11 Inspectierapport "Nederlands of niet: gedragscodes en taalbeleid in het hoger onderwijs"

Aan de orde is het VSO Inspectierapport "Nederlands of niet: gedragscodes en taalbeleid in het hoger onderwijs" (22452, nr. 73).

De voorzitter:

We gaan verder met het VSO Inspectierapport "Nederlands of niet: gedragscodes en het taalbeleid in het hoger onderwijs", en ik geef de heer Van der Molen namens het CDA het woord.

De heer Van der Molen (CDA):

Voorzitter, dank u wel. Het CDA hecht eraan dat het onderwijs in Nederland voorrang geeft aan onze eigen taal, zoals de wet dat ook beoogt. De aanleiding voor dit VSO was dan ook dat door inspectieonderzoek bleek dat toch heel wat hogescholen de in de wet verplichte beleidskaders, die elke hogeschool zou moeten hebben, niet geregeld hadden. De minister heeft al aangegeven dat zij er druk op zal zetten dat dat het geval zal zijn. Ik wil de minister dan ook bedanken voor die inzet.

Voorzitter, dan dien ik in relatie tot dit onderwerp twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de WHW is opgenomen dat instellingen voor wat betreft Nederlandse studenten in het onderwijsprogramma voldoende aandacht moeten besteden aan de uitdrukkingsvaardigheid in het Nederlands;

constaterende dat in voorkomende gevallen instellingen dit vormgeven middels facultatieve cursussen;

van mening dat met facultatieve cursussen onvoldoende zeker is of instellingen voor alle Nederlandse studenten voldoende aandacht besteden aan de uitdrukkingsvaardigheid;

verzoekt de regering om in het wetsvoorstel Taal en toegankelijkheid expliciet te maken wat "bevorderen van de uitdrukkingsvaardigheid in het Nederlands" minimaal dient in te houden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Molen en Tielen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 74 (22452).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat steeds meer opleidingen Nederlands in zowel het hbo als wo in de problemen dreigen te komen door teruglopende studentenaantallen;

overwegende dat deze opleidingen een belangrijke rol spelen voor de toekomst van de Nederlandse taal in brede maatschappelijke zin en het bevorderen van de Nederlandse uitdrukkingsvaardigheid van studenten;

verzoekt de regering om voor de behandeling van de begroting van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2020 een plan aan de Kamer aan te bieden waarin er samen met de betrokken opleidingen stappen worden gezet om de instroom in de opleidingen Nederlands(e taal en cultuur) te vergroten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Molen en Westerveld. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 75 (22452).

De heer Futselaar (SP):

Ik heb nog een vraag over de vorige motie, als het mag. Daar vroeg u volgens mij om aanpassing van een wetsvoorstel dat net uit consultatie is en zo naar de Kamer zal worden gestuurd. Dat lijkt mij nogal vertragend werken. Is het niet logischer om te wachten tot het hier ligt en het dan eventueel te amenderen? Dat zou ik de heer Van der Molen willen vragen.

De voorzitter:

Ja, meneer Van der Molen.

De heer Van der Molen (CDA):

In die onafhankelijke toon zie ik toch enige instemming met het voorstel van de heer Futselaar, wat natuurlijk zeer onkenmerkend zou zijn voor een voorzitter. Maar, inderdaad, ik geef de voorzitter gelijk dat er twee smaken zijn. Of voordat de minister met een voorstel richting de Kamer komt nog een wens op tafel leggen, en dat is wat we hier doen. Of inderdaad om het via een amendement in te dienen. Ik wil in ieder geval niet uitsluiten dat ik nog met amendementen zal komen wanneer de wet er ligt. Maar het lijkt mij juist goed dat er op dit punt nu alvast duidelijkheid wordt gegeven door de minister, die hier wat het CDA en de VVD betreft aandacht aan zal moeten besteden.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Van der Molen (CDA):

Graag gedaan.

De voorzitter:

U heeft u best gedaan, meneer Futselaar. Mevrouw Westerveld heeft nu het woord. Nee? Dan gaan we naar de heer Bisschop namens de SGP.

De heer Bisschop (SGP):

Mevrouw de voorzitter, dank u wel. In aansluiting op datgene wat collega Van der Molen zojuist naar voren bracht over de gedragscode inzake taalbeleid leek het ons goed om daar een duidelijk statement van te maken. Daarom hebben we gezamenlijk een motie ontworpen, en die luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het voor kwalitatief hoogwaardig taalbeleid van wezenlijk belang is dat instellingen zich rekenschap geven van hun overwegingen;

constaterende dat er instellingen zijn die in het geheel geen gedragscode inzake taalbeleid hebben, ondanks de wettelijke plicht;

verzoekt de regering bij de aanbieding van de voortgangsrapportage aan te geven hoe de inspectie de handhaving vormgeeft bij de instellingen die eind 2019 nog niet over een gedragscode beschikken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bisschop en Van der Molen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 76 (22452).

De heer Bisschop (SGP):

Dank u zeer, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Bisschop. De minister kan gelijk reageren. Het woord is aan de minister.

Minister Van Engelshoven:

Voorzitter. Er was een drietal moties. De motie op stuk nr. 74 van de heer Van der Molen en mevrouw Tielen rondom het wetsvoorstel Taal en toegankelijkheid. Misschien ben ik hier iets meer van de smaak van de voorzitter en de heer Futselaar. We gaan als het aan mij ligt zeer binnenkort over dat wetsvoorstel debatteren en dan is er alle ruimte om daarin allerlei wensen te bespreken. Ik wil er op wijzen dat wij ook nog wachten op het interdepartementaal beleidsonderzoek internationalisering wat hiervoor ook relevant is. De beleidsreactie daarop zal ik zo snel mogelijk met het wetsvoorstel naar de Kamer sturen. Ik stel voor dat we dan het debat hebben.

De voorzitter:

Ik hoor u hoesten, minister. Doet u maar rustig aan. De heer Van der Molen.

De heer Van der Molen (CDA):

Het was niet onze bedoeling dat deze motie de minister in het verkeerde keelgat zou schieten.

(Hilariteit)

De voorzitter:

Dat is wel gebeurd.

De heer Van der Molen (CDA):

Ik zal de motie aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van der Molen stel ik voor zijn motie (22452, nr. 74) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Van Engelshoven:

Die truc van dat verslikken moet ik vaker toepassen.

De voorzitter:

Het is niet in de microfoon gezegd, dus alleen wij hebben het gehoord.

Minister Van Engelshoven:

Ja, die truc van me ergens in verslikken moet ik vaker toepassen als dat ertoe leidt dat moties worden aangehouden.

De voorzitter:

Zo is dat.

Minister Van Engelshoven:

Dan de motie op stuk nr. 75. Die motie raakt wel aan een ook in mijn ogen zeer urgent vraagstuk. Hoe zorgen wij er gezamenlijk voor dat er meer studenten kiezen voor opleidingen in de Nederlandse taal? Het zal de indieners deugd doen dat wij niet de indiening van deze motie hebben afgewacht om daarop actie te ondernemen. Een goed aanbod van die opleidingen in het Nederlands is onmisbaar. Om een goed aanbod van opleidingen te houden, hebben we meer studenten voor die opleidingen nodig. We hebben al een aantal dingen in gang gezet. Het Programmabureau Geesteswetenschappen heeft het Nationaal Platform voor de Talen opgericht. Dat platform van faculteiten geesteswetenschappen is nu al bezig met het maken van een deltaplan voor de talen. Dat plan gaat nu juist over de manieren waarop die opleidingen aantrekkelijker kunnen worden gemaakt voor studenten en dus meer studenten kunnen aantrekken. Daarnaast werkt de KNAW op dit moment al aan een advies over die opleidingen Nederlands. Hoe moeten die vorm krijgen? Hoe moeten die beter gevuld worden? Ik verwacht dat beide initiatieven nog voor de begrotingsbehandeling tot een afronding komen. De daaruit geadviseerde acties wil ik in gezamenlijkheid aan u voorleggen — dat is dan eigenlijk het actieplan waar u om vraagt — zodat we daarover nog dit najaar het debat kunnen voeren. We verwachten die adviezen tijdig in oktober zodat we er tijdig over kunnen discussiëren.

De voorzitter:

En het oordeel is?

Minister Van Engelshoven:

Ontraden omdat de motie overbodig is.

Mevrouw Tielen (VVD):

Ik heb een korte verhelderende vraag. In hoeverre is het programma rondom de talen op het voortgezet onderwijs betrokken bij de plannen waar u nu naar verwijst?

Minister Van Engelshoven:

Ik ga daarvan uit, maar zal nog even checken of dat gebeurt. Als je ervoor wilt zorgen dat er meer studenten voor kiezen, moet je daar automatisch het voortgezet onderwijs bij betrekken. We zullen hier zeker ook nog een discussie over hebben bij de curriculumherziening, want beide hebben natuurlijk wel met elkaar te maken.

De voorzitter:

Ik denk dat meneer Van der Molen iets met de motie op stuk nr. 75 gaat doen. Klopt dat?

De heer Van der Molen (CDA):

U begint me goed te kennen, voorzitter. Ik wil aangeven dat ik heel blij ben met het antwoord van de minister en met de voortvarendheid. De minister schetst een uitkomst rond de tijd die wij ook voor ogen hadden, dus we nemen de motie terug.

De voorzitter:

Wordt de motie ingetrokken of aangehouden?

De heer Van der Molen (CDA):

Ingetrokken.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Van der Molen/Westerveld (22452, nr. 75) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

De voorzitter:

De laatste motie.

Minister Van Engelshoven:

Dan tot slot de motie op stuk nr. 76 over de handhaving bij de instellingen die nu geen gedragscode hebben. Bij de aanbieding van het inspectierapport heb ik u al laten weten dat dat niet kan. Het is een verplichting in de wet. Je moet die gedragscode hebben. Het kan niet zo zijn dat je dat als instelling aan je laars lapt. Ik heb ook aangegeven dat ik van de instellingen die dat niet doen op korte termijn verbetering verwacht. De inspectie heeft die instellingen aangeschreven over deze geconstateerde tekortkomingen en hen gevraagd om dit te herstellen. Ik heb de inspectie verzocht om een overzicht van de voortgang van deze instellingen. De signalen die mij bereiken geven mij wel vertrouwen dat dat herstel komt. Ik zal niet precies zeggen wat we allemaal zien om des tijds wille, maar ik verwacht dat we er rond het einde van het jaar op kunnen vertrouwen dat die gedragscodes op orde zijn. Als u mij dan vraagt om voor diegene die ze nog niet op orde hebben te gaan handhaven, hoop ik al met uw Kamer het wetsvoorstel Taal en toegankelijkheid te hebben besproken, waarin waarschijnlijk op dit punt al nieuwe regelgeving is voorgesteld. In die zin ontraad ik deze motie, omdat we op de goede weg zijn en bezig zijn met nieuwe wetgeving.

De heer Bisschop (SGP):

De discussie over dit onderwerp sleept natuurlijk al even. Ik heb alle waardering voor het feit dat de minister stappen zet om daar vorderingen in te maken. Ik zou haar willen vragen om deze motie te beschouwen als een ondersteuning van het beleid dat de minister voorstaat. Er moet gewoon helderheid komen. Aan het eind van het jaar is het schluss. Dan moet duidelijk zijn dat er sancties volgen als instellingen niet voldoen aan de wettelijke eis. Ik zou zeggen dat dat een ondersteuning is van de lijn die de minister heeft ingezet.

De voorzitter:

Helder. De minister.

Minister Van Engelshoven:

Normaliter zou ik dat geheel met de heer Bisschop eens zijn, ware het niet dat wij allemaal ook weten dat er op dit punt nieuwe wetgeving in de maak is. Waarschijnlijk is die voor die tijd deze Kamer gepasseerd. Ik hoop dat dat zo is. Daarom vind ik dit een iets afwijkende situatie. Ik heb geen motie nodig om mij door u gesteund te voelen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit VAO. Ik kan u melden dat vanavond bij de VAO's van de commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 37 moties zijn ingediend. Daar gaan we volgende week over stemmen. Ik dank de minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven