9 Externe veiligheid

Aan de orde is het VAO Externe veiligheid (AO d.d. 05/12).

De voorzitter:

Aan de orde is het VAO Externe veiligheid, met de minister voor Milieu en Wonen. Het AO heeft plaatsgevonden op 5 december. De aanvrager van het VAO is mevrouw Kröger, die ik daarom als eerste van de zijde van de Kamer het woord geef.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voorzitter. Een cruciaal element in ons beleid rond externe veiligheid en het terugdringen van vervuiling is de inzet van zogenaamde best beschikbare technieken. Alleen, in de praktijk lijkt de handhaving daarop tekort te schieten. Het voorbeeld dat tijdens het AO aan de orde kwam van de looduitstoot bij Tata Steel laat dat zien. Daarom moet de lijst met BBT's vaker worden geactualiseerd. Dat gebeurt Europees, maar dat moet doorvertaald worden naar Nederland. Vergunningen moeten worden aangepast op het moment dat er een BBT is. Hier moet ook echt op gehandhaafd worden. Kan de minister in kaart brengen hoe het nu met de actualisatie van vergunningen gesteld is, en of het toepassen en handhaven op BBT's ook echt verstevigd kan worden? Wil de minister hiermee aan de slag gaan? Om haar hiertoe aan te zetten de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat om milieu, leefomgeving en gezondheid van burgers te beschermen, bedrijven verplicht zijn de beste beschikbare technieken toe te passen om zo onnodige vervuiling te voorkomen;

overwegende dat op het moment van herziening van een vergunning ook getoetst wordt of er een BBT toegepast moet worden;

overwegende dat er een groot maatschappelijk belang is om technologische ontwikkelingen zo snel mogelijk toe te passen om uitstoot van schadelijke stoffen in het leefmilieu terug te dringen;

verzoekt de regering om de BBT-lijst jaarlijks te actualiseren en in gesprek met bevoegde gezagen aan te dringen op tijdige herziening van vergunningen en handhaving op de inzet van de beste beschikbare technieken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Laçin. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 167 (28089).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik wil nog één punt benadrukken. Rond BBT's ligt een deel in Europa. Vanuit Europa komen die BBT-voorschriften. Een deel ligt bij het bevoegd gezag, de provincies. Ik denk dat juist het Rijk de tussenschakel is om te zorgen dat wat er vanuit Europa qua BBT komt, doorvertaald wordt in de annexen, op basis waarvan het bevoegd gezegd vergunningen kan verlenen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Laçin, want mevrouw Van Eijs zie ik niet.

De heer Laçin (SP):

Dank, voorzitter. Ik heb twee punten. We hebben het rapport De markt de baas besproken in het AO Externe veiligheid. Daarin staan heel wat conclusies en verbeterpunten. Ik vind er één bij uitstek heel belangrijk, namelijk dat de omgevingsdiensten verschillende taken, bevoegdheden en rollen hebben afhankelijk van waar ze zitten. Dat vind ik in de uitvoering niet per se een goede zaak. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat omgevingsdiensten niet altijd dezelfde bevoegdheden en taken hebben;

constaterende dat dit leidt tot verschillende manieren van inspecties en handhaving;

constaterende dat in het rapport De markt de baas wordt geconcludeerd dat de landelijke handhavingsstrategie niet altijd wordt gevolgd;

overwegende dat handhaving en toezicht landelijk op een zo eenduidig en uniform mogelijke wijze moeten plaatsvinden;

overwegende dat daarvoor omgevingsdiensten dezelfde bevoegdheden moeten hebben;

verzoekt de regering met lokale overheden te onderzoeken hoe bevoegdheden van omgevingsdiensten landelijk op elkaar kunnen worden afgestemd en wat ervoor nodig is om de landelijke handhavingsstrategie altijd na te leven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Laçin en Kröger. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 168 (28089).

De heer Laçin (SP):

Dan het tweede punt, voorzitter. Ik heb tijdens het AO ook de situatie rondom KoreNet aangehaald. Daar hebben illegale lozingen van GenX plaatsgevonden, die achteraf zijn vergund. Dat is in contrast met de landelijke strategie, namelijk dat we dat moeten gaan minimaliseren nu GenX op de lijst van zeer zorgwekkende stoffen staat. Ik weet dat de provincie een eigen bevoegd gezag is, maar ik denk dat we vanuit de landelijke handhaving en regels ook een statement kunnen maken of het gesprek kunnen aangaan over hoe wij het zien. Vandaar deze motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat GenX op de lijst ZZS is geplaatst;

constaterende dat voor stoffen op deze lijst een minimalisatieplicht geldt;

constaterende dat er lozingen van GenX plaatsvinden zonder vergunning;

overwegende dat zeer zorgwekkende stoffen niet thuishoren in ons milieu en ons lichaam;

constaterende dat verschillende overheden gaan over vergunningverlening en handhaving;

verzoekt de regering om aan lokale overheden duidelijk te maken dat het vergunnen van GenX-lozingen ongewenst is en in contrast staat met het landelijke beleid en dat de inzet bij illegale lozingen moet zijn dat deze lozingen worden beëindigd en niet worden beloond met een vergunning,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Laçin en Kröger. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 169 (28089).

De heer Laçin (SP):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de zijde van de Kamer. Ik geef de minister een aantal ogenblikken de tijd om alle moties te verzamelen. Daartoe schors ik de vergadering voor enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering en geef de minister het woord.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Dank u wel, voorzitter. De toepassing van technologie om emissies te voorkomen is iets waar we allemaal baat bij hebben. Daar is een systeem voor, de best beschikbare technieken, omdat het ook uitvoerbaar en kosteneffectief moet zijn. Er is een groot belang. Mevrouw Kröger vraagt mij twee dingen. Zij vraagt mij om de lijst jaarlijks te actualiseren en om er in een gesprek met de bevoegde gezagen op aan te dringen dat het ook wordt toegepast. Zo vat ik het maar even samen.

Aan dat tweede verzoek voldoe ik graag. Het eerste verzoek is om de lijst jaarlijks te actualiseren, maar dat gaat door de systematiek niet. Een stuk van de systematiek is Europees en een ander deel is op criteria gebaseerd. Dat is de reden waarom ik dat niet jaarlijks kan doen. Ik wil mevrouw Kröger daarom verzoeken om dat stukje, "de BBT-lijst jaarlijks te actualiseren", te schrappen, want dan kan ik de rest van de motie aan het oordeel van de Kamer laten. Ik zeg mevrouw Kröger toe dat ik op de actualisatie van de BBT terugkom in de brief over de uitvoeringsagenda. Ik heb namelijk al aangegeven dat ik daarin zal ingaan op de BBT.

U stelt, mevrouw Kröger, de vraag hoe het zit met het systeem van actualiseren en of we er alles uithalen wat erin zit. Dat is eigenlijk uw verzoek en op dat verzoek kom ik dan in die brief terug. Zoals het er nu staat, kan het net niet en klopt het net niet. Het verzoek om met de bevoegde gezagen te zorgen dat we technologie zo goed mogelijk benutten en om daarop in een gesprek aan te dringen, voer ik graag uit.

De voorzitter:

Wellicht kan mevrouw Kröger direct reageren op uw handreiking. Gaat uw gang, mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik ben daartoe bereid.

De voorzitter:

De motie-Kröger/Laçin (28089, nr. 167) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat om milieu, leefomgeving en gezondheid van burgers te beschermen, bedrijven verplicht zijn de beste beschikbare technieken toe te passen om zo onnodige vervuiling te voorkomen;

overwegende dat op het moment van herziening van een vergunning ook getoetst wordt of er een BBT toegepast moet worden;

overwegende dat er een groot maatschappelijk belang is om technologische ontwikkelingen zo snel mogelijk toe te passen om uitstoot van schadelijke stoffen in het leefmilieu terug te dringen;

verzoekt de regering om in gesprek met bevoegde gezagen aan te dringen op tijdige herziening van vergunningen en handhaving op de inzet van de beste beschikbare technieken,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 170, was nr. 167 (28809).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik wil de minister nog wel vragen om in die brief ook in te gaan op hoe we de Europese veranderingen rond BBT snel en effectief doorvertalen in Nederland. Daardoor heb je er namelijk in de handhaving en de hele vergunningverlening veel meer aan. Ik begrijp van diverse partijen dat we op dit moment eigenlijk heel erg achterlopen bij die actualisering. Wellicht zit dat anders, maar kan de minister daar dan in ieder geval op ingaan?

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Daar kom ik graag op terug. Daar is gewoon een bepaalde procedure voor voorgeschreven en die wordt netjes gevolgd. Ik zal het uitschrijven in die brief, zodat het voor iedereen helder is. Als er dan nog vragen zijn over of we het wel netjes doen, dan kunnen we daar op basis van die informatie een gesprek over voeren. Dat is beter dan op voorhand maar iets aan te nemen.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Dan de twee moties van de heer Laçin. In de eerste motie op stuk nr. 168 vraagt hij mij eigenlijk om te kijken naar de bevoegdheden van de lokale omgevingsdiensten. Ik werk aan de uitvoeringsagenda VTH — ik refereerde er net aan — en dat doe ik op basis van het Berenschot-rapport. Het uniform toepassen van het landelijke handhavingsstelsel en het meer uniformeren van de taken van de omgevingsdienst zijn acties die we in die context oppakken. Ik zou daarom kunnen zeggen dat ik deze motie overneem en dat ik daarop terugkom in de brief. Daarmee maak ik het nog iets explicieter voor de Kamer in de uitvoeringsagenda VTH.

De voorzitter:

U stelt voor de motie over te nemen.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Ja, en dan kom ik er in de uitvoeringsagenda op terug.

De voorzitter:

Ik kijk even of een van de Kamerleden daar bezwaar tegen heeft en constateer dat dat niet het geval is.

De motie-Laçin/Kröger (28089, nr. 168) is overgenomen.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Ik wil daar nog wel een laatste kanttekening bij maken dat is dat de bevoegdheden van de OD natuurlijk wel worden bepaald door de eigenaren en het zal dus niet een one-size-fits-all zijn. Het lijkt me wel goed om die kanttekening alvast te maken, maar op hoe het precies zit, kom ik in de brief terug.

De voorzitter:

Dank u wel.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

De derde motie, de motie van de heer Laçin op stuk nr. 169 moet ik ontraden. Voor ZZS geldt de zogenaamde minimalisatieplicht. Dat betekent dat bedrijven zich maximaal moeten inspannen om de uitstoot te reduceren, maar niet dat iedere lozing illegaal is. Dat is eigenlijk wel waar de motie naartoe gaat en daarom moet ik de motie ontraden.

De voorzitter:

De heer Laçin heeft daar een korte vraag over.

De heer Laçin (SP):

Ik impliceer in die motie zeker niet dat alle lozingen illegaal zijn. Ik heb tijdens het AO dus ook het voorbeeld van KoreNet aangehaald. Dat was een illegale lozing die achteraf vergund is. Daardoor is het alsnog een legale lozing geworden, maar dat staat in contrast met de minimalisatieplicht. Daarom moeten we vanaf hier uitstralen dat we illegale lozingen gaan aanpakken en dat we toe moeten werken naar een minimalisatieplicht. We moeten niet meer gaan vergunnen.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Maar het is standaardbeleid dat we tegen illegale lozingen zijn en dat we toewerken naar een minimalisatieplicht. Ik deel alleen niet helemaal de inschatting die de heer Laçin maakt van de casus. Daarvoor ken ik overigens de casus niet goed genoeg, want die valt onder collega Van Nieuwenhuizen. Maar de motie zoals die nu gesteld is, moet ik ontraden.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het eind gekomen van het VAO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over deze moties, waarschijnlijk ook over de gewijzigde motie, stemmen wij aanstaande dinsdag.

De vergadering wordt van 19.09 uur tot 19.15 uur geschorst.

Naar boven