9 Toegestane bandbreedte bij beoordeling rentederivaten

Aan de orde is het VSO over toegestane bandbreedte bij beoordeling rentederivaten (31311, nr. 185). 

De voorzitter:

Ik heet de minister van Financiën van harte welkom en geef het woord aan de heer Ronnes namens het CDA. 

De heer Ronnes (CDA):

Voorzitter. In het schriftelijk overleg heeft de CDA-fratie aandacht gevraagd voor de signalen dat de beoordeling van rentederivaten in sommige gevallen wel erg lang duurt. In het verlengde van dat schriftelijk overleg dien ik de volgende twee moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de afhandeling van dossiers met rentederivaten bij banken opnieuw vertraging heeft opgelopen, terwijl de verwachting is gewekt dit voor 1 juli te kunnen realiseren; 

constaterende dat de dossiers van sommige klanten zelfs niet in 2017 afgehandeld kunnen worden; 

overwegende dat het onwenselijk is dat de getroffen ondernemers nog veel langer moeten wachten op hun compensatie; 

verzoekt de regering om in een gesprek met banken en de AFM duidelijk te maken dat verdere vertraging zeer ongewenst is, aan te dringen op een versnelling en boven tafel te krijgen welke maatregelen er worden genomen om verdere vertraging te voorkomen dan wel een versnelling te realiseren, en de Tweede Kamer hierover voor het zomerreces te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ronnes en Aukje de Vries. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 188 (31311). 

De heer Ronnes (CDA):

Mijn tweede motie luidt als volgt: 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de afhandeling van dossiers met rentederivaten bij banken opnieuw vertraging heeft opgelopen; 

constaterende dat de Kamer eerder een motie (Ronnes c.s. 31311, nr. 169) heeft aangenomen, waarin staat dat kwetsbare groepen voorrang moeten krijgen bij de afhandeling van hun dossier; 

overwegende dat niet duidelijk is hoe kwetsbare groepen voorrang krijgen en welke maatregelen er worden genomen om deze groepen niet de dupe te laten worden van de nieuwste vertraging in de afhandeling; 

verzoekt de regering, in overleg te treden met de toezichthouder AFM en de banken en hen te verzoeken hier specifiek aandacht aan te schenken, inclusief de bedrijven met een derivatenportefeuille die onder bijzonder beheer vielen, en inzichtelijk te maken hoe aan de eerder aangenomen motie uitvoering is en wordt gegeven; 

verzoekt de regering tevens, binnen twee maanden hiervan verslag te doen aan de Kamer, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ronnes en Aukje de Vries. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 189 (31311). 

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Voorzitter. Geen extra moties van mijn kant na de moties die de heer Ronnes al heeft ingediend. Ik wil nog wel een keer benadrukken dat wij het heel belangrijk vinden dat er snel duidelijkheid komt voor de ondernemers. Een aantal zit er echt op te wachten dat er duidelijkheid komt. Ik ben blij dat de vragen die de VVD hierover gesteld heeft, vlak voor dit debat nog beantwoord zijn. Misschien nog wel een aanvullende vraag daarover. Het lijkt nu een beetje alsof men elkaar in een soort greep van angst ervan weerhoudt om brieven uit te sturen en beslissingen te nemen. Ik zou daarop graag nog een reactie willen hebben van de minister. 

De voorzitter:

Dank u wel. Kan de minister direct reageren? Dat is het geval. Dan geef ik het woord aan de minister. 

Minister Dijsselbloem:

Voorzitter. Ik krijg de moties nog wel, hoop ik, want die heb ik nog niet. In de eerste plaats deel ik de teleurstelling van de geachte afgevaardigden dat het mogelijk niet lukt, nog dit jaar alle klanten een aanbod tot herstel te kunnen doen. Dat was wel onze insteek was. Zoals u weet, is al veel vertraging opgelopen doordat er fouten zijn gemaakt in de vormgeving en afwikkeling van het proces, zodat we de facto opnieuw moesten beginnen. Nu blijkt bij de uitvoering van het herstelkader, waarin inmiddels heel precies is voorgeschreven hoe tot een herbeoordeling gekomen moet worden en wanneer tot welke compensatie moet worden overgegaan, dat toch elke keer weer op basis van individuele casuïstiek nieuwe vragen worden gesteld aan de deskundigen die dat kader hebben opgesteld. Die geven daar dan antwoord op, waarop meer guidance volgt en nog meer specifieke antwoorden in allerlei individuele casuïstiek. Dat leidt er wel toe dat het herstelkader steeds completer wordt in zijn aansturing, maar het leidt natuurlijk ook tot vertraging. Men moet wachten op antwoorden op hoe men dat moet zien. Dus ik deel die teleurstelling. 

Ik beschouw de motie van de heer Ronnes en mevrouw De Vries op stuk nr. 188 als ondersteuning van mijn insteek en het voornemen om druk te blijven uitoefenen op de sector om het zo snel mogelijk te doen. Ik zeg daar wel bij dat ik niet weer ga interveniëren in het proces. Dat zou alleen maar tot verdere vertraging leiden, maar we gaan natuurlijk wel kijken of het sneller kan en waar het sneller kan. Ik laat het oordeel over deze motie over aan de Kamer en zal dat signaal ook namens de Kamer overbrengen aan de betrokken partijen: er moet alles op alles worden gezet om met behoud van zorgvuldigheid snel duidelijkheid te geven. 

De motie op stuk nr. 189 gaat specifiek over het voorrang geven aan kwetsbare groepen. Dat is aan de hand van een eerdere motie vastgelegd en afgesproken. De deskundigen die het herstelkader hebben opgesteld hebben daarin ook aangegeven dat de kwetsbare groepen als eerste moeten worden beoordeeld door de banken. Er is ook aangegeven wie als kwetsbaar moet worden aangemerkt. De banken hebben toegezegd om aanvullende maatregelen te nemen, bijvoorbeeld het toekennen van een voorschot, zodat die kwetsbare klanten gedurende de behandeling niet in de knel komen. Die motie heeft dit in gang gezet. We hebben nu vastgelegd hoe dat moet. Dit is toegezegd en wordt ook bewaakt. In lijn daarmee moet het gebeuren. 

De tweede motie van de heer Ronnes en Mevrouw De Vries is dus strikt genomen overbodig, omdat de eerdere motie simpelweg zeer krachtig en helder was. Die geeft alle betrokkenen ook de heldere opdracht om de kwetsbare klanten voorrang te geven en om hen gedurende het proces waar mogelijk te helpen en hun alvast een voorschot te geven. Mijn oordeel over de tweede motie is dus dat zij overbodig is, vooral omdat de eerdere motie van de heer Ronnes op dit punt klip-en-klaar was. Die is aangenomen en vormt een leidraad voor de manier waarop wij omgaan met kwetsbare groepen. 

De heer Ronnes (CDA):

In zijn reactie op de tweede motie geeft de minister aan dat die eigenlijk in lijn ligt met de eerdere motie en dat ze eigenlijk overbodig is. Maar de tweede motie gaat iets verder: hierin wordt de regering eigenlijk ook verzocht om inzichtelijk te maken hoe banken hiermee omgaan. Ik vraag de minister dus toch om daar nog even naar te kijken en misschien tot een heroverweging te komen. Is hij bereid ons te informeren over de manier waarop banken zijn omgesprongen met die toezegging? Wij ontvangen namelijk nog weleens signalen dat dat niet helemaal goed zou gebeuren en dat bedrijven buiten het kader zouden vallen in de fase waarin ze in bijzonder beheer zaten en tot een faillissement werden gedwongen. Daarom wordt de regering in de motie specifiek gevraagd om te laten zien hoe banken daarmee omgaan. 

Minister Dijsselbloem:

Ik zou op dit punt een ander voorstel willen doen. Het herstelkader is heel duidelijk. Het definieert de kwetsbare groepen en het geeft aan wat daarmee moet gebeuren, bij voorrang, en hoe in acute situaties moet worden opgetreden. Ik kan dat nog een keer voor de heer Ronnes opschrijven, maar dat lijkt me niet zinvol, want hij kent het herstelkader; dat heeft de Kamer al van mij gehad. 

De heer Ronnes zegt dat er gevallen zijn die desondanks in de problemen komen of zitten. Dan is het misschien handiger om over die individuele casuïstiek een binnenlijntje te leggen, om het zo maar te zeggen. Zo kunnen we met de AFM en betrokken banken direct daarover schakelen en kunnen we zeggen dat we signalen krijgen dat binnen de categorie kwetsbare groepen dingen niet goed gaan. Hierbij moeten de vertrouwelijkheid en de privacy van betrokkenen uiteraard gewoon gerespecteerd worden. Dat is een veel betere en effectievere manier om mensen te helpen dan dat ik nog een keer ga opschrijven hoe het nu geregeld is. Tussentijds evalueren hoe het gaat, lijkt me ook niet zinvol. Ik wil dat onze energie nu gaat naar het zo snel mogelijk uitrollen van het herstelkader en het bieden van duidelijkheid aan ondernemers. Als de heer Ronnes een tussentijdse evaluatie wil, dan zeg ik hem: dat ga ik echt van me af houden; dat ga ik niet doen. We hebben precies vastgelegd hoe het moet en daar ga ik energie in steken. 

De voorzitter:

Tot slot, mijnheer Ronnes. 

De heer Ronnes (CDA):

Dat is spijtig, want ik had toch graag gezien dat er ook tussentijds wordt bekeken of het proces dat we gestart hebben, of liever gezegd, dat de banken met hun cliënten gestart hebben, verloopt volgens het herstelkader. Ik hoor de minister zeggen dat hij eigenlijk niet bereid is om daar op dit moment energie aan te besteden en dat hij dat op dit moment eigenlijk overbodig vindt. Ik zal nog even ruggespraak houden met mijn mede-indiener van de motie over de vraag of we die zullen handhaven of zullen kijken naar de optie die de minister op tafel legt. 

Minister Dijsselbloem:

De heer Ronnes formuleert het nu iets scherper en negatiever dan ik heb gedaan. Mijn enige punt is dat het veel effectiever is en dat wij betrokkenen veel beter helpen als wij via de binnenlijn kunnen doorgeven dat we signalen krijgen dat het niet goed gaat met ondernemer A, B of C en dat men daarop moet letten. Dat is echt veel effectiever dan dat ik in algemene zin ga evalueren hoe het met de kwetsbare groepen gaat en of de banken goed met ze omgaan. Dat vind ik ongericht, terwijl onze gezamenlijke doelstelling is om dit herstelkader zo snel mogelijk door te voeren, met voorrang voor kwetsbare groepen. 

Tot slot. De eerste voortgangsrapportage over de uitvoering van het herstelkader wordt eind deze maand opgeleverd. Daarin zal overigens opnieuw specifiek aandacht worden gegeven aan de kwetsbare groepen. 

De voorzitter:

U was klaar? 

Minister Dijsselbloem:

Er ligt nog één vraag van mevrouw De Vries. Zij sprak de vrees uit dat er sprake zou zijn van een greep van angst; dat is misschien een rare formulering. Volgens mij is daar geen sprake van, maar een en ander gebeurt wel in grote zorgvuldigheid omdat iedereen heeft geleerd van de eerdere fase van dit proces. We kunnen wel snel beoordelen en snel duidelijkheid geven, maar als dan later blijkt dat we het herstelkader verkeerd hebben begrepen, verkeerd hebben toegepast of toch anders hadden moeten berekenen, dan moeten we het opnieuw doen. Ik geloof oprecht niet dat er sprake is van een soort verlammende angst bij de banken; in het geheel niet. Men wil graag. Men investeert ook. Men maakt steeds opnieuw mensen vrij om dit maar snel te kunnen doen. Men wil dit heel graag achter zich laten op een manier die past bij het herstelkader. Dat is echt de intentie. Zo zitten de banken er nu in. Wat dat betreft hoort u van mij geen kwaad woord over alle betrokkenen. 

De voorzitter:

Dank u. Daarmee zijn we gekomen aan het einde van dit VSO. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Over de ingediende moties gaan we volgende week dinsdag stemmen. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven