27 Monitor sociale veiligheid in en rond scholen

Aan de orde is het VSO Monitor sociale veiligheid in en rond scholen (29240, nr. 76).

De voorzitter:

We gaan verder met het VSO Monitor sociale veiligheid in en rond scholen (29240, nr. 76). Ik heet de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van harte welkom en geef mevrouw Westerveld namens GroenLinks het woord.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Dank u, voorzitter. Na het lezen van de antwoorden in het schriftelijk overleg over sociale veiligheid heeft de fractie van GroenLinks nog een paar vragen. Zo las ik in een reactie dat professionals in het onderwijs en de kinderopvang het lastig vinden om met het kind en de ouders te praten over kindermishandeling. Wij worstelen daarmee, want kindermishandeling is een enorm belangrijk onderwerp. Naar schatting zijn bijna 120.000 kinderen slachtoffer van enige vorm van mishandeling. Dat is ongeveer één kind per klas. Het herkennen van signalen en die bespreekbaar maken is juist op scholen belangrijk. Dus wil mijn fractie aan de minister vragen of hij ook ziet dat er misschien nog enige vorm van ondersteuning geboden kan worden. Graag een reactie.

Voorzitter. Gelukkig is er op lerarenopleidingen vaak aandacht voor sociale veiligheid, maar toch krijgen niet alle studenten les over het herkennen van en het omgaan met kindermishandeling. Daarom hebben wij ook een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat niet alle studenten in de lerarenopleiding leren hoe zij kindermishandeling herkennen en hoe ze hiermee om moeten gaan;

verzoekt de regering om met de lerarenopleidingen in overleg te treden met als doel dat alle afgestudeerden hebben geleerd hoe zij kindermishandeling herkennen en hoe ze hiermee om moeten gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Westerveld. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 77 (29240).

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Voorzitter. Verder merken wij op dat er nog extra aandacht nodig is voor sociale veiligheid van het personeel en de registratie van incidenten. Dit vind ik niet alleen, maar ook verschillende maatschappelijke organisaties zeggen dat. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Wet veiligheid op school zich richt op de sociale veiligheid voor leerlingen, maar dat het personeel niet onder deze wet valt;

constaterende dat er onvoldoende zicht is op hoeveel en welke incidenten op scholen plaatsvinden;

overwegende dat sociale veiligheid op school alleen gerealiseerd kan worden als iedereen binnen een school zich veilig voelt en we een beeld hebben van de incidenten die plaatsvinden;

verzoekt de regering met het onderwijsveld afspraken te maken om ook de sociale veiligheid van het personeel op school te borgen;

verzoekt de regering tevens met het onderwijsveld af te spreken hoe we zicht krijgen op het aantal incidenten op scholen en de aard hiervan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Westerveld. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 78 (29240).

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Bisschop namens de SGP.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, dank u wel. Dit is een heel belangrijk thema, maar het is ook een beetje complexe materie, aangezien we heel grote scholen hebben waar we de sociale veiligheid willen borgen, maar we natuurlijk ook heel kleine scholen hebben. En dan geldt toch echt niet: one size fits all. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in de parlementaire behandeling inzake sociale veiligheid aandacht is geschonken aan het belang om kleine scholen bij het uitwerken van de wettelijke verplichtingen zo veel mogelijk te ontzien;

constaterende dat de grondslag voor de algemene maatregel van bestuur scholen bewust ruimte laat om een meetinstrument te kiezen van een aanbieder dan wel zelf een instrument te ontwikkelen;

verzoekt de regering in de aangekondigde algemene maatregel van bestuur aandacht te schenken aan de wijze waarop de lasten voor kleine scholen kunnen worden beperkt, waaronder de keuzemogelijkheid om meetinstrumenten voor sociale veiligheid in te kopen dan wel deze zelf te ontwikkelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bisschop, Bruins en Rog. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 79 (29240).

De heer Bisschop (SGP):

Dank u zeer.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot slot, de heer Rudmer Heerema. Niet? Dan kijk ik of de minister al kan antwoorden. De drie moties komen er nu aan. Het woord is aan de minister.

Minister Slob:

Dank u wel, voorzitter. Ik dank de Kamer voor de ingediende moties en voor de vraag die gesteld is. Die beantwoord ik gelijk even bij mijn reactie op een van de moties.

Ik begin met de motie van mevrouw Westerveld op stuk nr. 77, waarin ze de regering vraagt om met de lerarenopleidingen in overleg te treden over het vraagstuk van kindermishandeling, als ik de motie zo kortheidshalve mag samenvatten. Er wordt op de lerarenopleidingen al aandacht besteed aan dit onderwerp, maar het is inderdaad goed om ook op basis van de informatie die we nu hebben blijvend hiervoor aandacht te hebben. Ik kan mevrouw Westerveld toezeggen dat we dit zullen doen en dat we in gesprek zullen gaan met de lerarenopleidingen. Ik kan deze motie dus overnemen.

De voorzitter:

Ik kijk of iemand bezwaar heeft tegen het overnemen van de motie van mevrouw Westerveld op stuk nr. 77. Dat is niet het geval.

De motie-Westerveld (29240, nr. 77) is overgenomen.

Minister Slob:

Voorzitter. De motie op stuk nr. 78 ligt wat mij betreft toch iets ingewikkelder. Daarin worden eigenlijk twee dingen van het kabinet gevraagd. Allereerst om met het onderwijs afspraken te maken om ook de sociale veiligheid van het personeel op school te borgen. Mevrouw de voorzitter, ik zou via u aan de Kamer het volgende willen voorstellen. Er loopt op dit moment een onderzoek van Voion dat hierover gaat. Dat wordt in april of mei afgerond. Laten we dat onderzoek afwachten en als de uitkomsten daarvan aanleiding geven tot aanvullende maatregelen, dan zou ik graag in overleg willen treden met de raden over de eventueel benodigde acties daaromtrent. Dus ik zou nog even op dat onderzoek willen wachten, omdat we dan de meest actuele stand van zaken kunnen gebruiken om, als daar verder aanleiding toe is, daarover met het onderwijsveld in gesprek te gaan.

Het tweede wat mevrouw Westerveld van ons vraagt, is een soort incidentenregistratie op te zetten. Ik zou dat willen ontraden. Natuurlijk is het belangrijk dat een school een goed en integraal veiligheidsbeleid voert. We gaan ervan uit dat scholen bij ernstige incidenten aangifte doen, zeker als er sprake is van een strafbaar feit, of dat die incidenten worden gemeld bij de inspectie. Als de inspectie de onderzoeken heeft, kijkt die uiteraard ook naar de sociale veiligheid op scholen. We weten dat de veiligheid van leerlingen ook een plek heeft in de monitoring en dat het ook een onderdeel is van een breder zicht op de veiligheid en het welbevinden van leerlingen. Bij die monitoring worden leerlingen ook bevraagd op eventuele incidenten. Dat lijkt ons afdoende. Als wij nu een registratie zouden verplichten, dan zou dat ook weer een enorme werklast voor scholen betekenen. U weet dat we in een ander kader, waar we morgen weer verder over praten, juist met elkaar praten over het verminderen van de werklast. Als het echt nodig is, moet je het doen, maar ik denk dat het, op basis van de dingen die ik hier noem, niet nodig is om zo ver te gaan. Dus ik ontraad deze motie.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

De meeste scholen melden incidenten al. Het probleem is alleen dat we geen compleet beeld hebben van welke incidenten op scholen plaatsvinden. Als je het hebt over sociale veiligheid, vinden wij dat je ook een beeld moet hebben van wat er op scholen gebeurt en wat de aard van de incidenten is, want pas dan kun je kijken of er beleid voor gemaakt moet worden. Wij denken dat een melding van een incident niet zo veel extra werk is. Bovendien melden een heleboel scholen incidenten gewoon al.

Minister Slob:

Dan verschillen we er misschien toch over van mening of je dat wel of niet landelijk zou moeten verplichten. In feite vraagt u in deze motie om dat wel te doen. Als uw inschatting dat dit allemaal bijna altijd al gebeurt juist is, dan is het zelfs de vraag of we dit dan nog op deze manier moeten gaan aanvliegen. Laat ik helder zijn: als er ernstige dingen gebeuren, dan moet daar aandacht voor zijn en dan moet dat verder geleid worden richting aangifte of richting een melding bij de inspectie. Dat lijkt mij een afdoende manier om dit vraagstuk te behandelen. Dan hoeven we van bovenaf geen verplichte registratie op te leggen.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Westerveld.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Ja, ik probeer het nog één keer, voorzitter. Wij zeggen dat er afspraken moeten komen, zodat we zicht krijgen op het aantal incidenten. Wij zeggen dus niets over de manier waarop. Ik weet dat er een aantal jaren geleden ook een wetsvoorstel is geweest over het verplicht registreren van incidenten. Dat zeggen we in deze motie niet. We zeggen alleen maar dat we wel zicht moeten hebben op de aard en de omvang van incidenten.

Minister Slob:

Het enige wat ik in de richting van mevrouw Westerveld kan zeggen, is wat ik net heb aangegeven. Dat onderzoek van Voion komt eraan. Als er aanleiding toe is, dan zal dat besproken worden met de sectorraden. Ik kan wat u aangeeft ook wel meenemen in mijn gesprekken met de sectorraden, maar ik zou ervoor willen waken om hier nu al zulke harde afspraken over te maken en in feite een soort van verplichte registratie op het onderwijsveld te laten neerdalen in een tijd waarin we juist bezig zijn om het onderwijs wat te ontlasten. Dus de motie in deze vorm ontraad ik.

De voorzitter:

Dan de laatste motie, die op stuk nr. 79.

Minister Slob:

Over die duidelijke motie van de heer Bisschop en de twee andere ondertekenaars kan ik vrij kort zijn. Volgens mij slaat deze motie op de uitvoering van een amendement bij de Wet doeltreffende regeling van het onderwijstoezicht, waaronder de heer Bisschop destijds als eerste zijn naam heeft gezet. Deze motie zou ik kunnen overnemen, want het is een heel goede precisering daarvan voor de kleine scholen. Overigens hebben scholen de ruimte en vrijheid om keuzes te maken en er zijn zelfs gratis instrumenten voor ze beschikbaar. Wat in de motie staat, kan meegenomen worden bij de AMvB die wordt opgesteld. Ik kan die dus overnemen.

De voorzitter:

Heeft iemand bezwaar tegen het overnemen van de laatste motie. Meneer Van Meenen?

De heer Van Meenen (D66):

Mag ik eerst één vraag stellen?

De voorzitter:

Ja, hoor.

De heer Van Meenen (D66):

Ik had het eigenlijk aan de indiener moeten vragen, maar de minister stapt er ook overheen: ik vraag me af waarom we het verlichten van de lasten beperken tot de kleine scholen. Waarom zou wat in de motie staat niet voor alle scholen kunnen gelden?

Minister Slob:

De opmerkingen die ik net maakte over de vrijheid om te kiezen en de gratis instrumenten die beschikbaar zijn, gelden natuurlijk niet exclusief voor kleine scholen. Als we een AMvB opstellen, kan het geen kwaad om daar extra op te wijzen. We weten dat met name de kleine scholen soms geholpen zijn met dergelijke attenderingen. De heer Bisschop heeft daar bij de begrotingsbehandeling ook aandacht voor gevraagd.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Ik zou graag de aantekening willen maken dat de VVD tegen deze motie wil stemmen.

De voorzitter:

Daar houden we rekening mee. We gaan dus over de motie stemmen.

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit VAO. Ik dank de minister en schors de vergadering voor vijf minuten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt van 17.35 uur tot 17.40 uur geschorst.

Naar boven