3 Woonaangelegenheden

Aan de orde is het VAO Woonaangelegenheden (AO d.d. 18/10).

De voorzitter:

Ik heet de leden welkom. Ik zie geen mensen op de publieke tribune, maar misschien zijn er mensen die elders dit debat volgen. Die heet ik ook welkom. En natuurlijk een heel hartelijk welkom aan de minister van Binnenlandse Zaken.

Wij zijn hier voor het verslag van het algemeen overleg Woonaangelegenheden. Als eerste geef ik het woord aan de heer Krol namens de fractie van 50PLUS.

De heer Krol (50PLUS):

Dank u, voorzitter. De minister zou nog een reactie geven op het promotieonderzoek van de heer Kobus over de lagere studieresultaten voor studenten die lang moeten reizen. Ik weet niet of ze daar nu aan toekomt of dat ik die reactie op een ander moment van haar krijg. In mei vroeg de Kamer middels een motie om het onderzoeken van studentencampussen. Een halfjaar later is dat onderzoek nog niet begonnen. Het wordt alleen maar in een actieplan genoemd. De gesprekken over kamernood lopen. Dat is goed. Die gesprekken kosten tijd, maar ik wil toch een motie indienen om de minister een beetje aan te sturen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er kamernood is onder studenten;

overwegende dat er met landelijke en lokale partners inventarisaties lopen om het aantal benodigde kamers in kaart te brengen;

verzoekt de regering de Kamer begin 2019 te informeren over het benodigde aantal extra studentenkamers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 443 (32847).

De heer Krol (50PLUS):

Ik had na "verzoekt de regering" eigenlijk "puntje, puntje, puntje" willen zeggen. U had het dan zelf mogen invullen, maar ik heb er toch maar iets in gezet.

Het tweede punt is iets waar ik met name tijdens de 50PlusBeurs erg tegenaan liep. Er kwamen heel veel ouderen naar met toe die zeiden: we willen zo graag ons huis verduurzamen, maar we lopen tegen problemen aan. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet de noodzaak benadrukt om de woningvoorraad te verduurzamen;

overwegende dat senioren die hun huis willen verduurzamen en daarvoor een aanvullende hypotheek nodig hebben, worden afgeremd door de hoge kosten van notaris en taxateur;

overwegende dat voor het aanbrengen van energiebesparende maatregelen aan het huis zoals zonnepanelen of warmtepomp, daarom andere leenvormen dan een hypotheek de voorkeur verdienen;

overwegende dat het verduurzamen van huizen uiteindelijk besparingen oplevert voor zowel de huidige bewoner als voor de komende generaties;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe het verduurzamen van huizen kan worden omgevormd van kostenpost naar verdienmodel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 444 (32847).

De heer Krol (50PLUS):

Dank u zeer.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Krol. Ik geef het woord aan de heer Ronnes. Hij spreekt namens het CDA.

De heer Ronnes (CDA):

Voorzitter, dank je wel. Ik wil geen motie indienen in dit VAO, maar ik heb wel een aanvullende vraag aan de minister. Tijdens het AO is het standplaatsenbeleid ter sprake gekomen. De minister heeft aangegeven dat zij in gesprek zou gaan met de burgemeesters in het zuiden des lands. Zij zou dat per brief richting de Kamer terugkoppelen. Ik ben benieuwd wanneer we die brief kunnen verwachten. Of kan de minister in dit VAO al iets vertellen over wat daaruit gekomen is?

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Nijboer namens de fractie van de Partij van de Arbeid.

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter, dank u wel. Bij het volgende VAO heb ik een motie, maar ik heb nu alleen een vraag. Dit VAO is afgelopen donderdagavond uitgesteld omdat de minister weg moest. Ik zag later op Twitter dat zij bij een studentenvereniging acte de présence gaf. Als een minister weg moet, ga ik er meestal van uit dat er sprake is van zwaarwegende staatsbelangen of een dringende privékwestie. Dat kan natuurlijk nog steeds het geval zijn geweest, maar ik wil de minister wel vragen om hierop in te gaan. Het kan niet zo zijn dat wij hier de Kamervergadering sluiten omdat de minister vertrekt vanwege een optreden bij een studentenvereniging. Ik vraag er normaal niet naar, maar nu wel omdat het op Twitter stond. Aangezien diezelfde avond de plenaire vergadering is afgebroken, wil ik wel graag dat de minister daar een verklaring voor geeft.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Koerhuis namens de fractie van de VVD.

De heer Koerhuis (VVD):

Voorzitter. De minister heeft deze zomer een nieuw beleidskader gepubliceerd met de rechten die woonwagenbewoners hebben, en niet de plichten. De meeste woonwagenbewoners zijn goed en houden gewoon protestacties, maar we hebben gezien dat dit kader de ruimte heeft gegeven aan foute groepen om kraakacties te houden. De minister heeft toegezegd een overleg op 24 of 25 oktober op te zetten tussen de 30 en 35 gemeenten, corporaties en woonwagenbewoners, waarin zij woonwagenbewoners op de plichten wilde wijzen. Kan de minister al iets terugkoppelen uit dit overleg? Mijn collega Ronnes van het CDA heeft zojuist ook verwezen naar een brief van de minister, die misschien nog gaat komen.

Dit kader mag niet ten koste gaan van eigendomsrechten en openbare orde. We hebben de minister in het AO om een inventarisatie gevraagd van de gemeenten die last hebben van deze acties en dienen hierover nu de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het beleidskader duidelijkheid biedt, maar in de praktijk ook een aantal knelpunten en protest- en kraakacties van woonwagenbewoners oplevert;

constaterende dat de NOS spreekt over 34 acties van woonwagenbewoners;

overwegende dat de minister overleg gevoerd heeft met burgemeesters en woonwagenbewoners om precies te weten waar de knelpunten zitten;

verzoekt de regering een brief naar de Kamer te sturen met een overzicht van protest- en kraakacties van woonwagenbewoners, waar de knelpunten precies zitten en waarin verduidelijkt wordt hoe de knelpunten opgelost kunnen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koerhuis en Ronnes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 445 (32847).

De heer Koerhuis (VVD):

Hiermee maken wij inzichtelijk wat kraakacties zijn en wat protestacties zijn, zodat gemeenten beter kunnen handhaven. De antikraakwet is een wet van VVD, CDA en ChristenUnie. Gemeenten moeten die gewoon kunnen handhaven.

De voorzitter:

Dank. Daarmee zijn wij aan het eind van de eerste termijn van de Kamer. De minister heeft nog even wat tijd nodig.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister van Binnenlandse Zaken.

Minister Ollongren:

Voorzitter, veel dank. Laat ik beginnen met even de vraag van de heer Nijboer te beantwoorden. Misschien is er sprake van een misverstand; ik weet het eigenlijk niet precies. Ik zou hier komen, ik geloof om half zes of zes uur. Het werd later en nog iets later. Dat is helemaal niet erg. Toen werd ik door de Kamer in de gelegenheid gesteld om op tijd bij mijn volgende afspraak te zijn. Ik heb daar niet actief om gevraagd. Ik was eigenlijk blij verrast, want ik ga er ook altijd vanuit dat de Kamer voor gaat. Zo zijn de verhoudingen. Ik heb dus geen reden van zwaarwegend staatsbelang of iets dergelijks aangevoerd. De heer Nijboer heeft het goed gezien op de social media: ik ben naar een studentendies in Leiden geweest. Het waren studenten met veel belangstelling voor de democratie.

De heer Nijboer (PvdA):

Dan zal ik het verder zelf in het Presidium opnemen. Ons Kamerleden is verteld: de minister moet echt om half acht weg. Zij heeft een dringende afspraak, het kan echt niet anders. Dat is ons verteld. Dan geeft het geen pas dat de minister naar een studentenvereniging gaat en niet in de Kamer verantwoording aflegt. Maar als de minister dat verzoek uit de Kamer niet heeft bereikt, kan ik haar dat verder niet nadragen en dat zal ik ook niet doen. Maar ik vind wel dat wij als Kamer daar veel scherper op moeten zijn. Ik zal dit ook niet weer laten passeren. Ik ga echter vanuit mijn positie niet navragen bij de Griffie wat een bewindspersoon dan voor dringends heeft. Dat was het probleem. Ik ga dat voortaan ook niet doen.

De voorzitter:

Het is goed dat u dat via de daartoe bestaande wegen aankaart. Ik geef graag het woord weer aan de minister voor haar beantwoording.

Minister Ollongren:

Dank, voorzitter. Ik loop een en ander langs in de volgorde van de sprekers. Ik begin met de heer Krol. Ik ben hem nog een reactie verschuldigd op het onderzoek naar het verband tussen de reistijd van studenten en de studieresultaten. Hij heeft een motie ingediend over studentenkamers, waarvoor hij al eerder aandacht heeft gevraagd, toen hij sprak over campussen. Deze motie, op stuk nr. 443, verzoekt de regering de Kamer begin 2019 informatie te verstrekken over het benodigde aantal studentenkamers. De heer Krol weet dat ik daar hard mee bezig ben, samen met de studentensteden en onderwijsinstellingen. Ik kan hem toezeggen dat wij voor de zomer deze informatie bij de Kamer hebben. Als hij dat aanpast in zijn motie, zou ik het oordeel aan de Kamer kunnen laten.

Zijn tweede motie, op stuk nr. 444, gaat over verduurzamen: "... verzoekt de regering te onderzoeken hoe het verduurzamen van huizen kan worden omgevormd van kostenpost naar verdienmodel." Dat is inderdaad een belangrijk onderwerp en ook onderwerp van gesprek in het Platform Maatwerk inzake hypotheken. Als doelstelling is het belangrijk in het kader van wat we doen aan de klimaattafel. Om die reden wil ik het oordeel over deze motie ook aan de Kamer overlaten.

Dan ben ik bij de heer Ronnes. Hij vroeg naar het standplaatsenbeleid. Daar is ook een motie over ingediend door de heer Koerhuis, waar ik zo op kom. Er is een bijeenkomst geweest met gemeenten, ik dacht dat het op 24 oktober was. Er is ook contact geweest met woonwagenbewoners. Ik heb inderdaad gezegd dat ik hierover zal terugkoppelen naar de Kamer. Er wordt nu gewerkt aan een verduidelijkende brief, in samenwerking met de betrokken gemeentes en trouwens ook met vertegenwoordigers van woonwagenbewoners, zodat voor iedereen helder is hoe het staat met de rechten en plichten en welke rechten je niet kunt ontlenen aan het nieuwe beleidskader. Die brief zal er binnen enkele weken zijn. Dan bent u van de laatste stand van zaken op de hoogte.

De heer Ronnes (CDA):

Het vezoek in het AO was tweeledig. Enerzijds de verduidelijking van het beleidskader. Uit de brief van de burgemeesters klonk ook duidelijk een zorg. Ik ben benieuwd of de minister aan de kant van burgemeesters staat en of gaat kijken hoe zij geholpen kunnen worden bij de uitdagingen waar zij voor staan.

Minister Ollongren:

Zonder meer. Dat is natuurlijk ook aan de orde geweest op 24 oktober. En sowieso heb ik gezegd tegen de gemeenten en de burgemeesters die hiermee te maken hebben dat zij dat actief aan ons moeten melden en het op moeten brengen, want het is erg belangrijk dat zij kunnen rekenen op die samenwerking vanuit het Rijk. Het kan natuurlijk ook gaan over aangelegenheden die zich vooral op het terrein van Justitie en Veiligheid bevinden, maar ook tussen BZK en JenV wordt op dit punt samengewerkt. Dus die geruststelling kan ik de heer Ronnes wel geven.

De heer Ronnes (CDA):

Het zou fijn zijn als ook dat aspect in de brief goed belicht wordt.

Minister Ollongren:

Laten we afspreken dat ik daar in de brief op inga.

Dan ben ik bij de motie op stuk nr. 445 van de heer Koerhuis, die ook ziet op het beleidskader en het standplaatsenbeleid voor de woonwagenbewoners. Ik heb al in het eerdere overleg toegezegd om bij die brief ook een overzicht te geven van de protestacties en dergelijke die er zijn geweest. Dat zal ik doen. Ik zeg daar wel bij dat dat dan de stand van dat moment is, want dat kan natuurlijk allemaal veranderen en het verandert ook steeds. Maar ik zal daar inzicht in geven. Waar die knelpunten precies zitten en hoe dat verduidelijkt wordt, is denk ik precies de kern van de zaak. Dat moet in die brief verhelderd worden en dat is waar die gesprekken over gaan. We zijn ook op zoek naar een manier om dat niet alleen maar in een brief vast te leggen, maar ook te zorgen voor een loket, bij wijze van spreken, waar mensen terechtkunnen met hun vragen. Dus dat komt in die brief en de motie schetst, denk ik, precies de richting waar nu aan wordt gewerkt. Dus het oordeel over die motie laat ik graag aan de Kamer.

De heer Koerhuis (VVD):

Nu de minister het dictum eigenlijk letterlijk overneemt, kan ik mij ook voorstellen dat zij de hele motie overneemt.

De voorzitter:

Dat is aan de minister.

Minister Ollongren:

Voorzitter. Dat lijkt mij een goede suggestie van de heer Koerhuis. Dan neem ik haar over.

De voorzitter:

De motie-Koerhuis/Ronnes (32847, nr. 445) is overgenomen.

Althans als daar geen bezwaar tegen is bij de leden. En ik zie dat dit niet het geval is. Dan is de motie dus ook geen afzonderlijk onderwerp meer in de beraadslaging en komt zij ook niet in stemming.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dan dank ik de minister voor haar beantwoording.

Dan wil ik de vergadering voor vijf minuten schorsen. Alhoewel, ik zie dat alle sprekers voor het volgende onderwerp al aanwezig zijn, dus het wachten op anderen is niet nodig. Dan gaan wij zonder schorsing direct door.

Naar boven