8 Landbouw- en Visserijraad 19 maart 2018

Aan de orde is het VAO Landbouw- en Visserijraad 19 maart 2018 (AO d.d. 14/03).

De voorzitter:

Ik heet u allen hartelijk welkom, en in het bijzonder de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Arissen, die spreekt namens de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Arissen (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Noorwegen ondanks een wereldwijd moratorium op walvisjacht in 2018, opnieuw de jacht op walvissen opent en de quota met 28% verhoogt;

overwegende dat een goed deel van het Noorse walvisvlees bestemd is voor de Japanse markt en wordt verscheept via havens in de Europese Unie;

overwegende dat in de aangenomen motie-Ouwehand/Wassenberg (21501-32, nr. 1018) verzocht werd om er bij de Europese Commissie op aan te dringen de doorvoer van walvisvlees door Europese havens een halt toe te roepen;

overwegende dat de Rotterdamse haven op eigen initiatief gestopt is met de doorvoer van walvisvlees, maar een wettelijke borging daarvan belangrijk is;

verzoekt de regering in het verlengde van de aangenomen motie-Ouwehand/Wassenberg, het verbod op de doorvoer van walvisvlees via Nederlandse havens wettelijk vast te leggen en draagvlak te zoeken bij andere Europese landen om eveneens een doorvoerverbod af te kondigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Arissen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1097 (21501-32).

Mevrouw Arissen (PvdD):

Dat was het voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De overige sprekers in de eerste termijn van dit algemeen overleg zien af van hun inbreng op dit moment. Daarmee zijn we aan het eind gekomen van de beraadslagingen van de zijde van de Kamer. De minister kijkt uit naar de motie, zie ik. Ik schors de vergadering voor ... O, er wordt gewoon stante pede op gereageerd door de minister, dus ik geef haar gaarne de gelegenheid. Gaat uw gang.

Minister Schouten:

Dank u wel, voorzitter. We hebben het hier uiteraard al over gehad tijdens het algemeen overleg, dus ik heb in ieder geval al wat kennis over het onderwerp. Ik hoorde net ook goed wat mevrouw Arissen zei. Er is inderdaad ook al eerder een motie op dit punt ingediend. Naar aanleiding van die eerdere motie van de Kamer heeft Nederland in Brussel al aandacht gevraagd voor de onwenselijkheid van de doorvoer van walvisvlees door de Europese havens. Ik heb dat ook tijdens het algemeen overleg aangegeven.

In dat debat heb ik aangegeven dat de juridische middelen ontbreken om de doorvoer van deze legale handel, want dat is het, te verbieden. Dat heeft de Commissie ook aangegeven. Wij hebben onlangs, zo'n twee maanden geleden, in het beheerscomité Cites nog eens benadrukt hoe Nederland dit doet en een moreel appel gedaan op de havens en op de reders van andere Europese landen, om op dezelfde wijze te werken.

Dus aan de ene kant kan een verbod op de doorvoer niet in de wet worden opgenomen omdat wij in een douane-unie zitten en we dit dus ook Europees moeten regelen. Maar in Europa ontbreken weer de juridische mogelijkheden om dat vast te leggen. Tegelijkertijd hebben we het appel over de doorvoer tot en met twee maanden geleden gedaan. Dus om die twee redenen ontraad ik deze motie.

De voorzitter:

Motie op stuk nr. 1097 ontraden. Dat geeft nog aanleiding tot een vraag van mevrouw Arissen.

Mevrouw Arissen (PvdD):

De minister zegt dat het juridisch niet mogelijk is om een doorvoerverbod van walvisvlees in te voeren. Is de minister bekend met de analyse van de Europese Commissie zelf dat een handelsverbod, dat ook volledig in lijn is met de bescherming van walvisachtigen en dolfijnen door de Europese Unie, heel goed verdedigbaar zou zijn jegens de Wereldhandelsorganisatie? Het gaat namelijk niet zozeer om een handelsmaatregel, maar om een milieumaatregel. De Europese lidstaten zijn individueel wel bevoegd om milieumaatregelen te nemen.

De voorzitter:

Maar het is niet de bedoeling dat we nu opnieuw het debat openen. Dat is wat nu aan de orde is. Het kan gaan over de motie, maar we voeren geen discussies meer over of het wel of niet kan. Die argumenten kunnen al uitgewisseld zijn.

Mevrouw Arissen (PvdD):

De minister ontraadt mijn motie op basis van dat het juridisch niet mogelijk is. Ik geef de minister aan dat het wel degelijk juridisch mogelijk is en dat de Europese Commissie dit ook gezegd heeft. Mijn vraag aan de minister is of zij daarmee bekend is.

Minister Schouten:

Dat is wonderlijk, want wij hebben het al aangegeven bij de Europese Commissie. Die geeft zelf aan dat zij er de juridische mogelijkheden niet voor heeft, omdat het hier een douane-unie is en omdat het gaat om legale handel. Dat was het argument van de Commissie zelf. Dus niet van mij, maar van de Commissie. Daarnaast heb ik aangegeven dat Nederland wel een moreel appel heeft gedaan op de andere landen en heeft gezegd: in onze haven doen we het op deze manier. We hebben ook geen aanwijzingen dat er sprake is van doorvoer. Mocht dat wel zo zijn, dan kan ik er ook over in gesprek met de haven, maar in Nederland zijn de reders er dus zelf al mee bezig. Tegelijkertijd hebben we dit ook al aangegeven in beheerscomité Cites, dus we doen, denk ik, al best wel veel. Als de Europese Commissie meent dat dit moet kunnen, vraag ik me af waarom de Europese Commissie zelf die discussie niet entameert. Maar wat wij hebben aangegeven is dat daar werd aangegeven dat de juridische mogelijkheden er niet zijn. Tot die informatie moet ik mij nu verhouden.

De voorzitter:

Helder. Mevrouw Arissen, is het nog niet duidelijk? Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat we opnieuw gaan discussiëren.

Mevrouw Arissen (PvdD):

Dat begrijp ik, voorzitter, dank u wel. Het is volgens de Cites-verordening inderdaad niet mogelijk om een doorvoerverbod ...

De voorzitter:

Maar dit is precies wat we niet moeten doen. Het gaat over de motie.

Mevrouw Arissen (PvdD):

Ik vraag de minister of zij kennis wil nemen van de analyse van de Europese Commissie als we die naar haar medewerkers sturen. Die zegt toch net iets anders.

De voorzitter:

Helder. De minister.

Minister Schouten:

Goede analyses nemen we altijd tot ons. Misschien hebben onze mensen dat allang gedaan. De informatie die wij tot nu toe hebben, is dat het niet kan. Dan ga ik geen ijzer met handen breken.

De voorzitter:

Helder: bereid kennis te nemen van de analyse maar de motie blijft ontraden. Dank voor uw inbreng. De heer Grashoff?

De heer Grashoff (GroenLinks):

Ik ben nu wel wat in verwarring. Het is belangrijk dat we echt goed weten wat wel en niet kan. Dus ik zou de minister ...

De voorzitter:

U staat niet op de lijst van sprekers. Ik kan u het woord niet geven. Het spijt me.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Excuses.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemming over de motie vindt plaats op volgende week dinsdag.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven