4 Vragenuur: Vragen Bosman

Vragen van het lid Bosman aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht van de minister-president van Sint-Maarten aan Nederland over het sturen van troepen. 

De heer Bosman (VVD):

Voorzitter. Sinds 1954 zitten wij met dit Koninkrijk in het Statuut, het Statuut waarvan de VVD en ook de SP al een aantal jaren zeggen dat het knellend en dwingend is en misschien niet altijd even optimaal. We hadden het graag anders gezien, maar zolang we in het Statuut zitten zoals het er nu ligt, hebben we verantwoordelijkheden; niet alleen Nederland, maar ook andere landen. Als er dan problemen zijn met andere landen waarvoor ingrijpen noodzakelijk is, verwacht ik dat daar normaal op wordt gereageerd, maar dat is niet het geval. Ik noem de zorgen die er op Sint-Maarten niet alleen ten aanzien van criminaliteit zijn, maar ook ten aanzien van integriteit. Er ligt vanaf 2014 een rapport waarin heel duidelijk gevraagd wordt iets aan die integriteit te doen. Sint-Maarten maakt iedere keer afspraken met Nederland om dat te doen en laat het iedere keer liggen. Wat Sint-Maarten nu juist nodig heeft, is integer bestuur: integriteit bij mensen die verantwoordelijk zijn voor goed bestuur. Het is voor mij onbestaanbaar dat een minister-president dan zegt: ik ga het niet doen en als je het toch wilt, stuur dan de troepen maar. Sint-Maarten staat daar niet alleen in. Ook Curaçao, dat wilde marchanderen met de verkiezingen, zegt: joh, stuur maar het vuurpeloton. 

Voorzitter. Als dat het Koninkrijk is in 2017, dan stelt mij dat zeer teleur. Ik vraag de minister wat het Statuut nog waard is, wat het Koninkrijk nog waard is en hoe wij met elkaar omgaan in dit Koninkrijk. 

Minister Plasterk:

Voorzitter. Het Koninkrijk is een verband van vier landen die gebonden zijn door een statuut. Als landen in dat Koninkrijk bestaan, dienen zij zich te houden aan de rechtsgeldig genomen besluiten in het verband van het Koninkrijk. Dat was kort geleden voor de Rijksministerraad aanleiding om een aanwijzing te geven aan Curaçao om de verkiezingen die rechtmatig waren uitgeschreven door te laten gaan. Dat is vervolgens het geval. Wij hebben de gouverneur daar ook in positie gebracht om ervoor te zorgen dat dit ook zo blijft. 

Dat geldt ook voor de integriteit op Sint-Maarten. Er waren vier onderzoeken waaruit bleek dat de onderwereld en de bovenwereld elkaar daar te vaak en te intensief raakten. Dat was aanleiding voor een Algemene Maatregel van Rijksbestuur. Toen heeft de zittende regering van Sint-Maarten gezegd toch wel op basis van consensus met de regering van Nederland een overeenstemming te willen sluiten. Die is pagina voor pagina geparafeerd door de minister-president en de minister van Justitie van Sint-Maarten en door de collega van V en J en mij aan Nederlandse kant. Nu heeft de zittende minister-president gezegd: we doen het alsnog in de versnipperaar. Als Rijksministerraad zijn we dus teruggekomen op het punt waar we al waren. Dan zal het toch bij AMvRB moeten gebeuren. Die is vorige week naar de Raad van State gestuurd en we wachten het advies af. Nogmaals, ik ga er echt van uit dat als er een algemene maatregel komt, men zich daaraan houdt. 

De heer Bosman (VVD):

Dank. Wij zijn het volledig eens. De VVD steunt de acties van de minister en de Rijksministerraad. Ik denk dat het heel verstandig is dat er daadkrachtig wordt opgetreden. In een ver verleden hebben we weleens te weinig aandacht besteed aan de landen in het Koninkrijk, waardoor allerlei zaken toch wel uit de band zijn gelopen. Ik denk dat het verstandig is dat we de teugels dan maar wat aanhalen en zeker binnen het Koninkrijksverband de verantwoordelijkheden nemen. De minister geeft geen antwoord op mijn vraag hoe wij met elkaar omgaan in het Koninkrijk. Voor de technische uitvoering krijgen hij en deze ministerraad de steun van de VVD. Maar het gaat niet aan om op deze toon met elkaar om te gaan en te zeggen: Nederland, stuur maar het vuurpeloton. Er is toch sprake van stemmingmakerij, zeker op Curaçao. Er komen verkiezingen aan en ook in Nederland zie je dan weleens wat verscherping, dus men zegt: stuur het vuurpeloton. Op Sint-Maarten wordt gezegd: stuur maar troepen, want anders ga ik het echt niet doen. Dat kan nooit de verhouding zijn om met elkaar om te gaan in het Koninkrijk. Ik hoor graag of de minister hierover een gesprek heeft gevoerd, en zo ja, welk gesprek, of misschien gaat hij dit nog voeren, om dit soort verhoudingen wat duidelijker te maken. Het is in ieder geval aan de Nederlandse kant niet gewenst dat we op deze manier op de eilanden stemmingmakerij krijgen richting Nederland en misschien ook richting Nederlanders. 

Minister Plasterk:

Allereerst dank aan de heer Bosman voor zijn steun, ook in de afgelopen jaren, voor het beleid ten aanzien van het Koninkrijk. Ik denk dat wij inderdaad na 10-10-10 naar een situatie toegroeien waarin wij elkaar ten volle over en weer serieus nemen. Dat betekent ook dat we de afspraken die we onderling maken, serieus nemen en dat we daar op een normale manier over praten. Toen ik dat bericht zag, met de woordkeus die daarin werd gepleegd, heb ik via de vertegenwoordiger laten weten dat ik mij daaraan gestoord had, dat wil ik wel zeggen, maar daar wil ik het verder bij laten. Ik had daar een duidelijke opvatting over. 

De voorzitter:

Afrondend. 

De heer Bosman (VVD):

Ja, afrondend. Ik denk dat dit toch wel een niveau is waarbij wij als bestuurders onder elkaar even een gesprek moeten voeren en elkaar goed in de ogen moeten kijken, en niet om via allerlei afdelingen ambtelijk te vertellen wat wij ervan vinden. Om ervan te overtuigen dat we zo niet met elkaar omgaan en dat we dat soort teksten achterwege laten, om de banden niet onnodig onder druk te zetten, zouden de minister-president van Nederland of de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties naar mijn idee er minimaal op ministerieel niveau over moeten spreken, maar dat leg ik voor als suggestie. Dat soort teksten zijn niet bevorderlijk voor de onderlinge verhoudingen, en zeker niet als het gaat om mogelijk gedrag ten aanzien van Nederlanders op de eilanden. 

Minister Plasterk:

Dank voor de suggestie. Ik kies uiteindelijk wel mijn eigen moment. Ik hecht eraan om te zeggen dat de Algemene Maatregel van Rijksbestuur bij de Raad van State ligt. Ik hoop op een spoedige ommekomst in de Rijksministerraad en dan worden daar knopen doorgehakt. Ik ga ervan uit dat iedereen zich daaraan houdt. 

De voorzitter:

Dank u wel. 

Naar boven