23 Economische structuurversterking en werkgelegenheid Zeeland

Aan de orde is het VAO Economische structuurversterking en werkgelegenheid Zeeland (AO d.d. 12/10). 

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter. Het overleg over de positie van Zeeland heeft nogal wat discussie opgeleverd. Er is ook teruggegrepen op een motie van de heer Van der Staaij die bij de Algemene Beschouwingen is aangenomen. In die motie werd de regering verzocht een actieve en ondersteunende rol aan te nemen ten aanzien van de provincie Zeeland. 

Een door het Rijk en de provincie ingestelde commissie heeft onder leiding van de heer Balkenende een prachtig rapport uitgebracht over Zeeland. Op basis daarvan heeft de provincie Zeeland een aantal voorstellen ontwikkeld, maar omdat de polsstok van de provincie op dit moment net even iets te kort is, heeft de provincie verzocht die polsstok iets te verlengen, zodat zij de sprong kan maken. Die sprong is dringend noodzakelijk, want de provincie Zeeland dreigt door haar positie toch min of meer te verpieteren tussen de grote stedelijke regio Antwerpen en de Randstad, ook al bedoel ik dat niet denigrerend. Aangezien de minister in het algemeen overleg nogal afhoudend reageerde, dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de motie-Van der Staaij c.s. (34550, nr. 22) is aangenomen met de steun van 147 zetels bij drie absenten; 

overwegende dat de Kamer zeer hecht aan spoedige uitvoering van de motie; 

verzoekt de regering, uiterlijk een week voor de stemmingen over de begrotingen voor 2017 de Kamer te informeren op welke wijze het kabinet steun verleent, inclusief vastlegging van de financiële dekking in de begroting voor 2017, aan de uitvoering van de adviezen van de commissie-Balkenende, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bisschop, Albert de Vries, Bruins, Koolmees, Gesthuizen en Agnes Mulder. 

Zij krijgt nr. 27 (29697). 

De heer Bisschop (SGP):

Ik dank tot slot de minister voor zijn beantwoording. 

De voorzitter:

Dat moeten we nog bezien, want die gaat nog komen. Maar u dankt hem alvast in het vooruitzicht. 

De heer Bisschop (SGP):

Ik bedoel de beantwoording in de eerste ronde. 

De heer Albert de Vries (PvdA):

Voorzitter. De toezegging van de minister van Financiën om de Zeeuwen te helpen Enduris en Evides te kopen en onder te brengen in een nieuw Zeeuws nutsbedrijf was het enige lichtpuntje in het algemeen overleg. Daarmee zouden mensen bij het netwerkbedrijf hun baan kunnen houden. Het is maar een lichtpuntje, want het hangt echt af van de voorwaarde of dit voorstel voor de aandeelhouders ook uitvoerbaar is. 

De financiële draagkracht van Zeeland is erg beperkt, met een algemene reserve van slechts 33 miljoen en een nog tientallen miljoenen vragende sanering van het Thermphos-terrein. Ik dien daarom de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat DELTA mede door de lage energieprijzen in financiële problemen is gekomen; 

constaterende dat het kabinet werkt aan een oplossing voor DELTA waarbij veel werkgelegenheid behouden blijft in Zeeland; 

verzoekt de regering, deze oplossing in overleg met de aandeelhouders uit te werken en daarbij de financiële positie van de aandeelhouders in ogenschouw te nemen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Albert de Vries, Dijkgraaf, Bruins, Koolmees, Agnes Mulder en Bosman. 

Zij krijgt nr. 28 (29697). 

De heer Albert de Vries (PvdA):

De rest van het AO was nogal een teleurstelling. Als je op voorhand vindt dat er helemaal geen problemen zijn, waarom is er dan eigenlijk een commissie ingesteld? En waarom wordt dan aan oud-premier Balkenende gevraagd om daarvan voorzitter te worden? En waarom wordt een uitspraak van een zeer grote Kamermeerderheid genegeerd en ter discussie gesteld? Dat is toch op zijn zachtst gezegd weinig hoffelijk? 

Waarom ziet de minister de urgentie niet van het afkalven van de economische kracht van Zeeland na alle verliezen van werkgelegenheid in de afgelopen jaren? Waarom zo'n afwachtende houding? Nu de minister niet proactief wil handelen, dwingt hij de Kamer om zelf met amendementen te komen. Ik vind dat echt zeer teleurstellend. Om die reden heeft de Partij van de Arbeid de motie-Van der Staaij c.s. (34550, nr. 22) gesteund en de motie-Bisschop medeondertekend. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. We hadden een heel belangrijk algemeen overleg met de minister over het mooie Zeeland. De belangrijke vraag is op welke wijze financieel uitvoering wordt gegeven aan de adviezen van de commissie-Balkenende. De heer De Vries had het daar net ook al over. De provincie heeft aangegeven zelf 25 miljoen euro ter beschikking te stellen om die heel mooie Zeeuwse economie te versterken. En wat doet het Rijk? De situatie lijkt alleen maar zorgelijker te worden, bijvoorbeeld door de ontwikkeling bij de fosforfabriek Thermphos, waarbij de sanering van de failliete fosforfabriek veel duurder lijkt uit te gaan pakken. 

Het CDA wil graag dat de regering onderzoekt in hoeverre het Afvalfonds kan bijdragen aan de uitvoering van de adviezen van de commissie-Balkenende, met name wat betreft Smart Delta Resources. Daarom dien ik samen met de SGP de volgende motie in en heb ik de andere moties ondersteund. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu tijdens het algemeen overleg Circulaire economie heeft aangegeven dat er voor innovaties nog middelen beschikbaar zijn in het Afvalfonds; 

overwegende dat deze mogelijkheden ruimte kunnen bieden voor Zeeland om op korte termijn gezonde businesscases te helpen financieren; 

verzoekt de regering, te onderzoeken in hoeverre het Afvalfonds kan bijdragen aan de uitvoering van de adviezen van de commissie-Balkenende, met name wat betreft Smart Delta Resources, en de Kamer hierover uiterlijk een week voor de stemmingen over de begrotingen voor 2017 te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder en Bisschop. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 29 (29697). 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Wij hopen natuurlijk dat de minister positief naar al deze moties zal kijken, zodat we kunnen bekijken hoe we vaart kunnen maken in Zeeland, want dat is hard nodig. 

De heer Bosman (VVD):

Voorzitter. Ik dank de ministers voor het toezenden van de rapporten over de positie van DELTA en de kerncentrale. Het is goed dat in de begeleidende brief te lezen is dat er sprake is van constructief overleg tussen kabinet en aandeelhouders. Dat is cruciaal en dat blijft cruciaal, want de problemen van Zeeland nemen niet af. Sterker nog, met de opruiming van Thermphos ziet de provincie Zeeland een uitgavenpost van €700.000 per maand op de balans komen. Ziet de minister dit bijkomende financiële probleem van Thermphos als een risico voor de oplossing van het apart zetten van de kerncentrale? 

Alles bij elkaar opgeteld, is het goed dat er een oplossing komt voor de kerncentrale die rekening houdt met de financiële positie van Zeeland. Ik lees in de brief dat de prioriteit uitgaat naar nucleaire veiligheid en dat die altijd geborgd moet zijn. Dat moet inderdaad zo zijn. Het is ook goed om te lezen dat het kabinet oog heeft voor het komen tot een duurzame oplossing. Ik wens het kabinet en de aandeelhouders veel wijsheid toe de komende tijd om te komen tot een goede oplossing. Bij de verschillende oplossingen zou de oprichting van een Zeeuws nutsbedrijf een optie kunnen zijn. Mijn collega De Vries van de PvdA heeft daarover een motie, mede met mijn steun, ingediend. 

De voorzitter:

Ik heb begrepen dat de minister meteen kan antwoorden, dus ik geef hem het woord. 

Minister Kamp:

Voorzitter. Ik denk dat het goed is om eerst in algemene zin wat te zeggen naar aanleiding van de motie op stuk nr. 27 die de heer Bisschop heeft ingediend. Hij geeft daarin aan dat er het nodige moet gaan gebeuren en dat de Kamer een week voor de stemmingen over de begroting van Economische Zaken voor 2017 geïnformeerd moet worden over het vervolg. Ik heb in het overleg dat ik met de Kamer heb gevoerd over Zeeland en in de brief, de kabinetsreactie over het rapport van de commissie-Balkenende, aangegeven dat het kabinet bereid is om gezamenlijk met alle partijen in de regio, inclusief de provincie, te bekijken hoe een aantal acties ondernomen kan worden en hoe die acties gefinancierd kunnen worden door de middelen van bestaande Europese programma's en rijksprogramma's daarvoor in te zetten. 

De afgelopen tijd heb ik samen met Zeeland geïnventariseerd wat de stand van zaken is van de acties van de commissie-Balkenende, in hoeverre die concreet is en of daar ook bedragen aan gekoppeld kunnen worden. Mijn conclusie is dat er voor verscheidene acties weliswaar plannen aanwezig zijn, maar dat de hardheid en concreetheid van die plannen nog aandacht vragen en daarmee dus ook de financiële onderbouwing en hardheid van mogelijke financiële toezeggingen. Je moet eerst een plan hebben dat aan de eisen voldoet voordat je kunt kijken welke mogelijkheden er zijn voor financiering en welke bedragen daaraan toegekend kunnen worden. Het lijkt me goed om een paar voorbeelden te geven van waar het om gaat, om welke acties, en wat de middelen zijn die daar mogelijk beschikbaar voor kunnen komen. Ik wil een paar van die acties apart noemen. De eerste gaat over de circulaire economie, een andere over experimenteerruimte, energie en deltatechnologie. Die pak ik samen. Daarna kom ik terug op de actie "leefbaarheidsagenda". 

Ik begin met het voorbeeld over de circulaire economie, de experimenteerruimte, energie en deltatechnologie. Het is mogelijk om daar de subsidieregeling Stimulering Duurzame Energieproductie voor in te zetten, de SDE+-regeling. Het is mogelijk om daar de Demonstratie energie-innovatieregeling, de DEI-regeling, voor in te zetten. Er kunnen mogelijk Europese structuurfondsen ingezet worden. Er zijn ook onderzoeksmiddelen voor energie die wij hebben vrijgemaakt en die ook voor dit doel aangewend kunnen worden in Zeeland. En er is een human capital agenda van de topsectoren energie en water die voor de ontwikkeling van het Centre of expertise Wind op zee beschikbaar zou kunnen worden gesteld. Dat zijn mogelijkheden om te financieren, maar dan moet eerst dat plan nader uitgewerkt worden. Die actiepunten moeten harder zijn. Vervolgens kun je kijken of het mogelijk is daar die financiering aan te koppelen. 

Een ander voorbeeld is de Leefbaarheidsagenda. Daarvoor kan de jaarlijkse uitkering in het kader van het programma Bevolkingsdaling gebruikt worden. Voor Terneuzen komt die jaarlijkse uitkering uit op €400.000. Het Provinciefonds heeft een maatstaf bevolkingsdaling. Die komt voor Zeeland uit op een jaarlijkse uitkering van 4 miljoen. Dan is er het sectorplan Grenzeloos Werken, met een budget voor alle grensprovincies, inclusief Zeeland, waar 4,9 miljoen in zit. Afhankelijk van de invulling van het plan kan daaruit geput worden. Dan is er het programma Interreg Vlaanderen-Nederland, waarin voor het thema arbeidsmarkt alleen al 11,6 miljoen euro aan Europese middelen beschikbaar is. Dat zou ook voor Zeeland aangewend kunnen worden. Ik stel €300.000 beschikbaar voor de regionale ontwikkelingsmaatschappij Impuls Zeeland. Dat betekent dat er met de Zeelandcoördinator, die belast is met de regie en het vormgeven van het vervolgtraject wat betreft het rapport van de commissie-Balkenende, allerlei dingen uit voort kunnen komen. Dat is afhankelijk van de verdere invulling van de actiepunten en de plannen, de hardheid daarvan en de mogelijkheden om nog uit de beschikbare middelen uit Europa en van het Rijk geld beschikbaar te stellen. 

Het tweede bètacollege is in het overleg met de Kamer ook aan de orde geweest. Afhankelijk van de verdere invulling zou ook de minister van OCW kunnen bekijken wat er vanaf 2018 aan middelen beschikbaar kan worden gesteld in het kader van de Strategische Agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek. Wat betreft DELTA hebben de minister van Financiën en ik al aangegeven dat wij, vanwege het feit dat daar ook de kerncentrale in beeld is en wij geen enkel risico willen lopen met de nucleaire veiligheid, bereid zijn om naast de eigen bijdrage vanuit Zeeland een garantie te geven voor een aanvullende lening als daar een constructie op gezet wordt met een Zeeuws nutsbedrijf. Op die manier blijven de nutsactiviteiten in Zeeuwse handen en komt er geld beschikbaar waardoor eventuele toekomstige risico's van de kerncentrale kunnen worden vermeden. Dit moet al met al nader uitgewerkt worden. Daar hebben wij die Zeelandcoördinator voor. Die gaat daar dus mee aan de gang, samen met Zeeland, de betrokken ministeries en degene die bij de Europese Commissie gaat over de fondsen en programma's. 

Ik zie een mogelijkheid om de Kamer in het eerste kwartaal van 2017 te informeren over wat daar uitkomt. Dat kan zeker niet op korte termijn, zoals aangegeven in de motie. Ik ben dus van plan om te doen wat ik net allemaal heb aangegeven, maar de termijn die in de motie staat, is te kort. Als die termijn vervangen wordt door het eerste kwartaal van 2017, is het voor mij mogelijk om te doen wat ik net heb gezegd. Dat is, denk ik, ook de invulling waaraan in Zeeland behoefte bestaat. 

De heer Bisschop (SGP):

Ik dank de minister voor de manier waarop hij de kwestie benadert. Dat biedt echt perspectief. Ik zou het op prijs stellen als er medio december, over een week of zes, even een stand van zaken gemeld wordt. Dan heb ik er verder geen bezwaar tegen dat de presentatie van het plan in het eerste kwartaal van 2017 plaatsvindt. 

Minister Kamp:

Als wat ik aangegeven heb de invulling van de motie is, denk ik dat ik daarmee uit de voeten kan, mede gezien de reactie die de heer Bisschop daar nu op geeft. In december zal ik dan de melding doen waar de heer Bisschop naar vraagt en in het eerste kwartaal van het jaar 2017 kom ik met de concrete uitwerking. 

De heer Bisschop (SGP):

Prima. Dank u wel. 

Minister Kamp:

Met deze uitleg laat ik het oordeel over de motie op stuk nr. 27 aan de Kamer. 

De heer Albert de Vries (PvdA):

Mag ik hier ook een vraag over stellen? De minister schat dus in dat hij in het eerste kwartaal van 2017 wel positieve mededelingen kan doen over deze projecten. Hij zegt namelijk dat er gewoon tijd nodig is om dit verder uit te werken, maar hij ziet wel dat die projecten zodanig kansrijk zijn dat er kans op een honorering is. In de motie van de heer Dijkgraaf staat die datum namelijk niet voor niks. Daarin staat als datum genoemd: een week voor de stemmingen. Dat zou betekenen dat de Kamer nog zou kunnen amenderen en zelf voorstellen zou kunnen doen. Zegt de minister nou dat dat niet nodig is en dat het wel goed komt? 

Minister Kamp:

Ik zeg dat de Kamer in ieder geval bij de Algemene Beschouwingen niet met een voorstel is gekomen om extra geld toe te voegen aan de EZ-begroting voor dit doel. Ook bij de Financiële Beschouwingen is er niet extra geld toegevoegd aan de EZ-begroting voor dit doel. Dat betekent dat ik geen begrotingspost heb waarop staat: Zeeland zo- en zoveel miljoen. Ik heb wel een heleboel begrotingsposten waar allerlei activiteiten op staan die voor het hele land zijn bedoeld en dus ook voor Zeeland. Zeeland is een zeer actieve provincie met een actief provinciaal bestuur en actieve gemeenten. Zeeland is ambitieus en dat is ook vertaald in het rapport van de heer Balkenende. Ik ben zeer bereid om de verschillende ambities samen met Zeeland, de gemeenten en de provincie, nader uit te werken onder leiding van de coördinator die ik net heb genoemd. Ik wil ook bekijken op welke wijze de financieringsmogelijkheden waarover ik en ook de Europese Commissie beschikken, daarvoor kunnen worden aangewend. Dat ga ik allemaal uitwerken en daarover zal ik de Kamer vervolgens informeren. Dat kan ik zeggen in reactie op hetgeen de heer De Vries naar voren heeft gebracht. 

De voorzitter:

Voor de Handelingen wijs ik erop dat wij spreken over de motie-Bisschop c.s. en niet over de motie-Dijkgraaf c.s. 

De heer Albert de Vries (PvdA):

De motie-Van der Staaij c.s. (34550, nr. 22) is bij de Algemene Beschouwingen ingediend. 

De voorzitter:

Om het simpel te houden: nu is de motie-Bisschop c.s. aan de orde die abusievelijk als motie-Dijkgraaf c.s. is ingediend. Wij hebben dat aangepast, want de heer Dijkgraaf is er niet. De motie-Bisschop c.s. verwijst inderdaad naar de motie-Van der Staaij c.s. 

De heer Albert de Vries (PvdA):

Voorzitter, u hebt helemaal gelijk. Ik heb nog even een vraag voor de zekerheid. In het algemeen overleg zei de minister vrij onomwonden dat Zeeland eigenlijk geen probleem had. Dat heeft bij alle deelnemers aan dat AO toch het idee doen postvatten dat de minister het helemaal niet zo nodig vindt dat de projecten uit het rapport-Balkenende worden gehonoreerd. Hij zegt nu duidelijk iets anders. Kan hij bevestigen dat hij daar nu anders tegen aankijkt en dat hij echt zorgvuldig gaat bekijken hoe hij die projecten mogelijk gaat maken uit de dekkingsmiddelen die hij aangeeft? 

Minister Kamp:

Nee, want ik ben in de kabinetsreactie op het rapport van de commissie-Balkenende zorgvuldig geweest. Ik ben ook in het overleg met de Kamer zorgvuldig geweest. Ik heb niet gezegd dat er niets aan de hand is. Ik heb gezegd dat Zeeland de provincie met de laagste werkloosheid is. Ik heb ook gezegd dat er enkele dingen aan de orde zijn in Zeeland die in het rapport van de commissie-Balkenende zijn uitgewerkt en nu verder moeten worden uitgewerkt. Dan kunnen wij bekijken welke mogelijkheden er binnen mijn begroting en binnen de Europese programma's zijn. Als dat verder uitgewerkt is, kunnen we concreter worden. 

Er is bij EZ geen begrotingspost met voor Zeeland zoveel miljoen. Er is ook geen begrotingspost met zoveel miljoen voor de provincies. We hebben allerlei posten voor allerlei projecten en programma's. Natuurlijk komt Zeeland daarbij in beeld. Natuurlijk helpt het erg als je een rapport hebt, zoals dat van de commissie-Balkenende, waarin concrete voorstellen worden gedaan, waarvoor Zeeland zich wil inzetten en waarvoor de gemeenten en de provincie zich willen in zetten. Wij gaan graag samen met de Europese Commissie bekijken wat de mogelijkheden zijn wat betreft hun programma's. Die zal ik met dezelfde zorgvuldigheid proberen in te vullen als ik heb gedaan in de kabinetsreactie en in het overleg met de Kamer. 

Nadat er in de motie-Albert de Vries c.s. op stuk nr. 28 eerst een overweging en een constatering worden genoemd, wordt de regering verzocht de oplossing voor DELTA in overleg met de aandeelhouders uit te werken en daarbij de financiële positie van de aandeelhouders in ogenschouw te nemen. Dat is wat volgens mij ook moet gebeuren. Wij hebben dat overleg gehad met de provincie en de gemeenten, zijnde een deel van de aandeelhouders van DELTA. Daarnaast heb je nog RWE als aandeelhouder. We hebben de mogelijkheden met hen besproken. We hebben daar in het algemeen overleg met de Kamer verder over gepraat en we zijn nu bezig om dat verder uit te werken. De aandachtspunten en de constateringen die de heer De Vries doet, zijn ook de mijne. Zijn verzoek is in overeenstemming met wat ons voornemen is, dus het oordeel over deze motie van de heer De Vries laat ik graag aan de Kamer. 

Dan kom ik op de motie van de leden Agnes Mulder en Bisschop op stuk nr. 29, waarin de regering wordt gevraagd te onderzoeken in hoeverre het Afvalfonds kan bijdragen aan de uitvoering van de adviezen van de commissie-Balkenende, met name wat betreft Smart Delta Resources, en de Kamer hierover uiterlijk een week voor de stemmingen over de begroting voor 2017 te informeren. Mevrouw Mulder is tijdens het algemeen overleg begonnen over het Afvalfonds. Ik heb mij daar nader in verdiept. Toen in oktober werd gesproken over de mogelijkheid om dit fonds in te zetten voor Smart Delta Resources in Zeeland, heeft mevrouw Dijksma geantwoord dat het Afvalfonds alleen beschikbaar is voor verpakkingen en verpakkingsmaterialen en dat het dus geen oplossing biedt voor de projecten van Smart Delta Resources. 

Dat weerhoudt mij er niet van om met de provincie Zeeland en de betrokken regionale partijen te bekijken in hoeverre de bestaande instrumenten en middelen ingezet kunnen worden voor Smart Delta Resources. Dan zou je kunnen kijken naar de SDE+-regeling of naar de Demonstratie energie-innovatieregeling. Dat ga ik ook doen. Bovendien zal ik begin volgend jaar aandacht vragen voor Smart Delta Resources in de rondetafelconferentie met de chemische sector, waarbij wij spreken over het verder versterken van chemische clusters, samenwerking in chemische ketens en kennisdeling. Ik zal dit initiatief van het SDR-platform daar ook bij betrekken. Binnen mijn mogelijkheden zal ik op die manier doen wat mevrouw Mulder wenst, denk ik, maar het Afvalfonds is niet het goede middel, zoals mevrouw Dijksma heeft gezegd. Om die reden ontraad ik de motie van mevrouw Mulder op stuk nr. 29. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Hartelijk dank dat de minister hier specifiek naar wil kijken. Het zou jammer zijn als dat blijft liggen, terwijl daar wel vaart te maken is voor volgend jaar. Vandaar mijn verzoek aan de minister om te bekijken of hij in januari een brief aan de Kamer kan sturen over de mogelijkheden. Dan kunnen we het daar nog voor het reces over hebben. Mijn verzoek aan de minister is om erover na te denken of dat eventueel mogelijk is. Dat geldt ook voor de motie van de heer Bisschop, waar mijn naam ook onder staat. Ik zou graag willen dat we de vaart erin houden, want het gaat niet goed in Zeeland. Dat daar geen werkloosheid is, is omdat iedereen al is weggetrokken. Dan heb je dat probleem misschien niet meer, maar wij willen nu juist dat daar ook toekomstige generaties aan het werk kunnen blijven en een toekomst kunnen opbouwen. Is de minister gevoelig voor mijn wens om die brief al in januari aan de Kamer te sturen? 

Minister Kamp:

Ik ga niet bevestigen dat iedereen is weggetrokken uit Zeeland en dat er daarom geen werkloosheid is. Ik kom regelmatig in Zeeland. Daar zijn zeer grote industrieën, waar duizenden mensen werken, succesvol bezig. In Vlissingen wordt een nieuwe marinierskazerne neergezet met 1.700 arbeidsplaatsen, waar ook nog allerlei indirecte arbeidsplaatsen aan gekoppeld zijn. We gaan voor de kust van Borsele twee grote windmolenparken neerzetten, waar ook allerlei activiteiten uit voortvloeien. Uit die activiteiten, die samenhangen met de overgang naar duurzame energie, komen tot het jaar 2020 90.000 arbeidsplaatsen voort, voor een deel in Zeeland. Ik denk dus dat het echt een karikatuur is om te zeggen dat iedereen uit Zeeland weggetrokken is en dat er geen werk is. Zeeland is een provincie met zeer grote industriële bedrijven, grote havenactiviteiten en allerlei andere activiteiten. Het is bovendien een provincie met veel werkgelegenheid in het toerisme. Als gevolg van al die activiteiten is de werkloosheid daar op dit moment het laagst van Nederland. 

Dat neemt echter niet weg dat daar ontwikkelingen gaande zijn die aandacht vragen, zoals terecht is geschetst in het rapport van de heer Balkenende. Die aandacht geef ik ook met overtuiging. Ik wil de actielijnen wel goed uitgewerkt hebben om er geld aan te kunnen koppelen, voor zover ik dat beschikbaar heb. Als ik die lijnen niet goed uitgewerkt heb, kan ik ook niet tot de conclusie komen dat er geld aan toegekend kan worden. In het eerste kwartaal van 2017 zal ik dat doen. Ik zeg nu dus niet toe dat ik dat in januari 2017 al zal doen. Ik moet het goed uitgewerkt hebben en zodra die uitwerking klaar is, zal ik daarvan een overzicht aan de Kamer geven. Ik zal niets doen om dat te vertragen; integendeel, ik zal het zo spoedig mogelijk doen, in ieder geval in het eerste kwartaal van het jaar 2017. 

De heer Bosman stelde Thermphos aan de orde. Thermphos is een bedrijf dat failliet is gegaan. Het werkte met vergunningen die waren verleend. Het bedrijf is weg. De eigenaar van de grond moet er nu voor zorgen dat de zaak daar gesaneerd wordt. De provincie Zeeland is daar actief mee bezig. Ik heb recentelijk begrepen dat er nieuwe ontwikkelingen zijn, waar ik nog geen kennis van heb kunnen nemen. Ik kan ook nog niet de link leggen met de kerncentrale. Ik denk dat het een algemeen aandachtspunt is. Zoals de heer Bosman zei, heeft de provincie Zeeland met meerdere problemen tegelijk te maken. De provincie beschikt niet over zeer ruime middelen, zoals andere provincies die destijds besloten hebben om hun energiebedrijven te verkopen en daar soms miljarden voor gekregen hebben. Zeeland heeft dat niet gedaan en heeft nu geen geld. Als er nieuwe problemen zijn of als bestaande problemen groter worden, is dat relevante informatie, die wij zeker zullen betrekken bij het overleg dat wij met Zeeland voeren. Dat kan ik de heer Bosman zeker toezeggen. 

Dat was wat ik de Kamer wilde meegeven in reactie op hetgeen zij heeft ingebracht. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

De ingediende moties zullen aanstaande dinsdag in stemming komen. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven