik heb ook gezegd dat ik straks zeker met uw Kamer wil kijken of de maatregelen die ik vorig jaar heb aangekondigd voor het verhogen van de aangiftebereidheid inmiddels daadwerkelijk effect beginnen te sorteren. U zult mij hier niet horen zeggen wat een vorige bewindspersoon heeft gezegd en wat zojuist door de heer Bisschop werd geparafraseerd of geciteerd, namelijk dat we gaan zorgen dat het er helemaal niet meer is, of zo'n soort tekst. Want antisemitisme, hoe verschrikkelijk ook, is kennelijk iets wat bij sommige mensen af en toe wordt aangewakkerd. Wat wij absoluut moeten voorkomen is dat anderen dat slechte voorbeeld navolgen. Mensen die steeds in die verkeerde houding blijven zitten, moeten worden aangepakt. Ik zie het als mijn belangrijkste taak om jongeren echt heel erg duidelijk te maken dat dit vloekt met onze samenleving.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

De joodse gemeenschap in Nederland is echt heel klein. Je krijgt er de ArenA niet mee vol. En toch zien we dat zij onevenredig vaak slachtoffer zijn van discriminatie. Dat zijn geen losse incidenten; joodse Nederlanders vertellen ons dat dat deel uitmaakt van hun dagelijks leven. Ik weet dat de minister heel erg begaan is met dit onderwerp en met de joodse gemeenschap, en daar ook heel erg mee bezig is. Ik dank hem ook voor het noemen van het voorstel van de heer Segers van de ChristenUnie en mijzelf. Wij komen daar binnenkort over te spreken. Ik wil nu één aspect uit het rapport van het CIDI naar voren halen. In het rapport wordt besproken dat onder andere bij demonstraties, dus anti-Israëldemonstraties en de zogenaamde BDS-demonstraties, waarbij een boycot richting Israël wordt gepredikt, het aantal antisemitische incidenten enorm is gestegen. Nou is de vrijheid van demonstratie een heel groot goed — dat moet ik er echt bij zeggen — dat we met z'n allen willen verdedigen. Tegelijkertijd willen we dat het niet misbruikt wordt door mensen om strafbare feiten te begaan of antisemitische uitspraken te doen.

De voorzitter:

En de vraag is?

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

En mijn vraag aan de minister is: kan hij hier specifiek aandacht aan besteden, om te kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat mensen kunnen demonstreren voor waarvoor ze willen demonstreren, zonder dat dat recht wordt misbruikt voor dit soort zaken?

Minister Grapperhaus:

Ik wil hier wel toezeggen dat ik dit punt in het volgende Landelijk Overleg Veiligheid en Politie zal aanroeren. Daar zijn de regioburgemeesters vertegenwoordigd, en vooral ook de G4-burgemeesters, om met elkaar te kijken hoe we hier nog effectiever kunnen optreden.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Eerder hebben we ook weleens gesproken over het extra strafbaar maken van hatecrimes. De heer Segers en ik zijn daarover al eerder in contact geweest met het ministerie. Ik weet vanuit het ministerie dat er de nodige twijfel is. Mijn vraag aan de minister is: wat vindt de minister, vindt hij het zinnig om hatecrimes extra strafbaar te stellen en daarvoor te zorgen, juist omdat dit niet alleen het slachtoffer raakt, maar een hele gemeenschap, en het daardoor dus ook een extra groot effect heeft om dat met een extra grote straf te bestraffen?

Minister Grapperhaus:

Op mijn ministerie zijn we al bezig met twee extra strafbaarstellingen. Eentje is het als strafverzwarende omstandigheid in de wet opnemen als er sprake is van discriminerende motieven bij het plegen van geweld. De tweede is strafverzwarende omstandigheden opnemen bij belediging als dat anderen uiteindelijk aanzet tot geweld of bedreiging. Een derde punt is de kwestie van hatespeech. Daarover zijn we ook in de Europese Unie in gesprek, met de groep van de zeven Justitieministers van de zes oprichterslanden plus Spanje. Ik wil uw Kamer toezeggen dat ik daarop terugkom als er vooral ook uit die groep van zeven een duidelijker beeld is. Want ik vind dat we dit in de Europese Unie zo veel mogelijk op dezelfde manier moeten oppakken en daartegen in moeten gaan.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Antisemitisme is natuurlijk vreselijk. Ik kan me ook nauwelijks voorstellen dat je je hier voortdurend aangevallen zou voelen, gewoon om wie je bent en wat je gelooft. Wetgeving is mooi, preventie is belangrijk, maar vervolgens is lik op stuk minstens zo belangrijk. Waar dan mijn zorg zit, of het nou om spreekkoren gaat, demonstraties of individuele uitingen, is dat heel veel mensen zich zo onaantastbaar voelen om zich te uiten en zich te gedragen zoals ze doen, omdat ze weten dat het toch heel lang duurt voordat dit soort haatuitingen daadwerkelijk tot vervolging of een aanpak leidt. Graag een reactie van de minister.

Minister Grapperhaus:

Ik denk dat hier het probleem is dat mensen zich vaak verschuilen in de groep. Met de repressieve kant is het vaak lastig aan te pakken. Dat is het al wel meer als je in het kader van het onlineantisemitisme de zaak oppakt. We hebben ook in het kader van die extra gelden een aanpak van antisemitisme online op gezet, waarbij we inderdaad in capaciteitsopbouw bij de politie investeren. Daarnaast hebben we bij 6.000 tot 8.000 leerlingen in vmbo tot en met vwo een pilot om antisemitisme op het internet te herkennen, en ook aan te geven wat ze daarmee moeten doen. Want dat is natuurlijk het punt: het moeten bijna heterdaden zijn, wil je hier met succes repressie op kunnen toepassen. Dat is een punt van aandacht. Als we terugkomen op die meldingen over hoe het is gegaan met die aangiftes vorig jaar, zal ik hier ook nog nader op reflecteren.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Het gaat niet alleen over op heterdaad betrappen. Maar ik hoorde de minister voorbeelden aanhalen van een aantal incidenten, bijvoorbeeld uit Amsterdam: de Albert Cuypmarkt, restaurant HaCarmel. Daarvan zegt de minister dat dat antisemitische incidenten zijn, terwijl we weten dat politie en justitie en de rechter dat op een andere manier beoordelen. Nu willen we heel graag dat de nationale coördinator die eraan zit te komen, daar ook aandacht aan besteedt, maar ik wil dit de minister ook graag meegeven voor in de gesprekken die hij heeft, om te kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat de vreselijke zaken die gebeuren, ook echt gezien worden als wat ze zijn. En als een joods restaurant voor de derde keer wordt belaagd en er meteen binnen 24 uur in Amsterdam wordt gezegd dat het geen antisemitisch incident was, waar hebben wij het dan met elkaar nog over? Ik zou daar dus heel graag aandacht voor willen.

Minister Grapperhaus:

Ik denk dat ik toch even mag opkomen voor de Amsterdamse politie, die in dat incident zeker adequaat heeft gereageerd. Misschien zijn er in de woordvoering op enig moment dingen niet goed gegaan, maar ook daar is van geleerd. Daarom zijn er ook contacten met het Joods Politie Netwerk.

Wat ik vooral wil zeggen in antwoord op deze vraag, is dat het Landelijk Expertise Centrum Discriminatie inmiddels structureel is uitgebreid met twee voltijdsbanen. We kijken nu hoe meldingen van antisemitische incidenten daar beter gestroomlijnd kunnen worden. Ik denk dat we meer moeten inzetten op dat soort dingen. En we moeten ons allemaal hardop in het openbaar hiertegen uitspreken.

De voorzitter:

Dank u wel.

Naar boven