12 Handhaving consumentenbescherming

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet handhaving consumentenbescherming ter uitvoering van Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende samenwerking tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2006/2004 ( 35251 ).

De voorzitter:

Aan de orde is de wijziging van de Wet handhaving consumentenbescherming ter uitvoering van een verordening van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende samenwerking tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2006/2004, bij ons bekend onder nr. 35251.

Van de zijde van de Kamer hebben zich een drietal sprekers gemeld. Ik verwelkom natuurlijk allereerst de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Als eerste spreker van de zijde van de Kamer geef ik graag het woord aan de heer Aartsen van de VVD-fractie.

De heer Aartsen (VVD):

Dank, mevrouw de voorzitter. Wij spreken vandaag over de wet handhaving consumentenregels. U zult de VVD niet vaak horen zeggen dat wij erg pro regels zijn. Over het algemeen zijn we daar niet zo van en hebben we zoiets van: we hoeven er helemaal niet zo veel te hebben op economisch gebied; dat is wel zo prettig. Maar wat ook prettig is, is dat we op een aantal onderdelen wél regels hebben, ook als het gaat om consumentenbescherming. Als jij een iPhone-stekker koopt, is het fijn als je ervan uit kunt gaan dat die niet in brand vliegt als je die naast je nachtkasje legt. Als je cosmetica koopt, is het ook fijn als je daar geen rooie bulten van krijgt als je die op je gezicht smeert. Ook is het fijn dat als je een restaurantje wilt boeken op internet, je ervan uit kunt gaan dat de recensies die je daar leest, op z'n minst eerlijk en echt zijn in plaats van dat het betaalde advertenties zijn om geld mee te verdienen.

Voorzitter. Deze verordening regelt dat er extra bevoegdheden komen voor de toezichthouders om op te kunnen treden wanneer bepaalde spelers in de markt zich niet aan de regels houden. Ik denk dat dat goed is, helemaal in een markt die zich met name online en buiten Nederland, of zelfs buiten de Europese Unie, afspeelt. Specifiek zijn wij blij met de bevoegdheid die een aantal partijen krijgt om onlineplatforms, -interfaces en -websites aan te pakken, dus niet alleen maar te beboeten met een dwangsom en niet alleen maar aan te kunnen schrijven, maar om ze als ze niet reageren in ultimo te kunnen blokkeren of, in mijn eigen woorden, op zwart te kunnen zetten. Het is niet de bedoeling dat we dat doen, maar het is wel belangrijk dat we die bevoegdheid hebben, zodat ook partijen binnen en buiten de Europese Unie weten dat er niet met onze regels te sollen valt. Als zij een aanschrijving van bijvoorbeeld de ACM krijgen, dienen zij zich daaraan te houden, omdat wij in het ergste geval bereid zijn om een website op zwart te laten zetten via de rechter-commissaris. Ik denk dat dat een goede bevoegdheid is om te hebben.

Ik heb wel een vraag ten aanzien van de reikwijdte, want deze wet geldt voor handelaren, partijen die zelf verkopen. Daar gaat de schoen een beetje wringen. Want wij hebben een aantal vragen gesteld over bepaalde webwinkelplatfora buiten de Europese Unie, specifiek een partij als Alibaba. Wij weten dat er via dat platform onveilige producten Nederland binnenkomen en ook ondeugdelijke verkopen worden gedaan. Met andere woorden: er kunnen onveilige producten worden gekocht, en als een consument een miskoop doet, als iets niet werkt, kan hij of zij niet rechtstreeks contact opnemen om de verkopende partij rechtstreeks aansprakelijk te stellen. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: in hoeverre is deze wet daar nou een oplossing voor? In hoeverre zorgt deze wet er nou voor dat dat soort clubs kunnen worden aangepakt, zodat zij ook aansprakelijk worden gesteld?

Specifiek EU-verordening 2000/31/EG, artikel 15 zorgt ervoor dat dit soort clubs een soort maas in de wet hebben gevonden. Als ik bij een Nederlandse webwinkel iets koop, dan is hij of zij verantwoordelijk voor het gekochte product en kan ik daarmee dus naar de Nederlandse rechter stappen en zeggen: ik wil mijn gelijk halen, want ik heb een miskoop gedaan. Of ik kan naar de ACM toe gaan en zeggen: ik heb dat product daar en daar gekocht; het is een onveilig product, kunt u daartegen optreden? Specifiek webwinkelplatfora zoals Alibaba ontspringen de dans en dus ook hun verantwoordelijkheid, omdat ze dus op basis van die EU-verordening niet verantwoordelijk zijn en ook niet aansprakelijk zijn voor de producten zelf. Met andere woorden: het is een soort professionele marktplaats. Je koopt niet rechtstreeks een product bij een platform als Alibaba, maar je koopt een product bij een producent ergens in Shenzhen, en als je je recht wilt halen, zul je naar Hongkong moeten. Nou, ga er maar aan staan. Met andere woorden: dit soort tussenpersonen ontspringt de dans. Ik zou het goed vinden — daar hebben we de staatssecretaris en het kabinet ook een aantal keren op aangesproken — als we dit soort partijen nu eens kunnen gaan aanpakken, zodat wij uiteindelijk veilige producten in Nederland hebben, onveilige producten kunnen weren, partijen aansprakelijk kunnen stellen en waar nodig zelfs op zwart kunnen zetten.

Een ander punt zijn de online recensies waar ik al eerder over sprak. Afgelopen week was er weer een uitzending van Rambam, waarbij te zien was dat er bij een platform zoals TheFork toch wel wat zaken gebeuren waar wij van denken: "Hm, hoe zou dat nou in vredesnaam zitten? Hoe krijg je in vredesnaam in een neprestaurant een 8,2 als recensie?" Daar is iets niet in de haak en het blijkt nou eenmaal dat daar economische voordelen voor dit soort partijen aan zitten.

Als je ergens een restaurant boekt, moet je er als consument op kunnen vertrouwen dat het gewoon goed zit en dat je dus weet dat het een echt persoon is die deze recensie heeft geplaatst. Als je een restaurant boekt moet je het beste restaurant te zien krijgen en niet het best betalende restaurant. Dat laatste is overigens niet verboden, maar dan noemen we dat reclame. Dan zeg je: ik ben het beste restaurant en ik heb daar heel veel geld voor betaald. Dan doe je dat op een normale, nette poster en dan staat erbij dat het reclame is. Dat is volgens mij hoe een eerlijke markt werkt en hoe een goede marktmeester een liberale economie goed in de gaten houdt. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: wat kan de ACM op dit punt betekenen? Kan er worden gevraagd om nou eens transparantie te eisen van dit soort platformen? Hoe komen dit soort recensies nou tot stand en wat kunnen we daar nou tegen doen?

Voorzitter. Dat waren mijn vragen aan de staatssecretaris over dit wetsvoorstel.

Dank u.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik als tweede spreker van de zijde van de Kamer graag het woord aan de heer Graus van de PVV.

De heer Graus (PVV):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik sluit mij voor een groot deel natuurlijk aan bij de woorden van mijn collega Aartsen. Ik heb zelf mogelijk toch ook nog wel een vraag. Het betreft natuurlijk een verbetering van het consumentenrecht. Wie kan daar eigenlijk tegen zijn? Geen enkel Kamerlid natuurlijk, vandaar dat de opkomst ook zo groot is. Maar de PVV is ook voor Europese samenwerking, zeker als het onze interne markt betreft. Dit soort zaken zouden immers ook binnen de EEG zijn gebeurd, waar we evenmin een tegenstander van zijn. Daar waren wij een grote voorstander van en dat zijn we nog.

Het voorstel geeft inderdaad extra bevoegdheden aan toezichthouders indien men zich niet aan de wet houdt. Dat geldt voor partijen binnen en buiten de Europese Unie. Daar kan ook niemand tegen zijn. Maar ik heb wel nog één garantie van de staatssecretaris nodig. Dat kan ik namelijk nu niet overzien. Ik wil dat de staatssecretaris garandeert dat dit niet een opmaat is naar meer inmenging van de Europese Unie. Want dat is vaak het verhaal. We gaan dan ergens mee akkoord en dat ziet er allemaal sympathiek en leuk uit. We willen ook zeker samenwerken, zoals ik zei. Dat zou ook binnen de EEG gebeurd zijn. Er is niks mis met samenwerken binnen de interne markt, maar we willen verder wel baas blijven over ons eigen land en onze eigen regels, wat dat betreft. Ik zou daarover graag een garantie van de staatssecretaris hebben.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik tot slot het woord aan mevrouw Palland van het CDA.

Mevrouw Palland (CDA):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb er achttien jaar op moeten wachten om het weer over consumentenbescherming te mogen hebben. Achttien jaar geleden ben ik afgestudeerd en ik rondde mijn studie net als velen af met een scriptie. De titel van die scriptie was Consumentenbescherming bij overeenkomsten op afstand. Er stond een mooi plaatje bij van een cyberwinkelwagentje. Het is wel enigszins weggezakt en de wereld is natuurlijk ook wel veranderd in achttien jaar tijd, zeker waar het online zakendoen en winkelen betreft. Het is goed dat we het vanavond hebben over de aanscherping van de wetgeving op dit punt. Allereerst dank aan de staatssecretaris voor het voorbereiden van het wetsvoorstel en het beantwoorden van de vragen die we in de schriftelijke termijn hebben gesteld. Die vragen gingen met name over de inrichting van de procedures voor de inzet van de twee nieuwe bevoegdheden die onze nationale toezichthouders met dit wetsvoorstel krijgen en de juridische waarborgen daaromtrent.

Zoals eerder aangegeven vindt het CDA het van belang om op Europees niveau samen te werken om de rechten van consumenten adequaat te kunnen beschermen, ook bij internetverkeer en nieuwe vormen van handel. Mijn collega Van den Berg, van wie ik dit dossier heb overgenomen, lanceerde een jaar geleden de CDA Consumentenagenda, met tien punten voor een eerlijker consumentenklimaat, onder andere bij online kopen. Het CDA vindt het belangrijk dat consumenten veilig online kunnen winkelen en zakendoen, dat webwinkels en digitale platforms zich aan de regels houden, dat consumenten niet worden misleid met valse informatie of nepaanbiedingen, dat malafide webwinkels sneller offline kunnen worden gehaald en dat consumenten kunnen rekenen op veilige producten, ook als die van buiten de Europese Unie komen. Collega Aartsen had het daar net ook al over, onder andere ten aanzien van productveiligheid. Ook hebben CDA en D66 naar aanleiding van die Consumentenagenda eerder al een motie ingediend om daar binnen de Europese Unie een aansprakelijkheidsofficier voor te laten aanwijzen door de platforms die van buiten de Europese Unie komen.

Met dit wetsvoorstel krijgen de toezichthouders die toezien op de naleving van de wet de mogelijkheid om aan mysteryshopping te doen. Daarmee kan controle en handhaving effectief plaatsvinden. Wij vinden dat een goede stap. Daarnaast krijgen de toezichthouders ook de bevoegdheid om na goedkeuring door een rechter beperkingen te stellen aan websites, apps en andere online interfaces van een handelaar. Dat is een ingrijpende bevoegdheid, maar die is volgens ons noodzakelijk, gelet op het digitale tijdperk waarin we leven. Daarmee zijn wij ook een voorstander van deze wetswijziging.

Een kwestie waarvoor wij hier nog wel aandacht willen vragen, zijn de malafide webwinkels, die luxe producten aanbieden met hoge kortingen, maar in werkelijkheid nepproducten verkopen of zelfs helemaal niets leveren. Volgens de Consumentenbond maken zij vaak gebruik van bestaande, in onbruik geraakte domeinnamen en maken zij onrechtmatig gebruik van een keurmerk. Onder andere de politie en verschillende consumentenplatforms publiceren regelmatig lijsten met bekende nepwinkels op hun website. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: kunnen dergelijke malafide praktijken ook met dit wetsvoorstel worden aangepakt?

Voorzitter, ter afsluiting. Wij zijn positief over dit wetsvoorstel, dat bijdraagt aan een betere bescherming van de consumentenbelangen en het tegengaan van oneerlijke handelspraktijken. Daarmee zien we als CDA ook weer een stukje van onze Consumentenagenda gerealiseerd. We overwegen wel nog om een motie in te dienen om te kijken wat we expliciet kunnen doen tegen dat veelkoppige probleem van die malafide webwinkels.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het eind gekomen van de zijde van de Kamer. Ik kijk naar de staatssecretaris. Zij wil graag vijf minuten om de beantwoording voor te bereiden. Daartoe schors ik de vergadering voor vijf minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef graag het woord aan de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat.

Staatssecretaris Keijzer:

Dank u wel, voorzitter. We spreken vandaag over de handhaving van de consumentenbescherming. Bescherming tegen grensoverschrijdende inbreuken op consumentenrechten is geregeld in de CPC-verordening, de Consumer Protection Cooperation-verordening. Die verordening regelt de samenwerking tussen consumententoezichthouders uit Europese lidstaten met elkaar en met de Europese Commissie. Het voorliggende wetsvoorstel regelt eigenlijk alleen maar de twee nieuwe bevoegdheden die in deze verordening opgenomen zijn en die nog niet bestaan in Nederland. Ik heb van de Kamerleden die het woord gevoerd hebben eigenlijk geen opmerkingen daarover gehoord, maar veel meer over de toepassing daarvan. Daarom zal ik, denk ik, heel kort zijn in mijn beantwoording.

Ik kom nu toe aan de concrete vragen die aan mij gesteld zijn. De heer Aartsen van de VVD-fractie vroeg in hoeverre platforms van buiten de Europese Unie, zoals AliExpress, onder deze verordening vallen. De bevoegdheid met betrekking tot websites heeft betrekking op álle websites, dus ook die van buiten de Europese Unie. Als een platform in strijd handelt met consumentenbeschermingsregelgeving kan de bevoegde autoriteit die website daarop aanspreken. Als dat geen soelaas biedt, kan de bevoegde autoriteit degene die in Nederland daartoe in staat is, bijvoorbeeld hostingproviders, aanspreken om de inhoud van die website te verwijderen, de website ontoegankelijk te maken of een duidelijke waarschuwing daarop op te nemen. Voorwaarde is natuurlijk wel dat er een partij in Nederland is die daartoe in staat is.

De heer Aartsen vroeg mij ook naar de onlinerecensies. Iedereen die weleens via het internet koopt, gaat natuurlijk ook gauw op zoek naar recensies. Daarom is het zo belangrijk dat je dan kunt vertrouwen op wat daarin staat. Neprecensies — die komen voor — vormen een oneerlijke, want misleidende, handelspraktijk. Dat is nu al op grond van het Burgerlijk Wetboek niet toegestaan. De ACM kan daartegen optreden en doet dat dan ook. Ze kunnen bijvoorbeeld de boeken inzien en zo inzicht krijgen in hoe het bedrijf daarmee omgaat.

Ik zie de heer Aartsen staan, voorzitter.

De voorzitter:

Zeker. Hij komt ook naar voren, dus we gaan hem het woord geven. De heer Aartsen.

De heer Aartsen (VVD):

Dank u vriendelijk, mevrouw de voorzitter. Ik stelde de vraag specifiek ten aanzien van de platforms omdat juristen aangeven — ik vraag de staatssecretaris of zij daarin gelijk hebben — dat een platform zoals Alibaba niet de partij is waarmee je zaken doet. Dat is in juridische termen niet de handelaar, maar een tussenpersoon. Ik refereerde aan artikel 15 van EU-verordening 2000/31/EG — ik ben er nog eens ingedoken — waarin nadrukkelijk wordt aangegeven dat een tussenpersoon zoals zo'n platform niet aansprakelijk kan worden geacht. Met andere woorden: als ik een product koop, dan koop ik dat bij een willekeurige fabrikant ergens ver in China en moet ik nog maar zien hoe ik dat ga doen. Misschien is het nog even goed ... Als er permanent sprake is van onveilige producten bij een platform zoals ik als voorbeeld genoemd heb — volgens mij is dat toch al een aantal keren aangetoond — kan de ACM dan met deze bevoegdheid het volledige platform offline halen? Of moet de ACM dan per productje — dat zijn er vele miljoenen, misschien wel tientallen miljoenen — gaan kiezen? Of kan het volledige platform offline?

Staatssecretaris Keijzer:

Je moet hier wel even verschil maken tussen consumentenbescherming en veilige dan wel onveilige producten. Dat zijn twee verschillende juridische vraagstukken. Het vraagstuk dat gaat over veilige of onveilige producten is onderdeel van de markttoezichtsverordening, die in 2021 zal gaan gelden. Wetgeving daarover zult u nog aantreffen in uw inbox. Het wil niet zeggen dat op dat gebied vervolgens niets gebeurt. We hebben de Product Safety Pledge, waarbij ook Alibaba zich heeft aangesloten. Daaruit blijkt dat, als de bevoegde instanties melden dat er sprake is van een onveilig product, zo'n 70% tot 80% van de bij deze pledge aangesloten websites binnen de aangegeven termijn hun producten offline haalt. Er gebeurt dus wel iets. Wat de heer Aartsen nu naar voren brengt, is volgens mij de Richtlijn elektronische handel. Die zorgt er nu voor dat platformen niet aansprakelijk zijn voor wat er op hun websites wordt neergezet als zij daar zelf niet direct invloed op hebben. Airbnb is dezelfde discussie.

De heer Aartsen (VVD):

Ik twijfel niet aan de intenties van de staatssecretaris. Dat geldt voor iedereen. Volgens mij willen wij dat allemaal aanpakken. Maar uit dit wetsvoorstel, waar wij een aantal keer om gevraagd hebben, en ook specifiek uit dit onderdeel blijkt dat dat de kern van het probleem is: een platform wordt niet zelf aansprakelijk gesteld voor wat daarop staat, conform die EU-verordening elektronische handel. Volgens mij zit daar de kern van het probleem, willen wij dit in de toekomst aanpassen. Ik vind het goed dat de staatssecretaris zich hard heeft gemaakt om die onveilige producten eraf te halen. Alleen, het zijn vele tientallen miljoenen producten. Geef het de ACM maar te doen om dat allemaal een voor een te gaan uitpluizen. Dat is ondoenlijk; dat gaat niet werken. Hetzelfde geldt voor het laten controleren door de douane, met 70.000 pakketjes per dag. Dat gaat 'm niet worden. We moeten het bij de kern aanpakken, vandaar dat ik dit probleem adresseer. Het is goed om nu te horen dat het nog niet volledig geregeld kan worden met dit voorstel. Wat ons betreft — en dan sluit ik af, voorzitter, want dat is voor mijn tweede termijn — moeten partijen als Alibaba ook echt onder dit wetsvoorstel gaan vallen, zowel wat betreft onveilige producten als wat betreft ondeugdelijke producten.

Staatssecretaris Keijzer:

Dit pleidooi klinkt mij niet vreemd in de oren. Het is alleen wel een vraagstuk waar we heel zorgvuldig met elkaar naar moeten kijken. Dat is ook de reden waarom ik de SER om advies gevraagd heb op dit onderwerp. Als je namelijk in wetgeving opneemt dat je allerlei extra eisen kunt opleggen aan platformen, dan kan je bijvoorbeeld ook in situaties terechtkomen waarin andere lidstaten eisen opleggen aan jouw eigen nationale platformen, groot of startend. Daarbij kan je je afvragen of de remedie niet erger is dan de kwaal. Maar op zichzelf deel ik het pleidooi van de heer Aartsen over het elke keer oplopen tegen die elektronischehandelsregelgeving, waardoor het veel moeilijker is dan je eigenlijk zou willen. Ik zeg alleen dat je hier wel zorgvuldig naar moet kijken, om te voorkomen dat je uiteindelijk met regelgeving zit die dusdanige negatieve effecten heeft dat je je afvraagt: was dit nou wel de bedoeling?

Voorzitter. Dan heb ik nog een vraag van de heer Graus van de PVV, die aangaf voorstander te zijn van de EEG. Dat is het bekende pleidooi van de PVV. Hij vroeg mij of ik kan garanderen dat deze verordening geen opmaat is tot een verdere overdracht van bevoegdheden dan wel een verdere inmenging van de Europese Unie. Die garantie kan ik natuurlijk niet geven. We moeten met elkaar afwachten waar de Europese Commissie straks mee gaat komen op allerlei verschillende onderwerpen. Het is wel zo dat de verordening zoals die hier nu voorligt en het wetsvoorstel waar u vanavond over spreekt, juist voorzien in extra nátionale bevoegdheden. Dat zou de heer Graus toch als muziek in de oren moeten klinken.

Voorzitter, tot slot een vraag van de CDA-fractie. Kunnen malafide webwinkels die nepproducten verkopen met dit wetsvoorstel worden aangepakt? Dit wetsvoorstel helpt om malafide webwinkels aan te pakken. Het toezicht met de fictieve identiteit kan helpen om ze op verboden praktijken te betrappen. En de "notice and takedown"-bevoegdheid kan worden ingezet om deze websites uiteindelijk desnoods uit de lucht te halen.

Er werd ook gevraagd naar nepproducten. Daarvoor geldt wat ik ook richting de heer Aartsen zei. Die zitten in de markttoezichtsverordening die in 2021 in werking gaat treden en waarvoor u nog uitvoeringswetgeving zult ontvangen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk naar de Kamer en zie dat er behoefte is aan een tweede termijn, tenminste bij een tweetal leden. Daartoe geef ik de gelegenheid aan de eerste spreker, het lid Aartsen van de VVD.

De heer Aartsen (VVD):

Voorzitter, dank. Dank aan de staatssecretaris voor haar beantwoording en ook voor het goede interruptiedebat dat we zojuist hadden. Dat raakte namelijk de kern van hoe we dit probleem uiteindelijk in de toekomst gaan oplossen. Ik snap de zorgvuldigheid en ik denk dat die goed is, maar ik ga hier wel een pleidooi houden om echt naar Brussel toe te gaan om ook dat artikel 15 van die Europese verordening over elektronische handel aan te passen, zodat we uiteindelijk ook platforms zelf aansprakelijk kunnen gaan stellen, en ultimo zelfs op zwart kunnen zetten als zij jaar in, jaar uit miljoenen onveilige en ondeugdelijke producten onze kant op blijven sturen.

Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het van belang is dat Nederlanders veilige onlineproducten moeten kunnen bestellen;

constaterende dat veel producten die online via platforms zoals Alibaba worden gekocht niet voldoen aan de Europese consumentenwetgeving;

constaterende dat webwinkelplatforms zoals Alibaba niet zelf aansprakelijk zijn voor de producten die via dat platform worden verkocht, waardoor er gevaarlijke en onveilige producten massaal Nederland binnenkomen;

verzoekt de regering om in Brussel te pleiten om webwinkelplatforms zoals Alibaba ook zelf verantwoordelijk en aansprakelijk te maken voor de producten die zij aanbieden, zodat zij voldoen aan de consumentenregels voor productveiligheid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Aartsen en Palland. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 8 (35251).

De heer Aartsen (VVD):

Dank aan de heer Futselaar voor zijn aanwezigheid, zodat het ons gegund wordt vandaag om deze stappen te zetten.

Voorzitter. We hebben al een keer een debat gehad over platforms en onlinerecensies, en vooral over de transparantie die bepaalde onlinepartijen moeten geven over wat zij online doen. Het is goed dat de ACM specifiek in de boeken kan kijken, maar ik vind het ook belangrijk dat we transparantie eisen van dit soort platforms ten aanzien van hoe zij met die onlinereviews omgaan. Daar is veel onvrede over bij ondernemers en bij consumenten. Vandaar de volgende motie om die transparantie mogelijk te maken.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat consumenten veel waarde hechten aan onlinereviews en -recensies;

overwegende dat restaurateurs ook last hebben van gesjoemel met recensies;

constaterende dat uit onderzoek van Rambam blijkt dat een platform als TheFork sjoemelt met onlinerecensies;

verzoekt de regering in overleg met de ACM nog dit jaar te rapporteren over transparantie van dergelijke boekingsplatforms om gesjoemel met onlinerecensies en onlinereviews tegen te gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Aartsen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 9 (35251).

De heer Aartsen (VVD):

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Palland van het CDA.

Mevrouw Palland (CDA):

Voorzitter, dank u wel. We hoorden de staatssecretaris aangeven dat dit helpt bij het handhaven bij misbruik en malafide praktijken online. Dat is natuurlijk ingrijpen achteraf. Het lijkt ons goed als we ook kijken wat we breder kunnen doen aan het voorkómen van misbruiken van bijvoorbeeld domeinnamen. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er veel malafide webwinkels zijn, die jaarlijks talloze slachtoffers maken;

overwegende dat malafide webwinkels vaak gebruikmaken van bestaande, in onbruik geraakte domeinnamen, die relatief eenvoudig en in groten getale zijn te verkrijgen;

overwegende dat onder andere de ACM en Consumentenbond al veel doen om consumenten alert en bewust te maken en om online nepshops uit te schakelen;

overwegende Verordening (EU) 2017/2394 en de Wet handhaving consumentenbescherming;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe consumenten beter kunnen worden beschermd tegen malafide webwinkels door de huidige aanpak daarvan tegen het licht te houden en te verkennen of aanvullende maatregelen nodig zijn, en daarbij ook het huidige systeem van domeinnaamregistratie te betrekken;

verzoekt de regering tevens hier ook in Europees verband aandacht voor te vragen en de Kamer eind 2020 te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Palland. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 10 (35251).

Dank u wel. We wachten een ogenblik tot de staatssecretaris de moties voor zich heeft, zodat ze deze van een appreciatie kan voorzien.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef graag het woord aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Keijzer:

Dank u wel, voorzitter. Er is een drietal moties ingediend. De motie op stuk nr. 8 van de leden Aartsen en Palland, ziet op de mogelijkheid om webwinkelplatforms zelf verantwoordelijk en aansprakelijk te maken voor de producten. Op 7 november heb ik de Kamer een voortgangsbrief van de Consumentenagenda gestuurd, waarin staat dat ik met dit specifieke punt bezig ben. Ik heb dat net ook aangegeven. De Commissie Consumentenaangelegenheden van de SER heb ik om advies gevraagd. Ik hoorde de heer Aartsen spreken over artikel 15 van de Europese Richtlijn elektronische handel. Er zijn ook andere zaken waarom het ingewikkeld is om webplatformen aan te spreken op hun verantwoordelijkheid. Ik laat het oordeel over deze motie graag aan de Kamer, want we delen met elkaar het ongemak dat platformen zich kunnen verschuilen achter wetgeving die ontstaan is op het moment dat de hele economie er nog anders uitzag. Zoals de heer Aartsen en mevrouw Palland vast begrijpen, is dit wel Europese wetgeving, dus het is onderdeel van de discussie met alle lidstaten. Nogmaals, het oordeel over deze motie laat ik aan de Kamer.

Dan is er de motie-Aartsen op stuk nr. 9 over online recensies. Mij wordt gevraagd om in overleg met de ACM nog dit jaar te rapporteren over transparantie van boekingsplatforms om gesjoemel met online recensies en reviews tegen te gaan. Zoals gezegd is het belangrijk dat consumenten hierop kunnen vertrouwen. Het mag ook gewoon niet en daarom treedt de ACM daar nu ook al tegen op. Ik overleg graag met de ACM over de vraag wat ik wanneer hierover aan de Kamer kan rapporteren. Ik verwacht dat dat dit jaar gaat lukken.

De voorzitter:

En daarmee krijgt de motie het oordeel?

Staatssecretaris Keijzer:

Ik laat het oordeel over de motie aan de Kamer. Ik dacht dat ik dat al gezegd had.

Dan de motie-Palland op stuk nr. 10, die ik ook oordeel Kamer geef. Zij verzoekt de regering om te onderzoeken hoe consumenten beter kunnen worden beschermd tegen malafide webwinkels. De praktijken die mevrouw Palland beschrijft, zijn kwalijk. We hadden er daarnet al een kort debat over. Het is goed om aan te geven dat nepproducten onder fraude kunnen vallen. Dan is de politie aan zet. Als het gaat over onveilige producten, kom je bij de Markttoezichtverordening, die 2021 in werking treedt. De ACM treedt op tegen hetgeen in deze motie staat. Dat gebeurt door handhaving, maar ook door voorlichting aan consumenten. Ik ben graag bereid om te onderzoeken hoe dit nog versterkt kan worden, ook in internationaal verband, waarbij natuurlijk de nadruk zal liggen op binnen-Europees verband.

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de behandeling van deze wet.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemmingen zullen aanstaande dinsdag zijn. Ik dank de staatssecretaris, die vanmorgen vroeg uit de veren was. Het is goed dat de werkdag ook voor haar nu eindigt. Ik dank de Kamerleden en de anderen die hier zijn. Ik sluit de vergadering.

Naar boven