11 Arbeidsmarktpositie 55-plussers

Aan de orde is het dertigledendebat over de arbeidsmarktpositie van 55-plussers.

De voorzitter:

Aan de orde is het dertigledendebat over de arbeidsmarktpositie van 55-plussers. Ik heet u allen van harte welkom. Ik heet ook de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de gasten op de tribune en iedereen die dit debat langs een andere weg volgt welkom. Als eerste geef ik het woord aan de heer Jasper van Dijk. Hij spreekt namens de SP. Voor de zekerheid en voor de volledigheid: eenieder heeft een spreektijd van drie minuten.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dank u wel, voorzitter. Je hebt het niet makkelijk als je als 55-plusser zonder werk zit. De kans op werk is 3%, berekende Radar vorig jaar. Dat percentage zal nu hoger liggen, maar werk vinden blijft moeizaam. Veel ouderen solliciteren zich suf, maar dat schiet weinig op. De sollicitatieplicht voor deze groep is dan ook behoorlijk vernederend: elke week brieven schrijven, elke week afwijzingen krijgen. Is de regering bereid om de sollicitatieplicht voor deze groep af te schaffen? Uiteraard moet er wel begeleiding naar werk beschikbaar zijn voor de mensen die dat nodig hebben.

Bedrijven geven maar al te vaak de voorkeur aan jongeren omdat die goedkoper zijn. Leeftijdsdiscriminatie is aan de orde van de dag. Vraag maar aan Albert Heijn. Gaat de minister dat met hulp van het Team Arbeidsmarktdiscriminatie keihard aanpakken?

Hetzelfde geldt voor arbeidsmigratie. Vanochtend lazen we in een wakkere ochtendkrant dat de regering illegalen wil inruilen voor arbeidsmigranten. Hoe bizar is dat? Er staan meer dan 1 miljoen mensen aan de kant, onder wie veel ouderen. Stop met die verdringing en met die race naar beneden met de lonen.

Voorzitter. Veel 55-plussers die in de bijstand komen zijn chronisch ziek. Die mensen zijn de afgelopen jaren onder Rutte in de bijstand gedumpt. De instroom in de arbeidsongeschiktheidsuitkering, de WIA, wordt namelijk afgeknepen. Alleen mensen die meer dan 35% arbeidsongeschikt zijn komen nog in die WIA-uitkering, maar als je dus voor 30% arbeidsongeschikt bent, maak je amper kans op de arbeidsmarkt. Het is best zuur om die mensen dan maar in de bijstand te zetten. Dit kabinet wil de instroom in de WIA nota bene nog verder beperken. Dat lijkt me niet verstandig.

De voorzitter:

Er is een interruptie van mevrouw Van Brenk.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ik krijg graag een toelichting van de heer Van Dijk op zijn uitspraak dat jongeren goedkoper zijn. Doelt hij dan op de jeugdlonen? Ik ken namelijk heel veel ouderen die voor het minimumloon willen gaan werken als ze maar uit die uitkering zijn. Kan hij dat misschien iets meer specificeren?

De heer Jasper van Dijk (SP):

Daar heeft u gelijk in. Dat gaat bijvoorbeeld om jeugdloners. We weten het allemaal: de supermarkt is eigenlijk vrijwel expliciet op zoek naar jongere mensen die die vakken gaan vullen. Daar zien we minder snel iemand die op oudere leeftijd is gekomen. Het ging dus over die groep. Daaraan moeten we een eind maken. Het is gewoon verboden.

De voorzitter:

De heer Van Dijk vervolgt zijn betoog.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Dan zijn er de mensen met de zware beroepen die de steeds hogere AOW-leeftijd niet halen. Ook zij komen na de WW ijskoud in de bijstand terecht. Daarom is daar veel stille armoede.

Voorzitter. De SP zegt: bestrijd die arbeidsmarktdiscriminatie, schaf de sollicitatieplicht af voor 55-plussers, stop met het dumpen van zieke mensen in de bijstand, stop met arbeidsmigratie die tot verdringing leidt en stel de inkomensvoorziening oudere werklozen, de IOW, voor iedere werkloze vanaf 55 jaar beschikbaar. Dan voorkom je dat ouderen na hun WW met lege handen zitten omdat hun partner nog wat inkomen heeft of omdat ze een eigen woning hebben. En last but not least, zet de AOW op 65.

Voorzitter. In het programma Radar kwam de problematiek van oudere werklozen indringend aan de orde. We zien veel wanhopige 55-plussers die op geen enkel manier aan de bak komen. Ze zijn daarom een petitie gestart, die maar liefst 113.000 keer is ondertekend. Dat is een belangrijk signaal. Daarom steunen wij het voorstel om een kleinschalig experiment te houden in lijn met de petitie. Dat komt neer op een regelluwe inkomensvoorziening voor werkloze 55-plussers. Die mensen vallen we dan niet lastig met een zinloze re-integratie- of sollicitatieplicht. We gaan de pilot uiteraard zorgvuldig evalueren. Graag een reactie.

De voorzitter:

Dank u zeer. Dan is het woord aan de heer Gijs van Dijk. Hij spreekt namens de PvdA.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Voorzitter, dank u wel. Dit is een zeer belangrijk onderwerp: de 55-plussers die niet aan de bak komen. We hebben dit onderwerp natuurlijk nauwkeurig voorbereid, maar sinds gistermiddag denk ik daar toch net iets anders over, want gistermiddag hebben wij een brief ontvangen over hoe dit kabinet omgaat met mensen met een arbeidsbeperking die nu volwaardig mee kunnen en willen doen op een volwaardige werkplek. Dit kabinet zegt tegen die mensen met een arbeidsbeperking: u doet niet mee, u krijgt levenslang een uitkering, u krijgt geen pensioen, u krijgt geen volwaardige WW en arbeidsongeschiktheidsverzekering, u bent minderwaardig; sterker nog, u kunt onder het minimumloon gaan werken. Wat is dat? Wat is dit voor een kabinet? Aan de ene kant zegt dit kabinet met ons dat het de arbeidsdiscriminatie van ouderen en van mensen met een andere achtergrond gaat bestrijden, maar ondertussen zet dit kabinet een heel grote groep langs de zijlijn, onder het minimum. Dat is wat de Partij van de Arbeid betreft pas echte discriminatie. Graag een reactie van de minister hierop.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Het betoog van de heer Van Dijk is mij uit het hart gegrepen. We hadden zojuist een bijeenkomst met het College voor de Rechten van de Mens; uw collega mevrouw Dijksma was daarbij aanwezig. Dat college heeft een rapport gemaakt over het VN-verdrag voor gehandicapten, die op basis van dat verdrag gelijkwaardig moeten zijn. Het college is van mening dat er aanknopingspunten zijn dat hier een vorm van discriminatie is van mensen met een handicap, omdat zij inderdaad niet gelijk beloond worden, geen pensioen krijgen enzovoort. Het zou volgens mij goed zijn als misschien de gehele oppositie een punt gaat maken van de discriminatie van deze mensen, behalve als de minister positief reageert.

De voorzitter:

Is de PvdA daartoe bereid? Dat is de vraag, neem ik aan.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Natuurlijk.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Mevrouw Van Brenk maakt een terechte opmerking. Daar zijn we zeker toe bereid. Daar vinden wij elkaar dus.

De voorzitter:

Helder. U vervolgt uw betoog.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

De situatie van 55-plussers is inderdaad een groot probleem, zoals collega Jasper van Dijk al zei. Wij kennen vele persoonlijke verhalen van mensen die langdurig langs de kant staan. Ik sprak vorige week bij een FNV-bijeenkomst met een gescheiden vrouw, die al jarenlang langs de kant staat, eindeloos brieven stuurt en bij de gemeente aanklopt. Zij zegt tegen de gemeente: ik zou graag een opleiding willen; kunt u mij helpen? Zij klopt ook aan bij het UWV: ik zou graag een opleiding willen; kunt u mij een beetje helpen, omdat ikzelf dat geld niet heb? Zij loopt vast tegen de bureaucratie. Wij hebben ons systeem natuurlijk ingericht om mensen te helpen, maar het lijkt alsof het systeem mensen tegenwerkt. Het zit vol goede bedoelingen; die hebben we met z'n allen, maar hoe gaan we dat bureaucratische monster, die bureaucratie, bestrijden? Hoe gaan we de gemeenten vanuit Den Haag helpen om die bureaucratie te bestrijden? Graag een reactie van de minister.

Ik heb de brief gelezen. Er staan een aantal goede voorstellen van dit kabinet in om die mensen weer aan het werk te helpen. Ik heb een vraag over een van die onderdelen, namelijk anoniem solliciteren. Dat is een paardenmiddel, maar we weten van de experimenten die op dit moment lopen, bijvoorbeeld in de gemeente Den Haag, dat dit werkt en dat mensen met een hoge leeftijd wel aan het werk komen. Zijn dit kabinet en deze minister bereid om daar werk van te maken? Gaan we als overheid het goede voorbeeld geven? Het is een paardenmiddel, maar gaan we dat anoniem solliciteren breder uitrollen?

Ten slotte: kunnen wij deze minister ook afrekenen? Wat is zijn ambitie? Er is al gezegd dat veel mensen langdurig langs de kant staan. Er zijn goede intenties van dit kabinet om die mensen weer aan het werk te helpen, maar wat is de doelstelling vooraf? Heeft deze minister een doelstelling vooraf, zodat we hem goed in de gaten kunnen houden en kunnen helpen en zodat we elkaar na deze kabinetsperiode kunnen verstaan: hebben we die resultaten behaald en hebben we mensen ook echt aan het werk geholpen?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u zeer. Dan is het woord aan de heer Van Weyenberg. Hij spreekt namens D66.

De heer Van Weyenberg (D66):

Dank u wel, voorzitter. We praten in deze Kamer vaak — helaas is dat nodig — over de arbeidsmarktpositie van mensen boven de 55. Hoewel steeds meer 55-plussers in de afgelopen tien jaar zijn gaan werken, kom je er nog steeds heel lastig tussen als je je baan verliest. Ook is het heel lastig om tot je pensioenleeftijd bij je bedrijf te kunnen blijven werken. Er zijn, ook door het vorige kabinet, een heel aantal stappen genomen. Ik denk aan actieplannen, aan tijdelijk extra geld voor begeleiding en ondersteuning en aan de rol die John de Wolf heeft gespeeld om mensen wakker te schudden wat betreft de kwaliteiten van ouderen, om duidelijk te maken dat je als werkgever eigenlijk gek bent als je die talenten buiten de deur zet.

Voorzitter. Nu trekt de economie aan. Ik vraag de minister: zie je nu dat het meer ouderen lukt om die stap van werkloosheid naar betaald werk weer te zetten? Mevrouw Van Brenk zei het terecht: ze willen niets liever dan dat. Lukt dat nu? Zie je dat de langdurige werkloosheid onder ouderen nu ook daalt en dat het nog beter lukt om ouderen in dienst te houden bij bedrijven? Wat kan de minister zeggen over de laatste cijfers?

Voorzitter. In het actieplan Perspectief voor vijftigplussers hebben we het ontwikkeladvies geïntroduceerd. Ik vind dat nog steeds een mooi idee. Kan de minister al zeggen hoe dat in de praktijk loopt? Wat is de stand van zaken?

Voorzitter. In de Kamer hebben we het er ook al vaak over gehad dat in een cao meer kan worden gedaan om de kansen van ouderen te vergroten. Het gaat dan om generatiepacten, waarover we gisteren nog hebben gedebatteerd in het kader van de pensioenen, maar bijvoorbeeld ook om de aanpak van bepaalde leeftijdspecifieke elementen die, wat mij betreft, vaak vooroordelen over ouderen bevestigen, terwijl die elementen voor een groot deel niet meer van deze tijd zijn. Hoe staat het met de afbouw van die regelingen? Kan de minister ons daar iets over zeggen?

Voorzitter. Het gaat dan ook over arbeidsmarktdiscriminatie. Het kabinet komt voor 1 juni met een brief. Ik ga ervan uit dat ook de discriminatie op leeftijd daarin een belangrijk onderdeel is. In tijden van arbeidsmarktkrapte, in een tijd dat je geen personeel kunt vinden, ben je als werkgever echt niet goed bij je hoofd als je kwalitatief goede mensen niet aanneemt of daarvan afscheid wilt nemen. Het is al een slecht idee, maar in een tijd van arbeidsmarktkrapte lijkt me dat helemaal raar. Wil de minister in het aanvalsplan arbeidsmarktkrapte ook specifiek ingaan op het aan boord houden van oudere werknemers? Dat lijkt me een hele goede manier om ouderen meteen meer kansen te geven op de arbeidsmarkt.

Tot slot heb ik nog één vraag, over de sollicitatieplicht in het laatste jaar. Als je nu een jaar voor je AOW-leeftijd werkloos wordt, dan hoef je niet te solliciteren, dan ben je vrijgesteld. Als je op dat moment al werkloos bent, dan moet je blijven solliciteren. Dat is heel dubbel. Dat is Kafka. De minister heeft gezegd dat hij dat gaat oplossen. Wanneer kunnen we die oplossing verwachten?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u. Het leidt wel tot een vraag van de heer Van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik wil het nog even hebben over de aanleiding tot dit debat, namelijk de petitie van Radar. Maar liefst 113.000 mensen zeggen: je moet de belemmeringen voor de oudere werklozen wegnemen. De heer Van Weyenberg zei volgens mij net ook dat hij daar veel begrip voor heeft en dat hij vindt dat op dat punt iets moet gebeuren. Je zou eigenlijk een experiment moeten doen met een regelluwe inkomensvoorziening voor die groep. Volgens mij heeft D66 daar intern ook weleens voorstellen voor gedaan. Kunnen we rekenen op steun van u voor zo'n experiment?

De heer Van Weyenberg (D66):

Laten we het iets preciezer zeggen. Er is nu ruimte voor experimenten, vertrouwensexperimenten, in de bijstand. Die staan wat mij betreft echt los van leeftijd. Ik vind het überhaupt interessante experimenten, waarmee wordt gekeken of je met een andere benadering, die veel meer uitgaat van de ambitie van mensen zelf, een veel betere uitstroom uit de bijstand kunt krijgen. Die experimenten worden opgestart. Daar ben ik erg voor. Ik ben erg nieuwsgierig naar wat daaruit komt. Als je daarnaast apart voor 55-plussers zegt "we gaan een experiment maken waarbij u tot tien, twaalf jaar voor het bereiken van de AOW-leeftijd niet hoeft te solliciteren en thuis kunt blijven zitten", dan leg ik me voor mijn gevoel eigenlijk neer bij iets waar ik me niet bij wil neerleggen. Daar ben ik dus geen voorstander van. Ik wil alles op alles zetten om die mensen een kans te geven om aan het werk te blijven of om, in dit geval, aan het werk te komen. Dat willen ze namelijk heel graag. Ik ben dus voor experimenten in de bijstand, maar niet voor het specifiek voor deze groep misschien wel tien, twaalf jaar zeggen: geen werk.

De voorzitter:

De heer Van Dijk heeft een vervolgvraag.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Maar volgens mij wil niemand die mensen dan maar twaalf jaar op de bank zetten en lekker in de steek laten. Het probleem is door het tv-programma Radar heel accuraat geadresseerd; dat weet de heer Van Weyenberg. Deze groep heeft specifieke problemen. Dus ik vind het prima als u zegt dat er al geëxperimenteerd kan worden, maar volgens mij moeten we vandaag ook aangeven of we dit verzoek, van dit programma, wel of niet steunen. Ik denk: laten we een experiment doen; daar zijn we nooit slechter van geworden. Ik hoor graag of u dat experiment ook aandurft of dat u zegt: nee, doe maar niet.

De heer Van Weyenberg (D66):

Daar was ik, dacht ik, helder over. Ik ben voor generieke experimenten, maar ik ben er geen voorstander van om tegen de groep 55-plussers te zeggen: we gaan u in een experiment zetten, want wij vinden eigenlijk dat u geen kans meer hebt op de arbeidsmarkt. Ik ga al die energie steken in al dat extra geld om mensen om te scholen en te begeleiden. Dus nee, ik ben geen voorstander van het experiment waar u om vraagt. Het generieke experiment in de bijstand loopt al en ik ben erg nieuwsgierig naar de uitkomst daarvan.

De voorzitter:

Er is een interruptie van collega Van Dijk. Ja, het is verwarrend, maar dit is Gijs van Dijk.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Ik heb een vraag aan de heer Van Weyenberg over afspraken die uiteindelijk met werkgevers gemaakt moeten worden om mensen echt aan de bak te helpen. Volgens mij vinden we elkaar als het gaat over alle middelen die we moeten inzetten om discriminatie te voorkomen, maar dit is een groep langdurig werklozen die maar niet aan de bak komt. Zonder harde afspraken met werkgevers zal dit wellicht in schoonheid sterven. Wat vindt de heer Van Weyenberg van een hardere doelstelling?

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik zoek een beetje of dat gaat helpen. Volgens mij delen wij inderdaad het doel. Ik ben er alleen beducht voor om een afspraak te maken voor de ene groep, die een andere groep, die we ook graag aan de bak willen hebben, weer op achterstand zet. Dat vind ik dus ingewikkeld. Ik denk wel dat we juist in deze tijden, waarin het beter gaat, alles op alles moeten zetten om ook tegen werkgevers te zeggen dat ze hun verantwoordelijkheid moeten nemen en ook mensen een kans moeten geven die al wat langer geen baan hebben. Daarin vinden we elkaar wellicht. Dat is goed voor mensen maar vooral ook heel goed voor dat bedrijf dat zit te springen om personeel. En dan hebben wij als overheid de taak om ook veel te investeren in een goede begeleiding van die werkzoekenden. Ik vind dat het kabinet dat goed doet. Dus ja, ik zeg tegen werkgevers: er zijn heel veel mensen die niets liever willen dan zich morgen met hart en ziel voor uw bedrijf inzetten; geef ze een kans. Als de heer Gijs van Dijk op zoek is naar weer een heel aparte afspraak, met een quotum of zo, dan ben ik aarzelend. Maar ik weet niet of ik hem dan goed begrepen heb.

De voorzitter:

Een vervolgvraag van de heer Van Dijk.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Er worden vanuit de overheid hopelijk allerlei goede middelen ingezet, en we zullen uiteindelijk moeten toetsen of die helpen. We kunnen dat gewoon aan de cijfers zien: loopt de werkloosheid terug? Dat is een afspraak die wij wel met het kabinet willen maken.

De heer Van Weyenberg (D66):

Dat is iets anders dan hoe ik de heer Gijs van Dijk zonet begrepen heb, maar dit scherpt mij. Het klopt dat ik van alle middelen die we nu besteden niet alleen wil weten of het goed besteed belastinggeld is, maar bovenal of het mensen helpt om weer aan het werk te raken. Ik ben ook heel nieuwsgierig of de betere economie überhaupt echt zorgt voor een aanval op de langdurige werkloosheid onder ouderen, want die is gewoon veel te hoog. Daarover zijn we het ook eens. Ik misbruik uw vraag nu dus om aan de minister te vragen hoe hij ons aangesloten gaat houden op de ontwikkeling van de langdurige werkloosheid onder 55-plussers. Hoeveel mensen lukt het om de WW uit te komen? Dat lukt gelukkig ook nog steeds een boel mensen. Dat overzicht zie ik ook graag. Of je daar een vast getal op kan plakken, hangt ook erg af van de stand van de economie. Dat vind ik ingewikkeld, maar ik ben het met u eens dat we heel goed de vinger aan de pols moeten houden. En ik zeg met u tegen werkgevers: geef die mensen nou een kans; dat is heel goed voor uw bedrijf.

De voorzitter:

Helder. U had uw betoog al afgerond. Het woord is aan mevrouw Van Brenk. Zij spreekt namens 50PLUS.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Dank u, voorzitter. De arbeidsmarkt kent twee werkelijkheden. Enerzijds hebben we de zonnige werkelijkheid, met de hoogste economische groei sinds 2007, met vorig jaar een daling van het aantal werklozen met bijna 100.000, en met een daling van het aantal WW- en bijstandsuitkeringen. Maar anderzijds hebben we de rauwe en harde werkelijkheid van ouderen, en in het bijzonder de 55-plussers, op de arbeidsmarkt.

Even kort een paar cijfers. Van de 55- tot 65-jarige werklozen is 65% langdurig werkloos. De kans op werkhervatting vanuit de WW is voor 55-plussers slechts 13%. Vanuit de bijstand is dat maar 4%. De kans op armoede is het grootst voor de groep van 55 jaar tot de AOW-leeftijd. Als je als oudere onvoorbereid je eindbestemming vindt in een minimale uitkering in afwachting van een steeds latere AOW, is dat geen wonder.

Voorzitter. Het is crisis op de arbeidsmarkt als je 55-plus bent. Als iedereen hard nodig is voor de krappe arbeidsmarkt, dan moet ook het beleid daarnaar zijn. Voor de 55-plussers is een keihard offensief nodig. Wij willen horen hoe de minister dat gaat aanpakken.

We ontvingen een brief van een zeer gemotiveerde werkzoekende oud-onderwijzeres die een zeer kansrijke opleiding wil doen om nieuwe Nederlanders taal te onderwijzen. Maar daarvoor moet zij een opleiding volgen die geld kost; geld dat zij niet heeft. Waar zij haar verzoek ook indient, bij de gemeente of bij DUO, ze valt buiten de boot omdat ze 62 jaar is. De financiële ondersteuning loopt maar tot 55 jaar. Als we mensen nodig hebben, dan moeten we maatwerk bieden en moeten we toch ook financieel kunnen bijdragen aan een opleiding zodat mensen daarna aan het werk kunnen? Wanneer komt dit nu eens van de grond? Graag een reactie van de minister.

50PLUS heeft het volgende offensief voor ogen. Allereerst: stop nu eens met het steeds verder vooruitschuiven van de AOW-leeftijd! Maak een pas op de plaats! Scholing en ontwikkeling zijn de sleutel voor het behoud en het krijgen van werk. Een leven lang leren is nodig, ongeacht leeftijd en startkwalificatie. Er moet een veel betere, intensieve en meer persoonlijke begeleiding komen van werkzoekenden door UWV en gemeenten. Lever een extra inspanning bij het wegnemen van hardnekkige vooroordelen bij werkgevers en bij regelrechte leeftijdsdiscriminatie. Dat werd net ook al gezegd. Zorg voor meer maatwerk bij de sollicitatieplicht. Drijf mensen niet met zinloze verplichtingen de Ziektewet in. Houd arbeidskostenverlagende ondersteuning voor oudere werkzoekenden goed in stand. Ten slotte: zorg voor een structureel goed vangnet voor oudere werkzoekenden die ondanks alles niet meer aan het werk kunnen komen. Maak een einde aan de kostendelersnorm, zeker bij de aanvullende inkomensvoorziening van ouderen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Wiersma. Hij spreekt namens de VVD. Gaat uw gang, meneer Wiersma.

De heer Wiersma (VVD):

Voorzitter, dank. Een autofabrikant in Duitsland heeft in zijn nieuwe assemblagefabriek een montagehal speciaal ingericht voor oudere werknemers. Daar zijn rijdende gereedschapskisten, betere verlichting, grote letters op computers, meer krukken om op te zitten, robots voor de zware en eentonige taken, vergrootglazen in de werkkast en een lopende band die een derde langzamer loopt dan in andere vestigingen. Ik heb dit voorbeeld al eerder genoemd. Dit is een mooi voorbeeld van een bedrijf dat zijn werknemers gemiddeld ouder ziet worden; maar niet alleen dat. Het is ook een mooi voorbeeld van een bedrijf dat het tekort aan vakbekwame technici vóór wil zijn en daarop inspeelt door de kennis en kunde van oudere werknemers juist vast te houden door hen op deze manier te helpen.

Mevrouw Van Brenk maakte net terecht al een opmerking over de twee werkelijkheden. Die zijn er. Daar moeten we ook niet voor weglopen. Aan de ene kant vinden steeds meer ouderen werk. Het aantal oudere werkenden is verdubbeld tussen 2003 en 2016. Ongeveer 19% van alle Nederlanders met een betaalde baan is 55-plusser. Dus we zien aan die kant heel veel goede signalen. Aan de andere kant zien we ook dat dat lang niet altijd voor iedereen geldt. Een deel van de 55-plussers zit thuis werkloos op de bank, heeft moeite met het vinden van een baan en wordt moedeloos van de afwijzingen. Soms denken deze mensen alleen al door hun leeftijd: ga ik het nog wel redden?

Dat probleem is van ons allemaal. Het staat ook bij ons allemaal op het netvlies. Het vorige kabinet heeft daar van alles voor gedaan, maar dé oplossing bestaat niet. We moeten wel blijven zoeken naar een oplossing. Vaststaat dat de VVD vindt — en hopelijk ook de meeste partijen hier — dat we deze mensen helemaal niet kwijt moeten willen van de arbeidsmarkt, dat ze waardevol zijn, dat hun kennis belangrijk is en hun kunde hard nodig is. Zeker nu de arbeidsmarkt op knappen staat en iedereen nodig is, moeten we er alles aan doen om die groep erbij te trekken op de arbeidsmarkt.

We zijn blij dat het kabinet daarvoor al een aantal goede stappen heeft gezet. Het heeft 30 miljoen geïnvesteerd om oudere mensen in de WW via scholing aan het werk te helpen. Het is goed dat er extra geld is voor persoonlijke begeleiding vanuit het UWV. Het is ook goed dat werkende 45-plussers een loopbaancheck krijgen. Op die manier helpen we het voor werkgevers aantrekkelijk te maken om ouderen aan te nemen. Dat kunnen ze ook al doen met bijvoorbeeld de no-riskpolis en een heleboel andere mogelijkheden die voor hen zijn geregeld.

Voorzitter. Ik heb nog een paar vragen aan de minister. In een artikel van Wijzer in geldzaken zei maar 23% van de ondervraagden fysiek en mentaal gezond werken te bespreken met zijn werkgever. Zou de minister dit niet heel nadrukkelijk moeten oppakken met de sociale partners, zodat het gesprek daarover vaker gaat plaatsvinden? Dat is één.

Twee, voorzitter. Het Ontwikkeladvies is er nu voor werkenden. Uit de evaluatie zou kunnen blijken dat die regeling misschien niet genoeg gebruikt wordt, maar is de minister bereid om te kijken of überhaupt niet alleen werkenden, maar ook de mensen die niet werken, die het het hardst nodig hebben, baat kunnen hebben bij een Ontwikkeladvies?

Tot slot het generatiepact, voorzitter. Daarover wordt vaak gesproken. Ik ben benieuwd of de minister een beeld heeft bij welke vormen het beste werken. Vorige week hebben we een briefing gehad van het CPB, dat erop wijst dat generatiepacten soms duur zijn en werknemers juist extra onaantrekkelijk maken. Dat zouden we willen voorkomen, dus ik ben benieuwd naar de reactie van de minister daarop.

De voorzitter:

Dank voor uw bijdrage. Het woord is nu aan de heer Özdil. Hij spreekt namens GroenLinks.

De heer Özdil (GroenLinks):

Voorzitter. In de Bijbel staat: "Voor het grijze haar zult gij opstaan en aan de oude zult gij eer bewijzen". Natuurlijk ben ik gecharmeerd van dit prachtige Bijbelvers, ook omdat ik zelf elke dag meer grijze haren krijg.

De voorzitter:

Ik ben u een stuk voor.

De heer Özdil (GroenLinks):

Dank, voorzitter!

Gelukkig leven we in 2018, in een samenleving waarin een toenemende leeftijd niet betekent dat je automatisch minder actief wordt. Ouderen zijn dynamische, vitale burgers in onze maatschappij, ook wanneer sprake is van een fysieke of mentale beperking. Als het gaat om de kabinetsplannen voor mensen met een beperking: ik sluit me voor honderd procent aan bij de woorden en zorgen van collega Gijs van Dijk. Als het gaat om de deelname van ouderen op de arbeidsmarkt: het is de taak van de politiek om deelname van ouderen in de samenleving te stimuleren. Dat mogen we nooit doen over de rug of ten koste van ouderen doen. Er werd net al aan gerefereerd door collega's: de werkloosheid in Nederland daalt en groeit met economische voor- en tegenspoed. De daling en stijging van de werkloosheid onder 55-plussers is daaraan gerelateerd. Met de afgelopen crises zagen we echter dat juist de groep 55-plussers extra veel last hadden van de schommelingen op de arbeidsmarkt.

Het verschil tussen deelname op de arbeidsmarkt tussen 55-plussers en 55-minners staat al langer op de agenda van de Kamer. In mei 2014 werd het Actieplan arbeidsmarktdiscriminatie, waaraan net ook gerefereerd werd, naar de Kamer gestuurd. Het laatste kopje van dat actieplan gaat over leeftijdsdiscriminatie. Dat lijkt GroenLinks terecht. Of het nu bewust of onbewust is: ouderen worden gediscrimineerd op de arbeidsmarkt. De motie van mijn collega's Van Weyenberg en Vermeij zorgde dat de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid ook mag kijken naar leeftijdsdiscriminatie. Mijn vraag is hoe de inspectie daar nu mee omgaat. Heeft de inspectie nog andere middelen nodig om beter te kunnen toetsen op leeftijdsdiscriminatie? In de motie van collega's Van Weyenberg en Gijs van Dijk wordt de minister opgeroepen nog een actieplan arbeidsdiscriminatie op te stellen. Neemt de minister ook leeftijdsdiscriminatie daarin mee?

Voorzitter. We kunnen in het regeerakkoord lezen dat de minister afspraken wil maken met sociale partners en dat die afspraken niet vrijblijvend kunnen zijn. De minister heeft nogal veel te bespreken met de sociale partners. Hoe gaat het daarmee? We zijn bezorgd, voorzitter. Hoe lang kunnen die bindende afspraken uitblijven voordat het kabinet daar "consequenties aan verbindt", zoals in het regeerakkoord staat? En wat zullen die consequenties dan zijn? Zou anoniem solliciteren met het weglaten van de leeftijd een voorbeeld kunnen zijn? Hoe gaat de overheid zelf voortrekker zijn om mensen met meer ervaring, misschien een betere term dan ouderen, te betrekken op de arbeidsmarkt?

Maar niet iedereen kan aan een baan geholpen worden. Gelukkig is de minister het met GroenLinks eens dat een betuttelende sollicitatieplicht niet altijd wenselijk is. Welke stappen neemt de minister om bij het UWV meer maatwerk te kunnen toepassen? Een goede richting zou bijvoorbeeld kunnen zijn om meer persoonlijk contact tussen de werkzoekende en het UWV te bewerkstelligen.

De voorzitter:

Komt u tot een afronding?

De heer Özdil (GroenLinks):

Ziet de minister ook iets in deze richting?

Tot slot, voorzitter. De verborgen werkloosheid onder ouderen zien wij niet altijd terug in de werkloosheidcijfers. Wat doet de minister om deze groep in kaart te brengen? Dank u wel.

De voorzitter:

Dank voor uw bijdrage. Dan is nu het woord aan de heer De Jong. Hij spreekt namens de PVV.

De heer De Jong (PVV):

Voorzitter. Vandaag voeren wij een debat over de arbeidsmarktpositie van met name oudere werknemers. Die staan er niet goed voor. Even wat cijfers. Twee op de drie langdurig werklozen zijn 45-plus. Dat zijn zo'n 100.000 mensen. Zes op de tien ontslaggevallen via het UWV zijn 45-plus. 85% van de 55-plussers zegt dat het moeilijk, zo niet onmogelijk is om een nieuwe baan te vinden na ontslag. Geen goede cijfers, integendeel.

De arbeidsmarktpositie van oudere werknemers is de afgelopen jaren enorm verslechterd en de politiek heeft daar een heel grote rol in gespeeld. Denk hierbij aan de doorgeslagen flexibilisering van de arbeidsmarkt en de versoepeling van het ontslagrecht. Ook nu lijkt de politiek niet te willen inzien dat haar drang tot hervormen meer schade in het persoonlijke leven van veel mensen aanricht dan goed doet. Het is dan ook stuitend dat deze regering wederom het ontslagrecht wil versoepelen, waardoor oudere werknemers nog makkelijker en op een goedkopere manier kunnen worden ontslagen dan nu al het geval is. Ook de verhoging van de AOW-leeftijd, waardoor mensen nog langer moeten wachten op hun pensioen, hakt er bij veel mensen kei- en keihard in.

Maar daar blijft het niet bij. Dit kabinet lijkt er namelijk alles aan te doen om het ouderen nog moeilijker te maken dan nu al het geval is. Want wanneer het je uiteindelijk dan toch lukt om de eindjes iedere maand aan elkaar te knopen, komt dit kabinet met het idiote idee om de btw te verhogen, waardoor de dagelijkse boodschappen duurder worden. Een zoveelste klap voor de bestaanszekerheid van veel Nederlanders. Dat terwijl de afgelopen jaren al veel mensen na jarenlange trouwe dienst hun baan zijn verloren, hun inkomsten niet hebben zien verbeteren en aan hun taks zitten van wat ze nog kunnen dragen.

Voorzitter, zoals gezegd is er een enorme groep mensen die het zwaar heeft. Volgens de officiële cijfers zijn er 164.000 45-plussers werkloos. Maar zoals vanochtend in De Telegraaf te lezen viel, moet het aantal werklozen hoger liggen. Hierdoor ontstaan er zogenaamde spookwerklozen, werklozen die we niet terugzien in de cijfers. Dit geeft een vertekend beeld en dat moeten we niet hebben. Wat gaat de minister doen om de zogenaamde spookwerklozen wel inzichtelijk te krijgen en deze in de cijfers te verwerken?

Klopt het dat er in 2016 en 2017 per jaar zo'n 35.000 55-plussers de WW zijn uitgestroomd omdat deze door de maximale duur ophield? Dit zijn er bij elkaar 70.000, een bewijs dat mensen moeilijk aan de bak komen. Hoeveel mensen zijn er de afgelopen jaren van de WW in de bijstand beland en hebben noodgedwongen hun huis moeten opeten om zo hun huis boven water te kunnen houden, omdat zij in de crisisjaren en door jarenlang politiek wanbeleid werkloos zijn geraakt en keihard in hun inkomsten zijn geraakt? Hoeveel van hen zijn er opgenomen in de werkloosheidcijfers?

Voorzitter, dit zijn belangrijke vragen waar ik graag een duidelijk antwoord op wil hebben om zo beter maatregelen te kunnen nemen voor die specifieke groep.

Ik heb nog een laatste vraag en die gaat over het scholingsbudget. Het is natuurlijk ontzettend belangrijk — de PVV heeft dat ook gesteund — dat het scholingsbudget effectief is. Mijn vraag aan de minister is: hoe staat het ermee, hoeveel mensen maken er nu gebruik van en hoe effectief is het werkelijk op dit moment?

De voorzitter:

Dank voor uw bijdrage. Dan is ten slotte het woord aan de heer Slootweg. Hij spreekt namens het CDA.

De heer Slootweg (CDA):

Voorzitter. Er is een zonnige kant: de arbeidsdeelname van 55- tot 65-jarigen is in de periode 2003 tot en met 2016 fors toegenomen. De netto arbeidsparticipatie steeg van 41,5% naar 63,5%. Het aantal 55-plussers met betaald werk verdubbelde in die periode van ruim 800.000 naar bijna 1,6 miljoen. Dat zijn op zich mooie en bemoedigende cijfers, maar er is ook een sombere kant, want hoewel oudere werknemers weliswaar niet vaker werkloos worden dan mensen in andere leeftijdsgroepen, blijkt het voor hen nog steeds wel heel lastig te zijn om weer werk te vinden, zeker als ze hun baan zijn kwijtgeraakt, want als je boven de 50 bent en je baan kwijtraakt, dan heb je een probleem. Op de arbeidsmarkt word je ineens als oud bestempeld en denken werkgevers dat je niet meer om te scholen bent of vaak ziek zal zijn. Gelukkig is er wel een positieve tendens zichtbaar. Uit recente cijfers van het UWV blijkt namelijk dat 65% van de 55-plussers die in de WW terechtkomen, binnen een jaar weer werk vinden. Dat is hoopgevend, maar nog niet genoeg. Dit betekent immers dat 35% van de oudere werklozen er nog niet in slaagt om een baan te vinden.

De groep oudere langdurig werklozen is nog steeds te groot. Het is daarom positief dat dit kabinet er alles aan doet om de arbeidsmarktpositie van 50-plussers te verbeteren, bijvoorbeeld met het actieplan Perspectief voor Vijftigplussers, waarmee onder andere geprobeerd wordt om door middel van een gerichte campagne vooroordelen over oudere werkzoekenden weg te nemen. Wij zouden graag van de minister willen weten wat de stand van zaken met dat actieplan is. Verder zet het kabinet extra middelen in voor meer persoonlijke dienstverlening, zowel voor oudere werkzoekenden als voor werkgevers, en voor betere matching, en wordt er geïnvesteerd in extra scholing.

Aanleiding voor het aanvragen van dit debat is de petitie van Radar om een experiment voor een basisinkomen in te voeren. Evenals het kabinet is het CDA geen voorstander van een basisinkomen. Het basisinkomen vermindert de prikkel om te gaan werken en ondermijnt het draagvlak en de betaalbaarheid van ons socialezekerheidsstelsel dat gebaseerd is op onderlinge solidariteit en op het idee dat iedereen die kan werken dat ook doet.

De voorzitter:

Dank. Het leidt nog wel tot een vraag van de heer Jasper van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Het CDA is geen voorstander van een basisinkomen. Ik snap dat daar bedenkingen bij kunnen zijn. Het woord "basisinkomen" alleen al heeft een enorme connotatie. Ik snap best dat je die discussie op een ander moment wilt voeren. Maar de boodschap van Radar, en dat moet het CDA toch aanspreken, was wel dat 113.000 mensen aangeven dat ze niet blij zijn met de manier waarop het nu gaat. U gaf dat ook aan. Veel oudere werklozen hebben te kampen met het probleem dat ze niet aan de bak komen en dat ze de sollicitatieplicht maar al te vaak als zinloos ervaren. Is het CDA wel te porren voor een experiment waarbij je die sollicitatieplicht opzijzet en er alles aan doet om de mensen die willen aan het werk te krijgen, zonder dat je hen daar nog mee lastigvalt?

De heer Slootweg (CDA):

Wij zijn in ieder geval niet voor een specifieke leeftijdsgroep, als het u daarom gaat. Wij zien veel meer in generieke maatregelen en volgens mij kunnen die nu al binnen de bestaande Participatiewet. Een aantal gemeenten is daar ook al mee aan de slag. Een groep uitsluiten zou ons het gevoel geven dat we deze mensen eigenlijk afschrijven en dat is echt het laatste wat we willen uitstralen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik wil niemand afschrijven en volgens mij wilde Radar ook niemand afschrijven. Begrijp ik dan uit uw woorden dat het best de moeite waard zou kunnen zijn dat gemeenten hiermee, zoals u zelf al aangaf, binnen de Participatiewet aan de slag gaan? Zou het CDA dat ondersteunen? Als een gemeente zegt "wij willen wel met de strekking van deze petitie, een regelluwe inkomensvoorziening, aan de gang", dan ondersteunt u dat?

De heer Slootweg (CDA):

Volgens mij is er in de Participatiewet ruimte voor een aantal experimenten en die experimenten moeten we afwachten. Ik ben er nog niet zo van overtuigd dat de arbeidsmarktpositie van mensen verbetert door te zeggen dat zij die sollicitatieplicht niet hebben. Ik ben er veel meer van overtuigd dat het actieplan zoals dat in het regeerakkoord staat en dat inhoudt dat veel meer wordt ingezet om deze mensen erbij te betrekken en dat geprobeerd wordt om vooroordelen weg te nemen, een heilzamere weg is. Het is beter dan te zeggen: joh, je hoeft even geen inspanningen meer te doen, want het zit er toch niet in. Ik ben ervan overtuigd dat de heer Van Dijk het niet zo bedoelt, maar daar wil ik me gewoon niet bij neerleggen.

De voorzitter:

Daarmee is een eind gekomen aan uw inbreng. Dank daarvoor. De minister heeft aangegeven een minuut of tien schorsing nodig te hebben.

De vergadering wordt van 16.55 uur tot 17.05 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister.

Minister Koolmees:

Dank u wel, meneer de voorzitter. Dank ook aan de leden van deze Kamer voor het stellen van veel vragen. Ik heb heel veel feitelijke vragen geconstateerd. Ik probeer ze zo zorgvuldig mogelijk af te lopen. Allereerst wil ik constateren dat het er op de arbeidsmarkt goed uitziet. De werkloosheid is hard gedaald. In steeds meer sectoren is zelfs sprake van krapte. Dat zijn natuurlijk positieve signalen, gegeven de afgelopen jaren. Ik herken me wel in de kenschets van de heer Wiersma en de heer Slootweg over twee werkelijkheden. Enerzijds zien we dat er steeds meer mensen doorwerken tot de pensioenleeftijd. In 2017 laat het CBS zien dat het aantal 55-plussers met betaald werk verdubbelde, van 828.000 tot 1,6 miljoen. Dat is een aanzienlijke stijging van de participatie. Desalniettemin zien we ook dat relatief veel 50-plussers en vooral 60-plussers nog langdurig werkloos zijn.

Oudere werknemers worden niet vaker werkloos dan andere leeftijdsgroepen, want van het totale aantal verstrekte nieuwe WW-uitkeringen in 2017 behoorde 17% tot de leeftijdsgroep van 55 jaar en ouder. In de bijstand is dat 24%. Maar als ouderen werkloos worden, is de kans om terug te keren op de arbeidsmarkt echt een stuk kleiner; dat is natuurlijk het punt. Dat is helaas al een aantal jaren geconstateerd. Gelukkig is er ook al heel veel in gang gezet. Daar kom ik zo meteen uitgebreid op terug.

Het actieplan Perspectief voor Vijftigplussers is gestart in 2017 en loopt twee jaar. Dit actieplan is een gezamenlijk initiatief met de sociale partners. Ik kan dus de heer Özdil geruststellen: ik heb veelvuldig contact met de sociale partners. De maatregelen in het actieplan moeten ertoe leiden dat de arbeidsmarktpositie van 50-plussers op de arbeidsmarkt verbetert. Dit doen we door te ondersteunen bij het zoeken van werk, door mensen wendbaarder te maken op de arbeidsmarkt en door ervoor te zorgen dat werkgevers minder terughoudend zijn bij het aannemen van 50-plussers. Ook heeft het kabinet 70 miljoen uitgetrokken om meer persoonlijke dienstverlening bij het UWV mogelijk te maken. Dat punt is een aantal keren langsgekomen in de vragen. In de afgelopen jaren was er kritiek dat er weinig ruimte was om dit mogelijk te maken. Een deel van dit geld is bestemd voor het structureel maken van de persoonlijke dienstverlening aan 50-plussers, dus gericht op het weer aan het werk helpen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

De heer Bisschop (SGP):

Een vraag van mevrouw Van Brenk. Gaat uw gang.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Mijn vraag gaat net over dit punt, de ondersteuning. Van de 55-plussers klaagt 73% dat zij onvoldoende persoonlijke ondersteuning krijgen van het UWV. Hoe denkt de minister dat dit verbeterd kan worden?

Minister Koolmees:

Deze vraag van mevrouw Van Brenk is terecht. We hebben de afgelopen jaren ook geconstateerd dat er bij het UWV weinig budget beschikbaar was voor die persoonlijke re-integratie. Daarom hebben we in het regeerakkoord 70 miljoen euro uitgetrokken, gericht op persoonlijke dienstverlening en re-integratieactiviteiten die meer kans op werk bieden. Dus ja, ik herken de signalen van mevrouw Van Brenk. Precies tegen die achtergrond hebben we die 70 miljoen euro beschikbaar gesteld. In mijn antwoorden staat ook wanneer dat bedrag beschikbaar komt, maar daar kom ik zo meteen op. Naast de 70 miljoen uit het regeerakkoord is bij de begrotingsbehandeling door een amendement van de coalitiefracties nog 30 miljoen euro beschikbaar gesteld om WW-gerechtigden te scholen naar kansrijke beroepen en voor scholing als onderdeel van een arrangement van een werkgever. Ik kom zo meteen ook terug op de vraag hoe het daarmee staat.

Samen met de sociale partners hecht ik zeer aan de goede monitoring en de evaluatie, zeg ik mede tegen de heer Gijs van Dijk, juist om te weten wat werkt en wat niet werkt. Te vaak is er iets geprobeerd terwijl niet goed werd gemonitord wat wel en niet werkte. Dat geld voor persoonlijke dienstverlening is bijvoorbeeld het resultaat van eerdere experimenten waaruit blijkt dat het inderdaad werkt om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt persoonlijk te begeleiden. Heel veel mensen hebben geen ondersteuning nodig en vinden heel snel zelf weer een baan, maar juist van mensen die langduriger in een uitkering zitten, is het perspectief kleiner. Ik vind het dus zeer terecht dat de heer Gijs van Dijk hier aandacht voor vraagt. Het heeft ook mijn volle aandacht: veel evaluaties, veel kijken wat werkt en veel evidencebased werken om de dienstverlening te kunnen verbeteren.

Het is belangrijk om de relatief grote groep ouderen die al langdurig bijstand ontvangen, in beeld te hebben en na te gaan wat succesvolle aanpakken zijn om hen gericht te kunnen ondersteunen en indien mogelijk weer aan de slag te helpen. Dat gebeurt bij het UWV, maar in het verlengde hiervan heeft de staatssecretaris ook aangekondigd binnenkort een onderzoek te doen naar de ervaringen die gemeenten nu opdoen met het activeren en aan het werk helpen van mensen die al langere tijd een uitkering ontvangen, onder wie ouderen, zeg ik ook richting mevrouw Van Brenk, die hierover een specifieke vraag heeft gesteld. Voor oudere werknemers die ondanks alle inspanningen toch werkloos of arbeidsongeschikt worden, wordt de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen in het regeerakkoord ook verlengd.

Voorzitter, ik wil vervolgens een paar blokken langslopen waarover specifieke vragen zijn gesteld: de scholingsmiddelen, arbeidsmarktdiscriminatie, het actieplan, de sollicitatieplicht, het basisinkomen, loondispensatie en tot slot de doelstellingen, de laatste vraag van de heer Van Dijk.

Mevrouw Van Brenk vroeg: wanneer komen de scholingsmiddelen nu van de grond? Het kabinet heeft als gevolg van een amendement van uw Kamer dus 30 miljoen euro beschikbaar gesteld om de komende periode, 2018-2020, mensen om te kunnen scholen. Samen met het UWV wordt dit momenteel uitgewerkt. Medio dit jaar zullen de middelen ingezet kunnen worden.

Ik zie mevrouw Van Brenk opstaan, dus ik wacht even met het beantwoorden van de volgende vraag.

De voorzitter:

En zij krijgt van mij het woord. Ga uw gang!

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Dank u wel, voorzitter. Heel fijn. Ik had een heel specifiek geval genoemd van een werkloze onderwijzeres van 62 die echt een baan kon krijgen als ze die scholing had, maar haar leeftijd zat in de weg. Kunt u daar nog iets over zeggen? De grens lag bij 55. Zij kreeg nergens een financiële ondersteuning.

Minister Koolmees:

Vindt u het goed als ik daar in tweede termijn even op terugkom? Ik moet dat even specifiek uitzoeken, want ik heb het niet paraat.

De voorzitter:

De minister vervolgt zijn betoog.

Minister Koolmees:

Ik was dus bij de scholing. De heer Gijs van Dijk van de PvdA vroeg eigenlijk hoe we de bureaucratie gaan bestrijden, even kort samengevat. Gemeenten zijn natuurlijk verantwoordelijk voor het re-integreren van mensen die in de Participatiewet zitten. Ik heb net al gezegd dat de staatssecretaris met de gemeenten gaat kijken hoe we afspraken kunnen maken om mensen uit een uitkering te helpen. De gemeenten kunnen wel het benodigde maatwerk leveren. Dat gebeurt ook in de praktijk. Recent heb ik op werkbezoeken ook gezien dat gemeenten daarmee experimenteren en een succesvolle aanpak vinden om mensen die langdurig in een uitkering zitten, echt aan een baan te helpen. Het aantal re-integratievoorzieningen is in 2017 toegenomen en circa 90% van deze voorzieningen is aangeboden aan mensen van 55 jaar en ouder. Ook daar zie je dus een specifieke gerichtheid. De staatssecretaris gaat nu onderzoeken wat werkt, wat niet werkt en wat voorbeelden zijn waar andere gemeenten van kunnen leren.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Het is goed dit te horen van de minister, maar mijn vraag ging specifiek over de mogelijkheden om bijvoorbeeld een opleiding te volgen die in dit geval mede wordt gefinancierd vanuit de gemeente om de mogelijkheid tot het krijgen van een nieuwe baan groter te maken.

Minister Koolmees:

Eerder vandaag hebben wij het daar natuurlijk ook over gehad bij het VAO Leven Lang Leren. Uw collega mevrouw Van der Hul was daarbij aanwezig en heeft een aantal moties ingediend om na te denken over hoe we scholing een onderdeel kunnen laten zijn van de sociale zekerheid. Ik heb in dat debat gezegd dat we onderscheid moeten maken tussen het UWV en de gemeente. Ik ga niet alles herhalen, maar ja, het heeft onze aandacht. Er zijn moties ingediend en die hebben "oordeel Kamer" gekregen.

De voorzitter:

Dank. De minister vervolgt zijn betoog.

Minister Koolmees:

Datzelfde geldt voor de vraag van mevrouw Van Brenk. De heer Krol was vanmiddag ook aanwezig bij het debat over Leven Lang Leren. We hebben het er ook over gehad dat scholing en ontwikkeling ontzettend belangrijk zijn. De heer Krol heeft een motie ingediend die ik ook "oordeel Kamer" heb gegeven. Daarmee accentueer ik het belang van scholing, van een leven lang ontwikkelen, juist voor de duurzame inzetbaarheid van mensen op de arbeidsmarkt en de kans om weer een baan te vinden. Het is altijd lastig als twee debatten die elkaar raken op dezelfde dag worden gevoerd. Het kan ook efficiënt zijn, hoor ik de heer Van Weyenberg zeggen. Dat klopt.

De arbeidsdiscriminatie. Discriminatie op de arbeidsmarkt en daarbuiten is verboden en onacceptabel en verdient een stevige aanpak. Dat zijn staatssecretaris Van Ark en ik van harte met elkaar eens. Mij maakt het niet uit of het gaat over discriminatie op basis van geslacht, afkomst of in het geval van vandaag leeftijd. De consequenties van discriminatie op de arbeidsmarkt zijn groot voor de mensen die het persoonlijk treft, want talenten en ambities worden verspild wanneer mensen ongelijk worden behandeld. Daarom is het belangrijk om continu aandacht te blijven hebben voor de aanpak van arbeidsdiscriminatie. Mede op verzoek van uw Kamer zal staatssecretaris Van Ark voor de zomer via het in het regeerakkoord toegezegde Actieplan arbeidsmarktdiscriminatie u nader informeren over de stappen die we gaan nemen om arbeidsmarktdiscriminatie, onder andere op leeftijd, te lijf te gaan.

De heer Jasper van Dijk en de heer Özdil hebben specifiek gevraagd naar de verkenning van de Inspectie SZW naar leeftijdsdiscriminatie. Die hebben staatssecretaris Van Ark en ik opgenomen in de brief die vandaag geagendeerd staat. Leeftijdsdiscriminatie blijkt inderdaad een veel voorkomend en hardnekkig probleem. Vooral ouderen hebben ermee te maken dat talloze onterechte vooroordelen leven over ouderen, namelijk dat ze vaker ziek zouden zijn, te duur zouden zijn of minder productief zouden zijn. Daarom hebben wij die verkenning aangekondigd om te bezien of de Inspectie SZW binnen het huidige wettelijke kader een rol kan spelen. Deze verkenning zal deze zomer starten. De verkenning wordt uitgevoerd door het team arbeidsmarktdiscriminatie van de Inspectie SZW bij 30 nader te selecteren bedrijven en organisaties en richt zich op het beleid dat men heeft ontwikkeld of van plan is te ontwikkelen om leeftijdsdiscriminatie te voorkomen. Bij die bedrijfsbezoeken zal het team nagaan of en in hoeverre de Inspectie SZW binnen het huidige wettelijke kader ook kan handhaven.

De heer Jasper van Dijk (SP):

We zullen die verkenning met belangstelling afwachten.

Minister Koolmees:

Ik ook!

De heer Jasper van Dijk (SP):

We hebben het laatst gehad over uitzendbureaus. Kan dat team arbeidsmarktdiscriminatie van de inspectie ook handhaven op het moment dat er gediscrimineerd wordt in de wervings- en selectiefase? Als een bedrijf dus zegt: ik neem die persoon niet aan want hij is me te oud? Dat is een cruciaal moment in de wervings- en selectiefase. Kan de inspectie dan ingrijpen?

Minister Koolmees:

Eerlijk gezegd weet ik het antwoord nu niet, ook omdat de staatssecretaris nu bezig is met het uitwerken van het Actieplan arbeidsmarktdiscriminatie, waar ook de signalen van de uitzendbureaus in worden meegenomen op verzoek van uw Kamer. Ik zou eigenlijk willen verwijzen naar de brief die daarover komt van de staatssecretaris, waarin het bredere beeld wordt geschetst. Deze verkenning die we hebben gestart en die we ook hebben aangekondigd in de vorige brief die we samen hebben gestuurd, gaat inderdaad over: past dit binnen het wettelijk kader dat we nu hebben en zo niet, wat moeten we dan doen in het wettelijk kader? We hebben die verkenning ook om dat te achterhalen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik weet al dat de inspectie die bevoegdheid niet heeft. Die valt daar namelijk nou net buiten, dus ik vraag de minister nu om toch met mij mee te denken. Vindt hij het niet ook jammer dat juist op dat terrein, in die wervings- en selectiefase, de inspectie geen bevoegdheden heeft? Zouden we daar niet naar moeten kijken? Die verkenning gaan we afwachten, prima, heel goed, maar deelt hij nu met mij niet al de mening dat dat eigenlijk heel jammer is?

Minister Koolmees:

Zal ik de heer Jasper van Dijk tegemoet komen door te zeggen dat ik dit punt ook expliciet onder de aandacht zal brengen van de staatssecretaris? Dat klinkt mij inderdaad als terecht in de oren, maar voor ik het weet zeg ik iets heel doms omdat ik de achtergronden niet ken. Ik ben daar dus een beetje voorzichtig in. Maar ik neem nota van uw opmerking en uw vraag en ik zal doorgeven aan de staatssecretaris dat zij dit ook bij het Actieplan arbeidsmarktdiscriminatie meeneemt.

De heer Van Weyenberg (D66):

Dat is mooi, al is het maar omdat in de aangenomen Kamermotie die vroeg om dat actieplan, ook wordt gevraagd om te kijken naar die belemmeringen en omdat daar ook al de vraag wordt gesteld — dit zeg ik ook tegen collega Jasper van Dijk — of het instrumentarium ruimer moet worden.

Minister Koolmees:

Dan zou het zomaar kunnen dat het er onderdeel van is.

De heer Van Weyenberg (D66):

Dat hoop ik en dat verwacht ik zelfs. Nu zei de minister net dat er onderzoek wordt gedaan naar de zaken waar men tegenaan loopt. Als de inspectie daarbij constateert dat zij een aantal bevoegdheden niet heeft, waardoor zij dingen niet kan, dan is dat daarmee ook input voor dat Actieplan om te kijken hoe we die bevoegdheden eventueel kunnen verruimen, toch? Ik ga daar van uit, zeg ik even in aanvulling op de heer Van Dijk. Ik begrijp dat in een individueel geval uiteindelijk de rechter oordeelt, maar het is wel een gezamenlijke zoektocht hoe we de inspectie hier meer tanden kunnen geven.

De voorzitter:

Dat is een vraag in de richting van de minister. Gaat uw gang.

Minister Koolmees:

Ik begrijp de achtergrond van deze vraag. Ik zou hem in dezelfde categorie willen scharen als de vraag van de heer Jasper van Dijk. Het is de verantwoordelijkheid van de staatssecretaris, die hiermee bezig is en die dit aan het verkennen is. Ik ben gewoon niet voldoende op de hoogte om hier heel zinnige antwoorden op te geven. Beide vragen klinken mij logisch en terecht in de oren, met de nadruk op "klinken", want voor ik het weet, zeg ik iets toe wat ik echt niet waar kan maken. Daar ben ik gewoon een beetje huiverig voor, maar beide vragen — die van de heer Van Dijk en die van de heer Van Weyenberg — zal ik onder de aandacht brengen van de staatssecretaris, ook bij de uitwerking van het Actieplan arbeidsmarktdiscriminatie.

De voorzitter:

De vervolgvraag van de heer Van Weyenberg.

De heer Van Weyenberg (D66):

Dat is prima. Het gaat om het resultaat. Het onderzoek loopt, blijkbaar. De vraag is: hoe zouden we u het instrumentarium, dat u dus blijkbaar niet hebt, wel kunnen geven? Mocht die vraag nu niet gesteld worden, dan hoop ik wel dat die vraag toch nog in het onderzoek belandt. Ik zou het zonde vinden om aan het eind van een lang onderzoek te constateren dat we dit allemaal niet kunnen, en dat dan helaas de relevante vraag "en wat nu?" ontbreekt. Ik ga ervan uit dat dat niet zo is, maar als de minister dat wil meenemen, graag.

Minister Koolmees:

Dat vind ik een terechte aanvulling op uw eerdere verzoek. Dat begrijp ik heel goed.

De voorzitter:

De minister vervolgt zijn betoog.

Minister Koolmees:

De heer Van Weyenberg heeft nog specifiek gevraagd hoe het zit met de afbouw van leeftijdsmaatregelen in de cao's. De sociale partners hebben afgesproken in de beleidsagenda 2020 om generieke ontzienmaatregelen die niet bijdragen aan de duurzame inzetbaarheid om te bouwen naar gerichte instrumenten om die inzetbaarheid te vergroten. Dat past ook weer in het verhaal van een leven lang leren. Zoals eerder toegezegd in de richting van de heer Van Weyenberg zullen we de voortgang daarvan opnemen in de cao-rapportage.

De voorzitter:

De heer Van Weyenberg voor een nadere toelichting.

De heer Van Weyenberg (D66):

Dat weet ik, dat heeft de minister eerder toegezegd en dat vind ik heel goed. De reden dat ik het nu vraag, is dat dit toch nog wel een weerbarstig punt blijft. Ik ben me ervan bewust dat de minister veel gesprekken voert, ook met sociale partners — mijn collega Özdil had het er al over — dus ik snap dat die één keer per jaar een rapportage krijgen, maar ik was nu gewoon nieuwsgierig of we niet toch al een beetje meer vooruitgang zien dan de afgelopen periode. Mocht de minister daar dus in tweede termijn nog iets over kunnen zeggen, dan zou ik dat fijn vinden.

Minister Koolmees:

Ik zal mijn best doen, maar het geëigende moment voor die cao-rapportage is het moment dat ook het net wordt opgehaald. Maar ik ga daar in tweede termijn kort op terugkomen.

De heer Gijs van Dijk en ook de heer Özdil hebben gevraagd naar anoniem solliciteren. Met het gevaar dat ik alles doorverwijs naar het Actieplan arbeidsmarktdiscriminatie van de staatssecretaris, noem ik toch heel kort een paar noties. Het onderwerp anoniem solliciteren is al vaker met uw Kamer besproken. Uit verschillende onderzoeken uit binnen- en buitenland — we hebben die meegestuurd met de brief die we u in in januari of februari hebben toegestuurd — blijkt dat anoniem solliciteren een bijdrage kan leveren aan het tegengaan van onbewuste vooroordelen, mits het middel wordt ingezet in een bredere context van andere maatregelen. We zien vaak dat het echt verankerd moet worden in het humanresourcesbeleid, omdat het instrument op zichzelf misschien geen toegevoegde waarde heeft, maar de bewustwording ervan wel. Daarmee kan het bijdragen aan de bewustwording en aan het tegengaan van arbeidsmarktdiscriminatie op de werkvloer. Het is aan elke werkgever, inclusief de rijksoverheid, om te beoordelen of en op welke wijze anoniem solliciteren een rol kan spelen binnen de organisatie. Nogmaals, de staatssecretaris komt voor de zomer met het Actieplan arbeidsmarktdiscriminatie waarin de Kamer nader geïnformeerd zal worden over het tegengaan van discriminatie in onder andere sollicitatieprocedures. Misschien heb ik hier ook gelijk de opmerking van de heer Jasper van Dijk meegenomen over de werving en selectie.

De voorzitter:

Er is een vraag van de heer Özdil.

De heer Özdil (GroenLinks):

Ik heb een informatieve vraag. Wordt in dat actieplan ook de rol van de overheid meegenomen als het gaat om anoniem solliciteren en het goede voorbeeld geven?

Minister Koolmees:

Ja. Ik heb net al "inclusief de rijksoverheid" gezegd.

De voorzitter:

Oké.

Minister Koolmees:

Hoe staat het met de voortgang van de maatregelen uit het actieplan? De heer Slootweg en de heer Özdil hebben daar specifiek naar gevraagd. Zoals ik al in de inleiding heb gezegd, zijn die maatregelen in 2017 gestart. Ik ga een heel indrukwekkend rijtje opnoemen, als de voorzitter dat toestaat. Op 5 december 2017 heb ik de Tijdelijke subsidieregeling ontwikkeladvies vijfenveertigplussers getekend en is die in werking getreden. Met deze regeling kunnen werkenden van 45 jaar of ouder zich aanmelden voor een persoonlijk loopbaanadvies, waarbij ze dus ook beeld krijgen van de situatie op de arbeidsmarkt en hun kansen daarop. De bedoeling is om ruim 25.000 mensen met deze regeling te bereiken. We kijken hoe dat werkt, hoe dat uitpakt, en evalueren het om te kijken of het breder inzetbaar is. Ook wordt er een centraal aanspreekpunt ingesteld door de sociale partners voor vragen van werkgevers over hoe ze oudere werknemers inzetbaar kunnen houden.

Het UWV is al ruim een jaar bezig om werkloze 50-plussers te ondersteunen naar werk, dit door middel van persoonlijke dienstverlening, instrumenten als de training succesvol naar werk en het organiseren van bijeenkomsten waar werkgevers en werkzoekenden elkaar kunnen vinden, maar ook door meer in te zetten op betere dienstverlening voor werkgevers, onder andere door de matching te verbeteren. Matching op werk is weer een apart traject dat loopt. Daar bovenop komt dus dat extra geld uit het regeerakkoord, die 70 miljoen die we hebben aangekondigd voor de persoonlijke dienstverlening. Per 1 januari is leeftijd voor de no-riskpolis verlaagd. Werkgevers die mensen in dienst nemen die op 1 januari 2018 56 jaar of ouder zijn, worden gecompenseerd als deze werknemers uitvallen vanwege ziekte.

Op 17 maart 2017 is de Tijdelijke subsidieregeling experimenten meer werk voor vijftigplussers gepubliceerd. Het doel hiervan is om innovatieve methoden om 50-plussers aan het werk te houden te ondersteunen. SZW heeft aan acht concrete projecten subsidie toegekend. Daarnaast hebben we ook een subsidie toegekend aan de Ambachtsacademie, een bedrag van 2 miljoen om met name oudere werklozen in de ambachtssector om te scholen. Ik heb de feestelijke opening mogen verrichten door een naaimachine te bedienen. Het was een mooie dag. Het positieve was dat echt een hoop enthousiaste mensen bezig waren met het leren van een ambacht en daar is ook gewoon vraag naar. Het zijn kleine initiatieven die wel een heel positief beeld geven.

Het boegbeeldschap van John de Wolf is afgelopen. Ik heb nog een mooie foto samen met hem gemaakt. Hij heeft — dat wil ik benadrukken — geweldig werk gedaan door veel aandacht voor dit onderwerp te genereren. We gaan daar ook mee door. De campagne wordt doorgezet, ook op de social media. Daarbij wil ik meer dan voorheen weer de nadruk leggen op de noodzaak van een leven lang ontwikkelen, omdat we toch zien dat dat ontzettend belangrijk is, ook in de duurzame inzetbaarheid.

De voorzitter:

Er is een vraag van de heer Slootweg.

De heer Slootweg (CDA):

Het was inderdaad een heel imponerende reeks. Een ding viel me toch wel op. Er was iets wat ik toch eigenlijk niet hoorde en wel had verwacht. Uw collega Hugo de Jonge is enorm aan het zoeken naar mensen in de zorg. Maken die er ook onderdeel van uit? Daar is ook echt een plan voor zijinstromers en herintreders. Op het moment dat daar zo'n vraag is en er aan de andere kan zo'n aanbod is, is mijn vraag hoe we dat kunnen matchen.

Minister Koolmees:

Ook daar hebben we het eerder vandaag over gehad. Ja, dat is natuurlijk wel de gedachte. Sterker nog, uw Kamer heeft mij gevraagd om voor de zomer te komen met een analyse van de krapte op de arbeidsmarkt en het onbenutte arbeidspotentieel. Zo meteen komt daar nog een specifieke vraag over. Ongeveer 1,2 miljoen mensen, zo is de eerste inschatting, behoren inderdaad tot het onbenutte arbeidspotentieel. Dat zijn mensen die in een uitkering zitten, maar ook mensen die zich hebben teruggetrokken van de arbeidsmarkt en uit een uitkering, die zich niet gemeld hebben als werkzoekende. Op werk.nl kan dat overigens. Het zijn ook mensen die in deeltijd werken. Die analyse op verzoek van de heren Van Weyenberg en Wiersma zijn we nu aan het maken. Er komt ook een analyse naar waar de krapte zit en wat mogelijke aanbodkanten zijn, zodat we mensen die nu in een uitkering zitten of niet werken, kunnen inzetten om tekorten op te vullen.

De voorzitter:

De minister vervolgt zijn betoog.

Minister Koolmees:

De heer Van Weyenberg heeft mij gevraagd naar de voortgang van het Ontwikkeladvies, een onderdeel dus van het actieplan. In december is de regeling Ontwikkelingsadvies gestart. Sindsdien zijn honderden mensen gestart met een traject. En ik heb ook nieuws vandaag, want vanaf vandaag kunnen ook mensen in het primair onderwijs en het middelbaar onderwijs een Ontwikkeladvies krijgen, want daar is ook echt behoefte aan een dergelijk instrument. De heer Wiersma heeft gevraagd of het Ontwikkeladvies ook voor werklozen ingezet kan worden. Ik verwijs voor het gemak naar het debat van vanmorgen waarin we het hier ook expliciet over hebben gehad bij de discussie over een leven lang leren.

Dan kom ik bij de sollicitatieplicht, een terugkerend onderwerp: zowel bij de begrotingsbehandeling als bij de discussie over de WIA en nu vandaag weer. Eigenlijk is de vraag: waarom schaft u de sollicitatieplicht niet af vanaf 60 jaar? Of vanaf 55 jaar, hoorde ik net ook al suggereren. Ik heb daar eerder antwoord op gegeven. De sollicitatieplicht maakt onderdeel uit van het activerend karakter van de inkomensondersteuning. Van uitkeringsgerechtigden mag daarom worden verwacht dat zij voldoen aan deze arbeidsverplichting. Dat geldt zowel in de Participatiewet als in de Werkloosheidswet. De heer Van Weyenberg zei terecht net: je gaat geen mensen afschrijven, zeker niet als zo veel mensen echt een kans hebben op een baan. Ik vind het ook belangrijk dat mensen er alles aan doen om weer betaald werk te vinden. Zoals eerder in de verzamelbrief arbeidsparticipatie ouderen en arbeidsmarktdiscriminatie is aangehaald, is het zeker niet zo dat 55-plussers niet meer aan het werk komen. Dat is echt niet het geval.

Het strookt ook niet met het kabinetsbeleid. Uiteraard is het wel belangrijk, en daar ga ik de heer Jasper van Dijk een beetje tegemoetkomen, dat werkzoekenden voor wie dit nodig is, geholpen worden bij de zoektocht naar werk en dat er ook — dat zei de heer Özdil terecht — ruimte is voor maatwerk bij het UWV. Daaronder valt ook dat advies kan worden gegeven op welke wijze de sollicitatieplicht voor de individuele werkzoekende het beste kan worden ingevuld, het zogenoemde maatwerk. Via het actieplan Perspectief voor vijftigplussers wordt in dat maatwerk geïnvesteerd.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik wil elke schijn wegnemen dat iemand, laat staan ikzelf, de 55-plussers wil afschrijven. Die indruk moet echt weggenomen worden. Waar die 113.000 mensen voor getekend hebben bij die Radarpetitie, is dat ze gek worden van de zinloze sollicitatieplicht. Daar kent de minister vast wel verhalen van, van die mensen die zeggen "ik moet elke week brieven schrijven en ik word hier helemaal gefrustreerd van, want ik krijg altijd nee op het rekest". Dus dat sluit niet aan. Op het laatst zei de minister iets over maatwerk. Ik denk dat we elkaar daar beter kunnen vinden. Dat was de roep van die mensen: bevrijd ons van die zinloze sollicitaties en geef ons juist meer kansen. Volgens mij moeten we daar meer op inzetten. Dat is waar zij een experiment voor willen. Deelt u die mening?

De voorzitter:

Juist.

Minister Koolmees:

Eigenlijk zijn dat drie vragen in een. Ik ben het zeer eens met dat meer kansen. Ik heb uitvoerig gesproken over het actieplan en alle initiatieven die worden genomen om oudere werklozen een kans te bieden. We hebben extra geld uitgetrokken in het regeerakkoord, en bij de begrotingsbehandeling is extra geld beschikbaar gekomen voor scholing. Dus ja, met het aspect van meer kansen ben ik het zeer eens.

Twee: het maatwerk is mogelijk. We hebben daar extra het zoeklicht op gezet, extra naar gekeken in het actieplan Perspectief voor vijftigplussers, omdat we inderdaad deze signalen horen. Meer generiek vind ik het niet verstandig om de sollicitatieplicht te laten vervallen. Het is ook een prikkel voor mensen om naar werk te blijven zoeken. Ik zei net ook al dat een groot deel van de 55-plussers wel degelijk werk vindt, ook binnen een bepaalde termijn, maar maatwerk is cruciaal in dezen.

Daarnaast heeft de heer Jasper van Dijk het in een bijzin over een experiment met een basisinkomen. Daar ben ik dan weer geen voorstander van — dat zal hem niet verbazen — omdat een basisinkomen de prikkel om te gaan werken vermindert. Gekscherend gezegd: een basisinkomen voor een grote groep is ofwel te duur om te werken, om een prikkel te geven om aan het werk te gaan, dan wel te laag om sociaal te zijn. En ook generiek gezien ben ik geen voorstander van een basisinkomen.

De voorzitter:

De vervolgvraag van de heer Van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dan wil ik de minister toch even plagen, want ik kan me herinneren dat uitgerekend de leden van D66 nog weleens hebben gepleit voor een experiment met een basisinkomen. Maar dat terzijde, ik spreek hier met de minister. Die is volledig ...

Minister Koolmees:

Even voor de orde ...

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ja, vertel!

Minister Koolmees:

Experimenten zijn er. Dat zei de heer Van Weyenberg net terecht. Experimenten zijn er, uit mijn hoofd, in Groningen, Utrecht en Amersfoort. Er zijn een paar steden waar experimenten worden gedaan, die de staatssecretaris goed monitort. Dit is een generieke uitzondering voor 55-plussers. Dat gaat mij te ver, omdat het hele beleid, alles wat wij doen en wat ik vandaag heb gepresenteerd aan actieplannen en ondersteunende regelingen, er juist op is gericht dat mensen weer een kans maken om aan een baan te komen.

De voorzitter:

De heer Van Dijk maakt zijn interruptie af.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik ben vandaag in een constructieve bui. Volgens mij vinden we elkaar dan in dat maatwerk, zonder dat dat een dooddoener moet zijn overigens. De minister erkent dat die sollicitatieplicht soms niet zinvol is en dat we moeten kijken naar meer maatwerk. Mijn verzoek zou dan zijn om daar het accent op te leggen en daarmee aan de slag te gaan, want ik heb nogal wat gefrustreerde oudere werklozen gesproken die gek werden van de sollicitatieplicht zoals die nu is samengesteld.

De voorzitter:

Is de minister daartoe bereid?

Minister Koolmees:

We hebben nu de lijn ingezet met budget voor persoonlijke begeleiding, waar ook weer maatwerk bij hoort, waarbij je kijkt welke ondersteuning mensen nodig hebben. In dat kader zie ik het. Tot nu toe heb ik vaak de oproep gehoord van de Kamer voor een generieke ontheffing. Daar ben ik geen voorstander van. Maar in het kader van de persoonlijke begeleiding geldt: als iemand een opleiding doet, is hij bijvoorbeeld niet beschikbaar voor de arbeidsmarkt. Als dat goed is voor de langdurige inzetbaarheid, kan dat een goede reden zijn. In dat kader wil ik het houden, in de constructieve bui, die ik ook heb vandaag.

De voorzitter:

Mooi dat we elkaar zo aanvullen. Mevrouw Van Brenk, heeft u ook nog een constructieve bijdrage?

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ik probeer de minister nog een stapje verder te lokken eigenlijk.

De voorzitter:

Te verleiden.

Minister Koolmees:

Dat is heel verleidelijk, maar o, o, o.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ik weet niet of mijn man dat mag horen.

Ik heb u samen met een aantal mensen een mooi boekje aangeboden. Daar staat het verhaal in waar de heer Jasper van Dijk ook op doelt, over iemand die 2.000 sollicitatiebrieven heeft gestuurd en nog steeds werkloos thuiszit. Ik heb al eerder een keertje geprobeerd om een ontheffing van de sollicitatieplicht te krijgen. Dat is gekoppeld aan het advies van de jobcoach, die hem een-op-een begeleidt. In dat voorbeeld is dat een hoogopgeleide 62-jarige Groninger die nergens aan de bak komt. Hij krijgt van die jobcoach te horen: accepteer nu dat je niet meer aan het werk komt. Dat is voor die man heel erg moeilijk, want hij wil heel graag. Maar accepteren dat je niet meer aan het werk komt versus verplicht iedere week solliciteren is dodelijk voor iemand.

De voorzitter:

Komt u tot uw vraag.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Mijn vraag is deze. Zou iemand vrijgesteld kunnen worden van de sollicitatieplicht als hij het advies krijgt van de jobcoach: dit gaat 'm niet meer worden?

Minister Koolmees:

Ik ben het eens met mevrouw Van Brenk als het gaat over de analyse. Ik vind het ook schrijnend als iemand te horen krijgt: het gaat 'm niet worden. Dat zou ik onterecht vinden. Ik heb moeite om concreet op dit individuele geval in te gaan, maar de vraag wat precies het signaal is wanneer dat maatwerk mogelijk is, vind ik terecht en die neem ik mee terug. Als u het goed vindt, kom ik daar op een later moment op terug. We hebben hier vaker debatten over dit onderwerp en mevrouw Van Brenk vraagt vaak aan de interruptiemicrofoon naar dit soort punten.

De voorzitter:

Ze knikt instemmend, dus dat is toegezegd. Dank. De minister vervolgt zijn betoog.

Minister Koolmees:

In het kader van dat maatwerk, wil ik daar nog aan toevoegen. Wat zijn dan de criteria en waar toets je dan op?

Ik was net bij een lijstje van wat ik nog moest doen.

De voorzitter:

Dat was een indrukwekkende lijst.

Minister Koolmees:

Het gaat snel, voorzitter, het gaat snel.

De heer Van Weyenberg heeft specifiek gevraagd naar de sollicitatieplicht en de AOW-leeftijd, naar mensen die al werkloos zijn en een jaar voor de AOW-leeftijd zitten of daar instromen. Die discussie ken ik heel goed. Het is nu nodig om de regeling vrijstelling verplichtingen sociale verzekeringen aan te passen. Het UWV heeft op mijn verzoek een u-toets, een uitvoeringstoets, uitgevoerd, en heeft aangegeven dat dit per 1 mei aanstaande mogelijk is. De regeling ligt bijna klaar. Ze moet mij nog bereiken ter ondertekening, maar ze zou per 1 mei moeten ingaan.

De heer Van Weyenberg (D66):

Dat is goed nieuws. Ik lees "zou moeten" als "alle seinen staan nu op groen; per 1 mei is het gewoon geregeld". Toch?

Minister Koolmees:

Mijn pen staat gereed voor de ondertekening.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Minister Koolmees:

De heer Gijs van Dijk heeft in zijn inleiding een vurig betoog gehouden over de loondispensatie. Gisteren heeft staatssecretaris Van Ark haar plannen gepresenteerd in een brief. Die wordt binnenkort behandeld in de Kamer. Ik denk dat daarbij ook het debat moet worden gevoerd over de specifieke invulling van dit plan, dat uit het regeerakkoord komt. De enige opmerking die ik wel wil maken, ter nuancering, is dat we het instrument loondispensatie nu natuurlijk ook al voor de Wajongpopulatie hebben. Dat gebruiken we dus al in de praktijk. Maar dit zou bijna uitlokking zijn, want ik wil eigenlijk verwijzen naar de staatssecretaris, die deze brief binnenkort met de Kamer gaat behandelen, omdat het nu in de commissie ligt. Maar ik zie dat dat is mislukt, want ik zie de heer Van Dijk staan.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Ik realiseer me dat dit niet op de agenda stond voor dit debat. Het is dus bij hoge uitzondering. De heer De Jong keek wat boos mijn kant op. Bij deze mijn excuses daarvoor. Maar het gaat mij na aan het hart, juist vanwege het feit dat we mensen levenslang in een uitkering zetten, terwijl aan de andere kant de doelstelling, ook van dit kabinet, is om mensen aan het werk te helpen. Dat is van groot belang. Wat voor ons geldt, geldt natuurlijk ook voor mensen met een arbeidsbeperking.

De voorzitter:

En uw vraag is?

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Ik weet dat dit inderdaad niet het debat is, maar dat is wel mijn oproep, ook aan deze minister: we willen mensen aan het werk hebben, en daar hoort een volwaardig loon bij, met pensioen, WW en alles.

Minister Koolmees:

Het is heel verleidelijk, maar ik verwijs toch naar de staatssecretaris voor de inhoudelijke beantwoording. Mijn handen jeuken, maar de staatssecretaris is hiervoor verantwoordelijk.

De heer De Jong (PVV):

Ik zeg dit voor de volledigheid, en het is misschien ook wel goed voor de Handelingen, want ik werd zojuist rechtstreeks aangesproken. Wat mij altijd verbaast aan dit soort debatten is dat de Partij van de Arbeid, als ze begint over loondispensatie, altijd hoog van de toren af blaast wat de negatieve effecten daarvan zijn, terwijl de Partij van de Arbeid die met staatssecretaris Klijnsma zelf heeft ingevoerd.

De voorzitter:

Maar ik stel voor dat u dat ...

De heer De Jong (PVV):

Het lijkt me goed voor de Partij van de Arbeid om dat de volgende keer ook te vermelden.

De voorzitter:

Als u daar een debat over wilt, stel ik voor dat u dat in de tweede termijn inbrengt en het onderlinge debat niet aan de interruptiemicrofoon voert. De minister vervolgt zijn betoog.

Minister Koolmees:

Als u het goedvindt, verwijs ik deze opmerking ook naar het debat over de brief over de loondispensatie, geheel neutraal.

De heer De Jong heeft specifieke vragen gesteld over de spookwerklozen. Richting de heer Slootweg heb ik net aangegeven dat het past in de analyse van de krapte op de arbeidsmarkt, waarbij ze dat het arbeidspotentieel noemen. Er zijn inderdaad mensen die zich hebben teruggetrokken van de arbeidsmarkt, die zich niet hebben aangemeld als werkzoekende, en waar echt wel een potentieel zit. Met die analyse proberen we dat ook inzichtelijk te maken en na te denken over de vraag hoe we die mensen gaan bereiken, want met de tekorten op de arbeidsmarkt hebben we inderdaad iedereen nodig.

De voorzitter:

Dit geeft nog aanleiding tot een vraag van de heer De Jong.

De heer De Jong (PVV):

Hartelijk dank aan de minister voor de beantwoording van de vraag. Het valt ons op dat het in dit debat gaat over 55-plussers, maar dat je, als je naar de cijfers gaat kijken, eigenlijk alleen cijfers tegenkomt over 45-plussers, met name als het gaat om het CBS. Zou u, zeg ik via de voorzitter richting de minister, ervoor kunnen zorgen dat bij het inzichtelijk maken van werkloosheid ook een specifieke groep wordt meegenomen, namelijk die 55-plussers? Dan kunnen we niet alleen die 45-plus-range zien, maar ook de 55-plus-range.

Minister Koolmees:

De heer De Jong heeft deze vraag in zijn eerste termijn gesteld. Ik heb hier een brief liggen met de antwoorden op de Kamervragen van mevrouw Van Brenk van 9 maart van dit jaar. Daarin wordt ook heel specifiek gekeken naar de groep van 55 tot 67, en staat ook de onderverdeling waar de heer De Jong om heeft gevraagd, van uitstroom naar werk, uitstroom naar bijstand en overige redenen, voor de jaren 2013 tot 2017. Dus daar staan echt alle cijfers die we op dit moment hebben, de meest actuele cijfers in. Daarin zie je dat in 2017 de uitstroom inderdaad hoger is, doordat de economie aantrekt, en dat er wel degelijk ook ... Nou ja, de cijfers staan tot uw beschikking.

De voorzitter:

De vervolgvraag van de heer De Jong.

De heer De Jong (PVV):

Dank ook daarvoor. Maar dat is naar aanleiding van vragen die zijn gesteld. Mijn vraag is meer om er in de toekomst voor te zorgen dat we de gegevens over die specifieke groep niet via schriftelijke vragen hoeven te krijgen en dat de minister zich inspant om voortaan, wanneer de cijfers van het CBS komen, specifiek ook die groep te benoemen.

De voorzitter:

Structureel in de rapportage.

Minister Koolmees:

Deze cijfers komen van het UWV. Dat produceert die cijfers en publiceert die één keer per kwartaal in de kwartaalrapportage. Vanmorgen heb ik in het debat over een leven lang leren gekscherend gezegd: volg Rob Witjes. Deze statisticus van het UWV tweet regelmatig de nieuwste cijfers. Ik weet niet of de gegevens automatisch aan de Kamer worden gestuurd, maar ze zijn beschikbaar op uwv.nl. Daarin zit ook deze onderverdeling naar leeftijd.

De voorzitter:

Oké. De minister vervolgt zijn betoog.

Minister Koolmees:

Uwv.nl heeft echt een rijke schat aan informatie, actuele informatie, als het gaat om die uitsplitsing naar leeftijd.

De voorzitter:

Helder.

Minister Koolmees:

Tot slot, voorzitter. De heer Gijs van Dijk vroeg mij naar de doelstellingen. Ik heb daar al iets over gezegd in de beantwoording. De heer Van Weyenberg reageerde daar ook op. De conjunctuur is natuurlijk allesbepalend. Op dit moment gaat het heel goed met de conjunctuur, gaat het goed met de arbeidsmarkt en daalt de werkloosheid heel snel. Sterker nog, na de Tweede Wereldoorlog is de werkloosheid nog niet zo snel gedaald als nu, behalve in de jaren negentig. Een aantal jaar geleden waren nog meer dan 700.000 mensen werkloos. Het gaat nu heel snel naar minder dan 400.000. Ik durf niet de bewering voor mijn kap te nemen dat dat door mij komt. Dat is ook echt niet waar. Het is gewoon de conjunctuur. Het is de economie die goed presteert. Ik vind wel dat we de aantrekkende economische conjunctuur moeten gebruiken om juist mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk te helpen. Dat geldt inderdaad voor ouderen, maar dat geldt ook voor allochtonen, voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt en voor mensen die er in een lastige tijd niet tussen zijn gekomen en die vaak ook als eersten weer worden geraakt als de conjunctuur omslaat.

Ik heb aangegeven dat ik echt wil leren van het specifieke beleid. We zijn elke keer op zoek naar wat wel werkt en wat niet werkt. Daarom probeer ik stelselmatig een evaluatiekader, een experiment, zowel wat betreft een verdere integratie op de arbeidsmarkt als wat betreft de ouderenwerkloosheid. Dat is puur om te kijken wat we ervan kunnen leren en wat we kunnen gebruiken voor de bredere uitrol. Ik zei net al: het feit dat we in het regeerakkoord 70 miljoen beschikbaar hebben gesteld voor meer persoonlijke dienstverlening is ook een gevolg van eerdere experimenten, die laten zien dat het werkt. Daarmee wil ik aan de slag. Dan kunnen we ook laten zien wat wel en wat niet werkt en daarover kunnen we dan met u in debat gaan. Maar generieke doelstellingen afkondigen terwijl ik weet dat het ontzettend afhankelijk is van de conjunctuur, vind ik niet heel zinvol, zo zeg ik met alle respect.

De voorzitter:

Dank. Er is een vraag van de heer De Jong.

De heer De Jong (PVV):

Ik kom toch even terug op die werkloosheidscijfers. Wellicht heb ik niet duidelijk genoeg aangegeven wat ik precies bedoel. Ik ben mij ervan bewust dat het UWV zelf met cijfers komt over die 55-plussers. Maar ik had het over het CBS, het Centraal Bureau voor de Statistiek. Als het gaat om het aantal langdurig werklozen, moeten we ons elke keer baseren op de cijfers over 45-plussers. We zien echter dat er bij de groep van 55-plussers een heel groot probleem ligt. Mijn vraag aan de minister is: kan hij ervoor zorgen dat we met de CBS-cijfers het inzicht krijgen dat nodig is om de problematiek van langdurige werkloosheid onder 55-plussers structureler in beeld te krijgen?

Minister Koolmees:

Ik ga dat zo meteen tijdens de schorsing even vragen.

De voorzitter:

Tweede termijn.

Minister Koolmees:

Ik kom daar in de tweede termijn op terug. Ik ken de techniek achter deze indeling niet.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Het is natuurlijk goed dat het goed gaat met de economie en dat de werkloosheid steeds maar weer daalt. Dat is, denk ik, vooral een effect van de sectorplannen van het vorige kabinet.

Minister Koolmees:

Daarover heb ik recentelijk een evaluatie naar de Kamer gestuurd. Dat was niet de conclusie van die evaluatie, zo zeg ik tegen de heer Gijs van Dijk.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dat is dan volledig mijn eigen conclusie. Maar goed, dat was even bezijden het onderwerp van nu. Ik denk wel dat het verstandig is om vooraf met elkaar doelen te stellen, bijvoorbeeld bij die 70 miljoen voor persoonlijke begeleiding en bij het Actieplan arbeidsmarktdiscriminatie. Dat hoeft niet eens kwantitatief, maar laten we die wel vooraf als Kamer opstellen, zodat we die kunnen toetsen. Daar zoek ik naar op dit moment.

Minister Koolmees:

Dat doen we natuurlijk ook bij het vormgeven van het beleid. Daarbij moeten we ook inzichtelijk maken wat de interventie is, welk budget we daarvoor uittrekken en wat we verwachten dat het bijdraagt aan een snellere werkhervatting. Wat ik kwetsbaar vind in deze redenering, is dat de conjunctuur daardoorheen beweegt. Dat is gewoon de realiteit. Als het economisch een stuk slechter gaat, zoals de afgelopen jaren, is de effectiviteit ook een stuk lager. Maar dan nog kun je, door te evalueren en het in kaart te brengen, zeggen: dit instrument werkt beter dan dat instrument. Dat vind ik een terechte vraag en daarover moeten we met elkaar het debat aangaan in deze Kamer. Maar een generieke doelstelling los van de conjunctuur vind ik, nogmaals, niet heel zinvol.

De voorzitter:

Helder. Dank voor uw bijdrage. Dit was de eerste termijn van de zijde van de regering. Wij gaan nu over naar de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Ieder heeft daarin een spreektijd van zegge en schrijve één minuut, inclusief het indienen van een motie als u dat mocht wensen.

Het woord is aan de heer Jasper van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat uit CBS-onderzoek blijkt dat de armoede groot is onder de mensen tussen 55 en de AOW-gerechtigde leeftijd;

overwegende dat deze groep minder kans maakt om vanuit de bijstand weer aan het werk te komen;

verzoekt de regering de Inkomensvoorziening Oudere Werklozen (IOW) voor iedere werkloze vanaf 55 jaar beschikbaar te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 816 (29544).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering in overleg met gemeenten een voorstel te maken voor een kleinschalig experiment met een regelluwe inkomensvoorziening voor werkloze 55-plussers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 817 (29544).

Dank u zeer. Het woord is aan de heer Gijs van Dijk.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Ook dank aan de minister voor de beantwoording van onze vragen. Kijk, veel gaat nog komen. Daarom kom ik nu ook niet met moties. We krijgen een Actieplan arbeidsmarktdiscriminatie en we krijgen de invulling van allerlei hopelijk goede maatregelen om mensen weer aan het werk te krijgen.

Mijn hoofdboodschap is dan toch dat we eraan hechten om per maatregel te kijken wat wel en wat niet werkt. Ook moeten we elkaar houden aan een paar harde doelstellingen. Maar ik begrijp goed dat de minister dat niet nu generiek kan doen. Dat is dan iets voor een volgend debat.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u zeer. Het woord is aan de heer Van Weyenberg.

De heer Van Weyenberg (D66):

Dank u wel, voorzitter. Volgens mij is er een voor het grootste deel zeer eensgezinde Kamer, die ook steun uitspreekt voor alle extra acties om, juist nu het economisch beter gaat, wat te doen aan de langdurige werkloosheid onder te veel ouderen. Overigens gun ik het niemand, wat zijn leeftijd ook is, om langdurig aan de kant te staan. Ik hoor graag hoe dat werkt en hoe effectief dat is. Volgens mij heeft de minister een helder beeld bij de monitoring daarvan.

Er staat nog een vraag van mij open uit de eerste termijn, maar daar komt de minister nog op terug.

Ik zie ook uit naar het Actieplan arbeidsmarktdiscriminatie, inclusief de rol van de unit van de inspectie, die er nu gelukkig is.

Ik ben buitengewoon blij dat nu vanaf 1 mei de wat kafkaëske situatie in de WW is opgelost waarbij iemand die werkloos is, moet blijven solliciteren tot op de dag van de AOW-leeftijd, waar dat niet geldt voor iemand die binnen een jaar voor de AOW-leeftijd werkzoekend wordt.

Ik eindig met een oproep aan werkgevers. Ik hoor vaak werkgevers klagen over een tekort aan personeel. Ik roep hen op om in deze tijden van krapte al die mensen die langs de kant staan, jong of oud, niet te vergeten.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Van Brenk.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Voorzitter. Ik probeer drie moties in korte tijd erdoor te werken.

De voorzitter:

Eén minuut!

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Dit is de eerste.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het CPB een tijdelijk extra groot budget voor om- en bijscholing van huidige oudere cohorten een "nuttige maatregel zonder risico's" voor de lange termijn noemt, die kan helpen de pensioenleeftijd werkend te halen;

roept de regering op bij de begroting 2019 een tijdelijk extra groot budget te bestemmen voor om- en bijscholing van huidige oudere cohorten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Brenk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 818 (29544).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Meldpunt Ouderenwerkloosheid van KBO-PCOB uitwijst dat bijna 75% van de respondenten ontevreden is over de begeleiding die zij krijgen van UWV of gemeenten, en dat de persoonlijke begeleiding verbetering behoeft;

verzoekt de regering UWV en gemeenten aan te sporen persoonlijke begeleiding van oudere werkzoekenden te intensiveren en nog meer maatwerk te leveren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Brenk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 819 (29544).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het handhaven van de kostendelersnorm onder meer in AIO, IOAW en Anw haaks staat op het streven naar een participatiemaatschappij, langer zelfstandig wonen, en mantelzorg;

roept de regering op de kostendelersnorm af te schaffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Brenk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 820 (29544).

Het woord is aan de heer Wiersma, maar hij ziet af van zijn termijn. De heer Özdil ziet ook af van zijn termijn. Dan is het woord aan de heer De Jong.

De heer De Jong (PVV):

Voorzitter. Hartelijk dank. Eerst een verduidelijking met betrekking tot mijn vraag. De PVV zou heel graag inzichtelijk hebben over hoeveel werklozen en over welke groepen we het nu precies hebben. Dan zouden we er ook actief iets aan kunnen doen. Op dit moment zien wij dat het UWV de groep 45 tot 55 én de groep 55 en ouder definieert. Bij het CBS gaat het om de groep 45 tot 75. Dat is een heel grote groep. Het zou goed zijn als we dat net zoals bij het UWV meer zouden groeperen, zodat we een beter beeld krijgen van de werkelijke problemen binnen de huidige werkloosheidscijfers.

De voorzitter:

Dat leidt tot een vraag van de heer Van Weyenberg.

De heer Van Weyenberg (D66):

Nog even een laatste check van mijn kant. Volgens mij wil je eigenlijk gewoon de twee groepen kunnen vergelijken in de cijfers van het UWV en het CBS. Je wilt dezelfde leeftijdscategorieën met elkaar vergelijken. Begrijp ik de vraag van collega De Jong zo goed?

De heer De Jong (PVV):

Exact. Dan krijgen we namelijk de langdurige werkloosheid goed in beeld.

De voorzitter:

Helder. Dank voor uw bijdrage. Dan de heer Slootweg. Zo te zien, ziet hij af van zijn tweede termijn. De minister heeft aangegeven drie minuten nodig te hebben, maar ik zal de tijd royaal naar boven afronden.

De vergadering wordt van 17.54 uur tot 17.58 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de minister graag het woord voor zijn tweede termijn.

Minister Koolmees:

Dank, voorzitter. Ik heb in de eerste termijn gezegd dat ik op een paar punten terug zou komen in de tweede termijn. Eerst het specifieke punt van mevrouw Van Brenk over de 62-jarige vrouw die niet in aanmerking komt voor scholing. Ik wist dat daar iets mee was. Vanmorgen hebben we het daarover gehad bij het debat over het levenlanglerenbudget, waar de heer Krol ook een motie over heeft ingediend. Ik heb even contact gehad met het ministerie van OCW en gevraagd wat precies de achtergrond daarvan was. Die motie is vanmorgen ontraden, omdat in de praktijk de lening vaak niet op tijd kan worden terugbetaald vanwege de korte periode tot de AOW-leeftijd. Dat is een specifieke belemmering. Ik heb wel richting de heer Krol in het debat over een leven lang leren toegezegd dat ik zal kijken of wat kortere trajecten mogelijk zijn. Helaas kan ik op dit moment niet specifieker zijn. Ik verwijs hiervoor naar de hoofdlijnenbrief die ik samen met de minister van OCW schrijf over de uitwerking van een leven lang leren die voor de zomer komt.

De voorzitter:

Een interruptie van mevrouw Van Brenk.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Voorzitter, ik vroeg me af of het verschil maakt. Ik weet dat het bij OCW vanuit DUO gaat. Maar wat als iemand die vraag stelt bij de gemeente? Ik kan me voorstellen dat u zegt: het gaat om een lening die moet worden terugbetaald. Volwassen mensen van 62 weten natuurlijk best dat ze na hun pensionering ook nog wat kunnen financieren, maar stel nu dat de gemeente weet dat zo iemand een baan kan krijgen. Dat scheelt toch een heleboel maanden uitkering? Dan zou dat toch de investering waard moeten zijn?

Minister Koolmees:

Dat zou de investering waard kunnen zijn inderdaad. Dit past ook bij de verkenning die de staatssecretaris doet naar wat gemeenten doen. Dit valt onder de Participatiewet en die verantwoordelijkheid ligt bij de gemeenten. Daar hebben we het vanmorgen ook over gehad. De heer Wiersma heeft specifiek gevraagd wat daar de mogelijkheden zijn. Een kortere opleiding zou misschien tot de mogelijkheden behoren. De staatssecretaris is nu met de gemeenten aan het verkennen wat er in de praktijk gebeurt met mensen die langdurig in de bijstand zitten. Ook daar is het beeld natuurlijk heel heterogeen. Het gaat om verschillende mensen met verschillende achtergronden en met verschillende kwalificaties. Opleiding en scholing kunnen inderdaad een rol spelen bij het begeleiden van mensen naar de arbeidsmarkt. In dit specifieke geval durf ik er niets over te zeggen, maar we nemen het wel mee in de uitwerking van een leven lang leren of naar aanleiding van de motie-Wiersma/Van der Molen.

De voorzitter:

Dank.

Minister Koolmees:

Over die motie heb ik het oordeel aan de Kamer gelaten overigens. Die zullen de minister van Onderwijs en ik samen meenemen.

Dan de vraag van de heer De Jong over de CBS-cijfers. Wat blijkt? Er is een ILO-definitie. De ILO is de internationale arbeidsorganisatie die deze leeftijdscategorie vanwege internationale vergelijkbaarheid gekozen heeft. Daar kun je niet zomaar van afwijken. Ik begrijp de vraag van de heer De Jong wel. Ik zal het CBS vragen of iedereen beschikbaar gemaakt zou kunnen worden, maar ik kan er niks over toezeggen omdat het CBS een onafhankelijke instelling is die niet bij ons aan een touwtje hangt en omdat het CBS die internationaal afgesproken definities hanteert vanwege de vergelijkbaarheid. Maar ik begrijp de vraag heel goed en we zullen contact opnemen met het CBS.

Tot slot heeft de heer Van Weyenberg gevraagd of ik iets kan zeggen over de ontziemaatregelen in cao's vooruitlopend op de cao-rapportage. Medewerkers aarzelden. Zij zeiden: we zien langzame verschuivingen, maar om een echt goed beeld te krijgen moeten ze echt de rapportage hebben. Ze moeten de cao's in om te turven wat er precies gebeurt. Maar er beweegt wel wat. De rapportage komt aan het einde van het jaar, geloof ik.

O jee.

De heer Van Weyenberg (D66):

Dat is altijd de goede reactie als je opstaat, voorzitter.

Mijn vraag gaat over het feit dat het langzaam verandert. Ik denk dat de minister het ongeduld van mij en, denk ik, van veel collega's in de Kamer deelt. Ik weet dat duurzame inzetbaarheid ook een spoor is in het vijfsporenbeleid van deze minister. Mag ik ervan uitgaan dat hij hier wat aanjagend optreedt? Er mag terecht naar de politiek worden gekeken. Wij hebben een grote verantwoordelijkheid en zeker ook in de begeleiding van mensen die een baan zoeken en in een uitkering zitten. Daar maken we ook geld voor vrij. Maar ik vind dat we ook mogen verwachten dat sociale partners hun verantwoordelijkheid nemen. Dus ik vraag de minister of hij die oproep in de gesprekken wil doen.

Minister Koolmees:

Het is ook al aangenomen beleid. In de beleidsagenda 2020 hebben we met sociale partners afgesproken deze beweging te maken. De ondersteuning van de heer Van Weyenberg voel ik als een ondersteuning om hier de aandacht op te blijven vestigen.

Voorzitter, ik kom bij de moties.

De voorzitter:

Ja, de moties, te beginnen bij de motie op stuk nr. 816.

Minister Koolmees:

In die motie verzoekt de heer Jasper Van Dijk de IOW, de Inkomensvoorziening Oudere Werklozen, beschikbaar te stellen vanaf 55 jaar. Deze motie moet ik ontraden. We hebben in het regeerakkoord wel de IOW verlengd, uit mijn hoofd met een periode van vier jaar. De IOW zou aflopen, maar we hebben die dus verlengd. De grens stijgt mee met de stijging van de AOW-leeftijd. De IOW beschikbaar stellen vanaf 55 jaar zou geld kosten, maar er zit geen dekking in deze motie, die ik ook om die reden moet ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 816: ontraden.

Minister Koolmees:

Alhoewel ik in een constructieve bui ben, moet ik ook de motie op stuk nr. 817 van de heer Jasper van Dijk ontraden. De motie betreft kleinschalige experimenten in gemeenten met reguliere inkomensvoorzieningen voor werklozen en 55-plussers. In een paar grote steden zijn experimenten gaande over begeleiding en regelluwe situaties, alleen niet specifiek voor 55-plussers maar breder. Die experimenten bestaan al, en hebben ook een kader en worden gemonitord. Een aparte regeling voor 55-plussers vind ik geen verstandig idee. Daarmee ontraad ik de motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 817: ontraden.

Minister Koolmees:

In de motie op stuk nr. 818 verzoekt mevrouw Van Brenk om in de begroting voor 2019 een tijdelijk extra groot budget te bestemmen voor om- en bijscholing van huidige oudere cohorten. Eén. Door het amendement van deze Kamer is 30 miljoen euro beschikbaar gekomen voor het UWV, uit mijn hoofd voor drie jaar. Daarvan wil ik leren. Ik wil bekijken of het werkt. Twee. In deze motie staat geen dekking voor een extra groot budget. Om die redenen moet ik de motie ontraden, dus omdat het al loopt en omdat er geen dekking is voorzien.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 818: ontraden.

Minister Koolmees:

In de motie op stuk nr. 819 verzoekt mevrouw Van Brenk "de regering UWV en gemeenten aan te sporen persoonlijke begeleiding van oudere werkzoekenden te intensiveren en nog meer maatwerk te leveren". Ik vind de motie sympathiek, maar juist tegen de achtergrond van waarover KBO-PCOB vanmorgen rapporteerde, hebben we geld beschikbaar gesteld, dus hebben we in het regeerakkoord 70 miljoen voor persoonlijke dienstverlening opgenomen en is 30 miljoen voor scholing beschikbaar gesteld. Er wordt dus wat gedaan met deze signalen. Die worden serieus genomen en er wordt ook echt boter bij de vis geleverd. Er nog meer geld in stoppen zonder dekking moet ik helaas ontraden.

De voorzitter:

Dat leidt tot een vraag van mevrouw Van Brenk.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ik vraag niet om geld. Ik vraag om nu eens te gaan porren bij al die gemeentes en het UWV.

Minister Koolmees:

Oh, porren, porren!

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ja, een beetje porren, een beetje aanduwen, met pepertjes links en rechts, om te zorgen dat er echt wat meer aan maatwerk wordt gedaan. Eigenlijk vraag ik gewoon van u en uw collega een inspanning om het nog wat meer voor het voetlicht te brengen. Meer niet.

De voorzitter:

Zonder zakgeld erbij.

Minister Koolmees:

Dat heb ik al toegezegd. Daarom is de motie overbodig. Vanmorgen is het ook aan de orde geweest in de discussie over leven lang leren: het gaat erom hoe we, met het geld dat we hebben, de persoonlijke begeleiding en het maatwerk voor de sollicitatieplicht gaan vormgeven. Dus ja: ik doe het. Ik ben graag bereid om het te doen. Maar "intensiveren" suggereert extra geld. Zo las ik de motie ook. We zijn nu juist net bezig om dit vlot te trekken en onder de aandacht te brengen.

De voorzitter:

Dank. De motie op stuk nr. 819: ontraden.

Minister Koolmees:

De motie op stuk nr. 820 roept de regering op de kostendelersnorm af te schaffen. In het regeerakkoord is besloten de AOW-kostendelersnorm niet in te voeren. Die stond inderdaad nog in de boeken voor, uit mijn hoofd, 2018 en verder. We hebben bij de onderhandelingen besloten om die niet in te voeren. Het breder trekken over andere regelingen hebben we niet opgenomen in het regeerakkoord en we hebben er ook geen dekking voor. De motie heeft ook geen dekking, dus daarom moet ik die ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 820: ontraden.

Minister Koolmees:

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dat was de bijdrage van de minister in de tweede termijn.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik zeg u allen dank voor uw inbreng, in het bijzonder de minister. Dank ook voor allen die dit programma gevolgd hebben. De stemming over de moties vindt volgende week dinsdag plaats, bij leven en welzijn. Ik schors de vergadering tot vijf voor zeven en wens u allen een smakelijke maaltijd. Na de maaltijd gaan we verder met het dertigledendebat over misstanden in de verpleeghuiszorg. Dat lijkt me ook een aangelegen punt. U bent allen van harte uitgenodigd.

De vergadering wordt van 18.10 uur tot 18.57 uur geschorst.

Voorzitter: Tellegen

Naar boven