4 Wmo / Mantelzorg / Hulpmiddelenbeleid

Aan de orde is het VAO Wmo / Mantelzorg / Hulpmiddelenbeleid (AO d.d. 15/03).

De voorzitter:

Dit VAO gaat over de Wmo, de mantelzorg en het hulpmiddelenbeleid. Uw AO was de 15de maart, en mevrouw Bergkamp van de fractie van D66 staat al te trappelen van ongeduld voor haar twee minuten spreektijd. Het woord is aan haar.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de onafhankelijke cliëntondersteuner wettelijk verankerd is in de Wmo en de Wlz;

van mening dat de onafhankelijke cliëntondersteuner door middel van informatie, advies, algemene ondersteuning en zorgbemiddeling een grote bijdrage kan leveren aan de zelfregie van mensen die zorg, ondersteuning of begeleiding nodig hebben;

constaterende dat uit diverse onderzoeken blijkt dat de bekendheid van de onafhankelijke cliëntondersteuner ondermaats is;

overwegende dat er in het regeerakkoord middelen zijn vrijgemaakt voor de onafhankelijke cliëntondersteuning, de regering een onderzoek uitvoert naar de inzet van deze middelen om te komen tot een versterking van de cliëntondersteuning en binnenkort met een aanpak komt;

verzoekt de regering om in de aanpak nader in te gaan op een verbetering van de kwaliteit van de onafhankelijke cliëntondersteuner, met name voor specifieke doelgroepen zoals jongeren, ouders van zeer ernstig verstandelijk en meervoudig beperkte kinderen (ZEVMB), dak- en thuislozen, mensen met een lichte verstandelijke beperking, mensen met een niet aangeboren hersenafwijking en ouderen met een klein netwerk, en hierbij aandacht te besteden aan de verschillende hulpvragen van deze groepen;

verzoekt de regering voorts om in de uitwerking van de inzet van middelen ook voorstellen te doen om de algemene bekendheid met het recht op cliëntondersteuning en de vindbaarheid van de cliëntondersteuner in algemene zin te verhogen onder iedereen die hier wettelijk recht op heeft,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bergkamp, Segers, Hermans en Geluk-Poortvliet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 253 (29538).

Dank u wel. Dan mevrouw Dijksma van de fractie van de Partij van de Arbeid.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter. Tijdens het algemeen overleg hebben zowel collega Segers als ik een klein debatje met de minister gehad over de mogelijkheid om in de gemeenten te komen tot één loket voor cliënten. Om twee pagina's verslag even in één zin weer te geven, de minister had daar aarzelingen over, maar zei: we gaan het denk ik wel onderzoeken. Er was vervolgens nog wat onduidelijkheid over de vraag of dat onderzoek er nu echt komt. Het leek ons goed om het een en ander toch vast te leggen in een motie, waarbij ik op voorhand wel wil zeggen dat het verzoek dat wij doen geen resultaatverplichting is maar een inspanningsverplichting om gewoon serieus onderzoek te doen naar de mogelijkheid om te komen tot één loket voor cliënten in gemeenten. Ik zeg er nadrukkelijk bij, dat is niet het juiste loket, want dat is een nationale vraagbaak voor mensen met vragen. Dit gaat echt over iets anders.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er nu verschillende loketten zijn waar mensen naartoe moeten met hun hulpvragen;

overwegende dat daardoor mensen verdwalen in de bureaucratie en soms niet tijdig de juiste hulp krijgen;

verzoekt de regering samen met de gemeenten de mogelijkheden te onderzoeken om tot één loket te komen waar cliënten terechtkunnen voor ondersteuning,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijksma en Segers. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 254 (29538).

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

U bedankt. Dan gaan wij luisteren naar mevrouw Ellemeet van de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Voorzitter. Ook van mijn kant één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de decentralisaties van overheidstaken naar gemeenten hebben geleid tot een versnippering van kennis over gezondheidszorg, en tot een grotere diversiteit aan kennisvragen;

van mening dat de gemeentelijke kennisbehoefte aan kennisinstituten als SCP, Vilans, Movisie, ZonMw, RIVM, NJi, Trimbos en andere organisaties vraagt om een betere aansluiting bij concrete praktijken en om het oppakken van thema's die voortkomen uit de decentralisaties;

verzoekt de regering om zich in te zetten voor het delen van kennis en om de gemeentelijke kennisvragen beter te verankeren in de bestaande kennisinfrastructuur,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ellemeet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 255 (29538).

Dan gaan wij luisteren naar de heer Hijink van de fractie van de SP.

De heer Hijink (SP):

Dank u, voorzitter. Ik heb in het debat dat wij hebben gevoerd onder andere over de Wmo aandacht gevraagd voor de dames die werken in de thuiszorg in de Oude IJsselstreek. Zij zijn boos omdat zij nog steeds als alfahulp worden ingezet voor een schamel loon, vaak zonder pensioen, zonder vakantiegeld en zonder bescherming tegen ziekte of ontslag. De gemeenten die deze constructie nog steeds inzetten, zijn door de minister al aangeschreven dat zij deze constructie moeten beëindigen. Ik ben heel blij dat de minister dat heeft gedaan. Alleen is het probleem, zij doen dat nog niet. Wij weten al dat er een uitspraak ligt van de Centrale Raad van Beroep dat deze constructie niet past binnen de wet zoals die nu werkt. En dus moeten wij voorkomen dat deze thuiszorgmedewerkers nog langer werken in een alfahulpconstructie. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er gemeenten zijn die nog steeds de alfahulpconstructie hanteren, terwijl zij door de minister gewezen zijn op de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep die geoordeeld heeft dat de wet deze constructie niet toestaat;

verzoekt de regering om in overleg met gemeenten die nog steeds een alfahulpconstructie hanteren, deze constructie uiterlijk in het najaar van 2018 te schrappen en tevens alle thuiszorgmedewerkers die nu werken via een alfahulpconstructie in loondienst te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Hijink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 256 (29538).

Dank u wel. Dan gaan wij luisteren naar mevrouw Hermans van de VVD. Zij ziet wederom af van haar spreektijd.

De heer Segers, de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Het woord is aan hem.

De heer Segers (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik heb een motie die ik ook bij het vorige VAO had kunnen indienen. Aangezien zij een beetje domeinoverstijgend is, heb ik de vrijmoedigheid om haar nu in te dienen. De motie gaat over levensbegeleiding en geestelijke verzorging. Elk leven is waardevol, maar niet iedereen ervaart het altijd als waardevol. Soms heb je daar een klein beetje hulp bij nodig; vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het regeerakkoord voor de periode 2018-2021 35 miljoen euro is gereserveerd voor levensbegeleiders/geestelijke verzorging in het kader van Waardig ouder worden;

overwegende dat het kabinet met drie beleidsprogramma's invulling geeft aan het Pact voor de ouderenzorg en daarnaast werkt aan de uitvoering van Waardig ouder worden;

verzoekt de regering rond de zomer met een concreet plan te komen hoe invulling wordt gegeven aan de opgave op het gebied van levensbegeleiders/geestelijke verzorging en daarbij aan te geven hoe deze opgave een plaats krijgt in het uitvoeren van de drie beleidsprogramma's,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Segers en Slootweg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 257 (29538).

De heer Segers was de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Ik schors voor vijf minuten, zodat de minister naar de moties kan kijken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister. Ik wil graag met gezwinde spoed door naar het volgende debat. Dat gaat over Careyn. Als we dit VAO kort en puntig kunnen afronden, dan graag.

Minister De Jonge:

Dat ga ik proberen, voorzitter. Ik begin met de eerste motie, die op stuk nr. 253, die qua lengte zeker weten de betere literatuurlijst zou kunnen halen. In de inhoud sluit de motie goed aan bij de manier waarop het kabinet aan de slag wil met de versterking van de cliëntondersteuning, in vervolg op de opdracht die wij daarbij vanuit het regeerakkoord hebben. Omwille van het feit dat deze motie als ondersteuning van het beleid kan worden gezien, zal ik het oordeel erover aan de Kamer laten.

De motie op stuk nr. 254 van de leden Dijksma en Segers zou ik willen ontraden. In het algemeen overleg hebben we nou juist uitvoerig stilgestaan bij de mate waarin het wenselijk en mogelijk is om één loket voor alle Wmo-doelgroepen te hebben, van dak- en thuislozen tot ouderen die huishoudelijke ondersteuning nodig hebben. Het is zeer de vraag of wij daarmee mensen echt helpen. Wat vooral een probleem is, is dat mensen weleens op de verkeerde deur bonzen en vervolgens een kastje-naar-de-muurexperience hebben als ze eigenlijk bij een andere deur hadden moeten zijn. Eigenlijk zou je veel beter kunnen werken aan een soort no wrong door policy. Wat we sowieso landelijk doen, is het juisteloket.nl. Voor iedereen die de weg zoekt, maken we die vindbaar. Ik zou hier niet voor zijn. Ik ontraad de motie.

De voorzitter:

Eén vraag, kort en puntig graag, mevrouw Dijksma.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Ik ben natuurlijk diep bedroefd en zeer teleurgesteld. Dit antwoord onderstreept het belang van de motie. In het algemeen overleg heeft de minister toegezegd dat hij dat voorstel van onder andere de Patiëntenfederatie serieus gaat onderzoeken. Mijn vraag blijft wel staan of die toezegging van toen nu nog steeds geldt.

Minister De Jonge:

Toezeggingen blijven altijd geldig. Natuurlijk ga ik daarnaar kijken. Punt is alleen dat ik ook vanuit mijn ervaring als wethouder wel een aantal stevige aarzelingen heb. Daar kan ik niet voor weglopen. De toezegging blijft staan. Ik ga natuurlijk naar dat voorstel kijken, maar wat hier wordt gevraagd, is meer dan wat ik heb toegezegd en straalt op zijn minst meer uit dan wat ik zou willen. Eén loket voor alle zorgvragen in de gemeente is echt niet doenlijk en ook niet wenselijk.

In de motie op stuk nr. 255 verzoekt mevrouw Ellemeet de regering om zich in te zetten voor het delen van kennis en voor het beter verankeren van gemeentelijke kennisvragen in de bestaande kennisinfrastructuur. Daar hebben we inderdaad wel een klus te klaren. Zeker sinds de decentralisatie moeten we de bestaande kennisinfrastructuur opnieuw doordenken. We moeten doordenken wie daar zijn vragen heeft te stellen. Net als bij de motie op stuk nr. 253 zeg ik dat dit een ondersteuning is van het beleid van het kabinet. Om die reden zou ik het oordeel aan de Kamer willen laten.

Dan de motie op stuk nr. 256 van de heer Hijink. Het gaat om ouderwetse aktie met een k, zoals de SP dat nog gewend is. Maar het punt is dat de aktie met een k hier niet zo nodig is. De wet is helder: het mag niet. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is daarover helder. Gemeenten waarbij wij zicht hadden op constructies die in strijd waren met de wet, hebben we daarop gewezen. Gemeenten hebben al aangegeven te komen tot een afbouw van die onwettige situatie. Kortom, een paar jaar geleden was actie hier best nog nodig, maar eigenlijk inmiddels niet meer zo. Ik ga de motie ontraden. Ik zeg wel toe dat ik in mei terugkom op het wetsvoorstel dat het vorige kabinet zich had voorgenomen voor de constructie van de alfahulpen. Dat was nog voor de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep en nog voordat de Raad van State daarover had geadviseerd. Ik kom terug op dat wetsvoorstel en wil dan best even noemen op welke manier wij omgaan met gemeenten waarvan wij het signaal hebben dat daar een constructie wordt gehanteerd die in strijd is met de wet. Dat wil ik graag doen; dat zeg ik graag toe. Maar deze motie wil ik ontraden.

De voorzitter:

Een vraag, meneer Hijink.

De heer Hijink (SP):

Het maakt mij niet zo veel uit of de minister actie met een k of een c schrijft, het gaat erom dat hij aan de gang gaat. Want wat hij zegt, klopt niet helemaal. In Oude IJsselstreek, bijvoorbeeld, maken ze helemaal geen einde aan deze constructie. Dit is natuurlijk precies het moment waarop in al die gemeenten gesproken wordt over nieuwe coalities. Dit is het ultieme moment om tegen de lokale politici te zeggen: zorg nou dat je dit probleem oplost. Dus de minister kan volgens mij het volgende het best doen: geef nou gewoon nog één keer daar waar de problemen nog zijn heel duidelijk aan om hiermee te stoppen, aangezien het onwettig is. Het mag niet en het is slecht voor de mensen die er werken. Dan kan het ook daadwerkelijk beëindigd worden en hoeven die mensen die nu in die constructie zitten niet nog een jaar te wachten.

Minister De Jonge:

Volgens mij ben ik best heel helder geweest, ook in het AO: een constructie die in strijd is met de wet, moet worden beëindigd. Wij wijzen gemeenten daar met liefde op. Dat doen we al, dus daar voegt deze motie niets aan toe. Overigens heeft ook de gemeente Oude IJsselstreek een gemeenteraad, ook niet onbelangrijk, die daartoe zijn college kan oproepen en aansporen om dat zo snel mogelijk af te bouwen. Nogmaals, ik heb al toegezegd om bij de brief die wij sturen over dat wetsvoorstel ook in te gaan op de wijze waarop wij gemeenten erop wijzen, als constructies in strijd zijn met de wet.

Dan ben ik bij de motie op stuk nr. 257 van het lid Segers over de levensbegeleiders. Als de heer Segers het goed vindt, zou ik die motie wat rooms willen interpreteren, omdat ze namelijk vraagt om voor de zomer met een concreet plan te komen. Wat ik best wil, is omstreeks de zomer te komen met een ... Heb ik de motie niet goed gelezen? Ik heb haar niet goed gelezen. De motie was al zo rooms opgesteld. Nou, in alle interconfessionaliteit komen we er dan wel uit, denk ik. Als ik omstreeks de zomer met een reactie mag komen op dit punt, is het wat mij betreft een goeie uitwerking van de opdracht die al in het regeerakkoord staat, en ook om die reden ondersteuning van het beleid, zodat ik het oordeel aan de Kamer willen overlaten.

De voorzitter:

Een beetje jezuïtisch oordeel, eigenlijk.

Minister De Jonge:

Het is eigenlijk een vrij jezuïtisch oordeel, ja absoluut.

De voorzitter:

Dan hebben we ze allemaal gehad. Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We stemmen dinsdag over de moties.

Naar boven