9 Natuur

Aan de orde is het VAO Natuur (AO d.d. 08/03).

De voorzitter:

Ik heet u allen van harte welkom. Aan de orde is het VAO Natuur, met als eerste spreker mevrouw Arissen. Zij spreekt namens de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Arissen (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Ook nu heb ik één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat koningin Wilhelmina in 1959 het eigenlijke Kroondomein Het Loo heeft geschonken aan de Nederlandse bevolking;

constaterende dat de Nederlandse Staat jaarlijks honderdduizenden euro's betaalt voor onderhoud van het Kroondomein;

van mening dat de Nederlandse bevolking daarom jaarrond toegang moet krijgen tot dit natuurgebied;

verzoekt de regering om het eigenlijke Kroondomein Het Loo jaarrond geheel open te stellen voor het publiek,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Arissen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 123 (33576).

Een vraag van de heer Geurts.

De heer Geurts (CDA):

Het is onderhand een traditie dat de Partij voor de Dieren één keer per jaar deze motie indient. Ik vraag, via de voorzitter aan mevrouw Arissen, ook traditiegetrouw: meent u oprecht dat de dieren het hele jaar, in uw ogen, verstoord moeten worden?

De voorzitter:

Dat zal ongetwijfeld weer een traditiegetrouw antwoord opleveren.

Mevrouw Arissen (PvdD):

Zegt de woordvoerder van de jachtpartij van deze Kamer, voorzitter. Ik denk niet dat de dieren verstoord worden door de bezoekers, wel door de jagers, die daar graag willen jagen, in dit geval het koningshuis. Wij dienen deze motie traditiegetrouw één keer per jaar in, maar nu zelfs twee keer per jaar.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Ik dank u wel voor uw inbreng. Nu is het woord aan de heer Graus. Hij spreekt namens de PVV.

De heer Graus (PVV):

Dank u wel, gewaardeerde voorzitter, hoogeerwaarde heer Bisschop.

De voorzitter:

Eminentie, liefst.

De heer Graus (PVV):

Eminentie. Het is toch uniek, dat we vandaag een Bisschop als voorzitter hebben.

De voorzitter:

Geniet ervan, jongen ... sorry, meneer Graus!

De heer Graus (PVV):

Meneer de Bisschop mag tegen mij "jongen" zeggen. Dat is een hele eer; dank u wel.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat experimenten met gewervelde dieren vallen onder de Wet op de dierproeven;

verzoekt de regering in navolging van diverse aangenomen moties-Graus in dezen, alsmede gezien het onaanvaardbare dierenleed, een einde te maken aan het dierenexperiment in de Oostvaardersplassen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 124 (33576).

De heer Graus (PVV):

Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Ik probeer al heel lang, al elf jaar lang, een einde te maken aan het dierenleed in de Oostvaardersplassen. Ik heb echt al van alles geprobeerd, maar zelfs moties van mij worden niet uitgevoerd. Dat geldt niet voor deze minister, want zij zit er nog niet zo lang en zij is naar mij toe altijd correct afspraken nagekomen en dergelijke; ik heb het over andere bewindspersonen. Een hoogleraar zei het laatst: het is een experiment. Het is begonnen als een dierenexperiment. Ze hebben dieren die er van nature niet voorkomen, gedumpt in dat tupperwaregebied, dat door de mens is aangelegd. Het is geen natuurgebied, het is een tupperwaregebied. Ze hebben die dieren daar gedumpt en gezegd: jongens, bekijk het maar. Nou, ze kunnen niet voldoende beschutting tegen koude vinden en ze kunnen niet klimatologisch migreren op zoek naar water en voer tijdens aanhoudende vorst. Dat wordt allemaal verworpen. Zelfs rechters hebben zich ermee bemoeid. Ik moet eerlijk zeggen: dan ga ik het maar hierop gooien, want het is een experiment. En een experiment met gewervelde dieren valt onder de Wet op de dierproeven en daar heeft de regering wat over te zeggen. De minister kan me dus ook niet doorverwijzen naar de provincie.

De voorzitter:

Dat leidt nog tot een vraag van de heer Geurts. Gaat uw gang.

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter, via u vraag ik aan de heer Graus hoe ik deze motie moet lezen. Moet het beheer, dat overgedragen is aan de provincie Flevoland, in de ogen van de PVV-fractie terug naar de minister? Want zo lees ik deze motie.

De heer Graus (PVV):

Nee. Helaas zien we nu achteraf hoe dit uitpakt, want wij hebben het toen ook gesteund, maar we konden natuurlijk nooit voorzien wat nu allemaal gebeurt. Nu ligt het bij de provincie, maar ik ben een lid van de Staten-Generaal. Ik heb te dealen met de minister. Deze minister is de herder van alle schapen. Zij is de minister van dierenwelzijn. We hebben eindelijk weer een minister van dierenwelzijn. Omdat zij ook gaat over de Wet op de dierproeven, vraag ik de minister enkel — het beheer ligt helaas bij de provincie Flevoland, maar ik kan mijn vraag over dierproeven wel bij deze minister neerleggen — om een einde te maken aan de dierproef, het dierenexperiment in de Oostvaardersplassen. Want dat is het! Het is erkend door de grondlegger van de Oostvaardersplassen dat het gewoon een experiment is geweest. Het is een totaal mislukt experiment, met tienduizenden dode dieren, gestorven aan de hongerdood. De hongerdood, die gun je zelfs je grootste vijand niet; die gun je zelfs een misdadiger niet, laat staan weerloze dieren.

De voorzitter:

Er is een vervolgvraag van de heer Geurts.

De heer Geurts (CDA):

Bij mij leven ook heel wat emoties over wat er in de Oostvaardersplassen gebeurt, maar ik heb hier ook te maken met de juridische stand van zaken. Daarom probeer ik daar op die manier, zonder emotie, over te praten. Moet ik de motie dan zo begrijpen, dat gevraagd wordt: zijn de dieren in de Oostvaardersplassen juridisch een dierproef, ja of nee? Ligt die vraag nu bij de minister voor?

De heer Graus (PVV):

Ja, dat klopt. Daar zal de minister dadelijk op reageren, maar een hoogleraar dierrechten heeft al aangegeven dat het een experiment is. En experimenten met gewervelde dieren vallen per definitie onder de Wet op de dierproeven. Dus vandaar. Dat is mijn verzoek.

De voorzitter:

Dank.

De heer Graus (PVV):

Een gezegende dag, mijnheer de voorzitter.

De voorzitter:

Insgelijks. Dank u zeer.

Dan is nu het woord aan de heer Futselaar. Hij spreekt namens de SP. Gaat uw gang.

De heer Futselaar (SP):

Dank u, voorzitter. Een drietal moties van onze kant; ik had er zin in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het regeerakkoord geen grotere ambitie kent voor de nationale parken dan voortzetting van bestaand beleid;

van mening dat de nationale parken een grote ecologische en economische waarde en potentie hebben, die echter niet in alle nationale parken volledig tot wasdom komt;

verzoekt de minister voor de zomer te komen met een ambitieuze agenda voor het versterken van de natuurwaarden in de nationale parken en het vergroten van bezoekersaantallen waar dit relevant is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Futselaar. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 125 (33576).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het PBL stelt dat de laatste tienduizenden hectares natuur van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) moeilijk te verwerven zijn door gebrek aan medewerking van grondeigenaren;

van mening dat afronding van het Natuurnetwerk Nederland van groot belang is;

verzoekt de minister in overleg met het IPO te komen tot een actieplan afronding Natuurnetwerk Nederland waarbij aandacht wordt besteed aan inzet van alle grondverwervingsmiddelen en mogelijkheden van meervoudig grondgebruik,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Futselaar. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 126 (33576).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet in zijn Kamerbrief over besteding enveloppe natuur en waterkwaliteit stelt 60 miljoen uit te trekken voor de uitvoering van het Zesde Actieprogramma Nitraatrichtlijn en 40 miljoen voor "kansrijke gebieden";

van mening dat kosten voor aanpassing door de landbouw aan de eisen van het Zesde Actieprogramma primair bij de landbouw zelf thuishoren;

van mening dat 40 miljoen voor kansen in onder andere veenweidegebieden, veedichte gebieden en rond natura 2000 wel erg bescheiden is;

verzoekt de minister 20 miljoen uit de enveloppe van het Zesde Actieprogramma naar de "kansrijke gebieden" over te hevelen en dit te verwerken in de volgende begroting,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Futselaar. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 127 (33576).

Dank u zeer. Dan geef ik nu het woord aan de heer Moorlag. Hij spreekt namens de PvdA.

De heer Moorlag (PvdA):

Voorzitter. De Oostvaardersplassen hebben heel veel maatschappelijke beroering en commotie veroorzaakt. Dat is nog goed hoorbaar bij de heer Graus. De Partij voor de Arbeid kiest bij dit vraagstuk echter voor een andere richting. Wij menen dat het vergroten van het leefgebied essentieel is om zowel de natuurkwaliteit als de kwaliteit van leven van de dieren te verbeteren. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat verruiming van het leefgebied voor dieren in de Oostvaardersplassen bijdraagt aan zowel de kwaliteit van de natuur als de verbetering van de kwaliteit van leven van de dieren;

verzoekt de regering te bevorderen en te faciliteren dat er een meer open, natuurlijke verbinding komt tussen de natuurgebieden Oostvaardersplassen en het Horsterwold,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Moorlag en Arissen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 128 (33576).

De heer Moorlag (PvdA):

Voorzitter. Ik wil mijn resterende spreektijd graag gebruiken om een lans te breken voor de boswachters van Staatsbosbeheer. Ze zijn belaagd, ze zijn bedreigd, ze zijn beschimpt en ze zijn geïntimideerd. De PvdA-fractie vindt dat echt onacceptabel. Zij zijn de mensen die met hart en ziel de hoeders zijn van de natuur in de Oostvaardersplassen. Zij doen goed en waardevol werk. Mijn vraag aan de minister is: op welke manier wil zij voor, naast en achter de mensen gaan staan? Het zijn immers wel mensen die onder rijksverantwoordelijkheid werken. Als het zou gaan om ambulanceverpleegkundigen of om politieagenten, zou de wereld te klein zijn. Iedereen zou op zijn achterste benen staan. Wij menen dat de regering, dat de minister echt positie in dezen moet kiezen en achter deze mensen moet gaan staan.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dat geeft nog even aanleiding tot een vraag van mevrouw Arissen.

Mevrouw Arissen (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. De Partij voor de Dieren is zeer blij met de indiening van de motie van de Partij van de Arbeid. De verruiming van het leefgebied is iets waar de Partij voor de Dieren al jarenlang voor strijdt. Ik wil voorstellen dat ik de motie namens de Partij voor de Dieren meeonderteken.

De voorzitter:

Daar zullen jullie het vast over eens worden.

De heer Moorlag (PvdA):

Ja, zeker.

De voorzitter:

Dat kan dan ter plekke. De motie op stuk nr. 128 krijgt een extra ondertekening door daaraan toe te voegen het lid Arissen.

Dank. Dat was de inbreng van de heer Moorlag. Dan is nu het woord aan de heer Weverling. Hij spreekt namens de VVD.

De heer Weverling (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Tijdens het AO natuur hebben we gesproken over de toenemende criminaliteit in natuurgebieden. Groene boa's ervaren een toenemend gevoel van onveiligheid in de groene ruimte. Het is zorgelijk dat het aantal groene boa's is afgenomen, aangezien ze een belangrijke, maatschappelijke taak uitvoeren. De VVD is van mening dat dit probleem om een bredere oplossing vraagt dan uitsluitend toegang tot bijvoorbeeld de portofoons. Tijdens het AO natuur heeft de minister toegezegd om met haar collega van Justitie en Veiligheid en de natuurbeheersorganisaties om de tafel te gaan om te komen tot een gezamenlijk plan om toezicht en handhaving in natuurgebieden te verbeteren. Aangezien de minister heeft toegezegd om te komen met een plan, is een motie in onze ogen overbodig. Wel heb ik via u een vraag aan de minister. Wanneer denkt zij dit plan te kunnen presenteren?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dat geeft nog aanleiding tot een vraag van de heer Graus.

De heer Graus (PVV):

Mijnheer de voorzitter, dank dat u mij dit toestaat. De PVV heeft ooit gevraagd om 500 dierenpolitiemensen. Dat werd door de gehele Kamer op de Partij voor de Dieren na om zeep geholpen. Dat zijn 180 parttimers geworden. Maar wij wilden nou juist dat dat ook de terugkomst zou zijn van de veldpolitie, in bossen, duinen, velden. In Brabant zetten ze zelfs arrestatieteams in, mijnheer de voorzitter, tegen stropers en dat soort onverlaten. Dus mijn vraag is: waarom gaat u ons niet gewoon steunen dat er wat meer dierenpolitiemensen komen, of dat de bestaande dierenpolitiemensen fulltimers worden? Dan kunnen zij de terugkomst zijn van de veldpolitie.

De heer Weverling (VVD):

In dit geval heb ik het niet over de dierenpolitie maar over het aantal groene boa's dat drastisch is afgenomen, om die toch weer terug te brengen en te kijken hoe zij de ogen en oren van de politie kunnen zijn. Dat is in dit geval natuurlijk erg belangrijk omdat er toch in natuurgebieden veelal dingen kunnen gebeuren die wij liever niet hebben.

De voorzitter:

Eén vervolgvraag, mijnheer Graus.

De heer Graus (PVV):

Een korte opmerking, mijnheer de voorzitter. We hebben hier rondetafelgesprekken gehouden. Groene boa's zijn helemaal niet opgewassen tegen die hufterigheid en tegen zwaarbewapende stropers, die vaak met semiautomatische wapens rondlopen. Er worden zelfs in Brabant arrestatieteams ingezet in de bossen. Dus zwijg me van groene boa's. Dat moeten politiemensen zijn, algemene opsporingsambtenaren, tot de tanden bewapend. Echt, dit is de laatste vraag. Steun ons nou gewoon met de terugkomst van die veldpolitie! Dus dierenpolitie, veldpolitie ...

De heer Weverling (VVD):

In ieder geval is ons ook duidelijk dat er een plan moet komen tussen JNW, LNV en de natuurbeheersorganisaties om te kijken hoe we dit kunnen aanpakken, dus we wachten af waar de beide ministers mee komen.

De voorzitter:

Wie weet wat voor moois daar nog uit groeit. De heer Grashoff.

De heer Grashoff (GroenLinks):

De woorden van de heer Weverling zijn me uit het hart gegrepen. We hebben ons ook samen denk ik in het AO hierover uitgesproken. Een terechte vraag richting minister, maar het is natuurlijk ook aan de Kamer om met elkaar wel te beslissen waar we ons geld aan uitgeven. Er is natuurlijk een forse vermindering van groene boa's geweest in het kader van bezuinigingsoperaties. Is de heer Weverling bereid om, wat mij betreft gezamenlijk met ons, te kijken naar de financiële mogelijkheden en dat aan de orde te stellen bij de Voorjaarsnota?

De heer Weverling (VVD):

Voor ieder goed plan is altijd wel geld te vinden. Daarom is een goed plan maken een eerste prioriteit. Daarna moeten we natuurlijk verder kijken. Ik weet niet wat de minister gaat antwoorden, of zij al voor de Voorjaarsnota een plan heeft, maar laten we in ieder geval hierover met elkaar in gesprek blijven.

De voorzitter:

Dit lijkt een belofte in zich te sluiten. De heer Grashoff.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Voorzitter. Dan zou ik bijna via de heer Weverling de vraag richting de minister willen stellen of zij ruim voor de Voorjaarsnota zou kunnen antwoorden. Dan hebben wij misschien informatie die erg nuttig is.

De voorzitter:

Dank. De heer Weverling mag nog reageren.

De heer Weverling (VVD):

Ik heb geen enkele suggestie gedaan dat er nu geld naartoe zou moeten. Laten we eerst een plan afwachten en kijken of het dan nodig is dat er geld beschikbaar moet komen. We gaan het dan op zijn merites beoordelen.

De voorzitter:

Dank. Daarmee is een eind gekomen aan de beraadslaging van de zijde van de Kamer. De minister heeft vijf minuutjes nodig. Dat betekent dat ik schors tot 15.44. uur.

De vergadering wordt van 15.38 uur tot 15.44 uur geschorst.

De voorzitter:

We gaan verder, met dank aan de minister, die hier een minuut eerder was dan gepland. Ik geef graag de minister het woord.

Minister Schouten:

Dank u wel, voorzitter. De eerste motie is de motie op stuk nr. 123 van mevrouw Arissen. De heer Geurts noemde het al een traditie. Ik mag nu zelfs in deze traditie delen, want deze motie werd altijd bij de behandeling van de begroting voor het Koninklijk Huis ingediend en nu zelfs bij ons. Het zal mevrouw Arissen niet verbazen dat het oordeel zoals altijd hetzelfde luidt. Deze motie gaan wij ontraden.

De motie van de heer Graus op stuk nr. 124 gaat over de Oostvaardersplassen. De bedoeling daarvan is om het vanuit de dierproevenoptiek te bekijken. Zoals de heer Graus zelf al aangaf, is het beheer van de grote grazers overgedragen aan de provincie, mede omdat de PVV dat ook wilde. Dat zeg ik er ook bij. Dat is nu dus de situatie. Hij zegt nu: het is onrechtmatig wat daar nu gebeurt. De rechter heeft al op verschillende momenten uitspraak gedaan bij zaken die door verschillende partijen zijn aangedragen. De rechter heeft over wat daar plaatsvindt steeds geoordeeld dat het kan binnen de kaders van de wet- en regelgeving. Het is geen dierproef of dierenexperiment. Ik wil ook benadrukken dat de commissie-Van Geel eind april met het advies aan de provincie komt. Wij hebben het niet gevraagd, maar de provincie heeft het gevraagd. Het lijkt me wel wijs om ook te kijken wat er nou precies in dat advies staat, zeg ik tegen de provincie, want die heeft het gevraagd en die gaat daarover. Om deze reden ontraad ik deze motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 124 wordt ontraden. Dat geeft aanleiding tot een vraag van de heer Graus. Laat het geen heropening van het debat zijn.

De heer Graus (PVV):

Nee, maar ik heb wel twee punten. Ik moet wel kunnen reageren op wat de minister zegt.

De voorzitter:

Zeker. Gaat uw gang.

De heer Graus (PVV):

Zolang het gebied de Oostvaardersplassen onder de regering heeft gevallen, heb ik altijd gevraagd om beschutting, bijvoeren en geboortebeperking middels hormoondarten. Ik heb het altijd geprobeerd. Toen het werd overgedragen, gebeurde dat inderdaad met steun van de PVV, ook in de hoop dat die mensen dan misschien wel wat zouden doen. Dat is ook gebeurd. Nu wordt er in ieder geval bijgevoerd. Dat is al heel wat. Maar waar het nu om gaat, is dat de regering over de Wet op de dierproeven gaat, en niet de provincie. Vandaar dat ik nu weer iets nieuws probeer te vinden. Ik blijf inventief om een einde te maken aan het dierenleed. Oké, het is een dierenexperiment. Ook een hoogleraar heeft het pas gezegd. Dierenexperimenten vallen onder de Wet op de dierproeven. Daar gaat de regering over. Maak een einde aan dat dierenexperiment. Einde oefening. Dat is ook een streven van de regering. Ze wil vervanging van dierproeven en versnelde afbouw van dierproeven. Dit is dus allemaal in lijn met wat de regering wil.

Minister Schouten:

Ik heb al aangegeven dat het beheer niet meer hier ligt. Op alle andere punten zijn er al diverse rechtszaken geweest. Daarbij ging het om de vraag of het beheer zoals dat wordt vormgegeven volgens de wet- en regelgeving plaatsvindt. Dat heeft de rechter bevestigd. Dat zijn de uitspraken. Om deze reden ontraad ik ook deze motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 124 blijft ontraden. De heer Graus heeft een korte vervolgvraag.

De heer Graus (PVV):

Ik ben benieuwd wat alle diervriendelijke Kamerleden hier gaan stemmen. Wat ik net heb opgeschreven, is feitelijk juist. Het is gesteund door een hoogleraar. Ik vraag mij af wie daartegen kan zijn.

De voorzitter:

Dat zal blijken bij de stemming. Dan de motie op stuk nr. 125.

Minister Schouten:

De motie van de heer Futselaar op stuk nr. 125 gaat over de nationale parken. De heer Futselaar wil voor de zomer een ambitieuze agenda. Ik heb al aangegeven dat wij een rapport hebben gekregen van de commissie onder leiding van prof. mr. Van Vollenhoven. Hij heeft net een rapport hierover opgeleverd. Wij zullen onze reactie daarop geven. Die reactie zullen we vervolgens naar de Kamer sturen. Het antwoord op de vraag of dat een ambitieuze agenda is, zal de heer Futselaar voor zijn rekening moeten nemen, maar we gaan dus reageren op het rapport dat er gaat komen. Het tweede punt dat in de motie staat, betreft het versterken van natuurwaarden in de nationale parken. Het versterken van natuurwaarden loopt via het Natura 2000-beleid. Daar zit dat element in. Dus feitelijk klopt de motie op dat punt niet helemaal. Maar we komen met een reactie op het rapport van Van Vollenhoven. Ik ontraad dus deze motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 125 wordt ontraden. Dat leidt tot een vraag van de heer Futselaar. Gaat uw gang.

De heer Futselaar (SP):

Ik interpreteer de woorden van de minister een beetje als: laat ons nu gewoon op het rapport reageren. Het probleem is dit. Mijn betiteling "niet ambitieus" komt natuurlijk voort uit het regeerakkoord, waar letterlijk in staat: wij gaat hetzelfde doen als wij deden. Ik vermoed dat deze minister zich gebonden acht aan het regeerakkoord, tenzij de Kamer een andere uitspraak doet, dus het is logisch om de Kamer via deze motie de mogelijkheid te geven om een andere uitspraak te doen.

De voorzitter:

Helder, dank voor de toelichting. De minister.

Minister Schouten:

Dat is inderdaad een politieke opvatting en ik laat het aan het oordeel van de Kamer over hoe zij meent te moeten stemmen. Maar ik ontraad deze motie.

In zijn motie op stuk nr. 126 vraagt de heer Frutselaar mij om in overleg met het IPO te komen tot een actieplan afronding Natuurnetwerk Nederland. Zoals ik al tijdens het debat heb aangegeven, gaan de provincies over de afspraken in het natuurpact en over Natuurnetwerk Nederland. Wij voeren regelmatig gesprekken met de provincies over hoe het gaat. Zij liggen op schema. Dat wil ik ook maar weer benadrukken. Ik heb er alle vertrouwen in dat de provincies hier goed mee omgaan, dus ik ontraad deze motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 126: ontraden.

Minister Schouten:

De heer Futselaar vindt de verdeling van de middelen uit de natuur- en waterenveloppe niet oké. Zo zeg ik het maar even in mijn eigen woorden. Er is echt wel nagedacht over de verdeling van die middelen. 60 miljoen is de bijdrage van de overheid aan het zesde actieprogramma, maar het gaat uiteindelijk natuurlijk ook over de waterkwaliteit. De heer Futselaar suggereert in zijn motie op stuk nr. 127 dat dit gewoon geld is voor boeren of iets dergelijks, maar dit gaat over de verbetering van de kwaliteit van ons water, ook van ons drinkwater. Ik denk dat dit iets is waar wij allemaal belang aan hechten en aan willen werken. Ik zoek op dit punt ook de samenwerking met de provincies, dus dit bedrag acht ik noodzakelijk om ervoor te zorgen dat wij de waterkwaliteit kunnen verbeteren.

De voorzitter:

Ik concludeer dus dat de motie op stuk nr. 127 wordt ontraden. Meneer Futselaar, ga uw gang.

De heer Futselaar (SP):

Voor de goede orde: wij zullen hierover van mening blijven verschillen, dus het heeft niet veel zin om er heel erg over te discussiëren. Ik heb niet gesuggereerd dat dit geld voor boeren is. Ik heb alleen gezegd: het is logisch om de kosten die worden gemaakt voor het verbeteren water bij de landbouw te leggen als daar ook het probleem met het water vandaan komt. Dat is een iets andere interpretatie, wou ik maar verhelderen.

Minister Schouten:

Dat verandert niet het oordeel over de motie.

De voorzitter:

Het oordeel over de motie op stuk nr. 127 blijft: ontraden. Dan de motie op stuk nr. 128.

Minister Schouten:

De heer Moorlag vraagt de regering, te bevorderen dat er een meer open, natuurlijke verbinding komt tussen de natuurgebieden Oostvaardersplassen en het Horsterwold. Zoals ik net al heb aangegeven, zijn natuurbeleid en het welzijn van de grote grazers gedecentraliseerd naar de provincie. Ook de keuzes voor uitbreiding van eventuele verbindingen zouden daar liggen. Ook hier geldt: Gedeputeerde Staten van Flevoland hebben de commissie-Van Geel gevraagd om een advies. Dat onderzoek moet nog worden opgeleverd. Het rapport wordt eind april opgeleverd naar ik heb begrepen. Dan zal die discussie wel gaan plaatsvinden, maar ik ontraad de motie.

De heer Moorlag (PvdA):

In de beantwoording van de minister klinkt door alsof ik haar heb willen verleiden om niet rolzuiver te opereren. Dat is geenszins mijn bedoeling. Het dictum van de motie spreekt over bevorderen en faciliteren en vraagt niet om het te gaan regelen. Ik kan mij niet voorstellen dat de provincie, die inderdaad de beheersverantwoordelijkheid heeft, daartegen kan zijn. Ik spreek de minister ook aan op haar systeemverantwoordelijkheid. Waar het gaat om de bevoegdheidsverdeling, wil de PvdA-fractie ook zuiver opereren. Zou de minister in dat licht tot een ander oordeel kunnen komen?

Minister Schouten:

Zelfs vanuit die systeemverantwoordelijkheid zeg ik: ook het natuurbeleid is gedecentraliseerd. Ook hierin zijn de keuzes aan de provincies. Zowel de verantwoordelijkheid voor de Oostvaardersplassen als de keuzes die verder worden gemaakt in het natuurbeleid liggen bij de provincie. Dus juist van twee kanten, zou ik zeggen, probeer ik daarin rolvast te zijn en de verantwoordelijkheid te houden waar die is, namelijk bij de provincie. Tegelijkertijd zie ik ook dat de provincie de commissie-Van Geel om advies heeft gevraagd. Dat advies moet er nog komen. Ik vind deze motie dus qua systeem niet kloppen, maar ik vind haar ook nog niet tijdig, want dat rapport van de commissie-Van Geel moet er nog komen. Ik ontraad de motie dus.

De voorzitter:

Voldoende? Korte vervolgreactie.

De heer Moorlag (PvdA):

Heel kort. Ik denk dat het bij de taakverdeling tussen provincie en Rijk niet zo kan zijn dat het Rijk helemaal niks meer kan en moet, en dat het alleen nog naar de provincie verwijst en beweert dat daar de verantwoordelijkheid ligt voor het natuurbeleid. Als het misgaat met het natuurbeleid, zal Europa ook het Rijk aanspreken en niet de provincie.

De voorzitter:

Helder. Dan de minister nog.

Minister Schouten:

Er was ook nog een vraag of een opmerking van de heer Moorlag over de medewerkers van Staatsbosbeheer. Laat ik hier zeggen dat ik mij volledig aansluit bij de woorden die de heer Moorlag heeft gesproken over hoe er omgegaan wordt met medewerkers van Staatsbosbeheer. Hij vraagt mij wat ik daaraan doe. Ik heb mij onlangs al uitgesproken en gezegd dat ik echt verafschuw hoe er gereageerd wordt op deze mensen. Ze voeren hun taken uit, taken waarvan de kaders door politici worden vastgesteld. Ik heb ook regelmatig contact met Staatsbosbeheer, maar laat ik het dan nog één keer zeggen, voor degenen die daar nog aan mochten twijfelen: ik vind het echt vreselijk als medewerkers van Staatsbosbeheer bedreigd worden en van alles naar hun hoofd geslingerd krijgen, ook op sociale media. Dat vind ik echt veel te ver gaan, voor iets wat zij doen omdat het ze is opgedragen om het uit te voeren. Ik neem daar ver afstand van en ik zou iedereen willen oproepen om ook in dezen gewoon normaal te gaan doen. Een beetje fatsoen, daar is helemaal niets mis mee, ook zeker niet richting de mensen van Staatsbosbeheer.

De voorzitter:

De heer Graus.

De heer Graus (PVV):

Ja, meneer de voorzitter. Kijk, ik sluit mij aan bij de woorden van de minister, maar ik wil toch even vermeld hebben dat ik als lid van de Staten-Generaal naar de Oostvaardersplassen ben gegaan, gewoon netjes, kalm en rustig. Ik ben urenlang geweerd. Er is tegen me gelogen. Ze zeiden dat er geen mensen waren, maar er stonden zes mensen tegen de auto geleund hun buik vol te eten, terwijl er dieren liggen te verhongeren. Met alle respect: ik ben belogen, ik ben geweerd, men heeft geweigerd mij een hand te geven. Dat is op camera vastgelegd en bij PowNed uitgezonden. Dus met alle respect: het mes moet wel aan twee kanten snijden. Ik ben het eens: je bedreigt niemand niet, maar Staatsbosbeheer mag ook eens wat fatsoenlijker met leden van de Staten-Generaal omgaan. We moeten ze controleren. Ze krijgen geld, publiek geld, dus we moeten ze wel kunnen controleren, en dat is mij niet toegestaan.

De voorzitter:

De minister.

Minister Schouten:

Tijdens het overleg, tijdens het debat hebben we hier ook al even over gesproken. Toen heb ik ook aangegeven dat ik weet dat er al contact is geweest tussen Staatsbosbeheer en de heer Graus om hierover te spreken. Het lijkt mij goed dat dat zo heeft plaatsgevonden, maar dat ontslaat niemand van de plicht om fatsoenlijk met zijn medemens om te gaan. Dat wil ik hier nog maar een keertje benadrukken.

Dan heb ik nog een vraag voorliggen van de heer Weverling over de groene boa's. Hij vraagt wanneer de Kamer meer hoort over het gesprek dat ik aanga met mijn collega van J en V, want zoals ik ook in het debat heb gezegd: de verantwoordelijkheid voor de groene boa's ligt bij de minister van J en V. Ik wil hem heel graag de urgentie overbrengen die onder anderen door de heer Weverling naar voren is gebracht in het debat. Half april spreek ik daarover met mijn collega van J en V, maar hij is degene die uiteindelijk de Kamer moet informeren over wat daar gaat gebeuren en welke stappen daar gezet kunnen gaan worden. Ik vind het wat prematuur om hier zelf dingen toe te zeggen als de verantwoordelijkheid bij een collega ligt. Ik zal de urgentie overbrengen om hier tijdig mee naar de Kamer te komen, maar ik kan al wel zeggen dat het voor de Voorjaarsnota zeker te vroeg is.

De heer Weverling (VVD):

Komt er dan wel een plan, of gaat u alleen de prioritering doorgeven aan uw collega?

Minister Schouten:

Ik ben niet helemaal degene die mijn collega gaat voorschrijven wat hij moet doen. Ik zal overbrengen de urgentie en ook de wens die de Kamer mij meegeeft om met een plan te komen ten aanzien van de groene boa's. Of dat daadwerkelijk gaat gebeuren, daarvoor ligt de verantwoordelijkheid bij mijn collega van JenV. Dus ik zou zeggen: als u dat belangrijk vindt, probeert u het dan ook nog rechtstreeks te vragen aan mijn collega van JenV. Tegelijkertijd zullen wij de urgentie in ieder geval bij hem neerleggen en het gesprek daarover aangaan.

De voorzitter:

Voldoende? De heer Futselaar nog een vraag.

De heer Futselaar (SP):

Ik zou de heer Weverling het volgende willen meegeven. De minister wil haar collega niet voordragen wat te doen. De Kamer kan dat natuurlijk wel, bijvoorbeeld per motie, dus dat geef ik maar als suggestie mee.

De voorzitter:

Maar dat geeft een reflectie van de heer Weverling. Gaat uw gang.

De heer Weverling (VVD):

Door de uitspraken van de minister van LNV in het AO heb ik juist overwogen om geen motie in te dienen, omdat ik de indruk kreeg dat er enthousiasme was voor een gezamenlijk gesprek en een gezamenlijk plan met de natuurbeheersorganisaties. Vandaar geen motie vandaag. Die ga ik nu natuurlijk niet alsnog indienen. Dat kan ook niet eens, denk ik.

De voorzitter:

Nee, precies.

De heer Weverling (VVD):

Dus we wachten even af. Ik verwacht heel erg dat mevrouw Schouten dit met veel prioriteit onder de aandacht brengt bij haar collega.

De voorzitter:

Dat zal de minister ongetwijfeld doen. Mijn genereuze bui speelt mij parten, want eigenlijk is het ook niet de bedoeling dat via de interruptiemicrofoons op elkaar wordt gereageerd. Misschien wil de minister nog een afsluitende opmerking maken.

Minister Schouten:

Het gesprek gaat half april plaatsvinden. Ik zal de urgentie overbrengen. Als de heer Weverling het ook nog zelf aan de minister van J en V wil overbrengen, dan staat hem daartoe niets in de weg.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we gekomen aan het eind van de beraadslagingen over dit onderwerp. De stemmingen over de moties vinden plaats Deo volente dinsdag volgende week.

Naar boven