2 Vragenuur: Vragen De Graaf

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde. 

Vragen van het lid De Graaf aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, viceminister-president over het bericht "AlFitrah zegt: geef criminele moslim niet aan". 

De voorzitter:

Ik heet de minister van harte welkom. 

De heer De Graaf (PVV):

Voorzitter. Afgelopen zaterdag kwam de Utrechtse alFitrah-moskee voor de zoveelste keer negatief in het nieuws. Voor de PVV was dat geen verrassing, voor het wegkijkende deel der natie ongetwijfeld wel. Deze keer gaat het om oud-leerlingen die vanwege te verwachten represailles uit islamitische hoek niet met hun naam in de krant durven. Snapt de minister, de eerste vraag, dat deze mensen anoniem willen blijven omdat ze anders de gewelddadige islamitische consequenties moeten vrezen van hun uit de school klappen? 

Eerder kwam deze moskee ook al in opspraak. Zij heeft geld ontvangen van een liefdadigheidsinstelling uit het Midden-Oosten die in Amerika op de sanctielijst staat. Er zijn in het verleden al meerdere verdachte transacties vanuit het buitenland naar deze moskee gemeld. Er was een rechtszaak vanwege een huurschuld van €214.000, die via vage inzamelingsacties trouwens bijna is voldaan. Er zijn meerdere signalen en berichten over het tegenwerken van integratie en over het zaaien van verdeeldheid in Utrecht; eigenlijk dezelfde zaken als waarover nu weer nieuws is. 

Dan gaan we naar Suhayb Salam, de leider van de alFitrah-moskee in Utrecht. Hij leert mensen aan dat de geestelijke gezondheidszorg in Nederland slechts aan symptoombestrijding doet en dat echte genezing pas komt wanneer je de islam op de juiste wijze praktiseert. Hij jaagt vrouwen de nikab in. Hij ziet moslims als eerste en grootste slachtoffers van de terreurdaden in Parijs en Nice en stelt dat de beste reactie op deze daden is dat mensen zich tot de islam bekeren. De tweede vraag: heeft de minister al iets concreets ondernomen tegen deze moskee? We hebben de afgelopen jaren al een lading vragen gesteld. We hebben er reeds in 2015, anderhalf jaar terug, zelfs met een bord gestaan over haatimams. Heeft de minister nou al eens iets gedaan tegen deze moskee? Het is nu toch wel overduidelijk dat er iets mis is. Of blijft het bij praten, toegeven, het binnenhalen van een vage toezegging, het in de gaten houden of het in gesprek gaan? Dat horen we dan zo wel van de minister. 

De derde vraag: heeft de minister ondertussen misschien al gesproken met de Utrechtse VVD-burgemeester Van Zanen, om samen iets te ondernemen tegen deze moskee? Tot slot voor de eerste ronde: deelt de minister de mening van de Partij voor de Vrijheid dat deze imam en zijn moskee onze rechtsstaat ondermijnen en een gevaar zijn voor de veiligheid? Is de minister daarom bereid eindelijk eens een keer deze moskee te sluiten, deuren dicht, bijvoorbeeld op basis van het gevaar voor de openbare orde, en daarmee een voorbeeld te stellen aan alle andere moskeeën in Nederland? 

Minister Asscher:

Voorzitter. Het bericht dat de alFitrah leerlingen zou oproepen om crimineel gedrag van moslims niet te melden, is zeer zorgelijk en volkomen verwerpelijk. Het is een totaal verkeerde boodschap aan kinderen om ze te leren dat de rechtsstaat twee smaken kent. Kinderen moeten zo worden opgevoed dat ze juist wel aangifte doen van strafbare feiten. We weten dat dat voor sommige strafbare feiten een verplichting is, maar in de opvoeding hoort het te gelden voor alle strafbare feiten. Van iedere burger in Nederland moet dan ook worden verwacht dat hij of zij aangifte doet als hij of zij op de hoogte is van crimineel gedrag. 

Wat gebeurt er ten aanzien van deze moskee? Er loopt onderzoek naar financiële malversaties. De heer De Graaf refereerde daar ook aan. Tijdens dat onderzoek kunnen we daarover verder niets mededelen, maar dat is bekend. Daarnaast is er onderzoek gedaan naar het pedagogisch klimaat voor de leerlingen. Wat er ook van dat onderzoek zij, mij lijkt dat de conclusie voor ouders wel duidelijk moet zijn: haal je kinderen daar weg. Als kinderen wordt geleerd om niet aan de rechtsstaat deel te nemen en om geen aangifte te doen van strafbare feiten, neem je als ouders het risico dat je kinderen opgroeien op een manier waardoor hun toekomst in Nederland in gevaar komt. Mijn advies aan de ouders, van vader tot vader, zou zijn: haal je kinderen daar weg. 

Hoe gaat het nu verder? Er is contact met de burgemeester van Utrecht. Hij heeft er ook wel genoeg van. Vanmiddag gaat hij het gesprek aan met alFitrah om opheldering te vragen over deze informatie. Vervolgens zullen wij bespreken wat ons nader te doen staat. Op het moment dat er voldoende feiten beschikbaar zijn om te voldoen aan 2:20 BW, kan een maatregel worden genomen zoals de heer De Graaf bedoelde. Op dit moment is de burgemeester van Utrecht aan de bal. Wij steunen hem daar zeer in. 

De heer De Graaf (PVV):

Dit is precies wat wij eigenlijk vreesden. Wij weten wat er aan de hand is bij deze moskee, en weer gaat het om een stevig gesprek. Maar Nederland is klaar met stevige gesprekken met dit soort instanties. De minister doet zelf ook mee aan die stevige gesprekken. Dat noemt hij dan een "interreligieuze dialoog", bijvoorbeeld in de Ridderzaal. Hij voert met heel veel moskeeën overleg. Als er een keer ergens een spandoek aan een moskee in aanbouw wordt gehangen, wordt er meteen gesproken over een terroristische daad en gaat de minister als eerste zijn excuses aanbieden. Hij doet zijn pantoffeltjes uit en hij gaat daar in Leiden op zijn sokken naar binnen. Steeds maar weer buigen, steeds maar weer buigen! 

Maar waar Nederland behoefte aan heeft, is dit. De minister had het al over 2:20 BW. Als er zo veel feiten zijn dat het gewoon in werking kan treden en als wij op basis van de openbare orde deze "haathut", om die zo maar te noemen, moeten sluiten, omdat die een splijtzwam in deze samenleving is, dan moet er toch actie ondernomen worden? Dan moet je toch niet weer een burgemeester gaan steunen die een "stevig gesprek" voert en daarna overlegt? Dat is nu precies wat de Nederlandse kiezer zo zat is, ook aan dit kabinet. Steeds maar weer praten met degenen die onze rechtsstaat ondermijnen, steeds maar weer praten met degenen die de openbare orde op deze manier verstoren en de veiligheid van mensen in gevaar brengen. Dat is de vermoeidheid van de Nederlandse bevolking, die murw gebeukt is door deze minister. Deze minister doet er niks aan, hij wil niks concreets ondernemen tegen dit soort wantoestanden en überhaupt tegen islamitische wantoestanden in het algemeen in Nederland. Waarom begrijpt deze minister dat niet? Waarom onderneemt hij geen actie? Hij heeft nu de kans: de camera's staan erop. Waarom zegt hij nu niet gewoon: ik zorg ervoor dat deze moskee gesloten wordt en daarmee tot voorbeeld dient voor de rest van Nederland? 

Minister Asscher:

De heer De Graaf kiest ervoor om allerlei dingen door elkaar te klutsen. Dat mag. Ik maak wel degelijk onderscheid tussen de velen in ons land die een bijdrage leveren en degenen die dat niet doen. Waar de heer De Graaf er altijd voor kiest om alle moslims op één hoop te gooien, doet dit kabinet daar niet aan mee. Wat hier gebeurt kan niet door de beugel. Het deugt niet. Er loopt een strafrechtelijk onderzoek naar financiële malversaties. De burgemeester gaat verhaal halen naar aanleiding van deze uitspraken. Het is niet goed als kinderen dit soort waandenkbeelden meekrijgen in wat voor vorm van informeel onderwijs dan ook. Tegen ouders zou ik zeggen: haal je kinderen daar onmiddellijk weg. En nee, het laatste woord is hier nog niet over gezegd. 

De voorzitter:

U bent door uw spreektijd heen, mijnheer De Graaf. 

De heer De Graaf (PVV):

Ik kan hiervoor misschien nog even mijn vervolgvraag gebruiken, die wij als fractie ook hebben. 

De voorzitter:

Één korte vraag. 

De heer De Graaf (PVV):

Het is niet eens zozeer een vraag als wel een opmerking over hetgeen dat wij zonet besproken hebben. Wij moeten dus concluderen dat het blijft bij overleg voeren en uiteindelijk buigen voor de islam. Dat is een boodschap die heel duidelijk in de Nederlandse huiskamers moet klinken. Als deze minister nog langer minister blijft, zal dat nooit veranderen en verandert Nederland in een heel onaangenaam islamitisch land. 

Minister Asscher:

De heer De Graaf kiest er bewust voor om op zijn manier hierover te communiceren. Ik denk dat dat geen recht doet aan de vele mensen in ons land die er wat van proberen te maken. Ik denk dat de heer De Graaf dat zelf ook wel weet. Nee, wij accepteren geen aantastingen van de rechtsstaat. Er loopt strafrechtelijk onderzoek naar financiële malversaties. Wij hebben onlangs nog een wet aangekondigd om ongewenste financiering tegen te gaan. Wij hebben de wetgeving tegen ongewenst gedrag aanzienlijk aangescherpt in Nederland. Al die spelregels die ervoor zorgen dat wij onderscheid maken tussen mensen die het verpesten en mensen die het goed doen, zijn dezelfde spelregels die zowel de heer De Graaf als mij beschermen. Daar houdt het kabinet aan vast. Het is een principiële kwestie. Dat wil niet zeggen dat wij ooit zullen accepteren dat kinderen dit soort dingen aangeleerd krijgen in het informeel onderwijs. Ouders moeten hun kinderen daar weghalen. Het laatste woord is hierover nog niet gezegd. Nadat er meer informatie verkregen is, kunnen wij bekijken wat wij nog meer kunnen doen, maar wij zullen het niet accepteren. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik geloof de goede intenties van de minister, ik geloof ook dat hij meent wat hij zegt, en toch kan ik niet anders dan concluderen dat in de afgelopen jaren islamisten volop de ruimte hebben gekregen. Dat zijn mensen die echt een politiek doel hebben, namelijk het afzonderen van de kinderen, discriminatie en het uitsluiten van anders denkende en anders levende mensen. Al een aantal jaren geleden hebben wij hierover vragen gesteld. Het laatste geval is nu dat er klokkenluiders zijn. Wat heeft de minister zelf ondernomen? Is de minister bereid om die klokkenluiders te betrekken bij het onderzoek, de klokkenluiders en hun familie te beschermen en ervoor te zorgen dat de mensen in de omgeving die ook onder druk worden gezet om zich aan te sluiten bij dit type organisaties, worden beschermd tegen deze invloeden? 

Minister Asscher:

Mensen moeten zich vrij weten hun eigen keuzes te maken. Dus mensen die onder druk worden gezet om zich aan te sluiten bij dit soort groeperingen — je hoort het ook in Amsterdam — moeten de bescherming van de rechtsstaat ervaren. Wij hebben de afgelopen jaren de regelgeving aangescherpt. Denk aan het toezicht op de jeugdverblijven, waar kinderen afgezonderd van de Nederlandse rechtsstaat opgevoed dreigden te worden. Dat is veranderd en daar is nu toezicht. Ik denk dat daar het laatste woord niet mee gezegd is. Het is nodig meer grip te krijgen op dit soort vormen van informeel onderwijs. 

AlFitrah speelt in dit geheel een bijzonder kwalijke rol. Het is niet de eerste keer dat we het daarover hebben. Niet voor niets loopt er onderzoek, zowel naar het pedagogisch klimaat als naar eventuele financiële malversaties door alFitrah. De rechtsstaat laat dat dus niet gebeuren. Dat is een belangrijke boodschap. Ieder kind dat hier opgroeit, verdient een goede toekomst, verdient het om niet vergiftigd te worden door mensen met zieke denkbeelden en verdient het om niet mee te krijgen dat je criminaliteit niet moet aangeven. Als je criminaliteit ziet, moet je dat wel aangeven ter bescherming van ons allemaal. Ja, het kabinet heeft hier stappen in gezet. Dat zijn heel forse stappen, maar die zijn nodig om ons allemaal te beschermen. 

De voorzitter:

Uw tweede, aanvullende vraag. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Nee, mijn vragen zijn niet beantwoord. Ik zou nog graag antwoord krijgen op mijn vraag. Het is geen tweede, aanvullende vraag. Ik heb gevraagd of de minister bereid is om de klokkenluiders te betrekken bij het onderzoek en de slachtoffers te beschermen. 

Minister Asscher:

Ja, de slachtoffers dienen beschermd te worden, maar het strafrechtelijk onderzoek zit in de portefeuille van mijn collega van Veiligheid en Justitie. Dit gaat over wel of niet aangifte doen van strafbare feiten en over de bescherming van getuigen. Dat is de verantwoordelijkheid van minister Van der Steur. 

De heer Marcouch (PvdA):

Waarom vraagt de salafistische organisatie alFitrah aan kinderen om criminaliteit niet aan te geven? De reden is dat salafistische organisaties onze democratie en rechtsstaat verwerpen. Zij zijn georganiseerd in een van de armste wijken van Utrecht, Overvecht, een multiculturele wijk. Er zijn in Nederland meerdere wijken waar die salafistische organisaties georganiseerd zijn. Hoe gevaarlijk acht de minister de invloed van dergelijke organisaties in zo'n wijk? 

Minister Asscher:

Ik vind het een zeer negatieve invloed. Ik vind het een zeer negatieve boodschap waar die kinderen helemaal niet bij gebaat zijn. Kinderen zijn erbij gebaat om ten volle te profiteren van de vrijheden in Nederland en van de rechtsstaat. Kinderen moeten in hun opvoeding meekrijgen dat je je aan de wet moet houden en dat als je mensen tegenkomt die zich daar niet aan houden, je dat meldt bij de politie. Dat is de boodschap die kinderen verdienen. Dat betekent dat de invloed van alFitrah hier negatief is. Vandaar dat ik tegen ouders zeg: haal je kinderen daar onmiddellijk weg, het is voor hun toekomst in Nederland niet goed als zij daar onderwijs krijgen. 

De voorzitter:

Uw tweede, aanvullende vraag, maar dan krijgt u ruzie met uw fractie. 

De heer Marcouch (PvdA):

Dat wil ik niet vandaag. 

De voorzitter:

Goed zo! 

De heer Azmani (VVD):

Hoe ver moet het gaan om bijvoorbeeld 2:20 BW, waaraan de minister zelf refereert, toe te passen? Kinderen worden opgevoed met onverdraagzaamheid. Zoals blijkt uit het onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut, wordt kinderen bijvoorbeeld meegegeven dat christelijke feestdagen haram zijn. Hoe ver moet het gaan om deze kinderen niet te verliezen aan deze organisaties, aan het salafisme, dat zich niet verhoudt tot onze Nederlandse samenleving? 

Minister Asscher:

Het is aan het Openbaar Ministerie om te beoordelen wanneer het voldoende feiten in handen heeft om gebruik te kunnen maken van de wettelijke mogelijkheid om een organisatie te verbieden. Dat artikel in ons wetboek stelt het Openbaar Ministerie in staat om bij de rechter een verbod te vragen. Dat is toegepast bij de Vereniging Martijn en er wordt over nagedacht naar aanleiding van de motorbendes. Het Openbaar Ministerie heeft aangegeven dat het op zichzelf met dat artikel uit de voeten kan, ook als het andere organisaties wil aanpakken die de rechtsstaat ondermijnen. Uiteraard zijn er wel bewijzen en feiten nodig die daarop wijzen. 

Naar boven