10 Landbouw- en Visserijraad 9 en 10 oktober 2017

Aan de orde is het VAO Landbouw- en Visserijraad 9 en 10 oktober 2017 (AO d.d. 04/10). 

De voorzitter:

Aan de orde is het VAO Landbouw- en Visserijraad van 9 en 10 oktober. Een hartelijk woord van welkom aan de minister van Economische Zaken; fijn dat u bij ons bent. Er zijn een aantal sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste is mevrouw Ouwehand van de fractie van de Partij voor de Dieren. Zij gaat ons verblijden met een bijdrage van maar liefst twee minuten. Het woord is aan haar. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Zo is dat, voorzitter. 

Voorzitter. Glyfosaat is de meest gebruikte herbicide in de wereld. Het zit in Roundup van Monsanto, een bedrijf dat zich niet altijd even netjes gedraagt. Maar dat is niet eens het grootste probleem. Het grootste probleem is dat glyfosaat gevaarlijk is voor de volksgezondheid, voor de biodiversiteit en voor ons drinkwater. De Europese Commissie heeft gezegd: we moeten dat nog maar eens tien jaar toestaan in heel Europa. Dat is echt geen goed idee, want als je een middel eenmaal hebt toegelaten, dan kun je er niet meer zomaar beperkingen aan stellen, ook niet als er wetenschappelijke inzichten komen waaruit blijkt dat de gevaren toch groter zijn dan op dit moment wordt gedacht. Vandaar de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de Europese Commissie de toelating van glyfosaat, de werkzame stof van onder andere Roundup, met tien jaar wil verlengen; 

constaterende dat glyfosaat een bedreiging vormt voor drinkwater en schadelijk is voor insecten, vogels, zoogdieren, waterorganismen en bodemleven; 

constaterende dat glyfosaat onlangs door het internationaal kankeragentschap IARC is geclassificeerd als "waarschijnlijk kankerverwekkend voor mensen"; 

verzoekt de regering zich te verzetten tegen het voorstel van de Europese Commissie om de toelating van glyfosaat te verlengen met tien jaar; 

verzoekt de regering tevens in elk geval niet in te stemmen met een verlenging van de toelating van glyfosaat van langer dan drie jaar, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand, Graus, Futselaar, Kuiken en Grashoff. 

Zij krijgt nr. 1050 (21501-32). 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik herinner de Kamer eraan dat een eerdere motie van D66 vroeg om niet in te stemmen met meer dan drie jaar. Dus ik hoop dat we die lijn kunnen vasthouden. 

Dank u wel. 

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer Grashoff van GroenLinks. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Voorzitter. In het Europese spel, dat nog helemaal op de wagen komt rondom de herbeoordeling van glyfosaat, is het vooral verstandig als de Nederlandse regering juist niet zou inzetten op tien jaar maar op een andere termijn die op de een of andere manier rechtdoet aan de zeer verschillende opvattingen daarover binnen Europa. Daarmee zou de Nederlandse regering zichzelf dus meer in de positie plaatsen om daadwerkelijk iets voor elkaar te krijgen, maar daar kiest zij niet voor. Dat is overigens de reden waarom ik van harte de motie zonet van mevrouw Ouwehand heb medeondertekend. 

Ik heb nog twee moties die hierop aanvullend zijn en aangeven wat we hieraan zelf kunnen doen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat momenteel sportvelden nog een uitzondering hebben op het verbod van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen; 

constaterende dat de Green Deal Sportvelden als doel heeft om in 2020 geen gewasbeschermingsmiddelen meer te gebruiken op sportvelden; 

overwegende dat er momenteel al vele sportvelden, bijvoorbeeld in de gemeenten Bladel en Haaren, met succes en tevredenheid van terreinbeheerders al jarenlang chemievrij worden beheerd; 

verzoekt de regering in de Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden op te nemen dat de huidige uitzondering voor sportvelden eindigt per 1 januari 2020, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grashoff, Ouwehand en Futselaar. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1051 (21501-32). 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Tot slot. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat Nederland sinds maart 2016 een verbod kent op professioneel gebruik van gewasbeschermingsmiddelen (waaronder glyfosaathoudende middelen) op verhardingen, en dat dit bijdraagt aan een daling van glyfosaat in het oppervlaktewater en grondwater; 

verzoekt de regering in een volgende vergadering van het SCoPAFF te pleiten voor een Europees verbod van het professioneel gebruik van glyfosaat op verhardingen en over de uitkomsten hiervan de Kamer te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grashoff, Ouwehand en Futselaar. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1052 (21501-32). 

De heer Grashoff (GroenLinks):

"ScoPAFF" is overigens een afschuwelijke afkorting, maar dat is nu eenmaal zoals we het kennen. 

De voorzitter:

Een korte, puntige vraag van mevrouw Lodders. 

Mevrouw Lodders (VVD):

Zeker, voorzitter. Een korte vraag aan de heer Grashoff over de vorige motie. Houdt de heer Grashoff ook rekening met de kosten, als we dit zouden willen toestaan voor gemeenten? 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Ik begrijp dat u de motie over de kwestie van de sportvelden bedoelt. Chemievrij kan uitstekend. Ik zou niet weten waarom dat dan niet ook een regel zou kunnen zijn. Ja, het zal ongetwijfeld wat kostenverhogend werken. So be it, maar het milieu, ons grondwater, onze oppervlaktewaters en ons drinkwater hebben dit nodig. Uiteindelijk zijn dat dan weer maatschappelijke kosten die we met zijn allen moeten gaan betalen. 

Mevrouw Lodders (VVD):

Als ik dan mag noemen het voorbeeld van de gemeente Rotterdam, waar de kosten van 1,3 miljoen naar ruim 2,7 miljoen zijn gestegen. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Jazeker, en het is ook heel terecht dat die kosten omhoog zijn gegaan, want dat is nu precies wat we als samenleving met elkaar ervoor over moeten hebben om de boel niet te vervuilen. Ja, dat klopt. Dat zie ik dus ook volledig onder ogen. 

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Futselaar van de Socialistische Partij. 

De heer Futselaar (SP):

Dank u, voorzitter. Als drinkwaterbedrijven alarm slaan, dan is het een verstandige politiek die luistert. Drinkwaterbedrijven slaan alarm over glyfosaat. 

Voorzitter. Ik heb geen nieuwe motie, maar wil een eerder aangehouden motie van mijzelf en mevrouw Ouwehand alsnog in stemming brengen. Ik begrijp dat het afdoende is om te verwijzen naar het nummer van de motie: 21501-32, nr. 1043. Voor wie dat vergeten is: deze motie stelt voor om meerjarige toelating van glyfosaat voor de periode van één jaar uit te stellen in afwachting van het onderzoek dat moet vaststellen of het EFSA-onderzoek wel goed genoeg is geweest om dat te beargumenteren. 

De voorzitter:

Wij hebben die motie niet in onze binnenzak natuurlijk. 

De heer Futselaar (SP):

Ik heb haar bij me. Ik kan haar best kopiëren. 

De voorzitter:

Heel graag, want de minister moet haar toch lezen en beoordelen. 

De heer Futselaar (SP):

Dat is waar, maar dat heeft de minister natuurlijk al een keer gedaan. 

De voorzitter:

Oké, wij gaan uit van zijn consistentie. 

Dan gaan wij luisteren naar mevrouw Dik-Faber van de fractie van de ChristenUnie. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb één motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de Europese Unie dit jaar beslist over de EU-licentie voor het gewasbeschermingsmiddel glyfosaat, waarbij waarschijnlijk een termijn van tien jaar wordt vastgelegd; 

overwegende dat het IARC, het internationale kankeragentschap, in maart 2015 concludeerde dat glyfosaat waarschijnlijk kankerverwekkend is, maar dat de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie), de EFSA en het Ctgb unaniem tot de conclusie zijn gekomen dat er geen risico's zijn voor de volksgezondheid op basis waarvan hernieuwde toelating niet aan de orde kan zijn; 

overwegende dat er maatschappelijke onrust is over de risico's van toepassing van glyfosaat en dat het daarom belangrijk is ruimte te blijven geven aan gewijzigde wetenschappelijke inzichten; 

verzoekt de regering de Kamer te informeren over nieuwe wetenschappelijke inzichten en bij een verlenging van de toelating in EU-verband aan te dringen op een herbeoordeling van de toelating als nieuw wetenschappelijk onderzoek daartoe aanleiding geeft, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber en De Groot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1053 (21501-32). 

Een korte, puntige vraag van mevrouw Ouwehand. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik vind het een beetje een gevaarlijke motie. De regel is toch al dat het kabinet de Kamer informeert als er relevante nieuwe inzichten zijn over een middel voor de toelating waarvan we hier politieke verantwoordelijkheid dragen? En ook is het al kabinetsbeleid dat er in Europa wordt aangedrongen op een herbeoordeling als nieuwe wetenschappelijke inzichten daartoe aanleiding geven. Als deze motie wordt verworpen, nemen we dan afscheid van die twee onuitgesproken regels die het kabinet nu al volgt? 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Als mevrouw Ouwehand de motie steunt, brengt dat het doel dichterbij dat de motie wordt aangenomen. Dat zou dus al heel behulpzaam zijn. Mijn fractie vindt het heel belangrijk, samen met de fractie van D66, dat we dit belangrijke uitgangspunt in een motie vastleggen, zodat we daar afspraken over maken voor de komende jaren. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Ik begrijp het dictum van de motie, geloof ik, nog niet helemaal. Ik moet haar natuurlijk nog op papier krijgen. Maar wat wil mevrouw Dik-Faber nu precies bereiken met deze motie? Dat er tussentijds een nieuwe beoordeling komt, en dan binnen tien jaar? Of … 

De voorzitter:

Helder. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Het klinkt mij niet helder in de oren. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Mijn fractie wil, samen met de fractie van D66, ontzettend graag dat er een tussentijdse beoordeling komt als er wetenschappelijke inzichten zijn die daartoe aanleiding geven. Daar worden we dan graag van op de hoogte gesteld door de minister. 

De voorzitter:

Afrondend, kort, puntig. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Ik ga de motie nog eens even heel precies lezen. 

De voorzitter:

Ze komt naar u toe. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Heel goed. 

De voorzitter:

De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer De Groot van de fractie van D66. 

De heer De Groot (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb geen motie. Wel dank ik de minister nogmaals, vanaf deze plek, voor zijn toezegging om met ProRail in gesprek te gaan. We hebben in Nederland duizenden kilometers spoorrails met sloten daarnaast. Het zou heel goed zijn als we daar onkruid op een andere manier gaan vernietigen, niet meer met het verkeerde glyfosaat. Laat er ook geen misverstand over bestaan dat D66 altijd tegen dit middel is geweest. D66 was altijd zeer kritisch en heeft ook voorstellen gedaan om het gebruik ervan te beperken. Nu zegt de Europese instantie dat het voor nu mogelijk is. Het is ongetwijfeld zo dat er nieuwe wetenschappelijke inzichten komen die bij een nieuwe weging van het bewijs tot een andere uitslag zullen leiden dan die van de EFSA. Daarvan ben ik overtuigd. 

Dank u wel. 

De voorzitter:

Prima. Dank u wel. Tot zover de termijn van de Kamer. Kan de minister reeds antwoord geven? Ja, dat is het geval. O, excuus, er zijn nog wat vragenstellers. Mevrouw Ouwehand, kort en puntig. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik ben benieuwd wat voor D66 dan het scenario is. Het is al staand beleid dat gevraagd wordt om een herbeoordeling als er nieuwe wetenschappelijke inzichten komen. De vraag is hoe snel dat gaat. De vraag is of we dan niet achter de feiten aanlopen. De geschiedenis laat zien van wel. Maar D66 is altijd zo kritisch op het gebruik van glyfosaat. Is het dan niet veiliger om, zoals deze partij zelf al heeft voorgesteld, ons daar nu niet voor tien jaar aan vast te ketenen, maar een kortere termijn te kiezen voor de verlenging van de toelating? 

De heer De Groot (D66):

Dat zou absoluut geweldig zijn, als we daar als Nederland in ons eentje over zouden kunnen beslissen. We zijn met 28 lidstaten. Dat zijn er straks 27, maar laten we even uitgaan van 28. We moeten dus ook realistisch zijn. Er zal geen gekwalificeerde meerderheid tegen dit voorstel komen. Daarom kijken we hoe we er op een slimme manier voor kunnen zorgen dat Nederland zich in dit dossier heel alert opstelt en ervoor zorgt dat nieuwe wetenschappelijke inzichten steeds snel worden getoetst. Nederland moet er steeds actief bij de Europese Commissie op aandringen dat de herbeoordeling wordt gestart bij zorgwekkende uitslagen. Daar roept deze motie ook toe op. Dan ben ik ervan overtuigd dat we binnen die tien jaar naar een herbeoordeling gaan. Het lijkt me veel effectiever om deze weg te volgen dan om nu een stemming te hebben over het niet toelaten van de tien jaar. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik zit niet heel vaak in die onderhandelingskamers, maar ik kan me toch voorstellen dat dit niet veel indruk maakt. Je hebt al laten weten dat je het voorstel van de Europese Commissie om met tien jaar te verlengen, steunt, en dan kom je nog met een paar vragen: kunnen we dan misschien herbeoordelingen serieus nemen? Volgens mij creëer je veel meer onderhandelingsruimte als je als Nederland zegt: langer dan vijf jaar gaan wij niet doen. Dan moet de Europese Commissie ook luisteren naar wat je te zeggen hebt. Ik snap de opvatting van D66 gewoon niet dat dit een goede strategie zou zijn. 

De heer De Groot (D66):

U zegt dat u niet veel ervaring heeft in Europese gremia. Ik heb die in vorige levens wel gehad en ik kan u verzekeren dat je daar als Nederland een bescheiden rol in kunt spelen. Ik heb gebeld met het IARC. Ik heb gebeld met de EFSA. Ik heb ook gebeld met wetenschappers die onderzoek gaan publiceren. Daaruit blijkt gewoon dat het echt handig is om nu te kijken wat eraan komt aan wetenschappelijk onderzoek, en daar heel alert op te zijn. Ik nodig ook de Partij voor de Dieren uit om hierin mee te gaan en om voor deze motie te stemmen. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Ik vraag me toch af wat er nou precies veranderd is. Op 8 juni 2017 heeft mevrouw Van Eijs, de collega van de heer De Groot, een motie ingediend die ook al repte over de mogelijke toelating van glyfosaat door de Europese Commissie voor tien jaar. Die motie verzoekt de regering om in te zetten op een verlenging van drie jaar. Dat was nadrukkelijk vanuit diezelfde redenering: we moeten een beperkte periode hebben, want er komen nieuwe wetenschappelijke inzichten. Wat is er nu eigenlijk veranderd in de situatie, waardoor het standpunt van D66 zo grondig is bijgesteld? 

De heer De Groot (D66):

Het standpunt van D66 is niet bijgesteld. Als u de motie goed leest, leest u dat er op dat moment, in juni, nog onduidelijkheid was over de positie van de Commissie. Dat betekent dat de EFSA nog geen eenduidig advies had gegeven. In die situatie vindt de fractie van D66 het onverantwoord om dan maar voor een toelating van tien jaar te gaan, omdat je absoluut niet weet waar je aan toe bent. Die motie diende er dus toe om in die situatie het mandaat van de minister sterk te beperken, omdat er onduidelijkheid was. Dat staat er ook gewoon in. 

De voorzitter:

Afrondend. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Ik zie het verschil eerlijk gezegd niet zo sterk, dus misschien kan de heer De Groot het nog wat overtuigender zeggen. Volgens mij is er sprake van een heftige discussie binnen Europa, waarin op dit moment verschillende lidstaten het niet eens zijn met het Commissievoorstel. Het is derhalve nog zeer onzeker of het voorstel voor tien jaar het überhaupt gaat halen. Dat is het beeld dat wij krijgen. Dat is ook het beeld dat ik krijg van de mensen die ik bel, onder wie Europarlementariërs, ook van uw partij, die zich sterk afvragen of we deze kant wel op moeten. Desondanks is er plotseling het enorm voortschrijdende inzicht bij D66 dat we nu beter kunnen gaan voor tien jaar met een soort herbeoordeling. Ik begrijp het nog steeds niet. 

De heer De Groot (D66):

Ik leg het graag uit, mijnheer de voorzitter. D66 is niet alleen in Nederland maar ook in Europa heel kritisch over glyfosaat als stof en over het gebruik ervan in de lidstaten. Dat betekent dat je op allerlei manieren heel kritisch kijkt wat nu de weging is van al het wetenschappelijk onderzoek. Dan zie je dat er gewoon wetenschappelijk onderzoek in de pijplijn zit. Ik weet niet of het de smoking gun is — daar hoop je natuurlijk altijd op in zo'n geval — maar je kunt er zeker van zijn dat zowel de fractie van D66 in het Europees Parlement als de fractie in deze Kamer altijd heel kritisch is geweest over glyfosaat en dat altijd zal blijven. 

De voorzitter:

Heel goed. Dank u wel. Tot zover de termijn van de Kamer. We gaan luisteren naar de minister. Het woord is aan hem. 

Minister Kamp:

Voorzitter. Misschien mag ik beginnen met twee onjuistheden recht te zetten. Ten eerste eentje van mezelf. Ik heb vanmiddag gezegd dat de werkzame stof glyfosaat in 26 toegelaten middelen in Nederland was verwerkt. Dat is onjuist. Dat moet zijn 65. De tweede onjuistheid betreft iets wat mevrouw Ouwehand net zei, namelijk dat zomaar even besloten is om de toelating van glyfosaat met tien jaar te verlengen. Dat is absoluut niet zo. Wij hebben eerst het rapport gekregen van de EFSA van de rapporterende lidstaat Duitsland waarin staat dat glyfosaat niet kankerverwekkend is. Daarna zijn de FAO en de WHO tot de conclusie gekomen dat glyfosaat niet kankerverwekkend is. Daarna bracht the European Chemicals Agency ook naar voren dat glyfosaat niet als een kankerverwekkende stof zou worden geclassificeerd. Dat zijn de basisgegevens op grond waarvan de Europese Commissie met een voorstel is gekomen. Als je de conclusies en onderzoeken ziet die tussen 2015 en 2017 tot stand zijn gekomen en je kijkt naar de zeer zorgvuldige en brede informatieverstrekking, dan denk ik dat er een zeer zorgvuldige en brede afweging is gemaakt die tot dit voorstel van de Europese Commissie heeft geleid. 

Ik heb enkele moties voor me, waaronder een motie die aangehouden is en opnieuw voor stemming wordt voorgedragen. De eerste motie is de motie-Ouwehand c.s. op stuk nr. 1050, waarin zij aan de regering vraagt zich te verzetten tegen het voorstel van de Europese Commissie niet in te stemmen met verlenging voor een periode van tien jaar, maar slechts voor een periode van maximaal drie jaar. Een periode van tien jaar is gebruikelijk als het gaat om werkzame stoffen waarover besloten moet worden of die goedgekeurd kunnen worden. Dat is de gebruikelijke periode van tien jaar. Daar liggen twee dingen aan ten grondslag. In de eerste plaats dat er heel goed vooraf gekeken wordt voordat er zo'n besluit genomen wordt. Bovendien kan er als in die periode van tien jaar relevante nieuwe informatie is ook een nieuw besluit genomen worden. Om die reden ontraad ik deze eerste motie van mevrouw Ouwehand c.s. 

Dan heb ik de motie-Grashoff c.s. op stuk nr. 1051. De heer Grashoff zegt dat de uitzondering die er is voor gewasbeschermingsmiddelen en biociden voor sportvelden moet eindigen per 1 januari 2020. Daar ben ik niet voor, omdat hier sprake is van een gebruik waar wij afspraken over hebben gemaakt in een green deal, in dit geval afgesloten door het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Een green deal is iets waar we ons graag aan willen houden. Onze handtekening staat er ook onder. Ik denk dat het verantwoord is om te doen wat er in die green deal is afgesproken. Vandaar dat ik motie op stuk nr. 1051 als zijnde in strijd met die green deal ontraad. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

De green deal heeft nu juist als doel om in 2020 geen gewasbeschermingsmiddelen op sportvelden meer te gebruiken. Dus het is een borging van het resultaat van een succesvolle green deal, die overigens naar ik hoop ook succesvol is in 2020. Dus ik denk dat de minister de motie helemaal zou kunnen omarmen. 

Minister Kamp:

Mijn stelling is dat het in strijd is met wat we beoogd hebben met de green deal. Als het al in een green deal is afgesproken, zoals de heer Grashoff nu zegt, dan is de motie volstrekt overbodig en wordt die om die reden door mij ontraden. 

De voorzitter:

Dan gaan we naar motie op stuk nr. 1052. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Voorzitter? 

De voorzitter:

Heel kort dan. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Stel dat de green deal niet zou opleveren wat die beoogd heeft en dus in 2020 niet tot een nulgebruik op sportvelden leidt, dan zou het logisch zijn om in te grijpen en dat bij regeling of bij wet te regelen. Dus dan komt het op hetzelfde neer, namelijk een verbod per 1 januari 2020. Is de minister het met mij eens dat het in dat geval buitengewoon zinvol is om dat toch vast te leggen? 

Minister Kamp:

Zeker niet. Als het gaat om het goedkeuren van de werkzame stof, is het aan de EFSA en de Europese Commissie om met standpunten te komen. Voor het toelaten van middelen en beperkingen voor het gebruik van middelen hebben we het College toelating gewasbeschermingsmiddelen. Die moet daarover beslissen. Binnen dat kader zijn er ook afspraken gemaakt en is er een green deal afgesloten. Aan de bevoegdheden van het College toelating gewasbeschermingsmiddelen en aan hetgeen wij in de green deal hebben afgesproken, wil ik niets af of toe doen. Vandaar dat ik de motie op stuk nr. 1051 zojuist heb ontraden. 

In de motie op stuk nr. 1052, eveneens ingediend door de heer Grashoff, mevrouw Ouwehand en de heer Futselaar, wordt de regering verzocht in een volgende vergadering van het SCoPAFF te pleiten voor een Europees verbod van het professioneel gebruik van glyfosaat op verhardingen en de Kamer te informeren over de uitkomsten daarvan. Het SCoPAFF gaat niet over het gebruik van middelen. Het SCoPAFF gaat erover of een werkzame stof als zodanig kan worden goedgekeurd. Vervolgens worden daar middelen van gemaakt, in het geval van Nederland 65. Het College toelating gewasbeschermingsmiddelen is ervoor om die middelen al dan niet toe te laten en daar vervolgens ook, als dat nodig is, beperkingen voor het gebruik aan te koppelen. Met deze motie kan ik dus niet uit te voeten, om de redenen die ik zojuist heb genoemd. Ik ontraad de motie op stuk nr. 1052. 

In de aangehouden motie van de heer Futselaar en mevrouw Ouwehand, de motie op stuk nr. 1043, wordt gezegd dat Monsanto producent is van het glyfosaat bevattende gewasbeschermingsmiddel Roundup en dat Monsanto ook in Europa verkeerde dingen zou hebben gedaan, namelijk het beïnvloeden van onderzoeken. Om die reden wordt de regering gevraagd om het besluit over de toelating van glyfosaat voor minstens een jaar uit te stellen en te onderzoeken in hoeverre de onafhankelijkheid van het EFSA-onderzoek is geborgd. Dat hoeft niet meer, want de EFSA, de Europese voedselveiligheidsautoriteit, is zelf met de verklaring gekomen dat er geen sprake van is dat het proces op basis waarvan zij tot haar conclusie is gekomen, zou zijn beïnvloed door Monsanto. Die motie staat dus los van de werkelijkheid. De overwegingen in de motie kunnen dan ook geen aanleiding geven om weer om een nieuw onderzoek te vragen. Het is immers al duidelijk wat er niet gebeurd is. Vandaar dat ik deze motie van de heer Futselaar en mevrouw Ouwehand ontraad. 

In de motie op stuk nr. 1053, ingediend door mevrouw Dik-Faber en de heer De Groot, wordt de regering verzocht de Kamer te informeren over nieuwe wetenschappelijke inzichten en bij een verlenging van de toelating in EU-verband aan te dringen op een herbeoordeling van de toelating als nieuw wetenschappelijk onderzoek daartoe aanleiding geeft. Ik denk dat het inderdaad nodig is dat als er relevante nieuwe wetenschappelijke inzichten zijn, die door ons waarschijnlijk ten overvloede onder de aandacht van de EFSA zullen worden gebracht. Die moet over het opnieuw starten van een herbeoordeling oordelen. Ik kan niet helemaal overzien of, als daar bevindingen uit komen die heel duidelijk zijn, er misschien in plaats van het hele herbeoordelingsproces een heroverweging kan plaatsvinden in een andere vorm. Dat weet ik niet. Als de bedoeling van de motie is om er in ieder geval voor te zorgen dat relevante informatie niet aan de aandacht van de EFSA kan ontsnappen en dat, als die informatie volgens EFSA relevant is, er dan iets anders moet gebeuren dan wat nu mogelijk zal gebeuren, namelijk een toelating voor een nieuwe periode van tien jaar, dan kan ik het oordeel over deze motie aan de Kamer laten, omdat dit in overeenstemming is met hetgeen ik vanmiddag heb uiteengezet. 

De voorzitter:

U bedankt. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik heb een opmerking over de laatste motie. 

De voorzitter:

Oké. Ga uw gang. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik ben toch een beetje verbaasd dat de minister niet zegt: het gestelde in de motie is volstrekt overbodig, want wij doen dat al. Eigenlijk zegt de minister dat wel in zijn beantwoording in een bijzinnetje. Hij spreekt over het zorgen dat er niets aan de aandacht van EFSA ontsnapt. Maar het is toch juist de taak van EFSA om zelf de wetenschappelijke ontwikkelingen in de gaten te houden? Lidstaten kunnen bij de Europese Commissie aandringen op herbeoordeling. Volgens mij is dat al kabinetsbeleid. Wat is anders in deze motie dan wat het kabinet de afgelopen jaren al heeft gedaan en wat eigenlijk staand beleid is? 

Minister Kamp:

Als de Kamer deze uitspraak doet, dan wil de Kamer verzekerd hebben dat hier geen enkel misverstand over kan zijn. Ze wil dan ook dat de minister er verantwoordelijk voor is dat EFSA die informatie onder ogen krijgt, daar een opvatting over gaat hebben en vervolgens, naar aanleiding van die opvatting, eventueel actie onderneemt. De Kamer vindt het dan kennelijk belangrijk dat dit geborgd wordt. Ik kan me dat voorstellen gelet op de discussie en de verschillende overwegingen die door de verschillende woordvoerders naar voren zijn gebracht. Daarom dat ik het oordeel over deze motie aan de Kamer laat, ook omdat het in overeenstemming is met wat ik vanmiddag tijdens het algemeen overleg naar voren heb gebracht. 

De voorzitter:

Kort puntig, mevrouw Ouwehand. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Maar wat zegt het dan over het vertrouwen dat we hebben in de EFSA als we afhankelijk zijn van nationale lidstaten, die met wetenschappelijke ontwikkelingen naar Parma moeten komen en moeten zeggen: wil je hier alsjeblieft naar kijken? Daar is die EFSA toch voor? Ik vind het prima hoor, en vind ook dat we dat moeten doen en moeten blijven doen, maar dit zegt toch eigenlijk dat het kabinet er zelf niet van uitgaat dat de EFSA het voldoende in de gaten houdt? 

Minister Kamp:

Er is altijd een spanningsveld. Er is altijd wisselwerking. Ik ging ervan uit dat als EFSA een onderzoek doet, ze zich verstaat met agrariërs en agrarische organisaties, met belangengroepen, met ngo's en met producenten, dat ze dit allemaal op een nette manier doet en dat ze op een nette manier tot haar bevindingen komt. Toch werd er gesuggereerd dat EFSA zich op een onjuiste manier had laten beïnvloeden door Monsanto. Op een gegeven moment zegt de Kamer: dan willen we wel weten hoe dat zit. Dat kon ik me heel goed voorstellen. Anderen konden zich dat ook voorstellen. Daarom dat er al eerder door EFSA een verklaring is uitgegeven. Mevrouw Ouwehand zou kunnen zeggen: overbodig, ten overvloede. Maar toch is er een verklaring uitgegeven dat men zich bij dat proces niet door Monsanto heeft laten beïnvloeden. Iets vergelijkbaars is op dit moment aan de orde. Wij vinden het hier belangrijk dat nieuwe relevante inzichten beoordeeld worden, dat EFSA daarover een opvatting vormt en dat daar, als dat nodig is, vervolgens conclusies uit getrokken worden. We willen dat zekerstellen. Daarvoor hebben we dit soort debatten. Ik vind dat ik het oordeel over zo'n motie aan de Kamer kan overlaten. 

De voorzitter:

Heel goed. Ik loop al een halfuur achter op het schema, maar het woord is aan de heer De Groot. 

De heer De Groot (D66):

Dank u wel, mijnheer de voorzitter. De minister hoeft niet te antwoorden, maar vindt hij het dan ook niet vreemd dat de Partij voor de Dieren en GroenLinks nu zo kritisch zijn ... 

De voorzitter:

Nee, nee, nee, nee. 

De heer De Groot (D66):

... omdat er eerder een soortgelijke motie niet aangenomen is? 

De voorzitter:

Nee, dat gaan we niet doen. U gaat nu aan de minister vragen wat hij van andere fracties vindt. Daar gaan we niet aan beginnen, sorry hoor. U zei al: de minister hoeft niet te antwoorden. Dus dat gaat hij bij dezen niet doen. Hij wringt wel zijn handen. 

Heeft u nog een slotwoord, mijnheer de minister? 

Minister Kamp:

Ik dank u, voorzitter. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Dat is het slotwoord dat ik graag van u hoor. Tot zover dit debat. Aanstaande dinsdag stemmen wij over de vijf moties. Dank aan de minister van Economische Zaken voor zijn aanwezigheid hier. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven