Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | nr. 65, item 41 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | nr. 65, item 41 |
Aan de orde is het VAO Pensioenonderwerpen (AO d.d. 14/03).
De voorzitter:
Aan de orde is het VAO Pensioenonderwerpen. Ik heet de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Kamerleden en de kijkers thuis welkom. Er hebben zich een aantal sprekers gemeld. Zij hebben allemaal twee minuten spreektijd. Ik geef allereerst het woord aan de heer Grashoff van GroenLinks.
De heer Grashoff (GroenLinks):
Voorzitter. Ik heb twee moties. De eerste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat circa 5% van de werknemers geen pensioen opbouwt;
van mening dat het belangrijk is dat alle werkenden voldoende pensioen op kunnen bouwen;
constaterende dat het de ambitie van deze regering is om zo veel mogelijk mensen in staat te stellen pensioen op te bouwen;
verzoekt de regering om met concrete plannen te komen waardoor alle werknemers pensioen gaan opbouwen en de Kamer daarover voor de zomer te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Grashoff (GroenLinks):
De tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat 11% van de werkenden niet eerder met pensioen kan zonder onder het sociaal minimum terecht te komen omdat ze onvoldoende aanvullend pensioen hebben;
overwegende dat laagbetaalde werknemers, in vergelijking met hogerbetaalde werknemers, nagenoeg geen keuzemogelijkheden hebben om, indien nodig, vervroegd met pensioen te gaan;
verzoekt de regering om varianten naast elkaar te zetten van hoe een combinatie van vervroegde AOW en pensioen met name voor lagere inkomensgroepen haalbaar zou kunnen zijn, en de Kamer daarover voor de zomer te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Van Rooijen van 50PLUS.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Voorzitter, dank u wel. Ook de 50PLUS-fractie komt met enkele moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de scope en reikwijdte van het onlangs verrichte onderzoek naar de effecten van het financieel toetsingskader (ftk) beperkt is, omdat de rentetermijnstructuur, de belangrijke rendementsparameters in het Besluit ftk, en de Ultimate Forward Rate (UFR) hierin niet betrokken zijn;
overwegende dat een prudente en stabiele disconteringsvoet voor de pensioenverplichtingen onontbeerlijk is voor een goed en bestendig pensioen;
verzoekt de regering een onafhankelijke adviescommissie van economen in te stellen om te adviseren over de disconteringsvoet voor de waardering van pensioenverplichtingen, rekening houdend met verschillende maten van zekerheid,
en gaat over tot de orde van de dag.
Er is een vraag van de heer Van der Linde. Ga uw gang.
De heer Van der Linde (VVD):
Nou zit ik toch even te kijken. Wij hebben straks een debat staan over precies hetzelfde onderwerp. Gaan we dat dan opschorten totdat die commissie van wijzen zich daarover gebogen heeft? Is dat de bedoeling?
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Nee. Wij hebben binnenkort een rondetafel, en we hebben een evaluatie van het ftk gehad. Daarin komt dit onderwerp aan de orde, helemaal los van het initiatiefvoorstel.
De voorzitter:
De heer Van der Linde heeft geen vervolgvraag. U heeft hem overtuigd.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Nou ...
De voorzitter:
In ieder geval om niet verder te interrumperen; laat ik het zo zeggen. Uw tweede motie.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Voorzitter. Voor de 50PLUS-fractie blijft het uitgangspunt dat de AOW-leeftijd naar 65 jaar kan en moet worden teruggebracht. Maar ik dien nu enkele moties in om nu al correcties toe te passen op de huidige systematiek van de verhoging van de AOW-leeftijd.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
De voorlaatste, voorzitter.
Uw laatste motie.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Ja, voorzitter.
Dan geef ik graag het woord aan de heer Van Kent van de SP.
De heer Van Kent (SP):
Dank u wel, voorzitter. In de debatten die hieraan vooraf zijn gegaan hebben we het vooral gehad over de AOW-leeftijd en over de pensioenen. Namens de SP wil ik graag twee moties indienen. De eerste.
Dat was een hele korte motie.
De heer Van Kent (SP):
Kort en krachtig, voorzitter.
De voorzitter:
Kort en krachtig. Daar kunnen we inderdaad niks van zeggen.
De heer Van Kent (SP):
De tweede motie is iets langer.
Dank u wel.
De heer Van Kent (SP):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan de heer Van Weyenberg van D66.
De heer Van Weyenberg (D66):
Dank u wel, voorzitter. We hebben het gehad over de hervorming van het pensioenstelsel. Wij zijn natuurlijk bovenal in afwachting van wat sociale partners daar in het voorjaar, zoals het regeerakkoord hun vraagt, over naar buiten zullen brengen. Dat wacht ik af. Een broedende kip moet je niet storen. Maar op een gegeven moment moet de kip ook wel zijn uitgebroed.
Voorzitter. We hebben het ook gehad over het feit dat pensioenfondsbesturen nog steeds veel te weinig vrouwen en jongeren bevatten, ondanks alle afspraken die de pensioensector zelf heeft gemaakt. Als dat de komende twee jaar niet verbetert, dan komen er wat mijn fractie betreft wettelijke maatregelen in beeld. Om de vinger aan de pols te houden, dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Monitoringcommissie Code Pensioenfondsen heeft geconstateerd dat 40% van de pensioenfondsen niet één vrouw in het bestuur heeft zitten en 60% van de pensioenfondsen niemand onder de 40 en deze pensioenfondsen daarmee niet voldoen aan de Code Pensioenfondsen, die zij zelf hebben vastgesteld;
constaterende dat de Monitoringcommissie Code Pensioenfondsen heeft geconstateerd dat er weinig tot geen vooruitgang geboekt wordt op dit gebied;
overwegende dat de sector zich aan zijn eigen afspraken moet houden en het in het belang van deelnemers is dat pensioenfondsbesturen voldoende divers zijn;
overwegende dat de minister heeft toegezegd met de pensioensector in overleg te treden over maatregelen om de diversiteit te vergroten en hierover voor de zomer aan de Kamer te rapporteren;
verzoekt de regering in dat gesprek de mogelijkheid te bespreken de sector te laten monitoren welke vacatures in pensioenfondsbesturen vrijkomen en bij te houden hoe vaak die vervuld worden door een vrouw of iemand onder de 40, en hierover de komende twee jaar halfjaarlijks te rapporteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Weyenberg (D66):
Dat beeld is voor mijn fractie van belang om straks, aan het einde van die twee jaar, te kunnen beoordelen of men voldoet aan de eigen code en of er in de afgelopen jaren vooruitgang is geboekt, zowel in de totaliteit als qua een veel groter aandeel vrouwen en jongeren bij vrijvallende vacatures.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Van Dijk van de PvdA.
De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Het debat over een nieuw pensioenstelsel kan wat de Partij van de Arbeid betreft niet los worden gezien van de problemen die veel mensen hebben om de AOW-leeftijd te halen. De AOW-leeftijd schuift namelijk op, en er is nu eenmaal een generatie die al vanaf 18 of 20 jaar aan het werk is. Dat is een groot probleem voor die mensen. Dat kunnen we niet alleen overlaten aan de sociale partners. Het kabinet moet echt met geld over de brug komen om een regeling vorm te geven, hoe die ook moge heten, om mensen die niet verder kunnen, eerder te kunnen laten stoppen met werken. Ik help de minister en het kabinet graag een handje met de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat vele oudere werknemers, vanwege de verhoogde AOW-leeftijd, uitvallen en daardoor in de WW, WIA of bijstand belanden;
overwegende dat oudere werknemers er zeker van moeten zijn gezond de AOW-leeftijd te kunnen halen;
verzoekt de regering voldoende middelen in de Voorjaarsnota te reserveren voor een regeling om eerder stoppen met werken mogelijk te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Weyenberg (D66):
De heer Van Dijk heeft mij in voorgaande debatten regelmatig de vraag gesteld of ik, naast de inzet op een ander pensioenstelsel, bereid ben om als onderdeel van de gesprekken ook naar de onderwerpen "eerder stoppen" en "duurzame inzetbaarheid" te kijken. Ik heb die vraag altijd positief beantwoord. Op basis van deze motie heb ik nu een wedervraag: is dit voor hem ook onderdeel van een afspraak die ervoor moet zorgen dat we echt naar een ander pensioenstelsel gaan?
De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Dit is voor ons een voorwaarde om goed te kijken naar wat het kabinet samen met de sociale partners gaat voorstellen als nieuw pensioencontract. Het is voor ons een harde voorwaarde dat er naast een nieuw pensioencontract — dat moet inderdaad vanuit de polder komen en het kabinet moet daar ook iets over vinden — ook een regeling komt, met budget, om eerder stoppen met werken mogelijk te maken. Dus in die zin zie ik het echt als een combinatie van twee belangrijke zaken, die we zo samen moeten zien. We zullen die ook alleen maar in samenhang bekijken om positief te kunnen zijn over een mogelijk nieuw contract.
De voorzitter:
Dank u wel. De minister heeft aangegeven dat hij een paar minuten nodig heeft om een reactie te geven op de moties. Ik schors de vergadering tot 21.05 uur.
O, meneer Omtzigt, ik dacht dat u zich voor nul minuten had ingeschreven. Maar u hebt ook spreektijd. Excuses. Ik zie dat de heer Omtzigt ook nog wil spreken. Dat maakt helemaal niks uit. De minister gaat inmiddels ook weer even zitten.
De heer Omtzigt van het CDA.
De heer Omtzigt (CDA):
Voorzitter. Het is heel belangrijk om het over de pensioenen te hebben. Dat zullen we de hele avond nog doen. Maakt u zich daar dus niet druk over. Op dit moment is het vooral van belang dat de sociale partners met een voorstel komen. Het pensioenstelsel heeft in de afgelopen 60,70 jaar goed gefunctioneerd, omdat de sociale partners het in handen genomen hebben. Zij hebben die 1.400 miljard euro bij elkaar gespaard. Zij zitten ook in de besturen. Zoals u weet, als u politici — of ze nu in Brussel of in Den Haag zitten — boven een grote pot geld laat staan, wordt die grote pot geld vanzelf wat minder groot. Het is echter wel van belang dat er een voorstel komt. Daarom sta ik hier vandaag niet om een aantal moties in te dienen, maar om iedereen eraan te herinneren dat er op 1 april wel een deadline ligt. Dat is een deadline om duidelijk aan te geven welke kant we opgaan voor een solidair pensioenstelsel dat houdbaar blijft en dat niet alleen naar het individu kijkt, maar waarin ook risico's zoals het nabestaandenpensioen en het arbeidsongeschiktheidspensioen goed verzekerd zijn. Daarop zullen wij testen. We hebben in het AO de toezegging van de minister gehad dat wij vlak na 1 april — omdat 1 april op eerste paasdag valt — een brief zullen krijgen om te horen hoe het erbij staat. Daarop zullen wij het doen.
Ik zou ook willen zeggen dat ik hoop dat de pensioenfondsen in de tussentijd het pensioenstelsel wel netjes blijven uitvoeren. Wat er rond het nabestaandenpensioen en de Anw-hiaatcompensatie bij het ABP gebeurde, was wat dat betreft een heel slecht voorbeeld. Mensen raakten de helft van hun pensioenrechten kwijt en dat stond niet eens op hun pensioenoverzicht. Wellicht kan de minister even hierop reageren? Heeft hij het ABP en de AMF, die daar toezicht op moet houden, hierop aangesproken? Kan dat niet, dan kan hij mijn schriftelijke vragen beantwoorden.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik schors de vergadering.
De vergadering wordt van 21.00 uur tot 21.03 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik geef graag het woord aan de minister.
Minister Koolmees:
Dank u, mevrouw de voorzitter. Ik dank de Kamer voor het indienen van de moties en voor het stellen van de vragen. Ik ga de moties heel snel af.
De motie op stuk nr. 394 van de heer Grashoff, Van Kent, Van Dijk en Van Rooijen gaat over de witte vlekken. Belangrijk om te constateren is dat we in Nederland geen algemene pensioenplicht hebben. Daar is bewust voor gekozen. De afgelopen jaren is de Kamer meerdere keren geïnformeerd over de zogenoemde witte vlekken. Dat zijn de delen waar geen pensioen wordt opgebouwd. Het laatste decennium is dit afgenomen tot circa 4% van de werknemers. Daar zijn grote stappen in gezet. Er zijn ook verschillende maatregelen genomen om die witte vlekken te verkleinen, zoals het verbod op de uitsluiting van de pensioenregeling omdat iemand deeltijd werkt of vanwege leeftijd. Daar zijn successen mee behaald. Het is alleen wel zo dat de bedrijven die niet onder een verplichtstelling vallen en waar de deelname aan een pensioenregeling ook niet in een cao is opgenomen, hierdoor niet onder een pensioen vallen. Als je dit fundamenteel, structureel, zou willen oplossen, zou je moeten denken aan een algemene pensioenplicht. Dat ligt niet voor de hand. Vanwege deze achtergrond wil ik deze motie ontraden.
Dan de motie op stuk nr. 395, ook van de heer Grashoff, Van Kent en Gijs van Dijk, waarin de regering wordt verzocht varianten naast elkaar te zetten van hoe een combinatie van vervroegd pensioen en AOW mogelijk zou zijn. Daar ben ik geen voorstander van. Het kabinet wil juist dat mensen gezond en vitaal de AOW-leeftijd halen. We hebben natuurlijk wel in het regeerakkoord opgenomen — dat heb ik ook bij de begrotingsbehandeling richting de heer Van Dijk gezegd — dat we mogelijke belemmeringen willen wegnemen. Denk aan deeltijdpensioen of generatiepactregelingen. Daar kunnen dan op sectoraal niveau, tussen werkgevers en werknemers, oplossingen voor gevonden worden. Het algemene beleid gaat ook over duurzame inzetbaarheid. Daarvoor heb ik een actieplan voor 50-plussers, de apk. Hoe zorgen we ervoor dat mensen vitaal blijven? Tegen deze achtergrond wil ik deze motie ontraden.
Dan de motie op stuk nr. 396 van de heer Van Rooijen, de heer Grashoff en de heer De Jong, over het ftk en de UFR. De heer Van der Linde vroeg er al naar. Zo meteen hebben we het debat over de initiatiefwet van de heer Van Rooijen. Dan zal ik uitgebreid ingaan op alle vragen die zijn gesteld over rekenrente, UFR en dat soort dingen. Daarnaast heb ik in de evaluatie van het nftk aangekondigd dat er een Commissie Parameters wordt geïnstalleerd in 2019. Dat gaat weer over de rendementsverwachtingen en niet per se over de UFR. Die rendementsverwachtingen zijn ook in 2014 geïntroduceerd. De andere discussie komt straks bij het wetsvoorstel van de heer Van Rooijen. Nu wil ik de motie ontraden.
Dan volgt er een rijtje met voorstellen om de AOW-leeftijd terug te draaien, te bevriezen of niet een-op-een met de levensverwachting te verhogen. Dat zijn de moties van de heer Van Rooijen op stukken nrs. 397, 398 en 399. Ook de korte motie op stuk nr. 400 van de heer Van Kent en de heer Van Rooijen gaat over de AOW. Bij het AO hebben we hier een brede discussie over gevoerd. Het kabinet ziet het echt anders. Bovendien zit er in al deze moties geen dekking. Ook om die reden moet ik deze moties ontraden.
Dezelfde achtergrond geldt voor de motie van de heer Van Kent op stuk nr. 401, over de sommen die de sociale partners hebben gemaakt over de gevolgen van een mogelijke aanpassing van het pensioenstelsel. Ook daar hebben we in het AO uitgebreid bij stilgestaan. Het verzoek is om deze berekeningen met de Kamer te delen. Ik constateer dat de sociale partners er nog niet uit zijn. De heer Omtzigt heeft net weer een vlammende oproep gedaan van deze kant. In het AO heb ik ook gezegd dat we deze sommen niet hebben. We hebben natuurlijk wel de discussies gevolgd, maar we beschikken niet over de sommen. Die kan ik ook niet met u delen. Ik heb bij het AO ook tegen u gezegd dat het eindresultaat telt. Als het eindresultaat en de doorrekeningen er zijn, zullen die natuurlijk ook in deze Kamer besproken worden. Maar ik heb ze niet, dus ik kan ze ook niet met u delen. Ook daarom moet ik deze motie ontraden.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Ik heb nog even een vraag aan de minister over de moties inzake de AOW. Hij zei dat hij ze mede ontraadde omdat ze niet gedekt zijn, maar als wij voor dekking zorgen, wat is dan het advies van de minister? Het is natuurlijk logisch om bij dergelijke moties voor dekking te zorgen.
Minister Koolmees:
Ten eerste, ik heb gezegd dat we bij het AO een uitgebreid debat hebben gehad over dit punt. Toen heb ik ook aangegeven dat het kabinet geen voorstander is van het verlagen van de AOW-leeftijd. Dat is één. Twee, daarnaast zit er in de moties op stukken nrs. 397, 398, 399 en 400 ook geen dekking.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Mijn vraag is: als die dekking er dadelijk, in het najaar, komt, met een wetsvoorstel bij de begroting, komt de minister dan tot een ander oordeel? Dat zou ik nu wel willen weten. Hij gaat ervan uit dat die dekking misschien niet komt, maar die komt er, wat ons betreft.
Minister Koolmees:
Ik kijk met veel belangstelling uit naar de wetsvoorstellen van de heer Van Rooijen, maar mijn eerste antwoord geldt. Mijn tweede antwoord is dat ik zeer benieuwd ben naar uw dekkingsvoorstellen, maar daar gaan we het later dan over hebben. Tot nu toe heb ik daar nog niet iets van gezien en hebben we vooral een discussie gevoerd over hoe groot de rekening is, 3 miljard of 13 miljard. Maar nu ben ik aan het uitlokken. Sorry, voorzitter.
De voorzitter:
Ja. En ik geef de heer Van Rooijen weer even de kans om te reageren.
Minister Koolmees:
Dat begrijp ik.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Die cijfers zijn ons uiteraard ook goed bekend. We zullen gegeven wat het kost ook zorgen voor dekking. Dan weet de minister dat al. We komen dus straks met een gedekt voorstel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dit was een vooraankondiging. Dan zijn er nog twee moties over.
Minister Koolmees:
Ja, dan kom ik bij de motie op stuk nr. 402 van de heer Van Weyenberg. Ik heb in het AO inderdaad al toegezegd om met de pensioensector in overleg te treden over de maatregelen om diversiteit te vergroten. Ik heb bij het AO ook al toegezegd dat ik daarover een brief zal sturen aan uw Kamer om over de voortgang te rapporteren. Het verzoek is nu om in kaart te brengen wat er met de openvallende vacatures gebeurt. Die motie geef ik graag oordeel Kamer.
Dan de motie op stuk nr. 403 van de heren Gijs van Dijk en Van Kent. Vooropgesteld vind ik het sympathiek dat de heer Van Dijk meedenkt. Het beleid is juist gericht op duurzame inzetbaarheid, en om langer doorwerken mogelijk te maken en dat te stimuleren. Daarbij gelden ook de opmerking die ik heb gemaakt bij de begrotingsbehandeling, en de passage uit het regeerakkoord over generatiepactregelingen en dat soort varianten. Ik wil ook niet vooruitlopen op de Voorjaarsnota, dus tegen die achtergrond ontraad ik deze motie.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik zie de heren Grashoff en Gijs van Dijk bij de interruptiemicrofoon staan. Ik geef allereerst even het woord aan de heer Van Dijk, omdat het zijn motie betreft.
De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Dank, voorzitter. Toch wel jammer dat de minister deze motie ontraadt. Ik had die juist heel breed geformuleerd. Moet ik dan uit de woorden van de minister herleiden dat er überhaupt geen enkel budget — misschien is dat er namelijk niet bij de Voorjaarsnota, maar misschien wel bij de volgende begroting — vrij zal komen voor een regeling om eerder stoppen met werken mogelijk te maken? Ik heb bijvoorbeeld in de media gelezen — ik weet niet of 't waar is — dat de AOW mogelijk wordt getemporiseerd. Dat kost allemaal geld. Daar heeft de minister nu geen dekking voor, maar gaat-ie daar wel naar op zoek? Of is het antwoord van de minister echt definitief: nee, er is geen budget en er komt ook geen budget?
Minister Koolmees:
We hebben in het regeerakkoord aangegeven dat we met de sociale partners in overleg willen over de toekomst van het pensioenstelsel. In het regeerakkoord zijn heldere randvoorwaarden opgenomen over waar dat aan moet voldoen. Ik constateer met u dat de sociale partners op dit moment met elkaar in overleg zijn over de toekomst van het pensioenstelsel. Ik wil in ieder geval niet vooruitlopen op alles wat daaruit komt, omdat je daarmee een hypotheek legt op die discussie, die primair in de polder moet worden gevoerd, zoals de heer Gijs van Dijk zelf ook zei in zijn betoog. Journalisten vragen mij elke dag: wat gaat u doen, als ... ? Ook in hun richting zeg ik: op als-danvragen ga ik niet in. Die lijn wil ik nog even vasthouden, als u het niet erg vindt.
De heer Grashoff (GroenLinks):
Ik kom met enige vertraging nog even terug op mijn motie, die op stuk nr. 395, die door de minister is ontraden. Het argument van de minister is: ja, ons beleid is erop gericht om mensen op een goede manier werkend de pensioenleeftijd te laten halen. Ik ben het natuurlijk volstrekt eens met de minister dat dat een verstandig streven is. Maar de motie vraagt om een aantal varianten naast elkaar te zetten en vraagt dus niet of de minister die varianten ook allemaal even wenselijk zou vinden. Het zou voor de discussie over de samenhang tussen AOW en pensioen goed zijn een aantal varianten naast elkaar te zetten. Sommige varianten zijn in die discussie al naar voren gebracht, maar ik zou de minister toch het volgende in overweging willen geven. Is het niet verstandig om voor de Kamer een aantal varianten naast elkaar te zetten? Ik snap dat de minister zich daar niet aan gaat binden, maar die varianten kunnen nuttige informatie opleveren voor onze discussie over de voors en tegens van vroegpensioenregelingen, inclusief aspecten als kosten die daarmee samenhangen.
Minister Koolmees:
Tijdens het AO zijn we ook uitgebreid ingegaan op het SEO-rapport over de mogelijkheid van flex-AOW. Ik geloof dat dit in de eerste week dat het kabinet geïnstalleerd was, of vlak daarvoor, ook besproken is in deze Kamer. Het SEO-rapport heeft ook deze insteek gekozen: wat is er mogelijk met een flexibele AOW? De analyse die daaruit voortkomt, is dat het eigenlijk weinig helpt. Dat komt doordat je daarmee niet het handelingsperspectief creëert om iets mee te doen, zeker niet voor mensen met een laag inkomen, en dus met een klein aanvullend pensioen.
Twee. Ik heb bij de begrotingsbehandeling in de richting van de heer Gijs van Dijk voorgelezen dat we in het regeerakkoord ook hebben opgenomen te kijken wat nu echt belemmeringen zijn die in de cao's of bij langer doorwerken spelen, zoals bij een generatiepactregeling of een deeltijdpensioen. Ik zie daar ook voorbeelden van in de praktijk. Ik vind het interessant om die te verkennen. Maar generieke varianten in kaart brengen voor eerder stoppen met werken, is niet in lijn met het beleid van het kabinet en niet met het regeerakkoord. Bovendien hebben we nog een heel grote discussie te voeren over de toekomst van het pensioenstelsel. Tegen deze achtergrond heb ik de motie ontraden.
De voorzitter:
De heer Grashoff, tot slot.
De heer Grashoff (GroenLinks):
Toch enige verbazing over dit antwoord. We staan aan de vooravond van een uitgebreide discussie over het pensioenstelsel. Daarin komen al die aspecten aan bod. Deze motie vraagt om de Kamer te informeren over de mogelijkheden. EIB heeft een variant bekeken. Er is in principe een oneindig aantal andere varianten te bedenken. Ik vraag geen oneindig aantal varianten, maar wel een aantal. Dat kan dienstig zijn om op een goede manier met elkaar de wenselijkheid en onwenselijkheid van de mogelijkheden te onderzoeken. Ik wil de minister vragen om in het licht van die discussie de Kamer te informeren over de mogelijkheden.
Minister Koolmees:
Ik begrijp eerlijk gezegd de vraag niet, en ook niet precies welke mogelijkheden er dan zouden zijn. We hebben het SEO-rapport over de flex-AOW. We hebben ook analyses gemaakt over de mogelijkheden om tweedepijlerpensioenen naar voren te trekken. Die zijn er, alleen niet voor iedereen, omdat bepaalde mensen geen aanvullend pensioen hebben. Daarnaast zijn er allerlei regelingen op cao-niveau, die bijvoorbeeld te maken hebben met deeltijdpensioen. Ik ben dus even op zoek naar waarnaar de heer Grashoff op zoek is. Eén deel van de discussie hebben we al bij het AO gevoerd. Vandaar dat ik heb gezegd: het lijkt me niet zinvol om op dat traject door te gaan. Ik ben er dus even naar op zoek waarnaar u precies vraagt. Van generieke mogelijkheden om vervroegd te stoppen met werken, is het kabinet geen voorstander.
De voorzitter:
Ik geef de heer Grashoff nog de kans om zijn vraag concreet te formuleren, zodat de minister in staat is om deze concreet te beantwoorden.
Minister Koolmees:
Laten we dat hopen.
De heer Grashoff (GroenLinks):
Het wordt bijna de bal heen en weer spelen. Op het gevaar af tal van interessante varianten op dit moment niet te noemen, is één van de varianten bijvoorbeeld om te kijken naar mogelijkheden om voor lager betaalde beroepen de AOW eerder in te laten gaan met een kleinere korting en voor hoger betaalde beroepen met een hogere korting. Daar kan de wenselijkheid en onwenselijkheid van in kaart worden gebracht. Dan noem ik maar één van de varianten die mogelijk is.
Minister Koolmees:
Deze variant is concreet doorgerekend in Keuzes in Kaart naar aanleiding van de verkiezingsprogramma's van een aantal partijen. Het kabinet heeft ervoor gekozen om die variant niet op te nemen in het regeerakkoord. Tegen die achtergrond moet ik deze motie ontraden, en ook vanwege het rapport van SEO, waarin deze opties ook zijn verkend.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Omtzigt heeft nog een aantal vragen gesteld.
Minister Koolmees:
Ja, hij heeft nog een heel concrete vraag gesteld. De andere teksten van de heer Omtzigt waren meer een oproep aan sociale partners. Zijn concrete vraag gaat over het nabestaandenpensioen en de discussie over het ABP. De heer Omtzigt heeft daar gisteren schriftelijke vragen over gesteld, zo heb ik begrepen. Die worden snel beantwoord en de antwoorden zullen snel in de Kamer komen te liggen.
De heer Omtzigt (CDA):
Die vragen had ik een paar dagen geleden gesteld, maar ik dank de minister voor de toezegging. Eigenlijk is de vraag de volgende. Het ABP heeft op MijnABP en op de Uniforme Pensioenoverzichten cijfers gezet in de trant van: in het geval van overlijden krijgt u A. Maar dat blijkt B te zijn en dat blijkt de helft minder te zijn. Wil de minister zich rechtstreeks verstaan met de AFM, de toezichthouder op goede communicatie, en ...
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Omtzigt (CDA):
... wil hij haar vragen om onderzoek te gaan doen?
Minister Koolmees:
Vindt meneer Omtzigt het goed als we deze vraag meenemen in de schriftelijk set die er nu ligt? Dan kunnen we dat in alle rust even gaan bekijken, want ik heb de vragen nog niet gezien.
De voorzitter:
Ik zie dat dat in orde is. Dank u wel, meneer Omtzigt. Ook dank aan de minister. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Over de ingediende moties zal volgende week dinsdag worden gestemd. Ik schors de vergadering even voor vijf minuten, zodat we een changement kunnen hebben. Dan beginnen we over vijf minuutjes weer.
De vergadering wordt van 21.18 uur tot 21.25 uur geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20172018-65-41.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.