Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | nr. 41, item 8 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | nr. 41, item 8 |
Aan de orde is het VAO Raad Buitenlandse Zaken (AO d.d. 15/01).
De voorzitter:
Aan de orde is het VAO Raad Buitenlandse Zaken. Het AO is nog maar net afgelopen. Daarom praat ik heel langzaam, zodat mevrouw Karabulut, die de eerste spreker van de zijde van de Kamer is namens de SP, rustig de tijd krijgt om naar het spreekgestoelte te wandelen. We did it again. Mevrouw Karabulut, aan u het woord.
Mevrouw Karabulut (SP):
Dank u wel, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Nederlandse regering begrip heeft uitgesproken voor de Amerikaanse aanval op Irak waarbij de Iraanse generaal Soleimani is gedood;
keurt, vanwege (mogelijke) gevolgen van deze actie en de juridische onderbouwing ervan, het gebruik van de term "begrip" in dit geval af,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Nederland troepen heeft gestationeerd in Irak;
constaterende dat het Iraakse parlement een resolutie heeft aangenomen die de regering oproept de aanwezigheid van buitenlandse troepen in het land te beëindigen;
constaterende dat de premier van Irak de VS heeft gevraagd medewerking te verlenen aan uitvoering van de resolutie;
van mening dat de soevereiniteit van Irak moet worden gerespecteerd;
verzoekt de regering spoedig met Irak contact op te nemen om te informeren naar de betekenis van de resolutie van het parlement, zodat hier uitvoering aan gegeven kan worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de regering heeft besloten op korte termijn een marineschip naar de Straat van Hormuz te sturen;
constaterende dat Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk het zogeheten geschillenmechanisme van het nucleaire akkoord met Iran in werking hebben gesteld, wat kan leiden tot het volledig uiteenvallen van het akkoord en daarmee tot toenemende onveiligheid;
verzoekt de regering uitvoering van het besluit een marineschip naar de Straat van Hormuz te sturen op te schorten zolang onduidelijk is waartoe het instellen van het geschillenmechanisme zal leiden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Karabulut (SP):
Voorzitter. Iedereen heeft het erover, maar wij in dit parlement iets te weinig. We moeten kritisch kijken naar onze steun aan permanente oorlogen en die beëindigen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer De Roon namens de PVV.
De heer De Roon (PVV):
Voorzitter. Ik heb één motie en die luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering om Iran te veroordelen voor het doden van honderden Iraanse burgers die protesteerden tegen het Iraanse regime;
verzoekt de regering tevens om Iran te veroordelen voor het neerhalen van het Oekraïense passagiersvliegtuig, vlucht PS752;
verzoekt de regering voorts om Iran op te roepen om geen geweld te gebruiken tegen vreedzame demonstranten en hen te beschermen bij het uitoefenen van hun recht op vrijheid van vereniging, vergadering en meningsuiting;
verzoekt de regering vervolgens steun uit te spreken voor de vreedzame demonstranten in Iran, hun roep om verantwoording en hun wens voor een Iraanse regering die vrijheden en mensenrechten respecteert,
en gaat over tot de orde van de dag.
Er waren twee sprekers van de zijde van de Kamer. De minister wacht even op de moties, zodat hij die van een appreciatie kan voorzien. Ik schors de vergadering.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik geef graag de minister van Buitenlandse Zaken het woord.
Minister Blok:
Dank u wel, voorzitter. Omdat we inderdaad net een AO hebben gehad waarin al deze onderwerpen aan de orde zijn geweest, wil ik heel kort zijn in mijn toelichting, om niet in herhalingen te vervallen.
De eerste motie van mevrouw Karabulut, op stuk nr. 2104, gaat in op de term "begrip" en keurt het gebruik van die term af. Ik heb aangegeven waarom we deze term gebruikt hebben: op grond van de geschiedenis en de beschikbare informatie. Ik ontraad deze motie.
De tweede motie, op stuk nr. 2105, verzoekt de regering spoedig met Irak contact op te nemen om te informeren naar de betekenis van de resolutie van het parlement, zodat er uitvoering aan kan worden gegeven. Er is recent van mijn kant en van de kant van de premier al contact geweest, maar niet om uitvoering te geven aan deze resolutie. Deze motie ontraad ik dus ook.
De derde motie, op stuk nr. 2106, verzoekt de regering uitvoering van het besluit een marineschip naar de Straat van Hormuz te sturen op te schorten zolang onduidelijk is waartoe het instellen van het geschillenmechanisme zal leiden. Ik heb al aangegeven dat ik, samen met de minister van Defensie, de Kamer zal informeren voor het vertrek en op grond van de laatste informatie. Ik vind het vreemd om dan nu nog zo'n motie in te dienen. Die ontraad ik dus ook.
De voorzitter:
Ik geef even mevrouw Karabulut het woord voor een vraag.
Mevrouw Karabulut (SP):
De minister heeft in het debat gezegd: ik respecteer de soevereiniteit van Irak. Hij zei nog iets. Hij zei: de regering van Irak gaat die resolutie helemaal niet uitvoeren. Ik heb hier voor me nog een bericht, van gisteren, waarin staat dat de regering van Irak die resolutie wél gaat uitvoeren en dat ze er glashelder over zijn dat het niet alleen de Amerikaanse troepen betreft, maar dat ook alle andere andere buitenlandse militairen het land uit moeten. Wil de minister deze motie gaan uitvoeren als hij de soevereiniteit van Irak respecteert? Of zegt hij: wij schuiven die voor nu opzij? Dat zou erop neerkomen dat het land bezet zou gaan worden.
De voorzitter:
Uw vraag is helder.
Minister Blok:
Nou ... Wilt u dat ik deze ene motie of de Irakmotie ...?
De voorzitter:
Mevrouw Karabulut, u spreekt buiten de microfoon. Stelt u uw vraag.
Mevrouw Karabulut (SP):
Het zou helder moeten zijn voor de minister. Maar dit gaat over de tweede motie, over Irak.
Minister Blok:
Nee, dat is helemaal niet duidelijk. U vraagt van een Nederlandse minister om een in een ander land aangenomen motie uit te voeren. Dat is sowieso niet logisch. U kent mijn reactie: het was niet voltallig aanwezig en het kabinet was demissionair. Als dat kabinet met vervolgstappen komt, zullen wij daar wel op reageren.
De voorzitter:
Dank u wel.
Minister Blok:
Maar zowel die motie, die helemaal niet aan mij gericht is, als deze motie steunt de Nederlandse regering niet.
De voorzitter:
En over de andere motie heeft mevrouw Karabulut ook een korte vraag. Ik begrijp de haast van de minister, maar ik moet het Kamerlid toch even het woord geven.
Mevrouw Karabulut (SP):
Ja, voorzitter, dank u wel. Ik heb inderdaad nog een vraag over de laatste motie. De minister vraagt: waarom deze motie? Deze motie vraagt om het niet uitvoeren van het besluit om het schip te laten vertrekken totdat het diplomatieke proces is afgerond. Begrijp ik nu uit de reactie van de minister dat hij eigenlijk zegt: dit is ondersteuning beleid want dit is wat we gaan doen? Dat is namelijk iets anders dan dat we een brief krijgen van de regering.
Minister Blok:
Ik vind onze verhouding gewoon heel raar. Ik heb u al beloofd — dat had ik overigens al veel eerder gedaan — dat u vóór het vertrek ... U heeft nog drie keer gevraagd: bedoelde u vóór vertrek? Ja hoor, voor vertrek. Die belofte heeft u allang. En dan gaat u nóg een motie indienen: wilt u dan op een bepaald onderdeel ...? Ik vind dat gewoon ... Ik kan niet anders dan die motie ontraden. U krijgt die brief en daarin staat onze afweging.
De voorzitter:
U wordt het niet eens.
Mevrouw Karabulut (SP):
Voorzitter ...
De voorzitter:
Ik ga de minister het woord geven over de vierde motie, mevrouw Karabulut. We gaan het debat niet herhalen.
Minister Blok:
Die motie, op stuk nr. 2107, is van de heer De Roon en bevat een heel aantal componenten, die ik per stuk moet beoordelen. Het eerste verzoek aan de regering is om Iran te veroordelen voor het doden van honderden demonstranten. Dat steun ik. Het doden van demonstranten veroordeelt de Nederlandse regering. Ten tweede verzoekt de heer De Roon de regering om Iran te veroordelen voor het neerhalen van het Oekraïense passagiersvliegtuig. Daarvoor zitten we nu in een te vroege fase. Het is verschrikkelijk wat er is gebeurd, maar Iran heeft erkend dat dit door Iraans luchtafweer is gedaan. Nu is de volle inzet erop gericht om niet alleen die erkenning plaats te laten vinden, maar ook een correcte afwikkeling naar de nabestaanden, voor zover dat nog mogelijk is na zo'n verschrikkelijk drama. Dat is ook de reden voor mijn reis van morgen. Zolang dat loopt, wil ik niet overgaan tot een ander oordeel dan: het is verschrikkelijk en Iran moet zijn volle verantwoordelijkheid nemen. Dus het tweede verzoek komt gewoon te vroeg. Het derde en het vierde verzoek, dus Iran oproepen om geen geweld te gebruiken en steun uitspreken voor vreedzame demonstranten, steun ik weer wel. De totale motie zoals die voorligt, moet ik dus ontraden, maar als het tweede verzoek eruit gehaald zou worden, kan ik het oordeel aan de Kamer laten.
De voorzitter:
Ik kijk naar de heer De Roon. Mogelijk wil hij daarop reageren.
De heer De Roon (PVV):
Ik heb de argumentatie van de minister gehoord waarom een bepaald onderdeel van de motie op dit moment voor hem niet acceptabel is. Ik zal daar even over nadenken. We gaan er morgen over stemmen toch?
De voorzitter:
Ja.
De heer De Roon (PVV):
Ik heb dus nog even de tijd. Dank u.
De voorzitter:
Prima.
Daarmee zijn we aan het eind gekomen van dit VAO.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
De stemmingen over deze moties zijn morgenmiddag, 16 januari. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20192020-41-8.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.