7 Leven lang leren

Aan de orde is het VAO Leven lang leren (AO d.d. 13/03).

De voorzitter:

Ik heet de bewindspersonen van harte welkom, de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Van Engelshoven en ook de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer Koolmees.

Ik geef als eerste het woord aan de heer Wiersma. Hij spreekt namens de VVD, al enige malen. Gaat uw gang.

De heer Wiersma (VVD):

Voorzitter, dank, dat klopt. Ik ga het heel snel doen. Ik heb drie moties. De eerste.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een leven lang leren effect heeft op verschillende beleidsterreinen waaronder onderwijs en scholing, de arbeidsmarkt en de sociale zekerheid;

overwegende dat het kabinet in het regeerakkoord heeft afgesproken het overheidsbeleid rond scholing en een leven lang leren te willen bundelen en dat het een leercultuur wil bewerkstelligen;

constaterende dat hier inspanningen vanuit verschillende ministeries voor zijn vereist;

verzoekt de regering in haar verdere uitwerking voor de zomer mee te nemen hoe een leven lang leren van grotere waarde in de sociale zekerheid kan worden gemaakt, hoe overheidsbeleid beter wordt ingezet om de gewenste leercultuur te bewerkstelligen, en daarnaast specifiek aandacht te besteden aan de krapte op de arbeidsmarkt en het bundelen van de inspanningen rond scholing vanuit alle ministeries, opdat er eenduidigheid in beleid ontstaat en Nederlanders weten waar ze aanspraak op kunnen maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wiersma en Van der Molen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 78 (30012).

De voorzitter:

Vergeet u niet tussendoor af en toe adem te halen!

De heer Wiersma (VVD):

Dank, voorzitter, deze tip gaat mij helpen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de snelheid waarmee veranderingen op de arbeidsmarkt plaatsvinden, vraagt om regelmatig inzicht in kennis, kunde en ontwikkelpotentieel;

overwegende dat het kabinet al experimenteert met een ontwikkeladvies voor 45-plussers;

van mening dat een dergelijk inzicht in je arbeidsmarktwaarde, een "werk-apk", in toenemende mate voor iedereen van belang is;

verzoekt de regering een "werk-apk" voor werkenden mee te nemen in de uitwerking van haar plannen rond een leven lang leren;

verzoekt de regering voorts hierbij tevens te bezien hoe zo'n "werk-apk" binnen de dienstverlening via UWV, gemeenten en onderwijsinstellingen kan bijdragen aan de begeleiding van mensen naar werk,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wiersma en Diertens. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 79 (30012).

De heer Wiersma (VVD):

Tot slot, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat vraag en aanbod op de arbeidsmarkt niet altijd goed samenkomen en dat dit leidt tot een mismatch;

van mening dat scholing in algemene zin en in het bijzonder leerwerkbanen kunnen helpen bij het vinden van werk;

overwegende dat de combinatie van werken en leren met name wordt aangeboden aan jongeren en veel minder aan zij-instromers;

verzoekt de regering:

  • -gemeenten en het UWV aan te sporen leerwerkbanen actief onder de aandacht van werkzoekenden in de WW en de bijstand te brengen en de Kamer voor de zomer over dit offensief te informeren;

  • -samen met sociale partners en het beroepsonderwijs te bezien hoe het aanbod van leerwerkbanen kan worden vergroot en beter kan worden toegespitst op zij-instromers, en de Kamer daar in het derde kwartaal over te informeren;

  • -scholing en mogelijkheden voor werkend leren structureler te verankeren binnen de overheidsdienstverlening rond sociale zekerheid en een uitwerking hiervan uiterlijk eind 2018 aan de Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wiersma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 80 (30012).

De voorzitter:

Dat geeft aanleiding aan de heer Özdil om een vraag te stellen. Gaat uw gang.

De heer Özdil (GroenLinks):

Dank, voorzitter. Een informerende vraag aan mijn collega. In de motie hoorde ik in overleg met sociale partners. Worden daar ook de studenten, de studentenorganisaties onder verstaan?

De heer Wiersma (VVD):

Ik bedoel daarmee het samenwerkingsverband dat er al is tussen sociale partners en beroepsonderwijs, SBB, waar volgens mij in ieder geval ook FNV Jong in zit. Daar heb ik ook altijd vanuit FNV Jong in gezeten. Dat doen ze nog steeds en dat is heel goed, dus die zijn daar vanuit die hoedanigheid bij betrokken.

De voorzitter:

Helder, dank voor de toelichting. U hebt nog vijftien seconden.

De heer Wiersma (VVD):

Dan zal ik die vijftien seconden besteden om een punt van zorg mee te geven aan het kabinet. Dat gaat over de leerrekening, die voor ons, voor de VVD, heel belangrijk is en die ook niet vrijblijvend mag zijn. Het moet ook leiden tot niet-vrijblijvende afspraken met sociale partners, ook omdat die leerrekening substantieel gevuld moet worden, zodat je er in je leven ook echt iets aan hebt. Wij hebben er zorgen bij dat dat goed gebeurt. Dat wil ik graag meegeven aan de bewindspersonen, en dat hier ook een duidelijk raamwerk vanuit de overheid voor is, zodat die leerrekening er ook daadwerkelijk voor iedereen gaat komen en iets gaat betekenen.

De voorzitter:

Dank. Dan is nu het woord aan de heer Krol. Hij spreekt namens 50PLUS. Ook hij heeft twee minuten spreektijd beschikbaar. Gaat uw gang.

De heer Krol (50PLUS):

Dank u, voorzitter. Dat gaat lukken, hoor! Vorig jaar heeft mijn fractiegenoot Corrie van Brenk een motie ingediend over het verhogen van de leeftijdsgrens voor het levenlanglerenkrediet. Alle partijen die nu in de oppositie zitten, steunden die motie toen. Eerst stemde de ChristenUnie voor, maar doordat de uitslag niet kon worden vastgesteld, werd de motie opnieuw in stemming gebracht. De ChristenUnie stemde toen tegen. De motie werd verworpen. Vandaag geef ik de ChristenUnie graag een nieuwe kans om voor deze motie te stemmen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een leven lang leren van groot belang is;

overwegende dat zijinstromers van groot belang zijn, ook voor het onderwijs;

overwegende dat een leeftijdsgrens van 55 jaar voor het levenlanglerenkrediet ongewenst is;

overwegende dat de Sociaal-Economische Raad pleit voor wijziging van de leeftijdsgrens van het levenlanglerenkrediet naar de AOW-gerechtigde leeftijd;

roept de regering op de leeftijdsgrens voor het levenlanglerenkrediet te wijzigen naar de AOW-gerechtigde leeftijd en hiertoe voorstellen te doen in de begroting van 2019,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 81 (30012).

De heer Krol (50PLUS):

Mijn tweede motie, meneer de voorzitter, mag ik indienen mede namens de collega Wiersma. Die motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat scholing kan bijdragen aan kansen op de arbeidsmarkt en het voorkomen van (langdurige) werkloosheid;

overwegende dat scholing toegankelijk moet zijn en juist voor mensen die nog langs de kant staan kansen biedt om inzetbaar te blijven;

constaterende dat de overheid met het uitwerken van een leven lang ontwikkelen randvoorwaarden kan scheppen, ook ter ondersteuning van mensen zonder werkgever;

roept de regering op deze ondersteuning uit te werken en daarbij mee te nemen hoe scholing in de WW kan worden gestimuleerd en hoe onder andere het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs daarbij kan ondersteunen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Krol en Wiersma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 82 (30012).

Dank u zeer. Dan is nu het woord aan mevrouw Diertens. Zij spreekt namens D66.

Mevrouw Diertens (D66):

Ik dank de ministers vast voor de beantwoording. Ik ben erg enthousiast over wat de minister vertelde over het project Groningen, waar UWV mensen actief begeleidt naar kansberoepen. Het lijkt mij nog steeds interessant om dit breder beschikbaar te maken, omdat het misschien inderdaad goed werkt, niet alleen voor werklozen, maar ook voor werkenden die zich willen oriënteren op een mogelijke nieuwe stap. Kan de minister aangeven of dit wat hem betreft kan worden uitgebreid?

Tijdens mijn inbreng in het AO heb ik het al even gehad over Leven Lang Leren in Caribisch Nederland. Er is daar een duidelijke noodzaak voor het verder ontwikkelen van bibliotheken als gemeenschapscentrum voor levenlanglerenactiviteiten. Daarover dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een openbare bibliotheekvoorziening als gevolg van de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen dient bij te dragen aan de persoonlijke ontwikkeling en verbetering van de maatschappelijke kansen van het algemene publiek;

verzoekt de regering bij het verder vormgeven van het levenlanglerenbeleid in Caribisch Nederland te bezien op welke wijze bibliotheken hierbij een prominente rol kunnen vervullen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Diertens. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 83 (30012).

Dan is de heer Özdil aan de beurt, maar hij ziet af van zijn inbreng in tweede termijn. Dat geldt ook voor de heer Futselaar. Dan is het woord aan mevrouw Van den Hul. Zij spreekt namens de PvdA.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Ik dien vier moties in, als het mij lukt om deze in twee minuten uit te spreken.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat voor mensen die laaggeletterd zijn de toegang tot een leven lang leren veel beperkter wordt gevonden dan voor andere mensen en zij daardoor een groot risico lopen om op een bepaald moment in hun leven ook de toegang tot de arbeidsmarkt definitief te verliezen;

overwegende dat in Nederland veel laaggeletterd arbeidspotentieel onderbenut blijft doordat de betrokken mensen niet de weg weten te vinden naar mogelijkheden om zich te ontwikkelen;

verzoekt de regering om bij de uitwerking van flexibilisering van het mbo-onderwijs voor volwassenen en de toekomst van de aanpak van laaggeletterdheid nadrukkelijk mee te wegen hoe, in aansluiting op alfabetiseringscursussen, de deelname van laaggeletterden aan beroepsgerichte scholing kan worden bevorderd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van den Hul. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 84 (30012).

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Dan mijn tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een leven lang leren ook voor leraren van groot belang is;

constaterende dat scholing en ontwikkeling in de praktijk kwetsbaar blijken door de forse werkdruk in het onderwijs;

van mening dat de werkdruk geen obstakel mag zijn voor de scholing en ontwikkeling van leraren;

verzoekt de regerering in kaart te brengen in welke mate leraren ook daadwerkelijk mogelijkheden krijgen tot een leven lang leren en om drempels weg te nemen;

verzoekt de regering tevens de Kamer hierover voor 1 juni aanstaande schriftelijk te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van den Hul. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 85 (30012).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het principe van een leven lang leren belangrijk is voor iedereen om ontwikkeling mogelijk te maken of om nieuwe arbeidsmogelijkheden aan te boren;

constaterende dat het onderwijsaanbod zowel regulier alsook in het kader van een leven lang leren onder druk staat in regio's die te maken hebben met krimp;

van mening dat iedereen in redelijkheid zeker moet kunnen zijn van een beschikbaar en degelijk onderwijsaanbod, ook voor volwassenen in het kader van een leven lang leren;

van mening dat er nu grote verschillen kunnen optreden per regio en dat het daarmee in onredelijke mate uitmaakt waar je woont en welke kansen daar dus bij horen;

verzoekt de regering een visie te ontwikkelen op de wijze waarop een leven lang leren ook binnen krimpregio's redelijkerwijs overeind kan blijven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van den Hul. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 86 (30012).

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

En dan mijn vierde en laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat werkende alleenstaande ouders nu moeilijk of niet kunnen om- of bijscholen door voorwaarden voor omscholing en praktijkleren en door risico's in de inkomenssfeer;

van mening dat het principe van een leven lang leren voor iedereen toegankelijk moet zijn;

roept de regering op zich in te zetten, een leven lang leren voor iedereen mogelijk te maken op een wijze zodat ook genoemde werkende alleenstaande ouders zeker zijn van scholingsmogelijkheden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van den Hul. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 87 (30012).

Dat was uw bijdrage, dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Van der Molen en hij spreekt namens het CDA.

De heer Van der Molen (CDA):

Voorzitter, dank u wel. Het CDA heeft één motie om in te dienen. Dat scheelt, dan kan ik tussendoor gewoon ademhalen. De motie ziet erop dat we in de praktijk steeds meer samenwerking zien tussen organisaties en bedrijven, maar ook scholingsinstellingen zoals roc's, om zijinstromers bijvoorbeeld richting de zorg of het onderwijs te brengen. Alleen is de wet nogal strak en rigide, als ik het zo mag zeggen. Daardoor missen we kansen om zijinstromers via om- en bijscholing een plek in een andere sector te geven. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het in het kader van een leven lang leren belangrijk is om zijinstromers beter te faciliteren en dat er vooral in de zorg en in het onderwijs dringend behoefte is aan zijinstromers;

tevens overwegende dat steeds meer organisaties in samenwerking met roc's opleidingstrajecten op maat aanbieden, maar bij de uitvoering, financiering en werving onder zijinstromers aanlopen tegen wettelijke bepalingen die voorschrijven dat een mbo-opleiding altijd drie jaren zou moeten duren, terwijl voor zijinstromers vanwege hun expertise en ervaring een kortere opleiding veelal voldoende is en deze lange studieduur ook vaak zijinstromers afschrikt;

voorts overwegende dat het kabinet voornemens is te komen tot flexibilisering in het mbo;

verzoekt het kabinet:

  • -1. voor specifieke doelgroepen die al relevante expertise en werkervaring bezitten, artikel 7.2.4a, lid C en lid D van de Wet op educatie en beroepsonderwijs, voor zover nodig, dusdanig aan te passen dat respectievelijk vakopleidingen korter dan twee studiejaren (lid C) en middenkaderopleidingen korter dan drie studiejaren (lid D) mogelijk worden gemaakt;

  • -2. de Kamer hierover te informeren voor het komende zomerreces,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Molen en Wiersma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 88 (30012).

Hiermee zijn wij gekomen aan het eind van de inbreng van de zijde van de Kamer. Ik schors de vergadering even tot de bewindslieden alle moties hebben voorliggen en daarna gaan we luisteren naar de beantwoording van de zijde van het kabinet.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef als eerste het woord aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Gaat uw gang.

Minister Koolmees:

Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Voor de orde: ik zal de moties op stukken nrs. 78, 79, 80, 82 en 87 behandelen en ook kort ingaan op de vragen van mevrouw Diertens. De minister van Onderwijs zal de moties op de stukken nrs. 81, 83, 84, 85, 86 en 88 behandelen.

Vooraf wil ik de Kamer bedanken voor het algemeen overleg, dat een plezierig algemeen overleg is geweest en ook voor de moties die zijn ingediend. We hebben dit een tussen-algemeen overleg genoemd, omdat we eigenlijk informatie wilden ophalen bij de Kamer over hoe we samen het Leven Lang Leren-beleid gaan vormgeven. Het was een heel nuttig algemeen overleg.

De heer Wiersma sprak zijn zorgen uit over de ambitie. Ik ben zeer blij met de ambitie van de heer Wiersma. Die hebben wij beiden ook. Het is mooi om te constateren dat er breed draagvlak is, zowel in de Kamer als bij de sociale partners, als het gaat over het ontwikkelen van Leven Lang Leren. Tegelijkertijd zeg ik dat het een lastig traject is. Daar kom ik zo meteen bij de moties verder over te spreken. We hebben geen toverstafje; het is niet van de ene op de andere dag gelukt. Met de input van de Kamer willen we verder aan de slag met het uitwerken van de hoofdlijnenbrief.

Ik ga nu de moties behandelen, te beginnen met de motie op stuk nr. 78 van de heren Wiersma en Van der Molen met het verzoek om in de uitwerking voor de zomer een aantal aspecten mee te nemen: sociale zekerheid, krapte op de arbeidsmarkt en het bundelen van inspanningen rond scholing vanuit alle ministeries. Ook de heer Krol heeft daar iets over gezegd. Mijn collega en ik delen die ambitie en trekken daarin dan ook samen op. We kunnen dat als kabinet zeker niet alleen. De komende tijd moeten wij ook in gesprek gaan met de O&O-fondsen, met de sociale partners en met alle betrokken onderwijsinstellingen om dit uit te werken. Voor de zomer komt er een uitgewerkt plan. Ik zie deze motie van de heer Wiersma als een aanmoediging om ambitieus te zijn en door te gaan. Daarom geef ik die graag oordeel Kamer, waaraan ik één opletpunt, één verduidelijkende vraag wil toevoegen ... Nee. Nee, ik ben genereus vandaag, voorzitter. Ik maak die opmerking niet.

De voorzitter:

Dat is een leeg vakje.

Minister Koolmees:

De algemene opmerking is dat het niet van de ene op de andere dag geregeld is en dat het in de praktijk nog heel erg ingewikkeld gaat worden, maar bij de hoofdlijnenbrief komen we daar uitgebreid over te spreken met elkaar.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 78: oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 79.

Minister Koolmees:

De motie op stuk nr. 79 van de heer Wiersma en mevrouw Diertens gaat over de werk-apk. Ik vind het van belang dat er een goede ondersteuningsstructuur is voor werkenden, werkzoekenden en werkgevers. Het is belangrijk dat deze groepen maar ook onderwijsinstellingen en andere stakeholders in de regio zelf aan de slag gaan. Onder andere het UWV, de leer-werkloketten en de SBB geven momenteel informatie en advies over de arbeidsmarkt en de loopbaan aan werkenden, werkzoekenden en werkgevers. Bovendien heb ik in december subsidie beschikbaar gesteld voor de werkenden die 45 jaar of ouder zijn om een persoonlijk loopbaanadvies te krijgen en daarbij een beter beeld te krijgen van hun situatie op de arbeidsmarkt en ook de kans op een vervolgbaan. Samen met een coach kunnen ze dan stappen zetten in: hoe halen we gezond en werkend de pensioenleeftijd? Om een stap te kunnen zetten naar een doorbraak in de leercultuur, moeten we kijken naar wat werkt en wat niet werkt. Daar past ook het experiment in met deze apk. Daarbij is wel van belang dat we niet van bovenaf een instrument ontwikkelen, maar op basis van experimenten en de ervaringen in de praktijk ook leren om daarmee ons voordeel te doen. Daarom wil ik graag de bestaande initiatieven en nieuwe pilots in enkele arbeidsmarktregio's zoals succesvolle aanpakken van leer-werkloketten een zetje in de goede richting geven. Dat past ook bij de aangenomen motie-Heerma/Van Weyenberg bij de begrotingsbehandeling over de regionale initiatieven. Kortom, ik stimuleer graag die regionale initiatieven en ik wil leren van wat werkt. Een apk zie ik in dit kader ook als een instrument om dit te laten verankeren in het Leven Lang Leren-beleid. Voor nu zie ik het als een stip op de horizon waar we naartoe willen werken. Met deze kanttekeningen geef ik de motie oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 79: oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 80.

Minister Koolmees:

De motie op stuk nr. 80 over omscholing voor zijinstromers is weer van de heer Wiersma en de heer Van der Molen. Klopt dat of niet? Ik heb hier niet de definitieve versie. Die gaat over de mogelijkheid voor zijinstromers. Het UWV kan WW'ers wijzen op de mogelijkheid van een bbl-traject, een beroepsbegeleidende-leerwegtraject, en doet dat ook in de praktijk. Een bbl-traject wordt door het UWV gezien als een gewone vacature en WW'ers kunnen ook worden bemiddeld naar een bbl-traject. Kanttekening daarbij is dat voor een groot deel van de WW'ers geldt dat zij een goede kans hebben om volledig en duurzaam aan het werk te gaan zonder scholing. Voor deze groep ligt bbl niet voor de hand. Want bij bbl gaat het vaak om langdurige trajecten, terwijl heel veel mensen kortdurende WW-rechten hebben. Ze zijn de WW als het ware alweer uitgestroomd voordat de opleiding kan worden afgerond. Daarom is het bbl-traject in heel veel gevallen niet de meest logische weg. Daar waar dat wel het geval is, kan het UWV de WW'er verwijzen naar zo'n beroepsbegeleidende leerweg om weer terug te keren naar de arbeidsmarkt. Dat ben ik zeer met de indieners eens. Als ik de motie van de heer Wiersma zo mag begrijpen dat WW'ers voor wie bbl inderdaad de beste route is naar werk door UWV worden gewezen op het bbl-traject, kan ik die volledig onderschrijven en laat ik het oordeel graag aan de Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 80: oordeel Kamer.

Minister Koolmees:

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 82 van de heer Krol en de heer Wiersma: "roept de regering op deze ondersteuning uit te werken en daarbij mee te nemen hoe scholing in de WW kan worden gestimuleerd en hoe onder andere het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs daarbij kan ondersteunen". Ik onderschrijf het belang om ook ondersteuning te geven aan mensen zonder werkgever. Een goede regionale ondersteuningsstructuur is daarbij van belang. Onder andere het UWV en de Leerwerkloketten geven informatie en advies over de arbeidsmarkt en de loopbaan aan werkzoekenden. Om een stap te kunnen zetten naar een doorbraak in de leercultuur moeten we kijken naar wat wel werkt en wat niet. Bovendien is ook een gezamenlijke aanpak nodig. Daarom wil ik graag de bestaande initiatieven en nieuwe pilots, nieuwe experimenten, in enkele arbeidsmarktregio's, bijvoorbeeld de Leerwerkloketten, een zetje in de goede richting geven en daarvan leren om daar later in het beleid rekening mee te houden. Van belang is tevens het volgende. Bij de begrotingsbehandeling is een motie aangenomen die voor de komende drie jaar 30 miljoen beschikbaar stelt aan het UWV om mensen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie te helpen in hun scholingstraject. Dat wordt nu uitgewerkt. Ik heb de heer Krol in het algemeen overleg gezegd dat dit in juli uitgewerkt zou zijn. Het is belangrijk om hieraan concreet handen en voeten te geven als hiervoor budget beschikbaar is. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer.

De voorzitter:

Motie op stuk nr. 82: oordeel Kamer. Motie op stuk nr. 87.

Minister Koolmees:

Dat is een motie van mevrouw Van den Hul. De motie vind ik sympathiek, omdat die gaat over de vraag hoe je ervoor zorgt dat het principe van een leven lang leren voor iedereen toegankelijk is. In de praktijk zijn er nog wel wat hobbels te overwinnen, zoals ik ook heb aangegeven in het algemeen overleg. Ik heb wel problemen met het dictum van de motie, want in de laatste zin staat: "zeker zijn van scholingsmogelijkheden". Daarvoor moeten echt wel een paar hobbels worden overwonnen. We zijn met sociale partners en onderwijsinstellingen aan de slag om dat leven lang leren te stimuleren, maar het dictum vraagt me eigenlijk om iets wat ik op dit moment niet waar kan maken. Daarom moet ik de motie ontraden.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Als ik de woorden van de minister zo interpreteer dat hij de strekking wel sympathiek vindt en als ik bij dezen zeg dat ik nog eens kritisch ga kijken naar het dictum, op een manier dat het minder absoluut is maar de ambitie wel stevig wordt neergezet om bij het uitwerken van het beleid oog te houden voor de situatie van alleenstaande ouders, zou de motie dan op een gunstiger oordeel kunnen rekenen?

Minister Koolmees:

Voordat ik heel enthousiast ja zeg: ik kan dat niet helemaal overzien. In algemene termen vind ik het belangrijk dat voor iedereen in de toekomst een budget beschikbaar is voor een leven lang leren. Daarom gaan we ook naar individuele scholingsregelingen en naar meer regie. We hebben wel te maken met werkgevers, werknemers, O&O-fondsen en onderwijsinstellingen die dit mogelijk moeten maken. Dat gaat vanuit de onderwijskant, de leerkant. Ik voel aan de woorden van mevrouw Van den Hul dat de onderliggende vraag is of je niet aanvullende inkomensvoorzieningen beschikbaar moet stellen. Nee?

De voorzitter:

Mag ik het voorstel doen dat er een overleg plaatsvindt over de precieze formulering en dat de minister de opnieuw geformuleerde motie van een appreciatie voorziet?

Minister Koolmees:

Dat lijkt me verstandig, voorzitter. Anders gaan we allebei freewheelen en dat is riskant in dit soort debatten.

De voorzitter:

Prima. Dan doen we dat zo. Dank.

Minister Koolmees:

Voorzitter. Tot slot had ik nog een vraag van mevrouw Diertens over de arbeidsmarktinfo. Wat doet het UWV nu al om arbeidsmarktinformatie beter beschikbaar te stellen? Het UWV verstrekt via de website al veel arbeidsmarktinformatie, ook over kansrijke beroepen. In Groningen hebben we inderdaad recent het duizendbanenplan gepresenteerd, waarbij specifiek voor de regio Groningen de website kansrijkberoep.nl is geopend om te kunnen bekijken waar vacatures zijn. Is dat bijvoorbeeld in de bouw of in het herstel? Dat is een interessant experiment. Het UWV bericht ook al over moeilijk vervulbare vacatures en over kansberoepen, oftewel beroepen waarbij een grotere kans is op werk. Ook overstapberoepen worden daarbij belicht en naar voren gehaald. Er is heel veel regionale informatie beschikbaar. Ook op sectoraal niveau is heel veel informatie beschikbaar. Daarnaast communiceert het UWV regelmatig door middel van persberichten en verschijnen er rapportages over de arbeidsmarkt. Tot slot wil ik de Kamer graag wijzen op de tweets van de heer Rob Witjes. Dat zijn zeer interessante tweets waarin veel informatie over de arbeidsmarkt en het UWV wordt rondgestuurd. Er is dus inderdaad al heel veel arbeidsmarktinformatie beschikbaar en er zijn op regionaal niveau al initiatieven aan de gang om die informatie beter te ontsluiten en te gebruiken bij het matchen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.

Ik hoop hiermee de moties en de vraag te hebben behandeld, voorzitter.

De voorzitter:

U hebt geheel aan uw verplichting voldaan, voor zover wij dat hier kunnen overzien. Ik geef graag het woord aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Minister Van Engelshoven:

Voorzitter, dank u wel. Ook ik dank de Kamer voor het prettige en constructieve algemeen overleg dat we hebben gehad. Het is goed om te merken dat er ook in deze Kamer zo veel ambitie is als het gaat om het ontwikkelen van een leercultuur. Volgens mij is het goed dat we dat met z'n allen blijven uitdragen. Ik zal alle nummertjes voor mijn rekening nemen die de heer Koolmees nog niet heeft behandeld. Het gaat dan om de moties op de stukken nrs. 81, 83, 84, 85, 86 en 88.

Ik begin met de motie op stuk nr. 81 van de heer Krol. We hebben hier eerder over van gedachten gewisseld. U heeft mij deze vraag eerder gesteld. Ik heb u toen een antwoord gegeven en ik ga u nu precies hetzelfde antwoord geven. Ik houd wel van een beetje consistentie. Ik begrijp dat u nog iemand gaat proberen te verleiden, maar ik hoop dat mijn argumenten net iets krachtiger zijn dan uw verleidingskunsten. Mensen werken langer door. Het is goed om de leeftijdsgrens van het levenlanglerenkrediet te verhogen, maar het levenlanglerenkrediet — daar zouden we ook nog eens een betere term voor moeten vinden — is wel een lening. We willen ook graag dat mensen die hebben terugbetaald tegen de tijd dat ze met pensioen gaan. Daarom is er destijds heel weloverwogen voor gekozen om de leeftijd op 55 jaar te zetten. Mijn voorstel was toen en blijft om de leeftijd van 55 jaar wel mee te laten groeien met de verhoging van de AOW-leeftijd. Die beweegt dus mee met de AO-leeftijd, maar het lijkt mij geen goed idee om die helemaal gelijk te laten lopen met de pensioengerechtigde leeftijd, omdat het hier wel om een lening gaat. Om die reden ontraad ik de motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 81 wordt ontraden. Dan de motie op stuk nr. 83.

Minister Van Engelshoven:

In de motie op stuk nr. 83 van mevrouw Diertens wordt de regering verzocht om te bekijken of de bibliotheken in Caribisch Nederland een rol kunnen spelen bij het vormgeven van een leven lang leren. Het uitvoeren van educatieve activiteiten is natuurlijk altijd al een van de kernactiviteiten van openbare bibliotheken geweest. Een leven lang leren past daar goed in. Ik wil graag bekijken of we dat ook in Caribisch Nederland verder kunnen bevorderen. Ik laat het oordeel over deze motie dus graag aan de Kamer.

De voorzitter:

Het oordeel over de motie op stuk nr. 83 wordt aan de Kamer gelaten. Dan de motie op stuk nr. 84.

Minister Van Engelshoven:

In de motie op stuk nr. 84 van mevrouw Van den Hul wordt eigenlijk gevraagd: kunnen we er nou ook voor zorgen dat mensen die hebben meegedaan aan een alfabetiseringstraject — dat is ook geen fijn woord als je op een alfabetiseringscursus zit — in aansluiting daarop kunnen doorstromen naar een mbo-opleiding die hen kwalificeert voor de arbeidsmarkt? Als het goed is, heeft u gezien dat wij in het akkoord dat we met de MBO-Raad hebben gesloten, aandacht hebben voor de flexibilisering van mbo-opleidingen. Uiteraard moet die flexibilisering ook gelden voor het aanbod dat nodig is om volwassenen te helpen die een eerste stap willen zetten op de arbeidsmarkt. Ik laat het oordeel over deze Kamer dus graag aan de ... Ik haal vandaag alles door elkaar qua woorden. Ik laat het oordeel over deze motie graag over aan de Kamer, omdat de motie volgens mij prima past in zowel ons Tel mee met Taal-programma als de flexibilisering van het beroepsonderwijs.

De voorzitter:

Het oordeel over de motie op stuk nr. 84 wordt dus overgelaten aan de Kamer. Dan de motie op stuk nr. 85.

Minister Van Engelshoven:

De motie op stuk nr. 85 vraagt om drempels voor leven lang leren voor leraren weg te nemen. Natuurlijk ben ik het met mevrouw Van den Hul eens dat ook leraren zich moeten blijven ontwikkelen. Daar hebben we ook al allerlei instrumenten voor. Ik noem bijvoorbeeld de lerarenbeurs. Eigenlijk moet een school die een goed personeelsbeleid voert — dat behoren zij te voeren — ervoor zorgen dat leraren en docenten hun kennis bijhouden. Om te zorgen dat daar ook voldoende ruimte voor ontstaat, heb ik toegezegd dat wij gaan kijken of er voldoende flexibiliteit is om tegemoet te komen aan de moties-Van Meenen over de urennormen, zowel in het voortgezet onderwijs als in het mbo. We doen daar dus het nodige aan, maar u vraagt in de motie dat de minister ervoor zorgt dat er voor die leraren altijd voldoende ruimte is. Dat is een kwestie voor het overleg tussen werkgevers en werknemers. Omdat dat de vraag is, moet ik de motie dus ontraden, want dit is echt een kwestie voor het overleg tussen de sociale partners.

De voorzitter:

Dat geeft nog even aanleiding tot een vraag.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Het verzoek was ook om in kaart te brengen in welke mate die mogelijkheden gegeven worden. Dat zit 'm inderdaad lang niet altijd in geld, maar met name ook in tijd. Het verzoek was dus eigenlijk met name om in eerste instantie te inventariseren waar die eventuele drempels zitten en om dan het gesprek aan te gaan om die drempels weg te nemen. Dat was de insteek.

Minister Van Engelshoven:

Ja, maar we hebben afspraken gemaakt. Collega Slob heeft dat gedaan in het werkdrukakkoord. We hebben toezeggingen gedaan over de urennorm en over ervoor zorgen dat daar tijd voor beschikbaar komt. Dit past ook gewoon bij een personeelsbeleid dat een school wordt geacht te voeren. Ik zie dus niet in wat ik daar op dit moment bovenop zou kunnen doen om aan uw gevoel tegemoet te komen. In die zin blijf ik de motie dus ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 85 wordt ontraden. Dan de motie op stuk nr. 86.

Minister Van Engelshoven:

In de motie op stuk nr. 86 vraagt mevrouw Van den Hul de regering om een visie te ontwikkelen op leven lang leren in krimpregio's. De heer Slob en ik hebben de Kamer, overigens op verzoek van de Kamer, reeds toegezegd om te komen met een voortgangsrapportage over hoe het staat met het onderwijs in de krimpregio's. Dat gaan wij ook doen. Daarbij gaan wij echt kijken naar de hele keten van het onderwijs, dus zowel primair onderwijs en voortgezet onderwijs als het mbo. We hebben reeds een afspraak staan om daar met uw Kamer over te praten op 27 juni. U krijgt daarvoor een brief en dit punt nemen we in die brief mee. Als u de motie tot die tijd kunt aanhouden, kunt u dan dus kijken of uw vraag voldoende beantwoord is. Nu ik weet dat uw vraag er ligt, zullen we die daar zeker in adresseren.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Dat doe ik uiteraard graag. Mijn motie wordt dus aangehouden.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Van den Hul stel ik voor haar motie (30012, nr. 86) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Van Engelshoven:

Tot slot kom ik bij de motie op stuk nr. 88 van de heer Van der Molen en de heer Wiersma over de verkorte opleidingsduur in het mbo voor zijinstromers. Hier wordt een heel terecht punt geadresseerd. Als wij meer zijinstromers willen in het mbo, bijvoorbeeld in tekortsectoren zoals de zorg, is het heel belangrijk dat wij mensen een aantrekkelijk perspectief kunnen voorhouden, zodat zij niet gebonden zijn aan een opleiding van drie of vier jaar maar zodat echt een aanbod op maat kan worden geboden. Dat aanbod op maat is nu reeds mogelijk. Er is individueel maatwerk, maar de motie vraagt om te kijken of die flexibilisering ook voldoende tegemoetkomt aan hele groepen waarvan we eigenlijk wel weten dat we die naar het flexibelere mbo willen hebben. In die zin vind ik dit dus een heel zinvolle motie. Ik weet niet of we meteen de wet op dit punt moeten gaan aanpassen want volgens mij is er al heel veel mogelijk binnen de wet, maar we moeten in ieder geval stimuleren dat dit groepsgewijs wordt aangeboden. Als het nodig is, ben ik graag bereid om de wet daarvoor te wijzigen, maar volgens mij kan er een hele hoop zonder dat. Maar ik laat het oordeel over deze motie graag aan de Kamer, want ik vind dit een heel zinvolle suggestie.

De voorzitter:

Motie op stuk nr. 88: oordeel Kamer.

Minister Van Engelshoven:

Voorzitter, daarmee heb ik de moties beantwoord die op mijn bordje lagen.

De voorzitter:

En specifieke vragen zijn u verder niet gesteld, dus ik zeg u beiden hartelijk dank voor uw bijdragen. Ook de leden dank ik voor hun inbreng.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven