27 Circulaire economie

Aan de orde is het VAO Circulaire economie (AO d.d. 07/09).

De voorzitter:

Wij gaan door met het VAO Circulaire economie. De staatssecretaris moet nog even nablijven. Ik laat in het midden waarom dat is.

Wij hebben acht deelnemers van de zijde van de Kamer. De eerste spreker is de heer Laçin van de fractie van de SP. Het woord is aan hem.

De heer Laçin (SP):

Dank, voorzitter. We hebben een goed debat gehad. Ik heb twee moties. De eerste motie gaat over statiegeld. Daar hebben we zowel in maart als in het vorige AO een goed debat over gehad. Ik maak me enigszins zorgen over de monitoring. Dat heb ik de vorige keer ook aangegeven. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat invoering van statiegeld op kleine flesjes afhankelijk is van de monitoring;

constaterende dat een heldere en duidelijke monitoringssystematiek voor het registreren van de afname van plastic flesjes in het milieu doorslaggevend is om te kunnen beoordelen of het doel van 70% tot 90% gehaald is door het bedrijfsleven in 2020;

van mening dat de monitoringssystematiek tot geen enkele twijfel mag leiden over de bereikte resultaten;

verzoekt de regering daarom structureel informatie op te vragen over de monitoring en de Kamer gedurende 2019 hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Laçin. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 60 (32852).

De heer Laçin (SP):

Ook over het storten en verbranden van afval heb ik mijn zorgen geuit. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat steeds meer afval naar de stort gaat of wordt verbrand;

overwegende dat deze ontwikkeling haaks staat op het overheidsbeleid om de circulaire economie te stimuleren;

verzoekt de regering om naast het heffen van extra belasting op storten en verbranden andere maatregelen te ontwikkelen, zodat de trend van meer storten en verbranden gekeerd kan worden, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Laçin. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 61 (32852).

De heer Laçin (SP):

Dank u wel.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Wassenberg van de Partij voor de Dieren.

De heer Wassenberg (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb vier moties, dus met uw welnemen steek ik meteen van wal.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat onderzoeksbureau Tauw in opdracht van de overheid een knelpuntenanalyse van houtrecycling heeft gemaakt;

constaterende dat een conclusie van de analyse is dat de overheid de verkeerde prikkels geeft, door het ontbreken van de verplichting om afvalhout te recyclen en door het verlenen van SDE+-subsidie voor de stook van schoon afvalhout;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe een verplichting voor de recycling van afvalhout kan worden geïntroduceerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wassenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 62 (32852).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het gebruik van aardolie als grondstof voor plastic goedkoper is dan het gebruik van gerecycled plastic als grondstof;

overwegende dat dit een perverse prikkel is, die ertoe leidt dat aardolie de standaardgrondstof blijft voor plastic;

verzoekt de regering om te onderzoeken hoe fiscale maatregelen het gebruik van gerecycled plastic als grondstof kunnen stimuleren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wassenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 63 (32852).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gemeenten een kilodoelstelling voor restafval hebben, waardoor er onvoldoende aandacht is voor de kwaliteit van de inzameling;

constaterende dat daardoor de vervuiling van de ingezamelde gescheiden stromen toeneemt;

verzoekt de regering om in overleg te treden met de gemeenten om te onderzoeken of een recycledoelstelling in plaats van een kilodoelstelling voor restafval de kwaliteit van de verschillende afvalstromen verbetert,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wassenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 64 (32852).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat hoogwaardige recycling van plastic marginaal blijft;

constaterende dat innovaties in hoogwaardige recycling gestimuleerd worden door circulaire inkoop;

verzoekt de regering de ambities van circulair inkopen te verhogen tot boven de nu beoogde 10% en te focussen op de inkoop van "recycled content",

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wassenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 65 (32852).

De heer Wassenberg (PvdD):

"Recycled content", zo wordt het genoemd, in het Engels. Het spijt me.

Tot slot, voorzitter, in mijn laatste twintig seconden een heel klein uitstapje naar het AO Leefomgeving dat we binnenkort hebben. Ik draag een plastic armbandje. Het is plastic, helaas, maar daarmee wordt gekeken met welke akelige, bijvoorbeeld hormoonverstorende, stoffen ik in aanraking kom. Daar gaan we het donderdag over hebben. Tot die tijd draag ik in ieder geval dit armbandje, voor het goede doel.

De voorzitter:

Prachtig.

De heer Wassenberg (PvdD):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Mevrouw Kröger, GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb een drietal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat voor de bestrijding van zwerfaval en plasticsoep, de bescherming van grondstoffen en het aanjagen van de circulaire economie wegwerpproducten zo veel mogelijk vervangen zouden moeten worden door duurzame producten;

constaterende dat vanuit Europa een pakket maatregelen tegen het gebruik van single-use plastics vanaf 2025 van kracht wordt;

verzoekt de regering om zodra de uitkomsten van de Europese regelgeving bekend zijn, in kaart te brengen welke maatregelen al eerder dan in 2025 in Nederland uitgevoerd kunnen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 66 (32852).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat in een duurzame samenleving en een circulaire economie het vernietigen van ongebruikte goederen geen plaats heeft;

overwegende dat er sterke aanwijzingen zijn dat dit in tal van sectoren om tal van redenen nog steeds de praktijk is;

overwegende dat in Frankrijk effectieve wetgeving het vernietigen van eetbaar voedsel heeft teruggedrongen en dat vergelijkbare wetgeving voor kleding in de maak is;

verzoekt de regering om te onderzoeken hoeveel bruikbare goederen/producten in Nederland worden vernietigd, om welke bedrijven en sectoren het gaat, en de Kamer tevens te informeren over de mogelijkheden om maatregelen te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 67 (32852).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Tot slot heb ik wederom een motie over statiegeld, dit keer op blikjes. Samen met collega Stoffer denk ik namelijk dat dit echt een onderwerp is waar wij ons als Kamer nog een keer over uit kunnen spreken.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat 98 miljoen tot 156 miljoen blikjes per jaar in het zwerfvuil terechtkomen;

overwegende dat blikjes in het zwerfvuil voor grote maatschappelijke kosten zorgen, onder andere doordat koeien vermalen blikjes in hun voer krijgen;

overwegende dat de staatssecretaris het bedrijfsleven om een actieplan om zwerfafval terug te dringen heeft gevraagd;

overwegende dat statiegeld op plastic flesjes wordt ingevoerd als het actieplan niet effectief blijkt te zijn;

vraagt de regering om ook voor blikjes het statiegeld als beleidsmaatregel in ogenschouw te houden indien het actieplan van het bedrijfsleven onvoldoende effectief is om blikjes in het zwerfafval aan te pakken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Stoffer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 68 (32852).

Dank u wel. Dan mevrouw Van Eijs van de fractie van D66.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Voorzitter. Ik ben blij met het goede overleg dat we hebben kunnen voeren en vooral ook met een aantal toezeggingen die de staatssecretaris heeft kunnen doen over circulair bouwen, onder andere over het materialenpaspoort. Ik ben ook blij dat zij in overleg gaat met een aantal collega's, bijvoorbeeld op het gebied van onderwijs. Maar ik wil over dat onderwerp toch ook nog deze motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de bouw in Nederland naar schatting 50% van het grondstoffenverbruik, 40% van het totale energieverbruik en 30% van het totale waterverbruik voor zijn rekening neemt;

constaterende dat er in Nederland een grote bouwopgave ligt met de nieuwbouw van 700.000 woningen tot 2025 en de verduurzaming van 8 miljoen gebouwen;

overwegende dat circulair bouwen een grote bijdrage kan leveren aan de klimaatopgave en het tegengaan van grondstoffenschaarste;

overwegende dat de bouwwereld en de verschillende spelers nog erg op zoek zijn naar hoe ze circulair bouwen vorm moeten geven;

roept de regering op om in de uitvoeringsagenda circulaire economie met betrekking tot de bouw in ieder geval op te nemen hoe met de MilieuPrestatie Gebouwen de circulariteit van gebouwen beter kan worden gemeten en hoe de normstelling kan worden aangescherpt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Eijs. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 69 (32852).

Mevrouw Van Brenk van de fractie van 50PLUS, het woord is aan u.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Voorzitter. Ik heb een mooie toezegging gekregen van de staatssecretaris. Later dacht ik: dat had misschien iets beter door mij geformuleerd kunnen worden. Ik hoop dus dat de staatssecretaris heel positief tegenover deze motie staat.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat ons leidingwater van uitstekende kwaliteit is, veelal zelfs beter dan water dat in flesjes wordt verkocht;

overwegende dat publieke tappunten voor drinkwater, waar mensen hun eigen flesje kunnen vullen, een grote bijdrage kunnen leveren aan het bestrijden van zwerfafval;

verzoekt de regering om in overleg te treden met de VNG, de NS en andere partijen om op drukke publieke plaatsen voldoende watertappunten aan te leggen waar mensen gratis hun flesjes kunnen vullen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Brenk en Kröger. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 70 (32852).

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Voorzitter. Onze staatssecretaris is in het reces naar het High-level Political Forum geweest. Dat klinkt heel moeilijk, maar het ging over doelen om te behalen, waaronder doelen op het gebied van water en sanitatie. Als ambassadeur van SDG 6 zou ik heel graag willen weten of wij geïnformeerd kunnen worden door de staatssecretaris. Hoe is die bijeenkomst geweest? Wat zijn de afspraken? Kan zij een inschatting maken of wij op schema liggen? En liggen ook alle anderen op schema? Wat voor prachtigs heeft zij daar meegemaakt en gepresenteerd? Ik weet zeker dat zij daar hele mooie dingen gedaan heeft, maar ik hoor dat heel graag van haar.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan mevrouw Agnes Mulder van het CDA, de laatste spreker.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter, dank. We hebben een goed algemeen overleg, een commissiedebat, gehad met de staatssecretaris over met name de uitvoeringsagenda's en de transitieagenda's. Hoe komen we met elkaar richting 2050 in een circulaire economie?

Zoals we weten, worden nu heel veel producten lineair gemaakt. Je gebruikt ze één keer en gooit ze dan weg. Je kunt ze niet hergebruiken en op dat vlak gaan we een enorme transitie krijgen. Dat betekent dat hele businessmodellen totaal op de kop gezet worden. We hebben van de staatssecretaris de toezegging gekregen dat ze dat echt structureel gaat oppakken met de sector. Dat vinden we een heel goed idee, want anders zijn wij bang dat het niet gaat gebeuren. Misschien kan de staatssecretaris nog wat meer inzicht geven in het tijdpad van de verschillende uitvoeringsagenda's en daar nog iets concreter over zijn.

Een andere mooie toezegging die we kregen — die heeft hier ook mee te maken — gaat over het omzetten van afval tot grondstof. Hoe ga je dat doen? Dan heb je het over de einde-afvalstatus. Ik heb vragen gesteld over bietenpulp en zuiveringsslib: werkelijk! Dat kan hele mooie kansen bieden, maar het is misschien niet direct waar u thuis allemaal aan denkt. Dat is echt waar. Misschien kan de staatssecretaris daar ook nog iets concreter zijn over het tijdpad.

Staatssecretaris, goed bezig! Laten we het zo volhouden met elkaar.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik neem aan dat de staatssecretaris even naar de moties wil kijken? Tien minuten?

De vergadering wordt van 17.24 uur tot 17.35 uur geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Dank u wel, voorzitter. Er zijn een elftal moties en nog een paar vragen van mevrouw Mulder. Ik begin met de motie van de heer Laçin op stuk nr. 60. Ik begrijp zijn wens om structurele informatie te hebben heel goed. Dat vind ik ook cruciaal. Die informatie moet helder en onafhankelijk zijn. Daarom ben ik heel blij dat Rijkswaterstaat die hele beoordeling op zich heeft genomen. Juist omdat ik die wens zo deel met de heer Laçin, heb ik al aan de Kamer toegezegd dat ik haar twee keer per jaar zal informeren over de resultaten van de monitoring. Ik denk dus dat ik daarmee voorzie in het verzoek dat de heer Laçin hier heel terecht nog een keer nadrukkelijk neerlegt. Daarom is de motie niet nodig. Ik zeg graag nog een keertje luid en duidelijk dat ik twee keer per jaar die informatie aan de Kamer zal sturen. Daarmee ontraad ik de motie op stuk nr. 60. Dat doe ik dus niet vanuit een ander perspectief op wat er nodig is, maar omdat ik dat al doe. De heer Laçin zou de motie ook kunnen aanhouden. Als hij achteraf van mening is dat het anders is, kan hij dat nog overwegen.

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 61 over het afvalbeleid in Nederland, over het verbranden en het storten. De heer Laçin zegt dat hij de trend graag wil keren. Ik snap dat goed. Ik heb de Kamer ook toegezegd dat ik met een brief zal komen om te kijken of alle verschillende prikkels die we in Nederland hebben, wel dezelfde richting op wijzen. De heer Laçin vraagt om naast de belasting andere maatregelen te ontwikkelen. Als de heer Laçin bereid is om daarvan te maken "andere maatregelen in kaart te brengen en de Kamer daarover te informeren", kan ik de motie aan het oordeel van de Kamer laten. Want ik wil het eerst even in kaart brengen voordat we allerlei maatregelen ontwikkelen die we misschien niet willen. Dus als de heer Laçin bereid is om die aanpassing te doen, kan het wat mij betreft oordeel Kamer zijn.

De heer Laçin (SP):

Dat ga ik doen.

De voorzitter:

Dan zien wij uit naar een gewijzigde motie-Laçin op stuk nr. 61.

De heer Ziengs (VVD):

Bij de eerste motie gaf de staatssecretaris aan dat zij daar al wat toezeggingen over gedaan heeft. Bij de motie op stuk nr. 61 begrijp ik dat er ook een toezegging was om die maatregelen in kaart te brengen. Maar wellicht heb ik dat verkeerd opgevat.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Ik heb gezegd dat ik een analyse zal maken van hoe het op dit moment ervoor staat met alle prikkels. De heer Laçin voegt daar nu aan toe: breng maatregelen in kaart om eventueel die trend nog verder te keren. Dat gaat nog net een stapje verder dan de toezegging die ik net heb gedaan om een analyse te maken van hoe het ervoor staat met alle prikkels. Ik wil nog niet zover gaan om te zeggen dat ik extra maatregelen zal nemen, want daar hebben we eerst die analyse voor nodig. Maar ik ben wel bereid om maatregelen in kaart te brengen. Dan kunnen we met elkaar de discussie daar verder over voeren.

Voorzitter. Dan de motie van de heer Wassenberg op stuk nr. 62. Onderzoeksbureau Tauw heeft een knelpuntenanalyse gemaakt. De heer Wassenberg wil daar een verplichting aan koppelen. Zo ver wil ik niet gaan. Ik wil het rapport eerst bestuderen. Ik ben graag bereid om met een reactie op dat rapport te komen, maar ik wil de heer Wassenberg vragen om de motie aan te houden totdat die reactie er is. Anders moet ik de motie ontraden.

De heer Wassenberg (PvdD):

Dat is een redelijk verzoek. Als de staatssecretaris reageert op dat rapport, kan ik altijd nog kijken. Nu houd ik de motie aan.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Wassenberg stel ik voor zijn motie (32852, nr. 62) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

In de motie op stuk nr. 63 wordt de regering verzocht te onderzoeken hoe fiscale maatregelen het gebruik van plastic als grondstof kunnen stimuleren. Ik moet deze motie ook ontraden. Het gebruik van gerecycled plastic als content is onderdeel van afspraken die het bedrijfsleven zelf maakt over de tariefdifferentiatie. Ik wil dat niet doorkruisen door nu met fiscale maatregelen te komen. Het doel delen we natuurlijk. Differentiatie van tarieven kan ook helpen in het gebruik van gerecyclede content, maar dat is dus voorzien binnen de tariefdifferentiatie.

Voorzitter. In de motie op stuk nr. 64, ook van de heer Wassenberg, wordt verzocht te onderzoeken of een recycledoelstelling in plaats van een kilodoelstelling de kwaliteit verbetert. Dan moet de heer Wassenberg de kilodoelstelling goed begrijpen. Het is namelijk een doelstelling gericht op minder kilo's, niet op meer kilo's. Deze kilodoelstelling is dus heel erg waardevol, omdat deze ook preventie van afval stimuleert. Uit de motie spreekt vrees dat de kilodoelstelling leidt tot vervuiling, maar dat is dus niet zo. Het is eigenlijk een doelstelling voor reductie. Uit onderzoek van RWS blijkt dat de nadruk op verminderen er niet voor heeft gezorgd dat er meer vervuiling is opgetreden met pmd. Voor de overige stromen zijn er ook geen echte aanwijzingen over problemen gerelateerd aan de reductiedoelstelling. Kwaliteit is binnen het uitvoeringsprogramma VANG een van de nieuwe speerpunten. Het CPB heeft daar belangrijke zaken over gezegd, dus die kwaliteit staat hoog in het vaandel. Ik wil best in gesprek met gemeenten — daar ben ik natuurlijk vaak — over het verbeteren van de kwaliteit, maar de motie zoals die nu is ingediend, moet ik ontraden.

De heer Wassenberg (PvdD):

De signalen die wij hebben opgevangen tijdens onze werkbezoeken zijn dat door de kilodoelstelling mensen inderdaad zo min mogelijk vuilnis in de vuilnisbak doen en het daarom in de glasbak of een plastic zak doen. Dat leidt dus echt wel tot extra vervuiling. Zo heb ik het bedoeld: voorkom dat er allerlei zijstromen van afval ontstaan.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Dat is een continu proces, waar de gemeenten ook sterk op sturen. Dat is dus in principe voorzien.

Ik ga naar de motie op stuk nr. 65 van de heer Wassenberg, waarin de regering wordt verzocht de ambities te verhogen en te focussen op de inkoop van recycled content. Ik ben veel bezig met het stimuleren van de vraag naar recycled content, ook bij de inkoop. Samen met mijn collega van BZK verwerk ik dit in de criteriadocumenten voor inkoop die door veel overheidsinkopers worden gebruikt. In de kabinetsreactie heb ik aangegeven dat ik wil sturen op het effect. Dat effect is dat ik met circulair inkopen door alle overheden die ene megaton aan CO2 structureel wil besparen. Ik stuur dus op het effect. Omdat ik net die ambitie voor deze regeerperiode al heb aangescherpt, ga ik die niet nog een keertje aanscherpen. Ik ontraad de motie dus, maar ik weet dat de heer Wassenberg en ik naar hetzelfde streven.

Dan de motie op stuk nr. 66 van mevrouw Kröger. Ook waar het gaat om de single-use plastics willen we met elkaar graag zo veel mogelijk doen en zo veel mogelijk snelheid maken. Ik heb al aangegeven dat ik graag met de sectoren in gesprek ga in de context van het plasticpact, om te bekijken op welke punten die in de richtlijnen door de Commissie zijn voorgesteld, we al voortgang kunnen maken. Dat hebben we in Nederland met de microplastics ook al gedaan. Allerlei bedrijven hebben vrijwillig meegewerkt om het effect nog ruim voordat er een verbod is al te realiseren. Dat wil ik hierbij ook doen. Mevrouw Kröger vraagt nog om, zodra de uitkomsten van de richtlijn bekend zijn, in kaart te brengen welke maatregelen al eerder dan 2025 in Nederland kunnen worden ingevoerd. Of dat kan, zeg ik tegen mevrouw Kröger, is natuurlijk wel heel erg afhankelijk van hoe die richtlijn eruitziet. Als we die richtlijn eenmaal hebben en er ruimte zou zijn om dingen zo snel mogelijk te implementeren, doen we dat natuurlijk. Als ik het zo mag interpreteren, kan ik het oordeel over de motie aan de Kamer overlaten. We maken de regelgeving dus Europees en kijken welke ruimte er is om die zo snel mogelijk nationaal te implementeren. Dat zullen we dan doen.

De voorzitter:

Mevrouw Kröger knikt ja.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Dan hebben wij elkaar gevonden, mevrouw Kröger.

De motie op stuk nr. 67 gaat over een verbod op het vernietigen van bruikbare goederen. In de Kamer heb ik daar iets over gezegd. Mevrouw Kröger wil dat graag nog wat specificeren. Dat doet zij wat mij betreft op een manier die kan: onderzoeken hoeveel bruikbare goederen en producten in Nederland worden vernietigd, bekijken om welke bedrijven en sectoren het gaat en de Kamer informeren over mogelijkheden om maatregelen te nemen. Ik denk dat dat een passende formulering is, want we moeten eerst kijken waar het om gaat en wat ons handelingsperspectief is. Maar ook hierbij delen we eigenlijk hetzelfde gevoel, namelijk dat je dat niet moet willen op die schaal. Daar gaan we dus naar kijken. Ik laat het oordeel over deze motie dus aan de Kamer.

Voorzitter, dan de motie op stuk nr. 68 over blik. Mevrouw Kröger komt daarin eigenlijk terug op een eerdere discussie. Ik heb aan VNG en bedrijfsleven om een actieplan blik gevraagd. Daar ga ik niet op vooruitlopen, dus ik ontraad de motie. Deze discussie hebben we eerder gevoerd en het lijkt me niet zo zinvol om die te herhalen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

De aanleiding van deze motie is dat de staatssecretaris in het debat aangaf dat de Kamer heeft uitgesproken geen statiegeld op blik te willen. In het debat legde de staatssecretaris dus heel duidelijk de bal bij de Kamer. Deze motie geeft de Kamer weer een kans om uit te spreken dat statiegeld op blik wel degelijk in ogenschouw gehouden kan worden op het moment dat blijkt dat het actieplan en alle maatregelen die de staatssecretaris toch al van plan is niet werken.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Maar daarmee is het een exacte herhaling van de zetten die we eerder hebben gedaan. Ik blijf dus bij het oordeel dat ik eerder over een gelijkluidende motie heb gegeven en ontraad deze motie.

Voorzitter, dan de motie op stuk nr. 69 van mevrouw Van Eijs over circulair bouwen. Dat levert een grote bijdrage aan de circulaire transitie. De bouwwereld is nog erg op zoek naar hoe het die moet vormgeven. Dat snap ik. Ik zie deze motie als een ondersteuning van wat we voornemens zijn. Ik denk dat we met name bij de milieuprestatie-eis als stimulans voor circulair bouwen, zoals het nu geformuleerd is, moeten kijken óf en hoe de normstelling kan worden aangescherpt. Want ook hier geldt: als we er al op vooruitlopen dát we het gaan doen, lopen we eigenlijk vooruit op een analyse. Mevrouw Van Eijs vraagt terecht om die analyse, vind ik, maar laten we er niet op vooruitlopen óf we die maatregelen dan ook willen nemen. Dus ik zou haar willen vragen of ze de motie zodanig wil aanpassen dat we in de laatste zin zeggen: "óf en hoe de normstelling kan worden aangescherpt". Dan houden we die afwegingsruimte nog met elkaar. Als zij daartoe bereid is, kan ik het oordeel over de motie aan de Kamer laten.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Daar ben ik toe bereid. Het lijkt me goed om dat zo te formuleren.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Voorzitter. Dan naar ...

De voorzitter:

Eén seconde, staatssecretaris. Wij zien uit naar de gewijzigde motie-Van Eijs op stuk nr. 69.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Fijn, dank.

Dan de motie-Van Brenk/Kröger op stuk nr. 70. Ik had in het debat al gezegd dat ik bereid ben om in overleg te treden met de NS. Dat heb ik ook meteen gedaan, kan ik verklappen. Nu wordt er gevraagd om ook met de VNG en andere partijen over watertappunten op drukke publieke plaatsen te spreken. Daarmee is de link met het AO Circulair iets "aangelengd", zou ik wil zeggen. Maar ik vind het wel een sympathieke motie. Ik ben wel bereid om die gesprekken aan te gaan, maar ik zeg er even bij dat het een inspanningsverplichting is. En dan laat ik het oordeel aan de Kamer.

Dan had mevrouw Mulder gevraagd wanneer we komen met het tijdpad van de uitvoeringsagenda, in het bijzonder voor bietenpulp en zuiveringsslib, want dat kunnen inderdaad grondstoffen zijn voor hele waardevolle producten. Voor het eind van het jaar komt er een nationaal uitvoeringsprogramma circulaire economie 2018-2023. Daarin staat welke acties, met concrete doelen, rugnummers en mijlpalen, er uitgevoerd gaan worden voor onder andere bouw, maakindustrie, biomassa en voedsel, kunststoffen, en consumptiegoederen. In datzelfde traject worden ook bietenpulp en zuiveringsslib meegenomen.

Ik ben overigens van plan om daar vervolgens jaarlijks een voortgangsrapportage over uit te brengen. Ik wil ook één keer per jaar een nationale circulaire-economieconferentie houden, zodat we allemaal kennis kunnen nemen van de mooie resultaten die er zijn bereikt door onze hele economie, door al die fantastische bedrijven en kennisinstellingen. Ik wil ook bestuurlijk overleg voeren en elk jaar voor de zomer een voortgangsbrief aan de Kamer sturen, zodat we met elkaar de voortgang van dat nationale uitvoeringsprogramma circulaire economie goed kunnen volgen.

Voorzitter, ik hoop dat ik daarmee de vragen beantwoord heb.

De voorzitter:

De heer Laçin nog even.

De heer Laçin (SP):

Ik wil mijn motie op stuk nr. 60 aanhouden, voorzitter.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Laçin stel ik voor zijn motie (32852, nr. 60) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Van Brenk?

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ik zou willen vragen of de staatssecretaris in ieder geval een schriftelijk verslag kan sturen van de bijeenkomst in New York.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Ik bedacht me net dat ik inderdaad één vraag was vergeten te beantwoorden. We zullen inderdaad zorgen dat er een schriftelijk verslag komt. Mijn persoonlijke ervaring daar is in ieder geval dat Nederland zeer wordt gewaardeerd voor de inzet die wij hebben op dit vlak, en ook op het vlak van klimaatadaptatie, circulaire economie en duurzame mobiliteit. Het is mooi om te zien dat andere landen geïnteresseerd zijn in wat Nederland daarin te bieden heeft. We zullen zorgen voor een verslagje.

De voorzitter:

Tot zover dit debat. Dank aan de staatssecretaris voor haar aanwezigheid.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dinsdag stemmen wij over de moties. Ik schors tot de klok van zeven uur. Dan gaan wij praten over artikel 68 van de Grondwet.

De vergadering wordt van 17.50 uur tot 19.00 uur geschorst.

Naar boven