5 Vragenuur: Vragen Belhaj

Vragen van het lid Belhaj aan de minister van Economische Zaken over het bericht dat een op de tien bedrijven in de haven van Rotterdam prijsafspraken maakt. 

Mevrouw Belhaj (D66):

Voorzitter. Afgelopen zaterdag besteedde EenVandaag aandacht aan een groot onderzoek van de Vrije Universiteit en de ACM naar kartelvorming in de Nederlandse havens. De conclusies zijn schokkend, volgens D66. Een op de tien bedrijven in de Rotterdamse haven en andere havens geeft toe zich schuldig te maken aan het maken van prijs- of marktafspraken. Daarnaast neigt 20% van die bedrijven ertoe om verboden kartelafspraken te maken met concurrenten. Het niveau van de kennis over concurrentieregels blijkt überhaupt erg laag te zijn. Van de 400 onderzochte bedrijven is slechts de helft op de hoogte van de basisregels voor eerlijke concurrentie. 

D66 vindt deze conclusies vrij schokkend. Dit soort praktijken van rotte appels kunnen en moeten we niet accepteren in die prachtige haven in Rotterdam. Want wie is uiteindelijk de dupe? Dat zijn de klanten en de consumenten. Ik heb hierover de volgende vragen aan de minister. Hoe heeft deze situatie kunnen ontstaan? De Rotterdamse haven is volgend jaar een van de speerpunten van de ACM. Wat vindt de minister daarvan? 

In de uitzending van EenVandaag werd duidelijk dat de bedrijven via Deltalinqs aangeven dat de regels wel erg complex en niet altijd helder zijn. Vindt de minister het interessant om aan te geven dat het goed zou zijn om in gesprek te gaan met Deltalinqs, wellicht samen met ACM, om te kijken welke regels complex of onduidelijk zijn? 

D66 is ook een voorstander van lik-op-stukbeleid en hoge boetes, maar dat betekent niet dat we andere dingen moeten laten, zoals goede voorlichting geven aan bedrijven. We vragen ons af of de pakkans wel hoog genoeg is. Zo nee, dan is mijn vraag aan de minister wat hij daaraan gaat doen. Hoe schadelijk zijn deze praktijken voor de Nederlandse economie? 

Minister Kamp:

Mevrouw de voorzitter. Mevrouw Belhaj zei dat het een onderzoek was van de Vrije Universiteit Amsterdam. Daar heeft zij gelijk in. Het is wel zo dat dit onderzoek is gedaan in opdracht van de ACM, die wilde weten hoe het zit in de sector van de Rotterdamse haven en daarbuiten. Zoals mevrouw Belhaj zegt, blijkt een deel van de ondernemers de regels niet te kennen en de wet te overtreden, in dit geval artikel 6 van de Mededingingswet, zijnde het kartelverbod. Dat doen zij door marktverdelingsafspraken en prijsafspraken te maken. 

Die ondernemers moeten zelf zorgen dat zij weten wat de voor hen relevante wettelijke regels zijn. Dat is een deel van hun verantwoordelijkheid. De afspraken die zij maken, beperken de concurrentie. Dat is slecht voor de klanten, voor de consumenten, voor de ondernemers die zich wel aan de regels houden en uiteindelijk ook voor de concurrentiepositie van de Rotterdamse haven. 

Ik vind het heel terecht dat de ACM bezig is met handhaving. Ik vind het ook terecht dat deze heeft gezegd er prioriteit aan te geven, gelet op de situatie. Aan inzamelaars van scheepsafval is inmiddels een drietal boetes opgelegd tot een hoogte van 2,7 miljoen euro. Aan eigenaren van koel- en vrieshuizen zijn vier boetes opgelegd tot een bedrag van 12,5 miljoen euro. Er lopen nog een aantal onderzoeken. Als dat nodig is, volgen er nog meer boetes. Ondernemers moeten zich aan de regels houden. Het is echt niet zo ingewikkeld. Als je ondernemer in de Rotterdamse haven bent, weet je wat er speelt rond de Mededingingswet en de kartelwetgeving. 

Er worden twee dingen gedaan. De eerste lijn van de ACM is dat er wordt gehandhaafd op de manier die ik net heb genoemd. De tweede lijn is dat er gedragsveranderingen uitgelokt worden en dat er aan voorlichting gedaan wordt. Samen met de brancheorganisatie Deltalinqs en met het Havenbedrijf komt er een bijeenkomst met de ondernemers om te spreken over oneerlijke concurrentie, wat de regels zijn en wat daarmee gedaan moet worden. Op die manier pakken we dit probleem aan: het verbeteren van voorlichting en bewustwording, maar ook handhaving van de best logische regels die er zijn. 

Mevrouw Belhaj (D66):

Het doet mij plezier om te horen dat de minister hetzelfde idee had als D66, namelijk om naar aanleiding van die opmerkingen van Deltalinqs een goed gesprek te hebben. De minister zegt dat je ervan mag uitgaan dat bedrijven zulk soort regels wel kennen. Het blijft evengoed zorgwekkend. Ik kan mij voorstellen dat hij in die zaal zit met allerlei bedrijven die afspraken met elkaar maken, maar in het rapport wordt in zekere zin verwezen naar een bepaalde cultuur, waarin men het blijkbaar legitiem vindt om dat te doen. Cultuurveranderingen zijn toch een verhaal apart. Je mag verwachten dat het kabinet met een duidelijke visie komt waarom zo'n cultuur onwenselijk is. 

Laat ik er in ieder geval één noemen: ongeveer 180.000 banen zijn specifiek gerelateerd aan de Rotterdamse haven. Het gaat om miljarden aan toegevoegde waarde voor onze Nederlandse economie. Het feit dat er zovelen zijn die zich er niet van bewust zijn dat je dit überhaupt niet moet willen, blijft voor ons zorgwekkend. Ik nodig de minister graag nog een keer uit om er nog wat meer over te zeggen. Wat vindt hij van die 20% die heeft aangegeven te neigen naar het maken van zulke kartelafspraken? 

Het kan natuurlijk ook dat veel van die bedrijven zich afvragen hoe groot de pakkans is en of ze, als ze een boete krijgen, die boete kunnen dragen. De heer Verhoeven, mijn gewaardeerde collega van D66, heeft nog niet zo lang geleden een goed amendement ingediend om de maximale kartelboetes niet afhankelijk te maken van de duur van een kartel. Als blijkt dat die boetes dusdanig laag zijn dat men die er wel even bij neemt, is de minister dan bereid om naar deze optie te kijken? Dan krijgen sommige bedrijven, die het ondertussen wel snappen maar er toch maling aan hebben, wellicht een financiële prikkel om dit soort gedrag niet te vertonen. 

Minister Kamp:

De cijfers van mevrouw Belhaj zijn goed. 10% van de bedrijven in de haven van Rotterdam overtreedt op dit punt de regels, 20% ziet er geen been in om dat ook te gaan doen en overweegt het zelfs. 70% van de bedrijven doet het wel goed en houdt zich aan de regels. Mevrouw Belhaj heeft gelijk dat het ook een cultuurkwestie is. Die moeten we dus op twee manieren aanpakken, met informatie en bewustwording, maar ook met handhaving. Ik ben het met mevrouw Belhaj eens dat de pakkans van groot belang is. De boetes zijn hoog, kan ik haar verzekeren. Het voorstel van haar fractiegenoot was toch, met alle respect, in dit verband een marginaal voorstel. Er kunnen namelijk op basis van de omzet hoge boetes worden opgelegd. Ik denk ook dat het zeer onverstandig is voor bedrijven om datgene wat hier speelt lichtvaardig op te nemen. Wij vinden artikel 6 in de Mededingingswet, het kartelverbod, een belangrijke wettelijke bepaling, die nageleefd moet worden. Er staan hoge boetes op en die zullen ook opgelegd worden. De ACM is daar ook mee bezig. Ik vind het belangrijk dat we beide doen. We moeten werken aan de cultuur en aan bewustwording en we moeten informatie verschaffen. Tegelijkertijd moeten we degenen die de regels bewust overtreden hard aanpakken. We zullen ook beide doen. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Dit gedrag kan natuurlijk echt niet. We zien echter ook dat ondernemers het best wel pittig hebben in de Rotterdamse haven en dat er wordt uitgeweken naar andere havens, zoals Hamburg en havens meer ten zuiden van ons. Een van de problemen in de haven betreft de doorlooptijden van de douane. Is dat ook van de bespreekpunten die de minister meeneemt in zijn overleg met de mensen in de haven? Betrekt hij daar dan ook zijn collega's van V en J en Financiën bij? Die hebben we er namelijk hard bij nodig. Er is ook sprake van andere problematiek. Daar spreken we morgenochtend in een AO over, zoals nucleaire zaken die door de haven heen komen, cocaïne enzovoorts. Daar zijn wij ook niet altijd even blij mee. Ik krijg hierop graag een reactie van de minister. 

Minister Kamp:

Doorlooptijden van de douane en cocaïne: ik zie niet direct het verband met hetgeen hier aan de orde is, namelijk overtreding van artikel 6 van de Mededingingswet. Ik heb daarover gezegd wat ik erover kon zeggen. Ik denk dat mijn collega die verantwoordelijkheid draagt voor de douane, zijnde de staatssecretaris van Financiën, daar de benodigde aandacht voor heeft en daarover graag met de Kamer zal spreken. In algemene zin hebben de dingen die in de haven spelen die van belang zijn voor de positie van de haven, dus ook voor de concurrentiepositie van de haven, mijn aandacht. Ik ben steeds bereid om met de betrokken organisaties en de betrokken ondernemers te spreken over mogelijkheden voor de overheid om beter te kunnen functioneren, om zo hen in staat te stellen hun werk goed te doen. Met elkaar kunnen we in ieder geval vaststellen dat we in Nederland een situatie hebben gecreëerd waarin we met onze haven, met alle andere bedrijven en met onze exportpositie de concurrentiekrachtigste economie van heel Europa zijn. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Dan heb ik nog een heel specifieke vraag. Als de minister met de haven in gesprek gaat, zou hij het dan willen hebben over de sterke concurrentie die de haven ondervindt op het gebied van groente en fruit? Heel veel belangrijke Nederlandse spelers wijken uit naar andere havens. Dat heeft onder andere te maken met de douanedoorlooptijden. Ik vind dat een probleem. Ik houd hen graag in Nederland. Dat past ook bij onze internationale concurrentiepositie. Wil de minister zich daarvoor ook inspannen? 

Minister Kamp:

Ik heb al gezegd dat ik alle factoren wat betreft het functioneren van de Nederlandse overheid die voor, in dit geval, de havensector in Rotterdam van belang zijn, graag met de sector en met de individuele ondernemers wil bespreken. Dat geldt zeker ook voor dit punt. Dus ik zal in de gaten houden dat bij de overleggen die plaatsvinden met de sector, ook dit punt, aangedragen door mevrouw Mulder, de aandacht krijgt die het verdient. 

De heer Monasch (Monasch):

Aansluitend op dat laatste punt: van harte steun natuurlijk voor de woorden van de minister over het belang van de Rotterdamse haven, ook voor de internationale concurrentiepositie. Natuurlijk moet dit worden aangepakt, maar het is ook altijd goed om te zien of wij het al veel beter doen dan de rest en of we voortdurend voor het voetlicht blijven brengen hoe goed die Rotterdamse haven het doet. In het kader van dit onderwerp is mijn vraag hoe de situatie is ten aanzien van prijsafspraken in andere havens in Europa en of Rotterdam het dan eigenlijk heel erg goed doet en die andere havens een inhaalslag moeten maken. Waar staan wij op dat gebied? 

Minister Kamp:

Ik heb daar geen zicht op, maar ik sluit niet uit dat wat de heer Monasch met zijn vraagstelling suggereert, de werkelijkheid zou kunnen zijn. Ik ben ervan overtuigd dat als we ervoor zorgen dat de Mededingingswet wordt nageleefd, de mensen geen prijsafspraken maken en er geen marktverdelingsafspraken worden gemaakt. Los van wat ze in andere havens in andere landen en andere delen van de wereld doen, wij zijn verantwoordelijk voor de grootste haven van Europa in de meest competitieve economie van Europa. Wij moeten zorgen dat we dat "top of the bill" houden. Daar wil ik mij graag voor inzetten. Ik voel mij daarin ook gesteund door de heer Monasch. 

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het eind gekomen van het mongelinge vragenuur. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven