5 Onderzoekskaders Inspectie van het Onderwijs

Aan de orde is het VSO Bijgestelde onderzoekskaders en het ontwerp van het jaarwerkplan 2019 van de Inspectie van het Onderwijs (35000-VIII, nr. 113).

De voorzitter:

Aan de orde is het VSO Bijgestelde onderzoekskaders en het ontwerp van het jaarwerkplan 2019 van de Inspectie van het Onderwijs (35000-VIII, nr. 113). Een hartelijk woord van welkom aan de minister. Wij hebben vier sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste spreker is de heer Van Raan van de Partij voor de Dieren. Het woord is aan hem. Hij heeft, zoals iedereen, twee minuten spreektijd.

De heer Van Raan (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Wij hebben gesproken in het schriftelijk overleg over wat de onderwijsinspectie nou wel en niet mag en kan inspecteren. We hebben gemeend daarover een verregaande motie te moeten indienen. We hebben gemeend die ook weer te moeten intrekken, omdat we nu toch beter begrijpen hoe de inspectie werkt. Desalniettemin vinden wij het problematisch dat de sponsering op scholen geregeld wordt met een convenant, waarbij de Reclame Code Commissie de instantie is die erover moet oordelen of dat goed gaat. Daar is veel onbekendheid over. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de onderwijsinspectie geen onderzoek doet naar lesmaterialen door derden en dat onderwijsinstellingen zelf verantwoordelijk zijn voor het maken van afwegingen voor het onderhouden van banden met het bedrijfsleven;

constaterende dat de minister van OCW schrijft dat, met het oog op sponsoring in lesmaterialen door derden, alertheid geboden is bij ouders, medezeggenschapsraden, besturen, schoolleiding en leraren;

constaterende dat, ondanks dat het convenant "Scholen voor primair en voortgezet onderwijs en sponsoring" in het schoolplan vermeld dient te worden, dit convenant niet bij alle leden van medezeggenschapsraden, besturen, schoolleiding, ouders en leraren bekend is;

verzoekt de regering zich maximaal in te spannen om te verzekeren dat de onderwijsinspectie de schoolplannen altijd checkt op de aanwezigheid van een vermelding naar het convenant "Scholen voor primair en voortgezet onderwijs en sponsoring",

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raan. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 141 (35000-VIII).

De heer Van Raan (PvdD):

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dan is het woord aan mevrouw Westerveld van de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb één motie. Die gaat over de verschillende rollen van de onderwijsinspectie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat, conform de initiatiefwet-Bisschop c.s., de onderwijsinspectie toezicht houdt op de wettelijke deugdelijkheidseisen en een stimulerende rol heeft ten aanzien van eigen aspecten van kwaliteit van de besturen en scholen zelf;

overwegende dat in de inspectiekaders een onderscheid wordt gemaakt tussen deze rollen, maar dat dit niet altijd gebeurt in de rapportages;

overwegende dat onder meer voorkomen moet worden dat anderen dan de beroepsgroep zelf het pedagogisch-didactisch handelen van de leraar gaan beoordelen;

verzoekt de regering ook in de rapportages duidelijk onderscheid te maken tussen de twee rollen van de onderwijsinspectie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld, Bisschop, Van Meenen en Rog. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 142 (35000-VIII).

Dan de heer Rog van de fractie van het CDA.

De heer Rog (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Ik wil de minister bedanken voor het schriftelijk overleg dat we met hem hebben gevoerd. Ik heb één vraag en twee moties. Eerst de vraag of het mogelijk is om een overzicht te maken van de taken die bij de inspectie belegd zijn, zowel op grond van de Wet op het onderwijstoezicht, als op grond van de verschillende sectorwetten en de regelgeving. En kan de minister daarbij ook inzichtelijk maken wanneer de inspectie voor het laatst aan die verplichtingen heeft voldaan en wanneer zij hier in de toekomst weer naar gaat kijken? Die vraag hebben wij ook in het overleg gesteld, maar er kwam niet echt een volledig antwoord op, wat ons betreft.

Dan mijn eerste motie. Die gaat over de zijinstromers.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de Wet op het onderwijstoezicht (hierna: WOT) de wettelijke bepalingen staan waaraan de inspectie moet voldoen;

constaterende dat de minister van Onderwijs ook taken bij de inspectie belegd heeft die niet in de WOT staan, bijvoorbeeld het toezicht op zijinstroom in het beroep;

constaterende dat de populariteit van zijinstroom vanwege het lerarentekort enorm aan het toenemen is en de inspectie in 2015 voor het laatst een kwalitatief onderzoek heeft gedaan naar zijinstroom in beroep;

verzoekt de regering de inspectie in 2019 een kwalitatief onderzoek te laten doen naar zijinstroom in beroep,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Rog. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 143 (35000-VIII).

De heer Rog (CDA):

En over de rol van schoolleiders, naast die van het bevoegd gezag, de besturen, waar het gaat om de rol van de inspectie, heb ik met de heer Bisschop een motie. De heer Bisschop is eigenlijk degene die deze motie had willen indienen. De motie zal echter de annalen ingaan als Rog/Bisschop, maar dan weet u in ieder geval aan wie de credits toekomen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat schoolleiders een belangrijke gesprekspartner kunnen zijn in het inspectietoezicht maar dat in de praktijk nogal eens de gedachte lijkt te bestaan dat zij met de bestuursgerichte aanpak buitenspel staan;

overwegende dat de wet als het bestuur van de school het bevoegd gezag benoemt;

verzoekt de regering als uitgangspunt in het inspectietoezicht actief uit te dragen dat het aan het bevoegd gezag is om te bepalen wie als gesprekspartners optreden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Rog en Bisschop. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 144 (35000-VIII).

De heer Rog (CDA):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot zover de termijn van de Kamer. Ik schors voor twee minuten en dan gaan we luisteren naar de minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Slob:

Dank u wel, voorzitter. Ook dank aan de Kamerleden die een inbreng hebben geleverd, zowel schriftelijk als nu door middel van moties en vragen, over een onderwerp dat natuurlijk van belang is als het gaat om het toezicht dat gehouden wordt op het onderwijs door de inspectie. Dat doen ze op basis van jaarwerkplannen, waarin we precies zien aan welke onderdelen in dat kalenderjaar dan weer extra aandacht wordt besteed.

De heer Van Raan vraagt aandacht voor het convenant sponsoring, dat inderdaad ooit in het leven is geroepen. Er is geen wettelijke verplichting voor scholen om zich daarbij aan te sluiten, maar veel scholen doen dat wel. Op het moment dat scholen dat doen, is het inderdaad ook wel zaak dat ze dat gewoon vermelden, ook in hun schoolplannen. In de motie op stuk nr. 141 vraagt u de inspectie om daar toezicht op te houden. Als het niet wettelijk verplicht is, is het wat ingewikkeld om van de inspectie te vragen in haar toezicht juist dat punt mee te nemen bij haar onderzoek. Dat lijkt me niet helemaal de goede weg. Ik kan u wel toezeggen — want ik denk dat u een punt heeft dat het belangrijk is dat het gewoon bekend is als een school aangesloten is bij dat convenant — dat ik in het overleg dat ik heb met het primair onderwijs, dit ook onder hun aandacht zal brengen en hun zal vragen om hun leden te verzoeken dat op die wijze te doen. Dan wordt het overigens ook helder welke scholen er niet bij aangesloten zijn, en dat zou voor de medezeggenschapsraad natuurlijk een reden kunnen zijn om eens in gesprek te gaan met het bevoegd gezag. Dus op die manier zou ik deze motie willen oppakken. Maar zoals u het hier vraagt, moet ik haar ontraden omdat we dan iets van de inspectie gaan vragen wat echt verwarrend gaat worden met betrekking tot de wijze waarop een inspectie in de praktijk op basis van wat in de wet is vastgelegd controle moet uitvoeren.

De heer Van Raan (PvdD):

Ik dank de minister voor zijn toezegging. We moeten dat vooral doen. Dank. Voor zover wij begrepen hebben is het niet de bedoeling dat de inspectie het schoolplan inspecteert, maar daar wel constateringen over doet. Als een school bijvoorbeeld zegt dat ze veel aandacht besteedt aan sport, wordt naar het schoolplan gekeken om te zien of er wel een vermelding over sport in staat. Als dat niet het geval is, volgt er verder geen oordeel anders dan dat dat wordt geconstateerd. Diezelfde constatering is wat wij vragen.

De voorzitter:

Helder.

De heer Van Raan (PvdD):

Het is dus geen inhoudelijke beoordeling, maar gewoon vinkjes zetten.

Minister Slob:

Er worden vinkjes gezet of de schoolplannen er zijn en of men dat gecommuniceerd heeft. Dat is iets waarnaar de inspectie uiteraard kijkt. Verder heeft men op basis van wat er wettelijk van scholen gevraagd wordt een check of men daaraan voldoet. Maar u vraagt nu eigenlijk aan de inspectie om toezicht te houden — dat is een check — op iets wat niet wettelijk is afgesproken. Dat wordt echt wel een beetje ingewikkeld. Maar ik snap het punt wat hierachter zit. Ik zou haast zeggen: daar hebben we de inspectie niet voor nodig. We willen gewoon dat, op het moment dat scholen dat convenant hebben ondertekend, ze dat ook zichtbaar maken in hun schoolplan, in hun communicatie met de ouders.

De voorzitter:

Helder.

Minister Slob:

Dan wordt ook duidelijk als ze dat niet doen. Daar zal ik met de PO-Raad over in gesprek gaan om hem te vragen dat met de leden actief te communiceren. Dan voldoe ik volgens mij volledig aan wat uiteindelijk uw drive is, want u wilt gewoon dat het onderzoek besproken wordt.

De voorzitter:

En wat betekent dit?

Minister Slob:

Ik ontraad de motie, want dat moet je niet via de volle breedte van de inspectie gaan doen. Maar ik pak het punt in de richting van de heer Van Raan wel op met betrekking tot de sponsoring.

In de motie op stuk nr. 142 wordt in feite aangegeven wat de rol is van de inspectie als het gaat om het toezicht, conform wat er uit de initiatiefwet is voortgekomen. Wij hebben zelf geen signalen dat het niet goed zou gaan met die rapportages, maar ik kan deze motie oordeel Kamer geven, want het is een onderstreping van wat van de inspectie gevraagd wordt. In dat opzicht dus oordeel Kamer.

De heer Rog heeft twee moties en een vraag. Over zijn vraag kan ik zeggen dat de inspectie in de onderzoekkaders die ze publiceert aan iedereen volledig inzichtelijk maakt — ze worden zelfs via de Staatscourant gepubliceerd en ze staan op de sites — wat de onderzoeksthema's zijn. Ieder jaar opnieuw worden die geactualiseerd, want die kunnen wat wijzigen. Al die kaders zijn dus ook gewoon bekend. Dat is de wijze waarop we gaan communiceren. Als u mij nu vraagt of ik alle wetten nog eens wil doorlopen en tegen het licht wil houden, zeg ik: dat is een enorme vracht werk. Ik vraag me af of we daarmee echt gediend zijn. Ik denk dat het gewoon belangrijk is dat we ieder jaar wel weten: dit zijn de onderzoekkaders voor de verschillende sectoren en dit wordt er onderzocht. Dat wordt naar u toegestuurd, het komt op de sites en het wordt gepubliceerd in de Staatscourant. Dus ook alle scholen weten het. Ik denk dat dat de goede manier van werken is.

Met betrekking tot uw moties, te beginnen met die op stuk nr. 143 over de zijinstroom: die staat inderdaad nog niet voor 2019 in het programma. Maar de inspectie is wel van plan om in 2019 de voorbereidingen te treffen om aan het eind van 2019, doorlopend in 2020, dit officieel in het plan op te nemen. Maar de voorbereidingen en de start om de zijinstroom op te pakken, beginnen al in 2019. Waarom niet gelijk volledig in 2019? Dat heeft ook te maken met het feit dat er nog een aantal veranderingen wordt doorgevoerd. Daar is de Kamer actief bij betrokken. De zijinstroomregeling wordt verder uitgebreid, ook met de trajecten voor deeltijd- of voltijds-pabo-studenten die als zijinstromer versneld voor de klas mogen komen. Er wordt op dit moment gewerkt aan een raamwerk, zoals dat in het jargon heet, om de begeleiding van de zijinstroom verder wat preciezer vast te leggen. Dat gaat in de loop van 2019 allemaal in werking treden en dan kan de inspectie dat allemaal gelijk meenemen. Anders zou je nu een onderzoek doen waar dat buiten valt en dan moet je het bij wijze van spreken in 2020 overdoen. Als ik de motie mag verstaan als "dit is een belangrijk onderwerp, start met de voorbereidingen en als het kan ook met de uitvoering in 2019, doorlopend in 2020, waarbij u de nieuwe regeling kunt meenemen", dan geef ik deze motie "oordeel Kamer".

De voorzitter:

De heer Rog knikt, stel ik voor de eeuwigheid vast.

Minister Slob:

Dan de motie op stuk nr. 144. Daar heb ik een nadere duiding nodig van de indieners. Een van de indieners zit ergens anders, maar de officiële indiener is wel in de zaal. Ten aanzien van het nieuwe inspectietoezicht hebben we klip-en-klaar wettelijk vastgelegd dat we starten bij het bevoegd gezag, bij de bestuurder. Daar hebben we een hele duidelijke reden voor, want we willen van de bestuurder weten of hij ook goed zicht heeft op wat er in zijn scholen gebeurt. De eerste ervaringen daarmee zijn overigens ook heel positief. Het is een hele goede start. Daarna gaat de inspectie naar de vestigingen toe en op de vestigingen spreekt men uiteraard met de schoolleiders. Dat is geen enkele vraag, voor niemand. Maar we starten wel bij het bevoegd gezag en daarna gaan we naar de vestigingen en spreken we over wat er gaande is. Dan kan de inspectie ook controleren of de bestuurder wel goed zicht heeft op z'n scholen en op wat daar gebeurt. Zo hebben we het met elkaar geregeld. Mijn vraag aan de indiener is: wat vraagt u met deze motie nu anders dan wat in de praktijk de werkwijze is? Ik heb het idee dat u toch iets anders vraagt. Dan zouden we afwijken van wat we in de wet hebben vastgelegd.

De heer Rog (CDA):

Het dictum heeft het wel degelijk over het bevoegd gezag. Dat is het bestuur. Wij willen bij het bestuur laten of ook de schoolleiders betrokken worden bij het gesprek. Dat wordt niet altijd gewaardeerd, begrijpen wij. Daar richt de aandacht van deze motie zich op.

Minister Slob:

Toch even wat preciezer. Dit gaat best wel om een heel groot iets als het gaat om hoe de Wet op het onderwijstoezicht moet worden uitgevoerd. De afspraak is dat er eerst met de bestuurder wordt gesproken. Dan wil de inspectie van de bestuurder weten "wat gebeurt er in uw school?", "heeft u zicht op de kwaliteit?" en noem alle onderwerpen maar op waar een inspectie op dat moment naar kijkt. Daar horen de schoolleiders natuurlijk nog niet bij, want daarna wordt er met de schoolleiders gesproken om van hen te horen hoe zij het zien. Dan kan de inspectie ook vergelijkingen maken: heeft het bevoegd gezag wel goed in de gaten wat er in zijn eigen scholen gebeurt? Dat is de wijze waarop er gewerkt wordt. Het is volledig volgens de wet dat er in eerste instantie met de bestuurder wordt gesproken en vervolgens op de vestigingen met de schoolleiders. Die horen er dan ook volledig bij. Het komt ook niet voor, is mij vandaag nog klip-en-klaar bevestigd, dat er niet met schoolleiders wordt gesproken als men naar een vestiging gaat.

De heer Rog (CDA):

Helder. De motie vraagt of wanneer met het bestuur gesproken wordt, daar ook schoolleiders bij betrokken kunnen worden, als het bestuur dat wenst. Dat is het verzoek in deze motie.

Minister Slob:

Dan moet ik deze motie ontraden, want dat zou in strijd zijn met de wet en de wijze waarop wij het bedoeld hebben. Als de schoolleiders bij de bestuurder aanwezig zijn, kan niet meer gebeuren wat de wet voor ogen had, namelijk dat er nog een check is of de bestuurder goed in de gaten heeft wat er in zijn scholen gebeurt, want dan zit men bij elkaar. Dat is nou juist het mooie van de systematiek zoals we die in de Wet op het onderwijstoezicht in het nieuwe onderzoekskader en de nieuwe wet hebben afgesproken met elkaar. Ik ontraad dus deze motie, maar laat er geen enkele twijfel over zijn: er wordt met schoolleiders gesproken. Sterker nog, hun inzage, gesprekken met hen hebben we nodig om te kunnen controleren of het bevoegd gezag doorheeft waar men leiding aan geeft, wat overigens in veel situaties gelukkig wel het geval is.

De voorzitter:

Helder. Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Tot zover dit debat. Dank aan de minister. Wij stemmen dinsdag over de moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voorzitter: Arib

Naar boven