9 Bouwregelgeving en energiebesparing

Aan de orde is het VAO Bouwregelgeving en energiebesparing (AO d.d. 07/03).

De voorzitter:

Aan de orde is het VAO Bouwregelgeving en energiebesparing. Ik heet de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Kamerleden, de mensen op de publieke tribune en de kijkers thuis van harte welkom. Er zijn vandaag negen sprekers. Iedereen heeft twee minuten. Allereerst geef ik het woord aan mevrouw Kröger van GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voorzitter. In het AO, waar mijn collega Rik Grashoff namens GroenLinks sprak, is een uitgebreid aantal onderwerpen aan de orde geweest. GroenLinks kijkt met interesse uit naar de brief over de gebouwgebonden financiering, die de minister heeft toegezegd. Ook komt de minister nog met een brief over de toegankelijkheid. GroenLinks zou graag zien dat de minister daarin ook aandacht geeft aan autismevriendelijk wonen.

Tot slot heb ik nog twee moties over de energietransitie in de gebouwde omgeving.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er een enorme opgave ligt voor de energietransitie in de gebouwde omgeving;

overwegende dat de minister heeft aangekondigd dat de bepalingsmethode voor de energieprestatie tot 2020 ongewijzigd zal blijven;

overwegende dat dit de energietransitie onnodig vertraagt;

verzoekt de regering de NEN-normen 7120 en 7125 alvast van kracht te laten worden door het aanwijzen van het aanvullingsblad A1 bij de NEN-normen 7120 en 7125 in het Bouwbesluit,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Grashoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 346 (32847).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er een enorme opgave ligt voor de energietransitie in de gebouwde omgeving;

overwegende dat de STEP-subsidie van 400 miljoen euro eind 2018 afloopt en hiervoor in de plaats tot het einde van deze regeerperiode slechts een heffingsvermindering van 150 miljoen euro beschikbaar wordt gesteld voor de verdere verduurzaming van de huursector;

verzoekt de regering de ongebruikte middelen uit het Fonds energiebesparing huursector in te zetten als STEP-subsidie en deze regeling op deze manier te verlengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Grashoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 347 (32847).

Dank u wel.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Beckerman van de SP.

Mevrouw Beckerman (SP):

Dank u wel, voorzitter. Over purschuim is nog heel veel onduidelijk. Er is eigenlijk geen goed onafhankelijk onderzoek naar de risico's voor bewoners. Daarom mijn eerste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in 2016 artsen die een protocol hebben opgesteld concludeerden dat over purschuim gebruikt als isolatie in woningen, en de bijwerkingen daarvan op installateurs en bewoners, weinig informatie is;

overwegende dat onduidelijkheid en onrust heerst over de invloed van gespoten purschuim op bewoners;

constaterende dat het conceptrapport van de Gezondsheidsraad op verzoek van het ministerie van SZW ingaat op beroepsmatige blootstelling aan gespoten purschuim, maar niet ingaat op blootstelling aan bewoners;

verzoekt de regering om de Gezondheidsraad te verzoeken om hun onderzoek uit te breiden met de invloed van gespoten purschuim op bewoners,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Van Kent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 348 (32847).

Uw volgende motie, denk ik.

Mevrouw Beckerman (SP):

Ja, mijn tweede motie sluit aan bij de eerste. Mocht uit dat onderzoek blijken dat er daadwerkelijk problemen zijn voor bewoners, dan willen wij graag dat die bewoners die in problemen zijn financieel gecompenseerd worden.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet al in 2012 onderkende dat er risico's zijn verbonden aan het spuiten van purschuim;

overwegende dat het voor zowel werknemers als voor bewoners met gezondheidsklachten naar aanleiding van gespoten purschuim moeilijk is om de geleden schade te verhalen;

constaterende dat bijvoorbeeld voor asbest- of Q-koortspatiënten financiële regelingen bestaan;

verzoekt de regering, afhankelijk van de uitkomsten van onderzoeken naar de gezondheidsrisico's voor werknemers en bewoners, te onderzoeken of een financiële regeling ingesteld kan worden voor mensen die aantoonbaar ziek zijn geworden door gespoten purschuim, en de bevindingen terug te koppelen aan de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Van Kent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 349 (32847).

Mevrouw Beckerman (SP):

Dat was het! Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan de heer Ronnes van het CDA.

De heer Ronnes (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Een groot aantal onderwerpen kwam aan bod in het algemeen overleg. We willen op twee zaken via een motie terugkomen. We hebben een motie inzake de brandveiligheid van seniorencomplexen en een motie inzake de woonlastenbenadering. De eerste motie spreekt voor zich.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel woningcorporaties volgens het Waarborgfonds Sociale Woningbouw op dit moment onvoldoende middelen hebben om hun woningvoorraad klimaatneutraal te maken;

overwegende dat ook huurders moeten kunnen profiteren van verduurzaming;

overwegende dat een woonlastenbenadering voor huurders zowel huurders kan laten profiteren als woningcoöperaties meer financiële ruimte kan geven;

verzoekt de regering om te onderzoeken of en hoe een woonlastenbenadering kan worden toegepast waarbij er geen opdrijvend effect is voor de huurtoeslag,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ronnes, Koerhuis, Van Eijs en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 350 (32847).

De heer Ronnes (CDA):

Dan kom ik bij mijn tweede motie, een motie inzake de brandveiligheid van seniorencomplexen. De minister heeft aangegeven goed te willen kijken naar de situatie van senioren in de gebouwde omgeving. Toch was er nog wel enige huivering bij het in het Bouwbesluit opnemen van seniorencomplexen als een aparte gebouwfunctie. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de eisen die het Bouwbesluit stelt onvoldoende zijn om de brand- en vluchtveiligheid van seniorencomplexen op een aanvaardbaar niveau te hebben;

verzoekt de regering seniorencomplexen als aparte gebouwfunctie in het Bouwbesluit op te nemen;

verzoekt de regering tevens de verdere maatregelen die zij neemt ter verbetering van de brandveiligheidsproblematiek bij (bestaande) seniorenwoningen samen met de brandweer op effectiviteit te onderzoeken en waar nodig te verbeteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ronnes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 351 (32847).

De heer Ronnes (CDA):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Nijboer slaat zijn beurt over. Dan geef ik graag het woord aan de heer Koerhuis van de VVD. Ik zie de heer Krol op mij afkomen, maar de heer Koerhuis is aan de beurt. O, u wilt alleen overleggen met uw collega's. Oké. Ja, ik moet het natuurlijk in goede banen leiden. Ik geef het woord aan de heer Koerhuis van de VVD.

De heer Koerhuis (VVD):

Voorzitter. Ik heb een aantal moties. Ik begin direct.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het slechts beperkt mogelijk is financiële middelen te herverdelen tussen rijkere en armere woningcorporaties, met name als het buiten de woningmarktregio om gaat;

constaterende dat corporaties zich ten doel hebben gesteld om gemiddeld energielabel B te halen en dat de eerste afspraken hierover al in 2012 zijn gemaakt;

overwegende dat energielabel B voor corporatiewoningen in principe financieel rendabel is;

verzoekt de regering te bezien of en welke flankerende maatregelen, zoals herverdeling van financiële middelen tussen corporaties, daarbij kunnen helpen, en daarbij ook mee te nemen dat rijkere corporaties van het financieel rendement van de investering in verduurzaming bij armere corporaties gaan profiteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koerhuis en Van Eijs. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 352 (32847).

Het is zo leuk om dat elke keer te zeggen als je voorzitter bent. Uw tweede motie.

De heer Koerhuis (VVD):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat woningcorporaties geen verplichtende maatregelen, zoals een labelplicht, hebben om te verduurzamen;

constaterende dat corporaties zich ten doel hebben gesteld om gemiddeld energielabel B te halen en dat de eerste afspraken hierover al in 2012 zijn gemaakt;

constaterende dat de deadline om gemiddeld energielabel B te halen diverse keren is uitgesteld en op dit moment voor 2021 staat gepland;

overwegende dat de labelplicht voor kantoren duidelijkheid heeft geschapen voor verhuurders en dat dit goed werkt om de verduurzamingsopgave te halen;

overwegende dat energielabel B voor corporatiewoningen in principe financieel rendabel is;

verzoekt de regering te bezien of en welke verplichtende maatregelen, zoals een labelplicht voor corporatiewoningen, toegepast moeten worden om corporaties te kunnen verplichten te verduurzamen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koerhuis en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 353 (32847).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het verduurzamen van de woningvoorraad op grote schaal financieel voordelig is en dat corporaties schaalgrootte hebben;

constaterende dat corporaties in grote verduurzamingsprojecten geen aanbod kunnen doen aan eigenwoningbezitters om mee te doen;

constaterende dat dit een probleem is in vve's en corporatiewijken met gespikkeld bezit;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe corporaties wel een aanbod kunnen doen aan eigenwoningbezitters om beiden te laten profiteren van grotere schaal en financieel voordeliger te verduurzamen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koerhuis en Van Eijs. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 354 (32847).

Mevrouw Dik-Faber krijgt volgens mij het woord. Nee, sorry, de heer Kops van de PVV.

De heer Kops (PVV):

Voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat energiebesparende maatregelen in corporatiewoningen, zoals het isoleren van woningen, ten goede moeten komen aan de portemonnee van de huurders;

verzoekt de regering ervoor te zorgen dat de kosten van energiebesparende maatregelen in corporatiewoningen op geen enkele wijze worden doorberekend aan de huurders,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kops. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 355 (32847).

Dan geef ik nu toch echt het woord aan mevrouw Dik-Faber van de ChristenUnie.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een tekort aan toegankelijke woningen is en dat dit tekort oploopt door vergrijzing en extramuralisering;

constaterende dat het RIGO-rapport heeft becijferd dat het verruimen van de eisen aan de toegankelijkheid van appartementen groter dan 70m2 een flinke toevoeging kan betekenen aan de voorraad toegankelijke woningen en dat het gaat om beperkte kosten tegen grote maatschappelijke baten;

overwegende dat het van belang is dat mensen met een beperking en ouderen zo veel mogelijk zelfstandig kunnen wonen;

verzoekt de regering er in overleg met bouwers en gemeenten voor zorg te dragen dat er meer toegankelijke woningen beschikbaar komen en daarbij ook in overweging te nemen dat de toegankelijkheidseisen voor nieuwbouwappartementen in het Bouwbesluit worden aangepast conform het RIGO-rapport,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber, Van Eijs, Ronnes en Koerhuis. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 356 (32847).

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik wilde daarbij opmerken dat het mij bekend is dat de minister nog met een reactie op het RIGO-rapport komt, maar dat het mij goed leek om de motie nu in te dienen zodat de minister de inhoud van de motie ook kan betrekken bij haar reactie.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan de heer Krol van 50PLUS.

De heer Krol (50PLUS):

Dank u, voorzitter. Ik wil de minister bedanken voor haar toezeggingen. Vorige week zijn er in een flat aan de Kiekendiefhorst in Leiden mensenlevens gespaard door een koolmonoxidemelder. Wat een geluk dat ze er een hadden. Koolmonoxide is bovendien niet alleen gevaarlijk in acute situaties, het is een sluipend gif. Blootstelling aan lage waarden kan mensen ziek maken. Een melder spaart dus niet alleen levens, maar bespaart ook op ziektekosten. Naar aanleiding van het onderzoeksrapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid uit 2015 naar koolmonoxide heeft het kabinet meerdere acties ondernomen, maar een verplichte koolmonoxidemelder blijft buiten beeld. Dit is belangrijk bij huizen die op gas zijn aangesloten, maar ook bij huizen met hout-, olie- en benzinekachels. Daarom dien ik de volgende motie in, mede namens mevrouw Beckerman en mevrouw Kröger.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de kosten van een koolmonoxidemelder verwaarloosbaar zijn in verhouding tot de totale bouw- of renovatiekosten van een woning;

overwegende dat volgens de Onderzoeksraad voor Veiligheid het aantal geregistreerde dodelijke slachtoffers van vijf à tien per jaar en enkele honderden gewonden met een factor drie tot vijf vermenigvuldigd moet worden om een realistisch beeld te krijgen;

overwegende dat een koolmonoxidemelder vele doden en gewonden kan voorkomen;

overwegende dat bij de rookmelder eventuele handhavingsproblemen geen belemmering vormden om tot een verplichting over te gaan;

verzoekt de regering om te onderzoeken of koolmonoxidemelders verplicht gesteld kunnen worden, te beginnen bij nieuwbouw en renovatie van woningen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Krol, Beckerman en Kröger. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 357 (32847).

Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Van Eijs van D66.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Voorzitter. Als laatste spreker geen moties meer van mijn kant, maar wel een kleine bijdrage. We danken de minister voor de beantwoording in de vorige twee termijnen. Wat betreft het onderwerp buitenruimte is het goed dat de minister ons gaat informeren over het effect van het schrappen van het recht op buitenruimte voor zorgwoningen. Dit is ons inziens echt heel belangrijk voor een groot deel van de doelgroep, dus wij kijken uit naar dat bericht. We vragen ons af of de minister ons zou kunnen vertellen wanneer we dat ongeveer kunnen verwachten.

Dan over toegankelijkheid. Daarover heeft mevrouw Dik-Faber net een motie ingediend, mede namens ons. Met de vergrijzing in Nederland is het goed om ervoor te zorgen dat er voldoende geschikte en dus toegankelijke woningen in ons land zijn.

Dit VAO heeft de titel Bouwregelgeving en energiebesparing. Daarom zal ik eindigen met het onderwerp energiebesparing. D66 denkt dat juist toegepaste energiebesparing een win-winoplossing is. Daarom hebben we de motie van het CDA mede ondertekend om in de woonlastenbenadering ook de huurder voordeel te gunnen van het verduurzamen van de woning. De opgave voor woningcorporaties is groot en de middelen zijn niet allemaal op dezelfde manier verdeeld. Hierover heb ik samen met de VVD een motie ingediend. Waar woningcorporaties wel plannen maken en dus goed bezig zijn, kunnen woningen die zij verkocht hebben en die zich tussen dat bezit bevinden, niet meeprofiteren. Dat lijkt ons een enorme gemiste kans. Daarom heb ik ook de laatste motie ingediend, samen met de VVD.

De voorzitter:

Dank u wel. U heeft heel veel moties ingediend. De minister heeft aangegeven dat zij vijf à tien minuten nodig heeft. Ik schors de vergadering.

De vergadering wordt van 14.12 uur tot 14.22 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de minister graag het woord om de twaalf moties van haar oordeel te voorzien. Ik wil met de Kamer afspreken, omdat het erg veel moties zijn, als zij een interruptie heeft, heel graag kort. Dank u wel.

Minister Ollongren:

Dank u wel, voorzitter. Dank dat u mij even de gelegenheid gaf om de administratie op orde te krijgen. Er is nog een enkele vraag gesteld, die ik aan het begin doe, en daarna ga ik meteen alle twaalf moties bespreken.

GroenLinks vroeg wanneer de brief over de gebouwgebonden financiering zou komen. Volgens mij heb ik gezegd: voor de zomer of rond 1 juni. GroenLinks vroeg net als in het AO aandacht voor toegankelijkheid voor mensen met autisme. Dat heb ik de vorige keer genoteerd. Dat zullen we inderdaad betrekken bij die reactie. Tot slot vroeg D66 naar de informatie over de buitenruimtes. Dat gaat ook over toegankelijkheid. In dezelfde brief waar de reactie op het RIGO-rapport in komt te staan, zal ik die vraag meenemen. Ik zal daar straks bij de moties ook iets over zeggen.

Dan kan ik meteen overgaan tot de moties. De motie van de leden Kröger en Grashoff op stuk nr. 346 gaat over de NEN-normen. Dat is in het AO ook uitvoerig besproken. Ik heb toen betoogd dat er met ingang van 1 januari 2020 al een nieuwe bepalingsmethode komt voor de energieprestatie van woningen. Ik vind het bezwaarlijk om twee wijzigingen in één jaar te doen. Dat is voor de markt buitengewoon lastig uitvoerbaar. Daarnaast maakt deze norm allocatie mogelijk zonder begrenzing en dat is in strijd met het huidige beleid. Ik kom nog voor de zomer met een brief aan de Kamer over het beleid ten aanzien van allocatie, maar deze motie moet ik om de genoemde redenen ontraden.

De motie-Kröger/Grashoff op stuk nr. 347 gaat over de ongebruikte middelen uit het Fonds energiebesparing huursector. Voor het al dan niet inzetten van middelen is er een ordentelijk proces, met reguliere momenten voor de besluitvorming over de begroting. Het kabinet komt straks met de Voorjaarsnota en dan kunt u het geheel overzien. Ik zou dat niet willen doen door middel van een geïsoleerde motie met financiële consequenties. Om die reden ontraad ik deze motie.

De motie van de leden Beckerman en Van Kent op stuk nr. 348 gaat over purschuim, waarover ook is gesproken in het AO. Het verzoek is om de Gezondheidsraad te verzoeken om bij hun onderzoek ook bewoners te betrekken. Ik vind dit een belangrijk punt. Ik heb ook de vorige keer tegen mevrouw Beckerman gezegd dat het goed is dat zij daar aandacht voor vraagt. Ik zou het oordeel over deze motie aan de Kamer willen laten, maar ik kan mij voorstellen dat we dit onder de aandacht brengen van de Gezondheidsraad.

De motie van mevrouw Beckerman en de heer Van Kent op stuk nr. 349 is eigenlijk een vervolg op de motie daarvoor, zoals zij zelf ook toelichtte. Zij verzoekt om te bezien of er een financiële regeling zou moeten komen. Deze motie gaat verder dan de voorgaande motie die ik heb omarmd. We hebben in het AO besproken dat het hier gaat om privaatrechtelijke relaties tussen woningeigenaren en bedrijven, net als het geval is bij werknemers, als die een soortgelijk probleem zouden hebben. Omdat het een privaatrechtelijke relatie is, is de reden waarom je er als overheid tussen zou gaan zitten veel minder duidelijk. Om die reden vind ik het niet wenselijk om nu onderzoek te doen naar zo'n regeling, dus deze motie van mevrouw Beckerman wil ik ontraden.

De motie op stuk nr. 350 van de heer Ronnes c.s. gaat over de woonlastenbenadering. Ik ben bereid om in overleg met de sector te bezien of en hoe een woonlastenbenadering zou kunnen worden toegepast. Dat kan aan de zogenaamde klimaattafel gebeuren, maar dat kan ook via de nationale woonagenda. Ik ben bereid om dat op de een of andere manier te doen. Om die reden laat ik het oordeel over deze motie graag aan uw Kamer.

De voorzitter:

De heer Ronnes heeft daar nog een vraag over.

De heer Ronnes (CDA):

De minister snijdt exact een goed punt aan. Hoe zorgen wij ervoor dat datgene wat wij als onderdeel van het totaal besluiten of bespreken, ook samengaat met datgene wat aan de klimaattafels gebeurt? Kunt u daar iets over zeggen? Hoe is dat aan de achterkant geregeld door het kabinet?

De voorzitter:

Dank u wel. De minister.

Minister Ollongren:

Het kabinet kan aan de tafels waar deze thematiek wordt besproken, natuurlijk ook zelf dingen aan de orde stellen als dat nodig zou zijn. Uiteindelijk moet natuurlijk ook nog worden besloten wat je met de adviezen van deze tafels gaat doen. Dat kan volgens mij zowel aan de voorkant gebeuren als op het moment dat voorstellen worden gedaan. Dat de heer Ronnes deze motie nu heeft ingediend en dat het oordeel daarover aan de Kamer wordt gelaten, is een signaal dat bij de gesprekken aan de tafel kan worden betrokken.

De motie op stuk nr. 351 van de heer Ronnes ziet op de brandveiligheidsproblematiek bij bestaande seniorenwoningen. Het is een verzoek om een onderzoek. Ik wil de heer Ronnes er wel voor waarschuwen dat dit lastig zal zijn of kan zijn, ook vanwege de systematiek van het Bouwbesluit en vanwege het feit dat er nou eenmaal heel veel verschillende typen woningen en bewoners van deze seniorenwoningen zijn. Met het "oordeel Kamer" dat ik hierbij graag zou willen uitspreken, zeg ik niet dat het kan, maar zeg ik wel dat ik bereid om te onderzoeken of het mogelijk is. Daarna zullen we met elkaar moeten beoordelen of het kan en of het zo kan als de heer Ronnes het in zijn motie heeft opgeschreven.

De voorzitter:

De heer Ronnes heeft nog een vraag.

De heer Ronnes (CDA):

Ik wil wel eerlijk zijn tegenover de minister. Er staat toch echt: verzoekt de regering seniorencomplexen als aparte gebouwfunctie in het Bouwbesluit op te nemen. Ik ben graag bereid om dat zodanig aan te passen dat het aansluit bij "onderzoeken of".

Minister Ollongren:

Dat stel ik zeer op prijs, want dat maakt het makkelijker om dat onderzoek uit te voeren. Dan hoef ik het ook niet meer zo voorzichtig te formuleren als ik net deed. Over een zo aangepaste motie geef ik graag het oordeel aan de Kamer.

De motie op stuk nr. 352 van de leden Koerhuis en Van Eijs gaat over herverdeling. De heer Koerhuis weet natuurlijk goed dat er verschillen zijn in de financiële slagkracht van corporaties. Of er tekorten zijn of zullen ontstaan, hangt mede af van de opgave in relatie tot de reeds voorgenomen werkzaamheden en de mogelijkheden voor andere corporaties om binnen de regio al dan niet zaken op te pakken. Dus dat volgt niet alleen maar uit het klimaatakkoord of uit ambities rondom duurzaamheid, maar ook uit andere wensen of ambities. Vanuit deze wat bredere blik, vanuit dit wat breder perspectief, zie ik herverdeling als een optie om ervoor te zorgen dat de ambities worden gehaald als er tekorten dreigen te ontstaan. Ik zou daar een paar kanttekeningen bij willen plaatsen. Herverdeling kan raken aan het eigendomsrecht. De heer Koerhuis deelt deze observatie vast met mij. Als je tot zoiets overgaat, moet er dus een zwaarwegend maatschappelijk belang zijn. Corporaties zijn er natuurlijk voor de volkshuisvesting. De variant waarbij rijkere corporaties profiteren van het rendement wil ik dan ook wegen in de geest van de wet. Ik zag zonet dat de heer Koerhuis deze kanttekening heeft genoteerd. Dit gezegd hebbende, zou ik het oordeel over de motie aan de Kamer willen laten.

Als ik me niet vergis, ben ik nu bij de motie op stuk nr. 353 van de heer Koerhuis en mevrouw Dik-Faber. Deze motie vraagt de regering te bezien welke verplichtende maatregelen, zoals een labelplicht voor corporatiewoningen, toegepast moeten worden om corporaties te kunnen verplichten te verduurzamen. We hebben net al even gesproken over het klimaatakkoord en over de tafels die aan het werk zijn. Ik zou de tafel die gaat over de gebouwde omgeving in deze fase vooral de ruimte willen geven om alle opties te verkennen. Als ik de motie zo mag begrijpen dat die de ruimte laat voor breed verkennen en niet per se aan de voorkant wil sturen, zou ik het oordeel aan de Kamer kunnen laten.

De motie op stuk nr. 354 van de heer Koerhuis en mevrouw Van Eijs verzoekt de regering te onderzoeken hoe corporaties een aanbod kunnen doen aan eigenwoningbezitters et cetera. Deze motie gaat over een situatie die zich wel vaker voordoet, over het zogenaamde gespikkelde bezit. Wat hier staat, is strikt genomen al mogelijk. Desalniettemin laat ik, als hier waarde aan wordt gehecht, graag het oordeel over deze motie aan de Kamer.

De motie op stuk nr. 355 van de heer Kops verzoekt de regering ervoor te zorgen dat de kosten van energiebesparende maatregelen op geen enkele wijze worden doorberekend aan huurders. Zo genuanceerd als de heer Kops zich enige tijd geleden toonde, zo helder is hij in deze motie. De motie is erg absoluut geformuleerd. "Woonlastenneutraal" is een term die mij aanspreekt. Dat zou ik kunnen onderzoeken. Maar het voorstel dat in de motie staat, kan ten koste gaan van de financiële positie van corporaties. We weten dat zij verduurzamen en investeringen moeten doen in bijvoorbeeld nieuwbouw. De motie is in mijn ogen dus te absoluut geformuleerd. Daarom ontraad ik deze motie.

De motie op stuk nr. 356 van mevrouw Dik-Faber cum suis gaat over het Bouwbesluit in relatie tot het RIGO-rapport. Mevrouw Dik-Faber nam al een voorschotje op mijn advies, namelijk aanhouden, door te zeggen dat ze wil dat ik het al betrek bij de brief die nog komt over het rapport. Die brief komt er inderdaad aan. Ik heb mevrouw Dik-Faber en anderen gehoord in het AO en hier, maar ik zou haar toch willen suggereren om de motie aan te houden totdat ze kennis heeft kunnen nemen van de inhoud van de brief en dus van de reactie op het RIGO-rapport.

De voorzitter:

Mevrouw Dik-Faber laat denk ik weten of ze de motie wel of niet aanhoudt.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter, ik wil even overleggen met de mede-indieners.

De voorzitter:

Dat kan ik me voorstellen. Dan de motie op stuk nr. 357.

Minister Ollongren:

Deze motie van de heer Krol is een onderzoeksmotie. Zoals u weet — de heer Krol weet dat ook — zitten hier twee kanten aan. Er komt een verplichtstelling van een certificaat voor installateurs, die dus ontzettend goed moeten kunnen omgaan met installaties. Dat vind ik erg belangrijk, want zo pak je het aan de bron aan en voorkom je zoveel mogelijk dat koolmonoxidevergiftiging door een verbrandingstoestel überhaupt kan optreden. De motie ziet op de gevallen waarin dat onverhoopt toch zou gebeuren. De heer Krol heeft zijn motie geformuleerd als een onderzoeksmotie. Daarom stel ik voor om het oordeel aan de Kamer te laten en daarna, aan de hand van het onderzoek, te besluiten of het verstandig is om tot zo'n verplichting over te gaan. Oordeel Kamer.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Nog één vraag over de motie op stuk nr. 356 van mevrouw Dik-Faber cum suis. Als de motie niet wordt aangenomen, wat is uw oordeel dan?

Minister Ollongren:

In alle eerlijkheid. De motie zegt dat het Bouwbesluit moet worden aangepast, terwijl ik zou zeggen: laten we nou eerst bekijken hoe we om moeten gaan met het RIGO-rapport en alsdan bekijken of dit een wenselijke richting is. Ik zou hopen dat de indieners dat ook vinden. Ik hoop dus dat mevrouw Faber nu naar de microfoon rent om de motie aan te houden, maar ik weet dat natuurlijk niet.

De voorzitter:

We gaan het merken. Mevrouw Dik-Faber.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

We hebben best even zitten stoeien met deze motie, omdat we ook wel weten dat de minister nog met een reactie komt. Tegelijkertijd is dit een belangrijk onderdeel geweest van het debat. We willen als Kamer ook nadrukkelijk de wens uitspreken dat er meer toegankelijke woningen beschikbaar komen. We hebben het RIGO-rapport gezien, waarin ook echt wel aanbevelingen zitten. Natuurlijk willen we de minister de ruimte geven om daarop te reageren, maar deze motie ook ter inspiratie vandaag indienen. Dat is dus de gang van zaken geweest. Ik moet dus gewoon echt even overleggen met de mede-indieners over wat we met de motie doen. Het is echt niet de bedoeling om de minister voor de voeten te lopen maar juist om haar te inspireren.

De voorzitter:

Dan vraag ik de minister wat haar oordeel is als de motie niet wordt aangehouden. "Ter inspiratie" staat niet in mijn rijtje.

Minister Ollongren:

Nee, maar dat zou wel mijn eerste reactie zijn, namelijk dat mevrouw Dik-Faber mij al heeft geïnspireerd door het indienen van deze motie en dat ik net zo geïnspireerd blijf als de motie wordt aangehouden, maar ik begrijp dat zij toch nog wil overleggen met de andere indieners.

De voorzitter:

En als de motie niet wordt aangehouden, wat is dan uw oordeel?

Minister Ollongren:

Ik vind dat de motie vooruitloopt op een uitkomst die er misschien komt aan de hand van de aanbevelingen van het RIGO-rapport. Ik vind eigenlijk dat de indieners het kabinet de ruimte zouden moeten geven om eerst met een reactie op het totaal te komen en om daarna te bezien of dit nog nodig is.

De voorzitter:

Dus dan ontraadt u de motie.

Minister Ollongren:

Ik vind het eigenlijk vervelend als ik nu een ander oordeel zou moeten geven.

De voorzitter:

Dan ga ik het gewoon voor u zeggen ...

Minister Ollongren:

Nee, nee, want ik zie dat de indieners nu ook wat aan het smoezen zijn met elkaar.

De voorzitter:

Mevrouw Dik-Faber heeft aangegeven dat ze erover na wil denken. Dat is prima, maar als de motie niet wordt aangehouden, is uw oordeel over de motie: ontraden?

Minister Ollongren:

Nou, nu echt iedereen tegen mij zegt dat ik dat moet doen, doe ik dat, maar wel met frisse tegenzin. Ik hoop toch dat de indieners de motie willen aanhouden.

De voorzitter:

Het blijft uw besluit. Er is in ieder geval nog een vraag van de heer Koerhuis.

De heer Koerhuis (VVD):

Ja, en die gaat over de motie op stuk nr. 354 over het verduurzamen van gespikkeld bezit. Ik heb de minister daarover goed gehoord. Ik heb wat andere signalen uit de sector ontvangen. Ik vraag de minister om dat mee te nemen in het onderzoek dat zij gaat doen om de motie uit te voeren en om bijvoorbeeld het gesprek met de sector aan te gaan. Mijn signalen zijn namelijk toch echt wel dat ze hier tegen problemen aan lopen. Is zij bereid er een brief over te sturen voor eind juni?

De voorzitter:

Dank u wel. We gaan het aan de minister vragen.

Minister Ollongren:

Dit is een motie die ik oordeel Kamer had gegeven. Als de heer Koerhuis andere signalen heeft dan wij, dan lijkt het mij verstandig om dat goed uit te zoeken.

De voorzitter:

Prima. Ik dank de minister en de Kamerleden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over alle ingediende moties zullen we volgende week dinsdag stemmen. Ik schors de vergadering voor vijf minuten.

De vergadering wordt van 14.38 uur tot 14.43 uur geschorst.

Naar boven