5 Vragenuur: Vragen Grashoff

Vragen van het lid Grashoff aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, viceminister-president over het bericht "Voorstel EU: Nieuwe derogatie voor twee jaar".

De voorzitter:

Dan gaan we naar de laatste vraag, namelijk die van de heer Grashoff aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, die ik van harte welkom heet, over het bericht "Voorstel van de EU: nieuwe derogatie voor twee jaar". Waar het precies over gaat, weet de heer Grashoff van GroenLinks te melden.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Ja, voorzitter. Derogatie. Waar hebben we het over? Zelfs de voorzitter van deze Kamer heeft dat begrip niet paraat en dat neem ik haar niet kwalijk. Het gaat hier over de uitzonderingspositie — want dat is eigenlijk de letterlijke vertaling — die Nederland heeft om meer mest te mogen uitrijden op het land dan in Europees verband is afgesproken. Nederland is een van de weinige lidstaten die zo'n uitzonderingspositie heeft, zeker op dit niveau. Maar meer mest kan heel makkelijk zorgen voor meer vervuiling van ons water en onze natuur. Het kan daarmee onze biodiversiteit bedreigen. En dat mag niet, ook niet van de EU en van onze eigen wet.

De voorzitter:

Ik moet u even onderbreken, want het is erg rumoerig in de zaal. Het zou fijn zijn als de heer Grashoff de laatste vraag kan stellen en dat daar ook een beetje naar geluisterd wordt.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. De Europese Commissie heeft daarom terecht stevige voorwaarden verbonden aan het verlenen van die nieuwe uitzonderingspositie, de derogatie, temeer omdat we in Nederland te maken hebben met forse mestfraude. Mestfraude betekent meer mest uitrijden op het land dan mag. We mogen legaal dus al meer mest uitrijden, maar illegaal wordt er vaak nóg meer mest uitgereden. Dat is heel slecht voor onze waterkwaliteit en ons milieu.

Daarom heb ik de volgende vragen aan deze minister. Is de minister zich ervan bewust dat dit besluit van de Europese Commissie eigenlijk de laatste kans is die Europa ons geeft om de derogatie te behouden en om mestfraude nu eindelijk eens goed en grondig aan te pakken? Wat gaat de minister nu concreet extra doen? Komen er meer inspecteurs? Hoeveel? Wanneer? Komen er meer instrumenten en meer bevoegdheden voor de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, de handhavende instantie? Hoe gaat de minister onderzoek doen naar de omvang van de mestfraude, zoals de Europese Commissie nu van haar vraagt? Wordt dat onderzoek ook onafhankelijk gedaan? Tot slot, welke maatregelen zullen er extra worden genomen om ook de fraude met de opslag, de verwerking en het vervoer van mest tegen te gaan?

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:

Het woord is nu aan de minister.

Minister Schouten:

Voorzitter. Gisteren heb ik uw Kamer inderdaad laten weten dat Nederland van de Europese Commissie te horen heeft gekregen dat wij een derogatiebeschikking — dat is een wat ingewikkeld woord — dat wij een uitzonderingsbeschikking hebben gekregen voor mest voor een periode van twee jaar. Dit is een conceptbeschikking. Dat wil ik wel benadrukken, want volgens de procedure moet deze conceptbeschikking nog door het Nitraatcomité. Dat Nitraatcomité is nog niet bijeen geweest en dit is dus nog geen vastgestelde beschikking. Binnen die context wil ik deze vragen beantwoorden, want dit betekent ook dat wij moeten afwachten wat het definitieve besluit precies gaat worden.

Het klopt dat in de conceptbeschikking staat dat de Commissie op een aantal punten van Nederland verwacht dat het de zaken oppakt om mestfraude te voorkomen. Dat is ook een onderwerp van de discussie die ik met de Commissie heb gevoerd. Wij hebben daar vrij indringende gesprekken over gevoerd, ook om te bezien hoe wij de stappen kunnen zetten waar de Commissie om vraagt. Een deel van die stappen zet ik al. Daarover heb ik de Kamer in het najaar geïnformeerd. Wij gaan een meer gebiedsgerichte inzet plegen op de handhaving. Wij hebben met de sector een plan van aanpak gemaakt voor de certificering en het beperken van de mogelijkheden voor fraude. Dit zijn allemaal zaken die wij volgens de Commissie moeten doen en daar zijn wij dus voor een groot deel al mee bezig.

Daarnaast zegt de Commissie dat wij in september 2018 ook een handhavingsstrategie moeten gaan indienen. Ik vind het nu nog niet het moment om in detail in te gaan op wat wij gaan doen, ook omdat het nog een conceptbeschikking betreft en wij nog bepaalde stappen zullen zetten. Maar wij zullen zeker bekijken wat bijvoorbeeld nog nodig en mogelijk is. Ik wil in dit kader één punt benadrukken waarvoor wij hard hebben geijverd. De handhavingspercentages die nu naar de derogatie moesten gaan, zijn van 7% naar 5% gegaan waardoor wij die handhavingscapaciteit kunnen gaan inzetten om de mestfraude aan te pakken. Dit is een heel concrete maatregel waarvoor wij zelf hebben geijverd. Ik ben blij dat de Commissie heeft aangegeven: inderdaad, daar moet u de handhaving plegen en het is goed dat daarvoor meer mogelijkheden komen.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Het heel stevig aanpakken van mestfraude is een punt dat door de fractie van GroenLinks bij herhaling naar voren is gebracht. Tot op heden heeft de minister steeds terughoudend daarop gereageerd. Zij zei: ik doe eigenlijk al genoeg of bijna genoeg.

Nu hoor ik van de minister dat er een aangescherpte handhavingsstrategie moet komen. Ik wil van de minister concreter horen welke maatregelen zij nu in gedachten heeft en op welke manier zij de bewijslast — want die ligt nu heel duidelijk bij de Nederlandse overheid — op zich neemt om ervoor te zorgen dat de mestfraude binnen twee jaar tot een zeer klein percentage is teruggebracht en dat zij dat duidelijk kan maken bij de Europese Commissie. Daar horen ook onderzoekselementen bij zodat wij veel beter weten hoe die mestfraude in elkaar zit.

Ik vind dat de minister tot op heden op deze punten een wat ontwijkend antwoord geeft.

Minister Schouten:

De heer Grashoff suggereert dat wij nu helemaal niets doen om mestfraude te voorkomen. Dat bestrijd ik. Sterker nog, ik heb al veel debatten met de Kamer gevoerd over de vraag wat wij allemaal doen en wat wij nog van plan zijn te gaan doen om de mestfraude te gaan aanpakken. Ik deel met de heer Grashoff dat wij ervoor moeten zorgen dat wij ons houden aan de regels die wij hebben gesteld. Daarom ben ik bijvoorbeeld ook bezig om specifiek in Brabant de handhaving veel gerichter in te zetten. Dat heb ik al meerdere keren gezegd tegen de heer Grashoff. Wij doen dit niet alleen met de NVWA; wij doen dat ook met de omgevingsdiensten in Brabant. Die trajecten zijn in gang gezet en daar wordt nu veel meer richting aan gegeven.

Daarnaast zal ik ook gaan bekijken hoe bijvoorbeeld ons boetesysteem in elkaar zit. Ik heb de Auditdienst Rijk gevraagd om te bekijken hoe de hoogte van de boetes en het boetesysteem voor mest zich verhouden tot bijvoorbeeld andere beleidsterreinen en de zwaarte daarvan. Dat zijn allemaal heel gerichte acties, waarmee we ook scherper proberen te krijgen wat voor stappen daar gezet kunnen worden. Maar er worden dus al behoorlijk wat stappen gezet.

De heer Grashoff (GroenLinks):

In tweede instantie is de minister in haar antwoord een heel klein beetje concreter. Ik ben daar teleurgesteld over, want ik denk dat deze minister a hell of a job heeft om Europa ervan te blijven overtuigen dat er inderdaad terecht aan Nederland een derogatie wordt gegeven. Ik had gehoopt dat deze minister dit moment zou hebben benut — ook in de aanloop naar het Nitraatcomité van, als ik het goed heb, 4 april en dat is zeer binnenkort — om hier een overtuigende zet te doen op het gebied van de aanpak van mestfraude, maar ik hoor dit nog steeds niet.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Of er nu wel of niet een derogatie op het spel staat, die mestfraude in Nederland is onacceptabel. De Kamer heeft de minister eerder al gevraagd om met scherpe handhaving te komen. De minister zei toen dat de sector met een plan zou komen. Toen was het plan er en toen zei de NVWA: nou, wij vinden het niet heel smart, dus niet specifiek, niet realistisch, niet meetbaar, niet acceptabel en het neemt de fraudeprikkel niet weg. Is de minister bereid om er nu wel sterk op in te zetten om de fraudeprikkel weg te nemen? Dat betekent dus ook dat je moet handhaven op de aantallen dieren en dat je moet kijken hoeveel dieren nog wel kunnen, gelet op die enorme mestoverschotten.

Minister Schouten:

De handhaving vindt plaats op verschillende plekken. Dat gaat niet alleen over hoeveel mest je hebt, maar ook bijvoorbeeld over hoe het gaat bij de transporteurs. Ik betwist ook het beeld dat er helemaal niets gebeurt. Onlangs is een vervoerder nog aangepakt toen bleek dat hij een overtreding had begaan. Dat is een heel gerichte actie geweest, onder andere met het OM, waarbij behoorlijk wat vrachtwagens in beslag zijn genomen. Dit toont aan dat op het moment dat blijkt dat iets niet deugt, het ook wordt aangepakt. Daar zijn we nu juist heel gericht mee bezig. Tegelijkertijd heb ik aangegeven dat wij bij de Commissie hebben bepleit om meer handhaving beschikbaar te mogen stellen om die mestfraude aan te pakken. Dat is toegezegd. We zijn ook nog bezig om te bekijken of het boetesysteem op orde is. We hebben ook nog een plan van aanpak met de sector. Allemaal elementen waarin we juist bezig zijn om het net rondom die mestfraude veel meer te sluiten.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ja, maar de NVWA wees niet voor niets op die fraudeprikkel. Dat is ook niks nieuws hè? Er zijn signalen dat er zo veel dieren in Nederland staan dat de overproductie van mest per definitie een heel sterke prikkel vormt om te frauderen. Daar wees de NVWA ook maar weer eens op in reactie op de plannen die de minister al had gemaakt. Is zij nu bereid om dat op te nemen in haar strategie? Is dat ook wat het Nitraatcomité van haar gaat vragen?

Minister Schouten:

Ik vind het wel heel bijzonder dat mevrouw Ouwehand al weet wat het Nitraatcomité van mij gaat vragen voordat er überhaupt een uitspraak door het Nitraatcomité is gedaan. Dus dat wil ik benadrukken. Laten we eerst maar eens even afwachten wat de hele procedure is en waar die eindigt. Dit is een conceptbeschikking en we moeten ook nog een definitieve beschikking krijgen.

De heer De Groot (D66):

Het is natuurlijk ook goed nieuws omdat je op deze manier twee jaar flink wat druk kunt uitoefenen om de fraude aan te pakken. Er is nog een kans. De minister komt deze zomer met langetermijnvisies op de toekomst van de Nederlandse agrosector. Ziet de minister ook een kans om de volgende derogatie beter te laten aansluiten dan nu op de situatie in Nederland en ook op de langetermijnvisies die zij gaat opstellen?

Minister Schouten:

Ik wil benadrukken dat we de derogatiebeschikking wel hebben gekregen. Het klopt dat daar een aantal voorwaarden aan zijn gesteld. Daar heb ik indringende discussies over gehad met de Commissie. Zij hebben aangegeven dat wij ervoor moeten zorgen dat de handhaving rondom de mestfraude goed op orde is. Daarmee zijn wij ook aan het werk. Daar heeft de sector nadrukkelijk een rol in. Maar ik wil ook aangeven dat derogatie juist goed kan zijn voor het milieu. Er wordt hier altijd alleen maar een heel negatief scenario geschetst, maar derogatie kan er ook voor zorgen dat er meer grasland is. Meer grasland ten opzichte van bijvoorbeeld maisland betekent dat er minder uitspoeling plaatsvindt, wat de waterkwaliteit weer ten goede komt. Dus ik denk dat we in een evenwichtig geheel moeten bekijken wat het beleid op dit punt is. We moeten eerst maar eens zorgen dat we de derogatie op dit punt helemaal rondkrijgen. Dan zullen we daarna wel weer discussies gaan voeren over wat het allemaal betekent voor de toekomst.

De voorzitter:

Dank. Laatste vraag, meneer De Groot.

De heer De Groot (D66):

Dat laatste lijkt me inderdaad heel wenselijk. Vervolgens moeten we wel weer op tijd gaan nadenken over de volgende derogatie, maar het mooie is: die valt in uw periode.

Minister Schouten:

Zeker.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van het mondelinge vragenuur. We gaan zo stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven