13 Wapenexportbeleid

Aan de orde is het VAO Wapenexportbeleid (AO d.d. 12/09). 

De voorzitter:

Aan de orde is nu het VAO Wapenexportbeleid. Ik heet de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de minister van Buitenlandse Zaken van harte welkom. Ik geef mevrouw Karabulut namens de SP het woord. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter, dank u wel. We hebben hartstikke duidelijke criteria voor het al dan niet exporteren van wapens: mensenrechten, interne conflicten, regionale stabiliteit. In Turkije, een land waar we nog steeds wapens naar exporteren, is het bar en boos gesteld met de mensenrechten, worden wapens ook tegen de eigen bevolking ingezet en worden delen van Syrië bezet. Desalniettemin zijn er in 2008 en in december 2016 bijvoorbeeld onderdelen geleverd voor de M60-tank, die weer is ingezet in Zuidoost-Turkije en in Syrië. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering de export van militair materieel naar Turkije op te schorten, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Karabulut. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 288 (22054). 

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik ken de redenering en ik weet ook dat er terughoudend wordt omgegaan met en wordt getoetst op export van wapens of wapenonderdelen naar Turkije. Desalniettemin is dit een voorbeeld — collega Sjoerdsma bracht het op en ik ben er ook nog eens in gedoken — van geëxporteerde wapens die we terugzien bij zowel de grensconflicten als bij gebruik tegen de eigen bevolking. Los daarvan zou ik het, gezien alle rapporten en de dramatische mensenrechtensituatie, een sterk en nodig signaal vinden om te zeggen: wij schorten de export helemaal op. Dat zou ook een mooi voorbeeld zijn naar de rest van de EU-staten. 

Dank u wel. 

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Karabulut. Ik zie mevrouw Diks net binnenkomen; wat een timing van u! Zal ik maar de heer Sjoerdsma het woord geven? Dan kunt u rustig uw spullen … Nee, dat is niet nodig? Oké, kijk eens aan! Het woord is aan mevrouw Diks namens GroenLinks. 

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Excuus, voorzitter. We hebben in het expo wapenleveranties, of hoe heette het … Nee, expo, hoe kom ik daar nou bij? Ik ga nu alles door elkaar halen! Het was toch handig geweest als eerst even iemand anders was gegaan, denk ik. In dit AO hebben we heel nadrukkelijk gesproken over de vraag of je nog iets kunt doen op het moment dat een vergunning is afgegeven en een vreemde mogendheid in de toekomst iets gaat doen met dat wapen wat je als Nederland niet zou willen. Toen hebben de beide ministers eigenlijk heel nadrukkelijk aangegeven dat dat gewoon technisch niet kan, want op dat moment is het eigendom van een ander en kun je daar eigenlijk niets meer aan doen en bijvoorbeeld ook geen sanctie opleggen. 

Daar hebben we nog eens even over nagedacht bij GroenLinks. Toen dacht ik: maar je zou misschien toch nog iets kunnen verzinnen. Dat heb ik uiteindelijk in een motie vervat. Ik zou namelijk wel willen dat er een soort sanctie komt op het moment dat wij wapens leveren aan landen die daar, achteraf blijkend, ook als je kijkt naar dual use, verkeerde bedoelingen mee hebben. In onze motie gaan wij vragen of het mogelijk is om te toetsen wat die landen niet alleen vooraf maar ook achteraf met de door ons land geleverde wapens hebben gedaan. Mochten zij die dan hebben ingezet in strijd met de mensenrechten, dan vragen wij om voor een periode van drie jaar een wapenexportverbod in te richten. 

De voorzitter:

Mevrouw Diks, ik zou overgaan tot het voorlezen van de motie. 

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Ja, 30 seconden heb ik nog, hè. Dat is ruim voldoende voor deze motie, lijkt me. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de regering bij de beoordeling van wapenexportvergunningen toetst of mensenrechten kunnen of zullen worden geschonden met behulp van vanuit Nederland geleverde wapens; 

constaterende dat voor wapenleveranties die een positieve beoordeling krijgen bij deze toets de Nederlandse regering te goeder trouw een wapenexportvergunning afgeeft en dat er momenteel, bij misbruik hiervan door de afnemer, in het wapenexportbeleid niet kan worden gesanctioneerd; 

constaterende dat meermaals is gebleken, dat door Nederland geleverd oorlogsmaterieel door vreemde mogendheden zodanig is ingezet dat er toch, ondanks de mensenrechtentoets, mensenrechten zijn geschonden, zoals bijvoorbeeld materieel geëxporteerd naar Saudi-Arabië dat, zoals nu is gebleken, is ingezet in Jemen en het aan de Thaise marine geleverde radarsysteem; 

verzoekt de regering jaarlijks te evalueren of vanuit Nederland geleverd wapenmaterieel in wordt gezet in strijd met de mensenrechten, en indien zij een dergelijke schending constateert, over te gaan tot een wapenexportverbod naar het betreffende land van ten minste drie jaar, en de Kamer daarover te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Diks en Karabulut. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 289 (22054). 

Dat was niet binnen 30 seconden. 

Dan geef ik nu het woord aan de heer Sjoerdsma namens D66. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. We hadden een goed algemeen overleg over wapenexport, waarin het vrij lang is gegaan over de Europese kant, maar waarin we ook hebben stilgestaan bij een aantal nationale exportorders en waarbij ikzelf in het bijzonder heb stilgestaan bij de export van onderdelen van M60-tanks richting Turkije. Daar zou ik vandaag nog een aantal vervolgvragen over willen stellen, met name vanwege de toch wel grote menselijke ellende als gevolg van de inzet in algemene zin van tanks in Zuidoost-Turkije en de manier waarop die zijn gebruikt om stedelijke gebieden echt aan puin te schieten. 

Ik heb twee vragen over de orders zoals die zijn verleend. Ik snap heel goed dat vanaf juni vorig jaar de eerste afwijzing is geweest en dat het een gradueel proces is geweest waarbij die aanscherping van de wapenexport richting de NAVO-bondgenoten heeft plaatsgevonden naar aanleiding van concrete aanwijzingen van inzet in Zuidoost-Turkije. Een van deze exporten heeft plaatsgevonden in april. Dat is daarvoor, dus, oké, dat laat ik heel even aan de zijkant liggen. De andere export heeft plaatsgevonden in december. Ik zou daar toch twee dingen over willen vragen. Een. Delen van M60-tanks zijn op 23 december 2016 geëxporteerd. Waarom vielen die niet onder dat gradueel aangescherpte exportbeleid, gezien de situatie in het zuidoosten van Turkije? En mijn tweede vraag is misschien wel een gewetensvraag: zouden deze ministers die export weer toelaten, gelet op de kennis die zij hebben van de situatie in Turkije en gelet op de geldende EU-criteria? 

Dank u wel, voorzitter. 

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Sjoerdsma. 

Dan ga ik nu naar de heer Kuzu namens DENK. Overigens wijs ik erop dat de motie van mevrouw Diks was medeondertekend door mevrouw Karabulut. 

De heer Kuzu (DENK):

Ik heb niet meegedaan aan het algemeen overleg. Normaal gesproken doe ik ook niet mee aan een VAO wanneer ik niet heb meegedaan aan een algemeen overleg. Dus vraag ik mijn collega's om daar in ieder geval rekening mee te houden. Ik sta hier omdat afgelopen dinsdagavond het algemeen overleg over Myanmar niet doorging. En dat heeft ook wel raakvlakken met het standpunt over het wapenexportbeleid van de regering. Over dat punt wil ik de volgende motie indienen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat uit vele internationale rapporten, waaronder die van de VN-Fact-Finding Mission, blijkt dat het leger in Myanmar zich al decennialang schuldig maakt aan grove mensenrechtenschendingen tegen de Rohingya; 

verzoekt de regering om zich aan te sluiten bij de Amerikaanse ambassadeur bij de VN en zich er in VN-verband voor in te zetten dat er een internationaal wapenembargo komt tegen Myanmar, in ieder geval totdat de mensenrechtenschendingen tegen de Rohingya aantoonbaar en duurzaam zijn beëindigd; 

verzoekt de regering tevens om in bilaterale contacten met landen die aantoonbaar wapens leveren aan Myanmar, de noodzaak van een wapenembargo tegen Myanmar onder de aandacht te brengen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 290 (22054). 

Dan schors ik de vergadering voor vier, vijf minuten en dan gaan de bewindspersonen reageren op de ingediende moties. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister van Buitenlandse Zaken. 

Minister Koenders:

Hartelijk dank, mevrouw de voorzitter. Ik zou graag nog een vraag willen beantwoorden en ik zal tegelijkertijd ingaan op de moties op de stukken nrs. 288 en 290. De minister voor BuHa-OS zal ingaan op de motie op stuk nr. 289. 

Ik begin met de motie-Karabulut op stuk nr. 288, waarmee ik ook meteen de vraag van de heer Sjoerdsma zal beantwoorden. Het gaat dus over Turkije. Naar aanleiding van binnenlandse ontwikkelingen in Turkije is Nederland inderdaad in 2016 vergunningaanvragen voor militaire goederen extra kritisch gaan toetsen. Dat geldt ook voor de beoordeling van de dual-usegoederen. Dat heeft geleid tot vier afgewezen wapenexportvergunningen in 2016 en tot dusver drie in 2017. Het ging om onderdelen voor gevechtshelikopters, voor F-16's en voor raketten, en om munitie en geluidsdempers. De aanvragen zijn afgewezen op precies het risico dat de heer Sjoerdsma en mevrouw Karabulut naar voren hebben willen brengen, namelijk inzet in het interne conflict in Zuidoost-Turkije. 

Het kabinet is om drie redenen geen voorstander van een unilateraal wapenembargo ten aanzien van Turkije. Ten eerste is Turkije een NAVO-bondgenoot. Ten tweede doen we wapenembargo's in EU- of VN-context, want anders zijn ze niet effectief. Een unilateraal embargo is een uitholling van het gemeenschappelijk veiligheidsbeleid van de Europese Unie. Veel meer dan met een nationaal wapenembargo oefent Nederland met afwijzingen druk op EU-lidstaten uit vanwege verplichte consultatiemechanismes. Ze moeten ons consulteren als wij op basis van dezelfde criteria vergelijkbare aanvragen afwijzen. Met een nationaal embargo wijst Nederland niet meer af op basis van gezamenlijk vastgestelde en gedeelde EU-criteria, maar op basis van nationaal beleid. Andere EU-lidstaten hoeven dan niet naar onze denials te kijken. We hebben dan geen invloed meer en zetten onszelf buitenspel. 

De vergunningaanvraag waarover de heer Sjoerdsma sprak, ging over onderdelen van de M60. Het ging om een gezamenlijke productontwikkeling door de defensie-industrie. Het ging om schokdempers die door de industrie getest worden. Die zijn niet bestemd voor het Turkse leger. Deze vergunning schept daar ook geen precedent voor. De vraag van de heer Sjoerdsma was: wat zou u nu doen? Als het Turkse leger tot aanschaf van de schokdempers wil omgaan, dan wordt een nieuwe vergunningaanvraag opnieuw zeer kritisch getoetst aan eindgebruik door Turkije inclusief eventuele inzet in het zuidoosten. Mocht dat aan de orde zijn, dan zullen we die aanvraag afwijzen. 

Dat brengt mij op mijn oordeel over de motie op stuk nr. 288. Ik ontraad die motie vanwege het grote aantal redenen dat ik genoemd heb. 

Naar aanleiding van de motie op stuk nr. 290 zou ik de heer Kuzu willen melden dat we een embargo van de Europese Unie hebben op wapenexporten naar Myanmar. Ik sluit me graag aan bij zijn oproep om dit ook een VN-embargo te laten zijn. Ik wil deze motie dan ook ondersteunen. 

De voorzitter:

Het woord is aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. 

Minister Ploumen:

Voorzitter, dank u wel. Ik kom op de motie op stuk nr. 289 van mevrouw Diks en mevrouw Karabulut. Ik ga een toezegging doen en ik ga iets over de motie zeggen. We hebben tijdens het debat ook gesproken over deze problematiek. Ik denk dat iedereen het erover eens is dat we de situatie zoals die geschetst is, liever zouden willen voorkomen. Ik wil dus toezeggen dat ik de problematiek in EU-verband, in de werkgroepen die er daarvoor zijn, zal aankaarten. Ik wil ook van andere lidstaten horen hoe zij daartegen aankijken en of er een manier is om dit te adresseren. 

Ik ontraad de motie, want als we haar zouden uitvoeren zoals het hier staat, dan resulteert dat in effect in een nationaal wapenembargo voor drie jaar. Collega Koenders heeft net uitgelegd waarom we daar niet voor zijn. Maar nogmaals, ik doe graag de toezegging om het probleem binnen Europa aan te kaarten. Het zullen dan ongetwijfeld onze ambtsopvolgers zijn die de Kamer daarover zullen rapporteren. 

Dank u wel. 

De voorzitter:

De heer Sjoerdsma heeft nog een vraag. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter, het spijt mij. Ik had net even moeten opstaan toen minister Koenders er nog stond. Ik heb even één vraag over de Myanmarmotie. Collega Kuzu heeft die ingediend. Hoewel hij niet bij het debat was, hebben wij daarin bewilligd. Ik snap het ook: het raakt wel aan dit onderwerp. We zouden ook een algemeen overleg over Myanmar hebben, dus we doen dit nu zonder discussie. Staat u mij toe om minister Koenders nog één vraag te stellen over deze motie? 

De voorzitter:

Ik laat dat toe. Volgende keer opletten. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Het is een korte vraag. De minister zegt dat hij dit een sympathieke motie vindt. Dat vind ik eerlijk gezegd ook, want ik vind het een logische oplossingslijn. Wel behoeft dit waarschijnlijk ook de komende dagen al actie. Zou het niet verstandiger zijn — wie ben ik om dat te suggereren? — om de motie over te nemen? 

De voorzitter:

Ik hoor vanuit vak-K "prima", maar de hele Kamer moet daarmee instemmen! 

Minister Koenders:

Voorzitter. Ik heb daar geen problemen mee. Het is een goede vraag van de heer Sjoerdsma. Ik neem de motie graag over. 

De voorzitter:

Dan kijk ik of niemand bezwaar heeft tegen het overnemen van de motie van de heer Kuzu. Mij blijkt dat dit niet het geval is. 

De motie-Kuzu (22054, nr. 290) is overgenomen. 

Mevrouw Diks, aan wie heeft u een vraag? 

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Ik heb een vraag aan minister Ploumen, als zij weer tevoorschijn komt. 

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Ja, zeker! 

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Ik dank de minister voor de toezegging om dit in ieder geval in EU-verband aan de orde te stellen. Ik ben blij dat u met ons onderkent dat het ook in de toekomst niet kunnen sanctioneren van wapenleveranties echt wel een probleem is. Wij houden in dat verband de motie aan. 

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Prima, fijn. Dank u wel. 

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Diks stel ik voor haar motie (22054, nr. 289) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit VAO. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Over de ingediende motie zullen we volgende week dinsdag stemmen. 

De woordvoerders voor het volgende onderwerp zijn aanwezig, zie ik. Dan gaan we over naar het VAO over Suriname. 

Naar boven