Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | nr. 9, item 10 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | nr. 9, item 10 |
Aan de orde is de behandeling van:
- het wetsvoorstel Wijziging van enige onderwijswetten in verband met het aanbrengen van enkele aanpassingen met beperkte beleidsmatige gevolgen en enkele technische wijzigingen met betrekking tot onder andere de bekostiging van passend onderwijs en de invoering van het lerarenregister ( 34732 ).
De voorzitter:
Aan de orde is het wetsvoorstel tot Wijziging van enige onderwijswetten in verband met het aanbrengen van enkele aanpassingen met beperkte beleidsmatige gevolgen en enkele technische wijzigingen met betrekking tot onder andere de bekostiging van passend onderwijs en de invoering van het lerarenregister. Ik heet de staatssecretaris van OCW welkom. Ik geef als eerste het woord aan de heer Bisschop namens de fractie van de SGP.
De algemene beraadslaging wordt geopend.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter, dank u wel. De hele titel die erboven staat, was voor ons aanleiding om toch eens goed te kijken naar de inhoud van die wijzigingsvoorstellen. Toen viel ons op dat het op onderdelen wat meer was dan wat technische aanpassingen. Dat is de aanleiding geweest dat wij hebben gevraagd om het te laten onthameren, zodat er in ieder geval een ordentelijke bespreking kan volgen. Ik dank de Kamervoorzitter ervoor dat zij die bereidheid getoond heeft.
Wij zijn het er allemaal over eens dat elk kind een passende plek verdient in het onderwijs. Daar is als hulpstructuur zelfs het passend onderwijs voor ontworpen. Ik wil bij een van de laatste debatten waar deze staatssecretaris in dit gremium op die positie aan deelneemt, graag nog een keer publiekelijk onderstrepen dat wij als SGP veel waardering hebben voor de wijze waarop de staatssecretaris hiermee aan de slag is gegaan. Het is duidelijk dat er nog heel veel werk aan de winkel is en dat er ook heel veel werk is verzet. Er vinden op onderdelen ook voortdurend verbeterslagen plaats.
Voorzitter. Het wetsvoorstel dat we vandaag bespreken, lijkt vooral technisch van aard, maar tussen die techniek zit hier en daar toch ook wat inhoudelijke discussie over kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. Eigenlijk vormt dit een beetje de lakmoesproef voor het passend onderwijs. Het gaat om de vraag hoe wij omgaan met kinderen die niet helemaal, of soms zelfs helemaal niet, in ons gangbare, mooie schoolsysteem passen. Vandaag praten wij over thuiszitters. Dat zijn dan niet de leerlingen die thuiszitten als gevolg van de staking, maar de leerlingen die door psychische, medische of lichamelijke beperkingen niet in staat zijn om geheel of gedeeltelijk scholing te volgen. De SGP vindt dat op dit punt te weinig beweging ontstaat en dat problemen onnodig in stand worden gehouden. Ik wil daarbij een vijftal punten aansnijden.
In de eerste plaats laten de stukken bij dit wetsvoorstel zien dat de huidige praktijk van de leerplicht en het passend onderwijs niet functioneert zoals het hoort. De regering schrijft dat er een experiment wordt uitgevoerd waarbij kinderen deeltijdonderwijs kunnen volgen. Het is opmerkelijk dat deze kinderen vrijgesteld zijn van de plicht om naar school te gaan. Kinderen die kennelijk nog in staat zijn om een deel van de week de school te bezoeken, horen toch niet vrijgesteld te worden van schoolplicht? Dit zijn nou bij uitstek kinderen waarvoor het passend onderwijs bedoeld is. Het kan zijn dat het hier om een woordenspel gaat. Dat is niet mijn bedoeling, maar ik denk wel dat op dit punt verheldering gewenst is.
Het tweede punt dat ik wil maken betreft het een-op-een overzetten van de vrijstellingsmogelijkheid in het speciaal onderwijs naar het regulier onderwijs. De regering geeft aan dat niet is onderzocht of de bestaande vrijstellingsmogelijkheid voldoet aan de behoefte van het regulier onderwijs. Mijn vraag is: waarom eigenlijk niet? De situatie in het regulier onderwijs verschilt nogal van die in het speciaal onderwijs. Waarop baseert de regering haar verwachting dat in het regulier onderwijs minder vrijstellingen aan de orde zullen zijn dan in het veel kleinere speciaal onderwijs? Is het aantal van maximaal 150 tot 200 vrijstellingen dan een reële aanname? Ik zou daar graag wat reflectie op horen.
Het derde punt betreft het voorstel dat scholen verplicht om toestemming te vragen aan de inspectie om maatwerk te mogen leveren aan deze kinderen. De SGP vindt dit een onnodig omslachtige procedure. Belangrijker is dat deze ook haaks staat op het denken vanuit het passend onderwijs. Voorop staat namelijk dat de school — de school dus — ervoor verantwoordelijk is om alle leerlingen passend onderwijs aan te bieden. In beginsel mogen en moeten we erop vertrouwen dat de professionals, in overleg met de ouders, de juiste afweging kunnen maken. Daar dient dus vooraf geen toestemming van de inspectie voor gevraagd te worden. Uiteraard is het wel aan de inspectie om te controleren of scholen zich houden aan de bedoeling van de wet. Het kan voor de inspectie nuttig zijn om zicht te hebben op de aantallen vrijstellingen. Een meldingsplicht is wat de SGP betreft daarom uitstekend, met een kopie van het ontwikkelperspectief waar een vrijstelling altijd mee gepaard dient te gaan. Het gaat immers om het passend onderwijs. Ik heb samen met de SP een amendement ingediend op stuk nr. 9, waarmee "toestemming" wordt vervangen door "melding". Graag hoor ik de reactie van de regering.
Het vierde punt betreft het feit dat de vrijstelling slechts voor een jaar verleend wordt. De SGP wijst erop dat die termijn niet in het wetsvoorstel wordt genoemd. Dat is dus een nadere invulling. Naar onze overtuiging zou het ordentelijk zijn om deze verplichting, als ze echt gewenst is, in de wet op te nemen, maar dit terzijde. Belangrijker is dat de toevoeging van een jaarlijkse melding of het jaarlijks vragen om toestemming onnodige rompslomp oplevert. Waarom moet een school bijvoorbeeld jaarlijks een vrijstelling vragen wanneer er sprake is van een leerling met chronische beperkingen bij wie geen veranderingen te verwachten zijn? De SGP vindt het logischer om te kiezen voor een verplichte melding bij aanvang en bij beëindiging van een afwijking van de reguliere normen.
Het valt de SGP op dat de regering in de stukken lijkt te veronderstellen dat vrijstellingen doorgaans slechts van korte duur zijn. Dat is heel goed mogelijk en daar voldoet ons voorstel ook volledig aan. De regering gaat er echter in beginsel van uit dat leerlingen toegroeien naar meer uren onderwijstijd in de school. Het zou natuurlijk mooi zijn als dat haalbaar is. Nogmaals, ik ben het daar van harte mee eens: als het mogelijk is, dan moet daarnaartoe gewerkt worden. Maar de praktijk laat nogal eens wat anders zien. Er zijn ook leerlingen met een chronische beperking zonder perspectief op verbetering.
De SGP reageert afwijzend op de suggestie dat in een ontwikkelperspectief een aantal uren moet worden opgenomen. Een urennorm blijkt juist bij vrijstellingen regelmatig moeilijk hanteerbaar. Overigens lees ik die urennorm ook niet in het wetsvoorstel of het wetsartikel over het ontwikkelingsperspectief. Kortom, de SGP pleit ervoor dat de vrijstelling alle mogelijkheden voor maatwerk biedt die nodig zijn om het welzijn van de leerling te bevorderen. Ik heb ook op dit punt samen met de SP een amendement ingediend, het amendement op stuk nr. 8. Ik hoor graag een reactie daarop.
Ik kom op mijn laatste punt. De SGP vindt dat scholen bekostiging moeten kunnen inzetten om maatwerk van goede kwaliteit te bieden, ook als dat deels in of met behulp van particulier onderwijs of particuliere instanties gebeurt. Ik weet dat dit een gevoelig punt kan zijn. Ik ben van mening dat daar zorgvuldig op toegezien moet worden, maar in de specifieke gevallen waarin maatwerk is vereist, kan een particulier aanbod precies datgene bieden waar een leerling mee geholpen is. Scholen mogen daar uiteraard niet gemakzuchtig voor kiezen, evenmin als samenwerkingsverbanden, maar een verbod gaat ons te ver. Anders zouden scholen en samenwerkingsverbanden belemmerd worden in hun wettelijke plicht om passend onderwijs te leveren.
Helaas lees ik in de antwoorden opnieuw dat het niet toegestaan zou zijn om onderwijsmiddelen te besteden bij een particuliere instelling. De gedachte is namelijk dat de bekostiging dan terechtkomt bij instellingen die niet aan de bekostigingsvoorwaarden voldoen. Maar in alle nuchterheid: dat gebeurt toch ook als scholen een accountant inhuren, een reclamebureau betalen, een cateraar inzetten of een te dure cursus volgen in het kader van bijscholing ten behoeve van het lerarenregister? Waarom zou dat wel toegestaan zijn, maar het leveren van maatwerk voor leerlingen in het onderwijs niet? Ik overweeg een motie in te dienen om daar onafhankelijk onderzoek naar te laten doen, maar de staatssecretaris kennende heb ik er heel veel vertrouwen in dat wij tevergeefs aan die motie gearbeid zullen hebben, omdat hij een royale toezegging zal doen dat dat onderzoek er gaat komen.
Voorzitter, ik dank u zeer.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Kwint namens de SP.
De heer Kwint (SP):
Dank u wel, voorzitter. De heer Kwint kwam op weg hiernaartoe er ineens achter dat hij ontzettend smerige schoenen heeft. Dat is de modder van het Zuiderpark waar wij net vandaan komen, dus aan het einde van deze periode kan mij in ieder geval niet verweten worden dat ik niet met de poten in de klei heb gestaan.
De verleiding is ontzettend groot om bij een wetsvoorstel waar het woord "lerarenregister" in zit ellenlange verhandelingen te houden over wat voor ellendig ding dat toch is. Maar dat ga ik niet doen, want deze wet raakt niet of nauwelijks aan dat lerarenregister, wat overigens wel een ellendig ding is. Maar over dat ellendige ding komen we ongetwijfeld later in de toekomst nog te spreken.
Ik ga het hier vooral hebben over het passend onderwijs, maar niet over de vele problemen die daar spelen, want deze wet bevat maar een aantal kleine wijzigingen. Eigenlijk is er naast de punten die de heer Bisschop al heeft gemaakt maar één punt dat ik hier wat uitgebreider wil bespreken. Dat is de positie van de leerling die tijdelijk dan wel blijvend niet fulltime naar school kan maar die wel op een reguliere school zit. Dan heb je leerplicht die onder meer een aantal uren te volgen onderwijs voorschrijft. Je bent op school of ziek. Dat zijn zo ongeveer de geboden mogelijkheden, terwijl het idee van passend onderwijs juist was in dat maatwerk te voorzien.
Er wordt nu een kleine wijziging die kant op in de wet voorgesteld met onder andere een afwijking van de onderwijstijd waarvoor toestemming van de inspectie moet worden gevraagd. Als ik het goed begrepen heb, moet ook het concrete aantal uren worden gemeld dat iemand vrijgesteld is voor die norm. Daar wringt wat de SP betreft het een en ander. Ten eerste omdat uiteraard het ontwikkelperspectief van een kind binnen een jaar ontzettend kan veranderen. Het kost weinig moeite om je voor te stellen dat het aantal uren aan vrijstelling dat iemand in september krijgt, als het beter gaat met dat kind, in maart helemaal niet meer nodig is. En als iemand bijvoorbeeld een progressieve ziekte heeft, kan hij misschien in september nog een aantal uren naar school gaan maar kan hij dat in maart misschien niet meer.
Meer dan onnodig thuiszitten is natuurlijk onwenselijk, maar dat zou dit wel tot gevolg kunnen hebben. Het gevolg zou ook kunnen zijn dat kinderen nog steeds tegen heug en meug op school moeten zitten, terwijl het eigenlijk niet meer zo goed gaat. Bovendien zijn wij van mening dat met maatwerk niet gewacht zou hoeven worden tot instemming van de inspectie. Om die reden hebben wij samen met de SP — ik bedoel de SGP: ik doe nu het omgekeerde van wat Van der Vlies deed die SP zei in plaats van SGP — twee wijzigingsvoorstellen gedaan.
Ja, je meldt als school wel aan de inspectie dat je iemand vrijstelling van de norm hebt verleend maar nee, je hoeft niet te wachten op toestemming. En ja, je vertrouwt dus ook de school en zijn expertise daarin. Je vertrouwt erop dat een school ook gedurende het jaar mee blijft denken over het maximaal te volgen onderwijsuren dat een leerling op dat moment aankan. Maar je legt dit niet van tevoren vast en je hoeft ook niet op de inspectie te wachten. Wel wordt het uiteraard bij de inspectie gemeld en als de inspectie op de school langskomt of navraag doet, moet uiteraard beargumenteerd aangegeven kunnen worden waarom voor deze oplossing gekozen is. Wij geloven dat deze verzameling kleine, hoofdzakelijk technische, wijzigingen op deze manier uiteindelijk toch nog kan leiden tot verbetering van de positie van een kwetsbare leerling. Dat zou mooi meegenomen zijn.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Westerveld namens GroenLinks.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Dank, voorzitter. Vandaag liggen er een aantal technische wetswijzigingen voor over passend onderwijs en het lerarenregister. Dat zijn twee heel belangrijke onderwerpen waar we het ongetwijfeld nog vaak inhoudelijk over zullen hebben, maar nu beperken wij ons tot de technische wijzigingen. Wat ons betreft maken die de wetten beter.
Zo maken deze wetswijzigingen het mogelijk dat voor individuele leerlingen in het regulier onderwijs kan worden afgeweken van de voorgeschreven onderwijstijd. Zij kunnen vrijstelling krijgen vanwege lichamelijke of psychische redenen, maar hiervoor moet wel toestemming aan de inspectie worden gevraagd.
Net als de SGP en de SP viel ons op dat in dit voorstel het maatwerk zoals de staatssecretaris dat graag wil, nog niet helemaal tot uiting komt. Hierover dienen de SGP en de SP een amendement in, zoals de heer Bisschop en de heer Kwint zojuist lieten weten.
In dit voorstel meld je de situatie wel bij de inspectie maar het is niet nodig om op toestemming te wachten. GroenLinks vindt dat een heel sympathieke gedachte om zo maatwerk te kunnen bieden en ook snel in te kunnen spelen op veranderingen. Wel hebben wij nog een vraag aan de indieners. Misschien kan de staatssecretaris die ook meenemen in zijn termijn. Ik besefte net dat ik die vraag eigenlijk had moeten stellen toen de indieners hier stonden, maar op de een of andere manier ging het verhaal van de heer Bisschop zo snel dat ik daar niet aan toekwam. Ik zou graag willen weten wat er gebeurt als de inspectie het oneens is met de argumentatie van de school. Moet die leerling dan terug naar de oude situatie?
Wij hadden een tweede vraag, maar volgens mij is die al beantwoord. Die vraag was: wat gebeurt er als het aantal vrijstellingsuren tussentijds wisselt? Ik begreep uit de uitleg van de heer Bisschop dat het met het amendement ook niet meer nodig is om het aantal uren aan vrijstelling te melden. Misschien kan dit nog even worden bevestigd.
Ik ben benieuwd naar de antwoorden. Wellicht kunnen wij de amendementen na het horen van deze antwoorden ook steunen.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter, mag ik dan de list van de interruptie gebruiken?
De voorzitter:
Voor deze keer.
De heer Bisschop (SGP):
Ik kan mij voorstellen dat er wat behoefte is aan structuur. Alleen, het kenmerk van kinderen die passend onderwijs nodig hebben, is juist dat je wel een beginsituatie maar geen eindsituatie kunt inschatten. En de amendementen voorzien erin dat juist die flexibiliteit bij de professionals wordt gelegd, onder het toeziend oog van de inspectie. Mocht dat tot verschil van inzicht leiden — wat ik mij nauwelijks kan voorstellen, want zowel aan de kant van de inspectie als aan de kant van de school is er professionaliteit — dan ben ik ervan overtuigd dat je daar in goed overleg uit komt. Daarom hebben we dat soort detailleringen bewust niet aangebracht. Dat leek ons wat al te ver te gaan.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Dat lijkt mij helemaal helder.
Ik was verder ook klaar met mijn betoog. Dank u wel.
De voorzitter:
Tot slot geef ik het woord aan de heer Van Meenen. Ik stel vast dat hij van zijn inbreng afziet.
Dan zijn wij gekomen aan het eind van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Ik schors de vergadering voor vijf minuten.
De vergadering wordt van 16.32 uur tot 16.38 uur geschorst.
De voorzitter:
Voor zijn beantwoording in eerste termijn geef ik het woord aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Dekker:
Dank u wel, voorzitter. Laat ik maar herhalen wat de heer Bisschop zei: als we een onderdeeltje uit die wet nemen waar we het over willen hebben, dan is het passend onderwijs. Het idee is dat er meer kinderen dan in het verleden in het regulier onderwijs een plekje kunnen hebben, zodat zij in hun eigen wijk met eigen vriendjes kunnen genieten van school, maar ook buiten schooltijd kunnen sporten, kunnen spelen et cetera. Dat is het doel van passend onderwijs. Onlangs, voor de zomer, hebben we daar nog over gesproken. We zien langzaam maar zeker dat het onderwijs er ook in slaagt om een lichte verschuiving te bewerkstelligen. Niet dat er nu plotseling heel veel meer kinderen in een klas zitten, maar langzaamaan zien we dat wel de goede kant op bewegen.
Tegelijkertijd zijn er nog heel veel stappen nodig om dat op een goede manier te doen. Het is werk in uitvoering. Een van de elementen die daarbij een rol spelen: kun je wat meer ruimte bieden in de wettelijke regels en procedures in de onderwijswetten, om dat maatwerk goed neer te zetten? Daar zet dit wetsvoorstel een eerste klein stapje in. We hebben dat technisch genoemd, omdat er nog meer wensen zijn. De heer Bisschop haalde daarvan zelf een aantal voorbeelden aan, die door mevrouw Westerveld en de heer Kwint werden herhaald. Dit is ook niet enige wetsvoorstel dat nog in de pijplijn zit. Althans, dit ligt er al, maar er zit er ook nog een in de pijplijn waar ook nog het een en ander op volgt. Ik zal daar straks wat over zeggen.
Vandaag hebben we het over een aantal wijzigingen die nodig zijn voor een goede uitvoering van de bekostiging van het passend onderwijs, ook voor die kinderen waar maatwerk voor nodig is. We zien dat reguliere scholen op dit moment minder mogelijkheden hebben om maatwerk te bieden dan scholen voor speciaal onderwijs. Eigenlijk is dat niet logisch, want de doelstelling van passend onderwijs was juist om meer kinderen een passende plek aan te bieden. Na de invoering van dit wetsvoorstel hebben reguliere en speciale scholen in principe dezelfde mogelijkheden om af te wijken van de onderwijstijd. Maar, zo zeg ik er onmiddellijk bij, als je afwijkt van de onderwijstijd moet de intentie wel altijd zijn dat je zo veel mogelijk probeert toe te groeien naar de situatie waarin die kinderen gewoon weer bij voorkeur voltijds naar school toe gaan.
Maar goed, er zijn kinderen waarvoor dat tijdelijk niet of tijdelijk niet volledig mogelijk is. Er zijn bijvoorbeeld kinderen die op een moment heel slecht tegen prikkels kunnen en die in een klassetting eigenlijk niet aan leren toekomen. Voor die kinderen zou dit een oplossing kunnen bieden, ook in het regulier onderwijs. Er zijn kinderen die vanwege een behandeling in de zorg tijdelijk minder onderwijs kunnen volgen. Er zijn kinderen die vanwege hun fysieke gesteldheid niet in staat zijn uren achter elkaar vijf dagen in de week op een stoel te zitten. Daar is in het vso al wel ruimte voor en we willen die ruimte ook graag bieden in het regulier onderwijs.
De heer Bisschop stelde een aantal concrete vragen. Ik wil ze maar gewoon langslopen. Zijn eerste vraag was: hoe zit dat nou met dat deeltijdonderwijs en met kinderen die een vrijstelling hebben gekregen? We doen twee dingen. Dit wetsvoorstel geeft aan het regulier onderwijs de mogelijkheid die al bestaat in het speciaal onderwijs. De heer Bisschop doelt eigenlijk op een categorie waarvan we misschien wel zeggen: dat zijn kinderen die voor een heel lange tijd en misschien wel nooit fulltime onderwijs zouden kunnen genieten. Ze kunnen dat soms maar een dag in de week of soms misschien maar een paar uurtjes in de week. Die leerlingen zijn op dit moment vrijgesteld van de leerplicht. De kinderen die in die categorie zitten, noemen we de "5a-leerlingen". Daarvan hebben we gezegd: we willen weleens kijken wat er mogelijk is om ook voor een langere tijd parttime onderwijs te volgen, maar voordat we dat in wet- en regelgeving gaan gieten, willen we daar een proef mee doen. Die proef loopt op dit moment. Dat is de deeltijdproef. Dat is net een iets andere categorie dan waar dit wetsvoorstel op ziet.
De tweede vraag van de heer Bisschop was: hoe zit het nu met de vrijstellingstellingsmogelijkheden en de aanname dat hier relatief minder leerlingen gebruik van zullen maken dan in het speciaal onderwijs? In het speciaal onderwijs zitten doorgaans per definitie kinderen die extra zorg en extra aanpassingen nodig hebben. In het speciaal onderwijs wordt vaak gebruikgemaakt van die vrijstelling door kinderen die bijvoorbeeld in een psychiatrische instelling zitten en als gevolg daarvan niet fulltime naar school toe kunnen. In het speciaal onderwijs zal daar dus regelmatig gebruik van worden gemaakt. We vermoeden dat dit in het reguliere onderwijs minder nodig is. We hebben daar geen diepgravend onderzoek naar gedaan, onder andere omdat dit in onze ogen een vrij technische wijziging was. Het is een wijziging die een mogelijkheid die in het speciaal onderwijs al bestaat, ook in het regulier onderwijs introduceert. In dat opzicht vinden wij die wijziging minder vergaand dan een aantal aanpassingen rond permanent deeltijdonderwijs of — ik zal daar straks nog wat over zeggen — de mogelijkheid om kinderen bij wijze van spreken ook een deel van het onderwijs te laten volgen bij een particulier bekostigde instelling. Dit zijn ook voor het stelsel veel fundamentelere aanpassingen dan het voorstel dat we hierbij doen.
De heer Bisschop vroeg ook: hoe zit het nou met die uren? Is er echt ruimte voor aanpassingen en voor maatwerk? Het antwoord daarop is ja. De heer Bisschop heeft samen met de heer Kwint het amendement op stuk nr. 8 ingediend. Daarmee willen ze iets wijzigen in het artikel in de wet dat voorschrijft dat scholen onderwijs moeten geven in beginsel gespreid over vijf werkdagen. Maar dat richt zich heel erg op scholen en niet zozeer op individuele leerlingen. Ik denk dat dit amendement feitelijk niet zo heel erg veel wijzigt ten opzichte van de huidige wetspraktijk, maar als de heren Bisschop en Kwint zeggen "wij vinden het zo duidelijker geregeld met dit amendement", dan zou ik daar ook geen bezwaar tegen hebben. Ik laat het oordeel over het amendement op stuk nr. 8 dus aan de Kamer.
Voorzitter. Dan de vraag waarom toestemming van de inspectie nodig is. Daarvoor zijn twee redenen. De eerste reden is dat als je gedeeltelijke vrijstelling van de leerplicht geeft, dat toch een vrij ingrijpend besluit is waarvan het goed is dat ernaar gekeken wordt. Ik vind ook dat de inspectie daar best een rol in zou kunnen en moeten hebben. Dat doet zij ook altijd heel constructief, ook voor kinderen die een wat onvoorspelbaarder patroon hebben. Voor hen ga je niet superstrakke afspraken maken als het wat kan variëren. Daar houdt ook onze inspectie rekening mee.
Er was ook nog een vraag wat er gebeurt als de inspectie het er niet mee eens is. We zien vaak in de praktijk dat er in goede gesprekken over en weer een oplossing wordt gevonden. Het leidt nooit tot hoogoplopende conflicten. Maar het is wel goed dat er over de schouder van de school eens iemand meekijkt of op basis van het ontwikkelingsperspectief van een leerling een ontheffing gerechtvaardigd is. Is er uitzicht op groei bijvoorbeeld? Om hoeveel uren gaat het? Is de afwijking echt noodzakelijk en verantwoord? Is er zicht op groei naar een aantal uren waarmee het kind weer voltijd naar school gaat en, zo niet, waarom niet? Dat is inhoudelijk waarom het goed is dat de inspectie daar echt even naar kijkt en dat toetst.
De tweede reden is procedureel. We gaan in het regulier onderwijs dezelfde procedure volgen als in het speciaal onderwijs. Als we die gaan verruimen, heeft straks het regulier onderwijs een ruimere regeling dan het speciaal onderwijs. Bovendien krijgen wij in het speciaal onderwijs geen enkele klacht dat de toestemmingsprocedure van de inspectie tot echt grote hobbels leidt. Ook in termen van consistentie binnen het stelsel, kijkend hoe dat nu gaat in het vso, zie ik daar geen problemen en zou ik daar echt aan willen vasthouden. Dat is de reden waarom ik het amendement-Bisschop/Kwint op stuk nr. 9 ontraad.
Voorzitter. Dan de vraag waarom de vrijstelling slechts voor één jaar wordt gegeven. Dat sluit heel erg aan bij de wettelijke procedure rond het ontwikkelingsperspectief. Scholen zijn verplicht om het ontwikkelingsperspectief ieder jaar met de ouders te bespreken en te herevalueren. Kinderen ontwikkelen zich ook, dus het kan ook goed zijn dat je dan weer eens kijkt of de vrijstelling nog relevant is. Als dat het geval is, vermoed ik dat de inspectie daar vrij snel weer in mee zal gaan. Maar het is niet goed om aan het begin te zeggen: je hebt eenmaal een vrijstelling; weet je wat, we trekken die voor de hele schoolcarrière in een keer door. Ik vind het juist goed dat er periodiek naar wordt gekeken.
Voorzitter. Er is gevraagd of er in het wetsvoorstel — dat is overigens niet het voorstel dat we nu behandelen — niet meer ruimte moet worden gegeven aan bekostigde instellingen om, als dat nodig is, een kind een deel van de schooltijd bij een particulier bekostigde instelling onder te brengen, maar dan wel met publiek geld. De heer Bisschop haalt aan dat een school wel een cateraar of een accountant mag inhuren en dat die organisaties ook niet in het bekostigde stelsel zitten. Ik vind dat zelf wel een beetje appels en peren met elkaar vergelijken. Als je iemand een opdracht geeft om een klus te doen, is dat wat anders dan wanneer je een kind voor meerdere dagen in de week of misschien wel permanent onderbrengt bij een heel andere instantie, waarna je dat kind niet meer ziet en het in feite niet meer onder jouw verantwoordelijkheid is. Dat is de reden dat we daar veel terughoudender mee zijn en dat we dit in ieder geval niet in dit technische wetsvoorstel hebben meegenomen.
Tegelijkertijd hebben we op aandringen van uw Kamer een traject in gang gezet. Volgens mij is daar anderhalf jaar geleden een motie van de heer Rog en mevrouw Ypma over aangenomen, waarin werd gevraagd om te kijken of je niet een heel klein beetje meer ruimte kunt bieden dan nu het geval is. Inmiddels hebben we een wetsvoorstel in internetconsultatie gebracht. Aan dat voorstel wordt op dit moment nog geschaafd en gedaan. Ik vermoed dat dit door een volgend kabinet bij de Kamer zal worden ingediend. Ik zou dus niet willen voorstellen om daar onderzoek naar te doen, zoals de heer Bisschop voorstelde, maar om het wetstraject gewoon verder te doorlopen.
De heer Bisschop (SGP):
Ik beluister in de reactie van de staatssecretaris een gerezen misverstand. Het is niet de bedoeling of intentie van mijn betoog geweest om die kinderen buiten een school of buiten de verantwoordelijkheid van een school te plaatsen. Het gaat mij hierom. Scholen die tot de conclusie komen dat een kind specifieke ondersteuning nodig heeft die noch het samenwerkingsverband, noch de school zelf kan bieden, maar die wel op de markt verkrijgbaar is — laat ik het zo maar even zeggen — moeten met behoud van eigen verantwoordelijkheid en gelimiteerd in de tijd de ruimte krijgen om hun expertise in het onderwijs ten behoeve van die leerling in te brengen. Vandaar ook die motie, want hier liggen nogal wat onverkende mogelijkheden, omdat we daar altijd heel terughoudend in zijn geweest. Dat is de reden geweest voor het verzoek om een onderzoek, zodat we dit maximaal of optimaal kunnen gaan benutten. Is de staatssecretaris geholpen met deze toelichting?
Staatssecretaris Dekker:
Ja, maar dat is echt iets wat in het volgende wetsvoorstel wordt meegenomen. Het inhuren van expertise van een private partij onder verantwoordelijkheid van en ook in de eigen school is nu al mogelijk. Waar de discussie met de Kamer steeds over is gegaan — ik kijk ook een beetje over uw schouder naar de heer Rog — is de mogelijkheid om kinderen voor een deel van de week, soms voor een vrij lange tijd, echt onder te brengen bij een andere school, een school die buiten het bestel staat en die in ieder geval niet met publieke middelen wordt bekostigd. Dat is wel een fundamentele stelselwijziging. Daar ben ik altijd heel terughoudend in geweest, omdat ik vind dat er vanuit het publiek bekostigde stelsel met passend onderwijs, waarin we willen dat er een dekkend aanbod is voor alle kinderen, niet een soort vluchtheuvels moeten ontstaan waarbij het samenwerkingsverband en publiek bekostigde scholen voor ingewikkelde kinderen zeggen: nou, dat is wel handig, want dan kunnen we die daarnaartoe brengen. Ik zoek wel naar mogelijkheden, en misschien wel meer mogelijkheden dan onder de huidige wetgeving, maar u proeft in mijn woorden ook terughoudendheid, omdat ik ook inzie dat de meest ingewikkelde casussen te makkelijk buiten het stelsel worden gebracht als je te veel ruimte biedt.
De heer Bisschop (SGP):
Dat kan wat mij betreft nooit de bedoeling zijn, maar het gaat wel verder dan alleen het van buitenaf inhuren en naar binnen brengen van expertise. Ik kan mij wel voorstellen dat kinderen geholpen kunnen zijn met het voor een bepaalde periode volgen van een onderwijsprogramma, geheel of gedeeltelijk, op een andere locatie, zonder dat daarbij sprake kan zijn van het afschuiven van de verantwoordelijkheid van de betrokken publieke onderwijsinstelling. We moeten daar geen woordenspel van maken, maar ik wil er op dat punt op aandringen om al die mogelijkheden eens goed te bekijken, gewoon een beetje onbevooroordeeld, vanuit de gedachte: waar is het kind mee geholpen? Ik ken het wetsvoorstel dat in consultatie is gegeven niet, maar als ik het zo beluister, zou juist die motie een extra ondersteuning kunnen zijn om dat wetsvoorstel met kracht voortgang te laten maken.
Staatssecretaris Dekker:
De wetsconcepten die in consultatie zijn, zijn niet geheim, dus ik nodig de heer Bisschop uit om daar een blik op te werpen, zodat hij ziet wat we daarin doen. Daarin gaan we namelijk meer ruimte geven dan nu het geval is. Misschien stemt dat de heer Bisschop wel tevreden. Waarom ik wat terughoudend ben in deze kwestie, is helder. De reden dat ik wat terughoudend ben over een eventuele onderzoeksmotie van uw kant, die ik natuurlijk nog niet gezien heb, is de volgende. Onderzoek kan soms heel erg nuttig zijn, maar als we nu opnieuw onderzoek gaan doen, weet ik één ding zeker: dan komt die wet niet binnen afzienbare tijd naar de Kamer. Mijn opvolger, de staatssecretaris of de minister van Onderwijs, zal dan namelijk eerst de uitkomst van dat onderzoek weer afwachten, terwijl er nu juist een wet in procedure is gebracht die meer ruimte biedt. Ik ben dus ook nog niet enthousiast over een onderzoek.
De voorzitter:
De staatssecretaris vervolgt zijn betoog.
Staatssecretaris Dekker:
Ik heb volgens mij alle vragen die zijn gesteld beantwoord, ook die van de heer Kwint en mevrouw Westerveld, wier vragen in het verlengde lagen van die van de heer Bisschop.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan kijk ik even naar de Kamer of er behoefte is aan een tweede termijn. Dat is het geval. Dan geef ik het woord aan de heer Bisschop, namens de SGP.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter, dank u wel. Ik kan het kort houden. Om te beginnen mijn dank voor de beantwoording van de vragen door de staatssecretaris. Dank ook voor het positieve oordeel over het amendement op stuk nr. 8. Helaas volgde daarop de ontrading van het amendement op stuk nr. 9. Ik heb goed geluisterd en ik weet ook dat het in de praktijk niet per se tot problemen hoeft te leiden. Maar waar snelle actie geboden is, zou ik zeggen: laten we opteren voor een melding. De toetsing, waar we het ook over eens zijn, die komt dan wel. En het gesprek daarover: als daar tijd voor is, dan gebeurt dat vooraf. Zo werkt dat in de onderwijspraktijk. Maar als er haast geboden is, zou ik zeggen dat een melding toch voorkeur heeft.
Ik dien de motie die ik heb aangekondigd op dit moment niet in. Ik wacht het wetsvoorstel af. Het kan dan best zijn dat die motie dan toch adequaat blijkt te zijn en dan komen we er dan gewoon mee, maar ik wil het proces van het wetsvoorstel in elk geval niet frustreren.
Ik ben niet helemaal gelukkig met de termijn van de vrijstelling. Die is nu vrij strikt, één keer per jaar moet het opnieuw, maar er zijn zo veel gevallen dat dat niet zinvol is. Daar zou ik ruimte voor willen laten, maar daar heb ik geen motie of wat dan ook over voorbereid. Dat komt dan in een later stadium nog wel een keer terug.
Voorzitter, ik laat het hierbij. Dank.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Kwint en mevrouw Westerveld zien af van hun tweede termijn. Dan zijn we aan het einde van de tweede termijn van de zijde van de Kamer. De staatssecretaris wil gelijk reageren. Ik geef het woord aan de staatssecretaris voor de beantwoording.
Staatssecretaris Dekker:
Het zit op dat punt van melden versus toetsen. De heer Bisschop zegt: als er echt urgente gevallen zijn, dan wil je niet wachten op zo'n hele procedure. Je wilt niet wachten tot de inspectie eens een keer groen licht heeft gegeven. Twee dingen. Ten eerste gaat de inspectie ongelooflijk snel te werk. Het is dus niet zo dat kinderen maanden moeten wachten op uitsluitsel. Punt twee is dat bij haastgevallen en bij urgentie er bij dit soort dingen natuurlijk altijd een mouw aan wordt gepast. Het is niet zo dat als een kind echt niet op school kan zitten, het bij wijze van spreken aan z'n stoel wordt vastgebonden omdat er nog geen ontheffing van de leerplicht met goedkeuring van de inspectie is. Daarom wil ik wel aan het principe vasthouden. Ik vind het echt goed dat er meer dan twee ogen zijn die hier naar kijken, en dat het niet alleen maar een melding is. We moeten ook voorkomen dat kinderen die heel goed kunnen leren, die heel slim maar ook een beetje lastig zijn, te gemakkelijk buiten het stelsel worden geplaatst, omdat er dan gezegd wordt: je kunt het bij wijze van spreken ook in twee, drie dagen wel af. Dat zijn de dingen die we niet willen. Ik denk juist dat het dan heel erg helpt dat ook de inspectie daar goed naar kijkt, dus goedkeuring geeft.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn we daarmee gekomen aan het eind van de beraadslagingen over de wijziging van enige onderwijswetten in verband met het aanbrengen van enkele aanpassingen met beperkte beleidsmatige gevolgen et cetera. Ik dank de staatssecretaris van OCW voor zijn komst naar de Kamer.
De algemene beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Over de ingediende amendementen en het wetsvoorstel zal volgende week dinsdag worden gestemd. We lopen inmiddels iets voor op schema. Er zal een nader herzien schema worden rondgestuurd. Ik schors de vergadering tot 18.15 uur.
De vergadering wordt van 17.00 uur tot 18.30 uur geschorst.
Voorzitter: Arib
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20172018-9-10.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.