10 Meer investeringen in de veiligheidsketen

Aan de orde is het debat over meer investeringen in de veiligheidsketen.

De voorzitter:

Ik heet de minister van Veiligheid en Justitie welkom. Het woord is aan de heer Pechtold namens D66.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. "Snijden in politie", kopte de wakkere krant van Nederland vandaag. Er moet dit jaar nog 50 miljoen bezuinigd worden op opsporing, vervolging, gevangenissen en terreurbestrijding. Daarmee liep het laatste beetje lucht uit de VVD-verkiezingsballon van 300 miljoen voor veiligheid. Even leek het alsof de VVD de gaten ging dichten die ze zes jaar lang zelf heeft geslagen in onze veiligheid. Als er extra geld komt, zou dat fantastisch zijn. Ik zou dat toejuichen. Maar helaas: van een spijkerharde toezegging, een financieel onderbouwd plan bleef niets anders over dan een vage VVD-verkiezingsbelofte voor 2017, terwijl de nood in 2016 zit.

Misdaad loont steeds meer doordat politie, Openbaar Ministerie en rechtspraak het niet meer kunnen bijbenen. Het geld is op, door bezuiniging op bezuiniging op bezuiniging, door misplaatste prioriteiten, zoals de dierenpolitie en de wietpas, door een VVD-minister die van de politie te veel wilde met te weinig geld en met zeker te weinig tijd, en door het wegbezuinigen van terrorismebestrijding, waardoor we nu achter de feiten aanhollen. Intussen stapelen de alarmerende rapporten zich op: Hoekstra, Oosting, PwC over de tekorten bij de politie, Huisman over gebrekkige recherche, de Galan Groep over bezuinigingsrisico's bij het Openbaar Ministerie en Cohen over gebrek aan geld voor de kwaliteit van de rechtspraak.

Waar de VVD mooi weer wilde spelen met zogenaamde extraatjes, die misschien in 2017 komen — dat mag natuurlijk — doet de oppositie hier het echte werk, zoals geld regelen voor de inlichtingendiensten of in aanloop naar de begroting van V en J. Als het de VVD echt om veiligheid te doen was, stonden we hier vanavond niet. Dan was nu voor 2016 geld gevonden. Dan werden nu gaten gedicht. Maar de VVD kiest voor veiligheidsgeld in een verkiezingsjaar. Ze kiest weer voor partijbelang boven landsbelang.

De noodklok luidt niet pas volgend jaar; die luidde gisteren en die luidt vandaag. Luister ook naar de voormannen uit de veiligheidsketen. Ik citeer politiebaas Akerboom: ik kan de huidige politietaken niet meer uitvoeren. Procureur-generaal Bolhaar: het water staat aan de lippen. "Misdaad wordt onvoldoende aangepakt en kan groeien." Een citaat van de burgemeesters: ik investeer in de politie, maar het piept en het kraakt. Rechtspraakvoorzitter Bakker: op rechters wordt roofbouw gepleegd. En dan de Algemene Rekenkamer, onze grote controleur: V en J is financieel niet in control. Maar het kabinet steekt de vingers in de oren.

De minister van Financiën sprak zelfs met dedain over de "roept u maar"-democratie. Keer op keer deed de oppositie voorstellen om de gaten te repareren. Ik steek mijn hand uit, zei de minister van Financiën bij de Financiële Beschouwingen. Hij wekte daarmee bij ons als Kamer verwachtingen, maar het kabinet kwam nooit langs voor Veiligheid en Justitie. Zelfs de eigen coalitiesenatoren lieten het kabinet in de steek. Ook zij willen extra middelen voor deze begroting. Beide Kamers maakten vlak voor kerst een harde afspraak met deze minister: steun voor zijn begroting voor 2016, maar dan wel extra geld bij de Voorjaarsnota om de veiligheidsproblemen op te lossen. Dat was de afspraak. Drie moties zijn hier aangenomen en ook nog één in de Eerste Kamer. Niet voor 2017, nee, voor 2016. Daarom staan we hier vanavond.

De minister zei in november vorig jaar letterlijk: "Ik heb de heer Pechtold zeer goed begrepen toen hij zei dat hij van mij verwacht dat ik me strijdvaardig zal opstellen. Dat zal ik ook doen". Hij heeft zich echter in de Trêveszaal laten wegsturen met lege handen: nul euro voor de veiligheidsketen. Hoezo maximaal strijdbaar? Zes jaar VVD op V en J en nog steeds geen enkele urgentie. Integendeel: de oppositie moet, zo vindt VVD'er Halbe Zijlstra, een beetje normaal gaan doen. Mag ik een andere liberaal citeren? "Doe zelf lekker normaal." Na zes jaar VVD-puinhoop trappen mensen echt niet in de zoveelste verkiezingsbelofte. Mensen willen actie, nu, want de problemen zijn er nu, in 2016, en de lijst is lang. Ik vraag de minister om op ieder punt te reageren.

Bij de politie is er 54 miljoen euro tekort voor politiepersoneel en materieel. De politie sloot 2015 af met 72 miljoen in het rood. De politie kent een ziekteverzuim van 7%, het dubbele van het nationale gemiddelde. Bij de politie worden ICT'ers naar huis gestuurd. Wijkagenten zijn overbelast. De recherche presteert zover onder de maat dat een tiende van de aangeleverde zaken wordt geseponeerd vanwege gebrek aan bewijs. Het ophelderingspercentage is blijven steken op 26. Ondertussen stijgt het aantal meldingen over verwarde personen. In een jaar tijd steeg het van 40.000 naar 65.000. En DNA-afname bij veroordeelden is ondanks de zaak-Bart van U. nog steeds niet geregeld.

Het Openbaar Ministerie heeft een tekort van 17 miljoen. Alleen al het parket in Rotterdam heeft 1.000 zaken die langer dan een jaar op de plank liggen. Door fouten in het dossier is het aantal vrijspraken verdubbeld. Er is te weinig tijd en capaciteit voor bestrijding van ondermijnende criminaliteit.

En de rechtspraak? Die staat voor 15 miljoen in de rode cijfers. Er moeten straks nog zeven rechtbanken sluiten. Door bezuinigingen bij het NFI blijven moordzaken en verkrachtingszaken op de plank liggen. En door gebrek aan rechercheurs blijven 1.000 onopgeloste moordzaken en nog eens 500 andere zeer ernstige onopgeloste misdrijven, zoals verkrachtingen en overvallen, onopgelost.

Ik ga afronden. Dit zijn problemen die nú spelen. De oppositie kijkt niet toe hoe de veiligheidsketen ten onder gaat aan loze verkiezingsbeloften en de oppositie laat niet toe dat de minister twee Kamers voor zijn begroting laat stemmen maar zijn deel van de afspraken vervolgens niet nakomt. Concreet willen wij 200 miljoen euro bij de Voorjaarsnota van 2016 voor politie, OM, rechtspraak en NFI. Ik reik de minister hier nogmaals mijn hand, maar het is zo langzamerhand wel een lamme hand.

De heer Wilders (PVV):

Ik ben het niet eens met zoveel oneens van wat collega Pechtold heeft gezegd over het belang van de veiligheidsketen en het investeren daarin. Wat nu als het kabinet uw handreiking niet aanneemt, mijnheer Pechtold? In november vorig jaar werden drie moties over het Openbaar Ministerie, de politie en de rechtbanken aangenomen. Wij hebben die ook gesteund. Eén daarvan was van uw hand. U hebt toen gezegd: als dat niet lukt, stemmen wij misschien tegen de begroting van Veiligheid en Justitie. Dat heeft uw fractie uiteindelijk niet gedaan, ook niet in de Eerste Kamer, en dat is een te respecteren keuze. Wat als het kabinet nu opnieuw zou zeggen: mijnheer Pechtold, dat doen we niet?

De heer Pechtold (D66):

Ik vind dat een terechte vraag. Ik zeg u eerlijk: daar ben ik op dit moment nog niet uit. Ik ben de eerste spreker in de eerste termijn van het debat. Ik ben zwaar teleurgesteld. Want inderdaad, in november kreeg ik hier teksten waardoor ik dacht dat het in het voorjaar geregeld zou zijn. Uiteindelijk gaat het mij en ook u hier — of het nu de oppositie of de coalitie is — om de waslijst die ik zojuist noemde. Daar gaat het mij om. Het gaat om de politieagenten en de officieren die gefrustreerd hun werk moeten doen. Ik verwacht dat het kabinet, als het om zo'n overzichtelijk bedrag gaat, aan het eind van dit debat duidelijk maakt dat het dit voor 2016 gaat regelen. Dan heeft het kabinet de hele oppositie achter zich en krijgt het ook de steun van de coalitie. Gezamenlijk kunnen we dat geld met gemak vinden.

De heer Wilders (PVV):

Dat help ik de heer Pechtold hopen. Maar ik heb gisteren gezien dat de minister in de media zei: nou ja, dan stemt de oppositie toch tegen. Hij leek niet onder de indruk, noch van dit debat, noch van de geluiden die u, mijnheer Pechtold, en anderen in de media als reactie gaven. De heer Pechtold zei in november dat zijn fractie tegen zou stemmen als ze het niet zou krijgen. D66 stemde toen toch heel goedgelovig voor de begroting. Nu blijkt bij de Voorjaarsnota dat de minister gewoon niet heeft geleverd. Als de heer Pechtold nu weer tegen de minister zegt dat hij het echt moet doen, maar de minister het toch niet doet en daar geen consequentie aan verbonden wordt, is het voor deze minister wel heel gemakkelijk in het vervolg. Waarom zou hij dan eigenlijk nog naar een debat komen? Er staat immers geen enkele sanctie op.

De heer Pechtold (D66):

Ik snap de heer Wilders heel goed. Ik wil niet flauw zijn en zeggen dat hij vaak van de eerste versnelling direct naar de vijfde van de motie van wantrouwen gaat. Hij weet namelijk zelf ook dat dat vaak niet helpt. Dat is eenzelfde roep in de duisternis. Ik kijk nu ook naar de voorzitter. Er zijn drie moties aangenomen. Ook in de senaat is een motie aangenomen. Dat waren overzichtelijke, korte moties. Als het moet, dien ik er vanavond weer zo een in en dan verwacht ik dat we met de hele Kamer ervoor zorgen dat aangenomen moties steun krijgen. Ik zeg tegen de coalitie dat ik het niet zover wil laten komen. We kunnen het vanavond kort houden. We kunnen de minister niet op al de punten die ik genoemd heb, laten reageren, want dat wordt een pijnlijke lijst. Maar ik verwacht wel — dat is ook mijn antwoord op de vraag van de heer Wilders — dat de minister de belofte die hij gewoon heeft gedaan, nakomt en dat de moties worden uitgevoerd. Daar is eigenlijk geen debat voor nodig.

De heer Segers (ChristenUnie):

Mevrouw de voorzitter. Dit kabinet presenteerde bij Prinsjesdag een begroting vol gaten. De minister van Veiligheid en Justitie dreigt een Hansje Brinker te worden, alleen zitten in de begroting meer gaten dan de minister vingers heeft. De Voorjaarsnota komt slechts met 49 miljoen extra voor de politie. Dat geld is allemaal voor de vluchtelingenopvang en niet voor al de andere taken van de politie. Er komt niets voor de rechtspraak, waar grote gaten vallen, en niets voor het Openbaar Ministerie. De minister laat gaten ontstaan. Ondertussen suggereren hij, het kabinet en de coalitiepartijen dat ze die volgend jaar pas gaan vullen. In de media kiest de coalitie de vlucht naar voren met een belofte van 300 miljoen extra voor volgend jaar. De Kamer weet echter nog van niets. Dus mijn eerste vraag is of die berichten kloppen. Ondertussen worden de problemen van dit jaar echter niet opgelost.

Dit debat heeft een lange aanloop. Het begon bij Prinsjesdag. De begroting van Veiligheid en Justitie voor 2016 was een houtje-touwtjebegroting. Er kwam een waarschuwing van de oppositie. Zij vond het onverantwoord. Oppositiebreed, in de breedte van de Kamer, zijn er zorgen geuit over de ingeboekte opbrengsten van wetsvoorstellen die geen steun in de Eerste Kamer zouden krijgen, en over de tekorten bij de politie, het Openbaar Ministerie, de rechtbank en het NFI. In november was het debat met de minister over de begroting. De minister sprak geruststellende woorden, maar er moesten moties worden aangenomen van de oppositie: los de problemen bij de Voorjaarsnota op. En de minister deed uitspraken in de Kamer dat hij bij knelpunten strijdvaardig zou zijn bij de Voorjaarsnota. De oppositie ging alleen akkoord met de begroting na aanvaarding van de moties.

Daar kwam overheen dat in het voorjaar de topmannen van de strafrechtketen, van de veiligheidsketen, de noodklok luidden. Topmannen van politie, justitie en rechtspraak luidden de noodklok. Bolhaar van het Openbaar Ministerie: op termijn moet er 40 miljoen bij. Rechtbanken, de heer Bakker: op termijn moet er 50 miljoen bij. De heer Akerboom van de politie: op termijn moet er 300 miljoen bij willen we het politieapparaat overeind kunnen houden. De belofte die aan de oppositie is gedaan, werd in maart bij het Brusseldebat nog eens een keer bevestigd door de minister-president. Hij zei: ik versta natuurlijk heel goed het signaal. Dat was na de motie die is ingediend met als eerste ondertekenaar collega Buma. Deze motie adresseerde precies deze problemen. En wat zei de minister-president? Ik versta natuurlijk heel goed het signaal en dat signaal weerspiegelt ook de conclusies van de minister van Veiligheid en Justitie over de begroting voor 2016. Hij beschouwde het debat en de motie als verdere aansporingen. Maar de belofte die is gedaan in november en in maart is niet ingelost. Vanmorgen kwamen daar de berichten uit De Telegraaf nog overheen, waarin staat dat er een nieuwe tegenvaller is van 53 miljoen. Ook daarop hoor ik graag de reactie van de minister. Wat hebben we nu nodig? De politie heeft meer dan 130 miljoen nodig, het Openbaar Ministerie 20 miljoen, de rechtspraak 30 miljoen. En daarbij komen nu de nieuwe tegenvallers.

Dit debat gaat niet over de lange tenen van de oppositie. Dit debat gaat over de veiligheid van burgers. Wat gebeurt er als we niets doen? Dan is het maar zeer de vraag of alle rechtbanken open kunnen blijven, terwijl dat wel een harde eis van de Kamer was. Ondertussen zien we dat het aantal aangiftes afneemt, dat 20% van de aangiftes direct in de prullenbak verdwijnt. Er vallen gaten: in de aanpak van zware criminaliteit en in de aanpak van kinderporno en mensenhandel, zaken die niet altijd via aangiften maar ook door eigen speurwerk worden ontdekt. Zaken blijven liggen. Dit jaar zijn er 20% minder mensenhandelzaken aangebracht, niet omdat er minder mensenhandel is, maar omdat er minder geld is om er wat tegen te doen. Er vallen gaten. Ontslagen, dreigende ontslagen bij politie, OM en rechtspraak: het is allemaal niet denkbeeldig, want het geld moet ergens vandaan komen. Als er niets gebeurt, worden er mensen weggestuurd.

De broodnodige werving van nieuwe agenten vanwege de vergrijzing van het politiekorps dreigt in het slop te raken. De niet begrote kosten die de politie heeft gemaakt rond MH17 en het EU-voorzitterschap worden niet vergoed. Extra kosten die zijn gemaakt om mensensmokkel te kunnen bestrijden, worden niet vergoed. Extra geld voor de pensioenen van politieagenten wordt niet vergoed. Geld om te investeren in het sneller oppakken en berechten van daders wordt niet vergoed. En ondertussen zegt de Algemene Rekenkamer dat er sprake is van structurele onderfinanciering van de rechtspraak sinds 2010, waardoor rechters minder tijd hebben om zaken goed voor te bereiden.

Ik maak me grote, grote zorgen. Het is een heel dreigend beeld. De rechtsstaat is hier in het geding. Dat mensen recht wordt gedaan, dat burgers beschermd worden en dat kwaad wordt gestraft, is hier in het geding. Wat hier op het spel staat, is een kerntaak van de overheid: recht doen en burgers veiligheid bieden.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Mevrouw de voorzitter. In een door terrorisme bedreigde wereld hoort veiligheid de hoogste prioriteit te hebben. Maar de veiligheidsketen kan het hoofd nauwelijks nog boven water houden. Of het nu gaat om de politie, het Openbaar Ministerie, de rechterlijke macht of het NFI, overal staat het water aan de lippen. Het verschil tussen de sussende taal van de minister aan de ene kant en de alarmerende berichten van de werkvloer aan de andere kant is levensgroot. Ik hoor het zelf als ik op werkbezoek ben. We lazen het allemaal vanochtend in De Telegraaf. Het piept en het kraakt. Het oplossingspercentage is laag en daalt eerder dan dat het stijgt. Er dreigen ontslagen, bijvoorbeeld bij de forensische opsporing. Politie en justitie dreigen nog steeds te moeten inkrimpen. Rechtbanken dreigen alsnog hun poorten te moeten sluiten. Óf de minister luistert niet naar de werkvloer, óf hij wil het niet horen, maar hij kan het niet langer ontkennen. Ik zeg het ook tegen de minister: voor het CDA, maar ik denk voor de hele oppositie, geldt dat wij hier niet zouden staan als wij niet voortdurend in alle gesprekken die wij voeren, gewoon andere dingen horen dan deze minister zegt, namelijk dat het wel degelijk een heel groot probleem is, dat er wel degelijk tekorten zijn in dit jaar. Iedere keer dat wij op werkbezoek zijn of mensen spreken, horen wij andere verhalen dan de minister hier naar voren brengt. Dat kan niet zo doorgaan. Ik zag de minister zojuist zijn hoofd schudden toen ik zei wat de problemen zijn, alsof er niet iets aan de hand is. Er is maar één werkelijkheid. Hebben alle mensen die met ons gesproken hebben in de afgelopen tijd, met de oppositie maar ik denk ook met de coalitie, onzin verteld? Dat geloof ik niet. Maakt de minister het mooier dan het is? Ik ben ontzettend bang dat dát het probleem is.

Waar het ministerie van V en J de hoeder van de rechtsstaat zou moeten zijn, is het verworden tot de risee van de departementen. Het sleept zich van incident naar incident. In het najaar van 2015 was het voor de Kamer, in ieder geval voor de oppositie, genoeg. Wat dat betreft is er toen voor het eerst verlichting gekomen: 250 miljoen euro bij de begroting. Maar de minister liet ook weten dat hij besefte dat het niet voldoende was en dat er meer verlichting zou komen bij de Voorjaarsnota. Dat was het vertrouwen waarin de Kamer het afgelopen halfjaar met deze minister heeft gedebatteerd. Hij zou het regelen als het nodig was. En tot op de dag van vandaag zegt de minister dat er geen probleem is, dat er geen ontslagen komen, dat er geen rechtbanken dichtgaan. Maar het verhaal op de werkvloer is anders. Er komt geen extra geld bij, want al het geld dat er nu komt, is al toegezegd bij de begroting. Alsof de oppositie daar intrapt! Het antwoord is: nee. Van de beloftes die het afgelopen halfjaar gedaan zijn, is niets over. Wij zien de aanpassing van december nu op papier.

Op zichzelf is het goed nieuws dat het er nu op lijkt dat de coalitie van PvdA en VVD de minister te hulp schiet om voor volgend jaar, 2017, extra geld uit te trekken. Uit de media horen wij dat het om een bedrag van 300 miljoen gaat. Hier dreigt een probleem. Laten wij eerst aannemen dat zoiets gaat gebeuren. Wij hebben het eerder gezien bij de AIVD. En dat wil de Kamer nu voorkomen. Eerst liepen de goeie mensen weg omdat er geen geld was, toen heeft de Kamer de minister bevolen om geld te regelen en nu moet de dienst opnieuw op zoek naar mensen. Dat mag deze minister niet laten gebeuren bij de diensten waar hij verantwoordelijk voor is. Er zijn nu problemen bij het OM, bij de rechterlijke macht en bij de politie. Daar waren de mensen al ontslagen, daar waren ze al naar andere banen, daar was de AIVD al aan het leeglopen. Ik blijf zeggen dat wij van de werkvloer horen dat dat hier ook gebeurt. Er zijn twee mogelijkheden: óf iedereen die op werkbezoek gaat hoort voortdurend verkeerde informatie, óf de minister schetst het iets mooier.

Wat doet Justitie ondertussen? Heel veel werk. Alleen al dit jaar heeft Justitie aan grote schikkingen 350 miljoen euro opgehaald. Wie is daar de lachende derde? Niet de minister van Veiligheid en Justitie, maar de minister van Financiën. 100 miljoen mag naar het departement van Justitie, 250 miljoen gaat gewoon in de grote pot. En daar werken die mensen van Justitie ook dit jaar voor. Wat lijkt nu het geval? De minister gaat de financiële gaten voor een deel dichten door weer verkeersboetes op te hogen of meer uit te delen. Graag een reactie daarop. Ik kan het niet geloven, maar ik hoor het graag van de minister.

Deze minister moet na alles wat er gebeurd is, na alle incidenten die wij gehad hebben, alle beloftes die niet zijn nagekomen, laten zien dat hij deze post waar kan maken, dat hij staat voor zijn mensen, dat hij hun opmerkingen dat zij het niet aankunnen, erkent en niet in de Kamer blijft zeggen dat er niks aan de hand is. Deze minister moet, zo nodig samen met de minister-president, zijn verantwoordelijkheid nemen, niet omdat de oppositie dat vraagt, maar omdat Nederland dat nodig heeft en omdat de mensen voor wie deze minister verantwoordelijk is, het nodig hebben. Beloftes voor de toekomst zijn mooi, maar het gaat om nu, het jaar 2016. Wij willen geen vooruitschuiven meer, geen beloftes meer, maar resultaat, en wel voor de zomer. Justitie, politie en veiligheidsdiensten moeten het werk kunnen doen dat zij voor heel Nederland moeten doen, namelijk het waarborgen van de veiligheid.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Veiligheid is een topprioriteit. Veiligheid is een kerntaak van de overheid. Juist in deze tijd met zo veel uitdagingen op veiligheidsgebied — ik noem alleen maar de dreiging van het terrorisme — is het duidelijk dat er steeds meer van die veiligheidsketen wordt verwacht. Daarom is het zo ontzettend pijnlijk dat er steeds weer zo veel gaten vallen in de veiligheidsketen.

Mevrouw de voorzitter, u weet dat we als SGP-fractie geen traditie hebben om de hoogste oppositietoon aan te slaan in debatten met de regering, maar ik moet wel bekennen dat ik in de achterliggende tijd geraakt ben door de vele noodsignalen vanuit de veiligheidsketen. De politie zegt: wij hebben echt te weinig geld voor wijkagenten, in landelijke gebieden kunnen we vaak onze veiligheidstaak niet waarmaken. Het OM staat enorm onder druk als gevolg van alle bezuinigingen. Te veel zaken blijven liggen. Er wordt terecht meer van hen verwacht, maar in de praktijk kan dat niet worden waargemaakt, omdat er al zo veel medewerkers op hun tenen lopen. De rechtspraak kan terecht wijzen op de rapporten, bijvoorbeeld dat van de Algemene Rekenkamer, die aangeven dat er sprake is van structurele onderfinanciering.

Kortom, elke dag opnieuw zijn er ontzettend veel mensen die heel goed werk verrichten, ook voor de veiligheid van Nederland, bij de politie, bij het Openbaar Ministerie en bij de rechterlijke macht, maar tegelijkertijd hebben heel veel mensen last van al dat zuur van zo veel bezuinigingen en reorganisaties. Dat werkt ook ontmoedigend voor hen om hun werk goed te kunnen doen.

Maar er gloorde hoop tijdens de behandeling van de afgelopen begroting van Veiligheid en Justitie. We hadden een goed debat en het antwoord van de regering was helder: "Wacht nog even. Heb nog even geduld. Niet alles kan gelijk. Maar bij de Voorjaarsnota, dán komt het goed, dán wordt het geregeld. Dan komt na het zuur het zoet." Maar die belofte voor de toekomst dreigt een zoethoudertje te worden, want zelfs als je met een vergrootglas de Voorjaarsnota bestudeert, zijn er nauwelijks extra investeringen in de veiligheidsketen te ontdekken. Ik heb het dan over extra geld, nieuw geld, en niet de dingen die allemaal al in eerdere brieven zijn genoemd.

Opnieuw gloort er hoopt, want wat zegt het kabinet? "Bij de komende begroting voor de volgende jaren, dán gaan we het echt regelen. Het staat nog niet helemaal vast, maar u kunt ervan op aan dat het goed komt." Ik geloof en hoop dat dat inderdaad de werkelijkheid is. Maar als die noodzaak kennelijk breed gevoeld wordt, als die ruimte voor volgend jaar kennelijk gezien wordt en als ik in de financiële stukken lees dat bepaalde betalingen die eigenlijk volgend jaar moeten plaatsvinden nu al plaatsvinden, dan zou toch juist, als er enige ruimte is, die topprioriteit veiligheid, die kerntaak van de overheid, nú invulling moeten krijgen. Dan hoef je toch niet te wachten tot Prinsjesdag? Dan kunnen we toch ook zonder gouden koets en zonder de tamtam van het najaar nu al zaken doen en die gaten dichten? Eerst bezuinigen en dan pas gaten dichten, dat jojobeleid, dat kapitaalverlies en die frustratie hebben we toch al vaak genoeg gezien? Kijk alleen maar naar hoe het is gegaan met de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst. Daarom is de oproep van de SGP: laat ons niet wachten tot morgen, tot dit najaar, maar kom de toezeggingen na en zorg nú voor extra budget voor veiligheid. Nú is dat extra geld nodig. Nú is dat extra geld mogelijk.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter. Miljarden voor ontwikkelingshulp, de EU en asielzoekers. Daarvoor trekt dit kabinet zonder enige aarzeling de knip, maar voor onze veiligheid, de kerntaak van de overheid, is het budget totaal ontoereikend. Dat is onverantwoordelijk en levensgevaarlijk. Het kabinet blijft dit jaar bezuinigen op de politie en het OM. Rutte II zet het mes in de criminaliteitsbestrijding, zo moest de Kamer vanochtend via De Telegraaf vernemen. Wij worden keihard belazerd. Ook het extra geld voor politie en justitie voor 2017 is een doekje voor het bloeden, een nietszeggende fooi. In deze tijden van terreurdreiging hebben wij geen miljoenen maar miljarden nodig, en niet incidenteel maar structureel.

Het kabinet geeft de politie en het OM ook nog eens een forse trap na. Minister Dijsselbloem zei helemaal klaar te zijn met hun gezeur en gebedel om extra geld. Het was een beschamende vertoning, een minister onwaardig. Want de feiten liegen niet. Bij de politie breekt het chronisch tekort aan middelen de organisatie keihard op. Ook het OM heeft dit jaar dringend extra geld nodig om te kunnen blijven functioneren. De veiligheidsketen legt het zo af tegen terroristen en zware criminelen. Alleen in de fantasiewereld van de VVD is Nederland veiliger geworden. In werkelijkheid lopen duizenden criminelen vrij rond, staan gevangenissen leeg, heeft Marokkaans straattuig vrij spel en wordt de helft van alle politiebureaus gesloten.

Mijn fractie begrijpt dat partijen als het CDA, D66 en de SP zich bedrogen voelen. Zij gaven steun aan de Justitiebegroting en werden vervolgens voor de gek gehouden. Maar wellicht was het ook een tikkeltje naïef. Wat hadden zij dan verwacht van dit onbetrouwbare kabinet? Al jaren verbreekt Rutte II lachend alle beloftes. In deze tijden mag niemand meer naïef zijn. Afgelopen weekend vielen 50 doden bij een terroristische aanslag in Orlando. Het had natuurlijk ook in Amsterdam of in Den Haag kunnen plaatsvinden. Miljarden aan investeringen in veiligheid zijn daarom van het allergrootste belang. Wij zeggen tegen het kabinet: stop met de politieke spelletjes en investeer zo snel mogelijk 6 miljard extra in onze veiligheid. Een welvarend land als Nederland mag zijn kerntaken niet langer verwaarlozen.

De heer Van Oosten (VVD):

Voorzitter. Mensen maken zich zorgen over hun veiligheid. Dat zijn, zo stel ik vast, wel andere zorgen dan een aantal jaren geleden. Een aantal jaren geleden waren de zorgen voornamelijk gericht op de veiligheid van het eigen huis. Hoe voorkom ik dat er ingebroken wordt? Waarom is die enge tunnel niet verlicht? Kan ik mijn dochter daar wel doorheen laten fietsen? Hoe voorkom ik als winkelier dat mijn winkel wordt overvallen? Daarin zijn grote stappen gezet door de kabinetten Rutte I en Rutte II; daar kom ik dadelijk op terug.

Maar er is een andere, meer ongrijpbare zorg voor in de plaats gekomen. Gebeurtenissen om ons heen, in landen om ons heen, en de komst van grote aantallen nieuwkomers in ons eigen land hebben voor een ander gevoel van onveiligheid gezorgd. Mensen zijn bang. Mensen zijn gewoon bang dat een terroristische aanslag in ons land kan plaatsvinden. Niemand weet waar, niemand weet door wie, maar de kans erop is wel aanwezig. Voor het eerst vragen mensen zich af: is het eigenlijk wel veilig om met Koningsdag naar Amsterdam af te reizen? Daar schrik ik echt van. Voor het eerst bespeur ik om mij heen dat mensen een soort onbehagen voelen als op het Centraal Station, gewoon hier in Den Haag, een rugzak onbeheerd wordt achtergelaten. Ik vind het dus heel normaal dat mensen naar de overheid, naar ons kijken om hen te bewaken. "Zo goed mogelijk" zeg ik daarbij, want 100% veiligheid bestaat nu eenmaal niet. We kunnen aanslagen als zodanig niet voorkomen, maar we kunnen er wel voor zorgen dat onze diensten, onze politie en onze marechaussee zo goed mogelijk uitgerust zijn om de gevaren het hoofd te bieden. Die plicht hebben we.

En ja, daar horen ook voldoende middelen bij. En ja, daar zet de VVD zich voor in. De Kamer kan zich dan ook vast voorstellen dat ik verheugd was toen ik afgelopen maandag in de kranten de berichtgeving las waar collega's voor mij al over spraken, omdat die het beeld bevestigde dat in 2017 in veiligheid lijkt te worden geïnvesteerd. De VVD blijft knokken voor die investering in veiligheid. Ik zei het al, op het gebied van de veiligheid rondom onze huizen en winkels zijn al stappen gezet. Nederland wordt veiliger, als je de misdaadstatistieken en slachtofferenquêtes ziet. Maar we zijn er niet; we moeten blijven investeren. Mensen die over onze veiligheid waken, die een stap vooruit zetten als anderen een stap terug zetten, moeten hun werk kunnen doen. Dat geldt voor politieagenten, officieren van justitie, de marechaussee en de geheime diensten. We kunnen niet alles in één keer regelen, maar we moeten wel stappen zetten, steeds meer stappen. Dat doen we ook; dat proberen we voortdurend te doen.

De heer Wilders (PVV):

De collega van de VVD heeft het over investeren, maar in de Voorjaarsnota staat de handtekening van de VVD vooral onder investeren in extra uitgaven voor de vreemdelingenketen, voor asielzoekers. Als je alles bij elkaar optelt, van V en J tot OCW, de kosten voor de zorg en voor sociale zaken, heeft de heer Van Oosten dan enig idee wat de mutaties zijn van de Voorjaarsnota in vergelijking tot de Miljoenennota? Hoeveel denkt hij dat er bij de Voorjaarsnota met de handtekening van de VVD extra is ingeruimd voor wat met een mooi woord de "vreemdelingenketen" heet?

De heer Van Oosten (VVD):

Ik zit hier niet in een quiz en ik ga daar dus niet aan meedoen. Ik realiseer mij echter heel goed dat er heel veel geld omgaat, en om moet gaan, in die vreemdelingenketen. Dat is de verantwoordelijkheid die de VVD als regeringspartij neemt. Waarom? Omdat de vreemdelingen hier zijn. We hebben allemaal plannen om het anders te organiseren, maar ze zijn hier en dan heb je daar een verantwoordelijkheid voor te nemen. Daar staat de VVD dan ook voor.

De heer Wilders (PVV):

De collega van de VVD heeft dus geen idee. Hij heeft geen idee waar zijn partij voor heeft getekend. Mag ik het nog één keer vragen? Het is geen quiz; het is gewoon zo dat de mensen thuis willen weten of hij weet waar het over gaat. Bij de Miljoenennota 2016 ging men nog uit van 26.000 asielzoekers en was er voor 2016 1,2 miljard geraamd. Hoeveel denkt u dat daar bij de Voorjaarsnota bij is gekomen, mijnheer Van Oosten?

De heer Van Oosten (VVD):

Weet u, voorzitter, ik ga mij hier niet verlagen tot het noemen van allerlei bedragen, want weet u wat er dan gaat gebeuren? Dan duikelen de cijfers over ons heen. Wat snappen de mensen thuis daar dan nog van? Die willen toch maar één ding? Die willen de overtuiging krijgen, van mij als Kamerlid maar zeker ook van u, mijnheer Wilders, dat wij ons inzetten voor die veiligheid en dat wij dus ook iets doen aan de problematiek rondom de ongekende migratiestroom. Ik ga hier niet oplepelen wat mijn collega Azmani daarvoor heeft voorgesteld, maar daar gaat het uiteindelijk om. Maar als mensen hier zijn, dan kost dat wat. Ik kan dat ook niet beter maken; dat is het dragen van verantwoordelijkheid.

De heer Wilders (PVV):

De collega van de VVD weet dus van toeten noch blazen. Wat deze cijfers aantonen, is dat de VVD zich inderdaad helemaal niet meer hardmaakt voor de veiligheid in Nederland. Een habbekrats: 49 miljoen extra voor de politie. Ik zal niet alle bedragen noemen, mevrouw de voorzitter, dat zou mij een hele avond kosten, maar mag ik aangeven wat er met de handtekening van de VVD bij de Voorjaarsnota extra is begroot voor de vreemdelingenketen? Boven op die 1,2 miljard is er in de Voorjaarsnota met de handtekening van de VVD nog eens 1,8 miljard extra neergezet voor alles wat met vreemdelingen te maken heeft. IND: 40 miljoen. CAO: 700 miljoen. Bijstand asielinstroom: bijna 100 miljoen. En zo kan ik nog even doorgaan. Met andere woorden: de VVD anno vandaag vindt miljarden voor de asielinstroom veel belangrijker dan de veiligheid in Nederland. Tot daartoe bent u afgezwakt, mijnheer Van Oosten. Ik hoop dat heel veel mensen luisteren vanavond.

De heer Van Oosten (VVD):

Er luisteren ongetwijfeld heel veel mensen, maar ik ga ervan uit dat die mensen ook snappen dat zolang mensen zich in dit land bevinden, we daar verantwoordelijkheid voor dragen, ook al zouden we het allemaal anders georganiseerd willen hebben. Het is jammer dat de heer Wilders die verantwoordelijkheid weer ontloopt. Ik heb net al gezegd dat de VVD in veiligheid investeert. Het is soms een heel hard gevecht om te kunnen investeren, want je moet goed zoeken waar je het geld daarvoor kunt vinden. Wij investeren in ieder geval wel en wij zorgen ook voor de bevoegdheden. Ik zal daar strak nog even op terugkomen, maar dat is wel waar het om gaat. Je moet perspectief bieden met betrekking tot de nieuwe misdaad en de nieuwe criminaliteit die op ons afkomt. Ik ben daar elke dag mee bezig, dat is mijn drive en de reden waarom ik in de politiek ben gegaan.

De heer Segers (ChristenUnie):

Collega Van Oosten zegt dat hij knokt voor veiligheid en dat hij daarin wil investeren. Hij vindt dat er stappen vooruit moeten worden gezet, maar vervolgens schermt hij met een krantenartikel waarover we hier heel moeilijk kunnen debatteren. Als de heer Van Oosten het niet erg vindt, ga ik liever terug naar de feiten en naar datgene wat voorligt: de Voorjaarsnota. Is het voor de VVD-fractie acceptabel dat we in plaats van stappen voorwaarts, stappen achterwaarts zetten?

De heer Van Oosten (VVD):

Ik betwist dat er stappen achterwaarts gezet worden, want dat is niet aan de orde. Er wordt geïnvesteerd in veiligheid, en er worden op dat vlak bevoegdheden gecreëerd. Ik zal daar straks nog even op terugkomen, want ik vind dat sommige fracties hun verantwoordelijkheid op dat punt echt ontlopen. Er wordt bijvoorbeeld geïnvesteerd zodat de opsporingsautoriteiten weer aan de slag kunnen. Ik kan niets formeel bevestigen, maar ik herken wel de volle intentie van mijn eigen fractie. Ik weet niet beter dan dat de minister ook voor die veiligheid knokt en ik heb er alle vertrouwen in dat hij zijn uiterste best gaat doen om ervoor te zorgen dat dit ook gerealiseerd wordt in de Miljoenennota, te midden van alle andere uitdagingen waar dit land ook voor staat.

De heer Segers (ChristenUnie):

De heer Van Oosten spreekt in ronkende volzinnen over knokken, veiligheid en investeren. Maar het feit is dat de voormannen van de politie, van het Openbaar Ministerie en van de rechtspraak zeggen dat als er nu niets gebeurt, ze straks mensen naar huis moeten sturen. Spreken zij de waarheid? Geven zij een eerlijk beeld of geven zij een vals beeld?

De heer Van Oosten (VVD):

Als ik mij niet vergis, heeft de heer Segers die vraag zelf gesteld aan de minister en het kabinet zal daar dus straks ook op antwoorden. De indicatie die de heer Segers schetst, heb ik niet gekregen. Ik betwist niet dat die drie organisaties natuurlijk hun best zullen moeten doen om het geld zo goed mogelijk te besteden, maar ik vind dat we niet anders van ze mogen verwachten. In een organisatie als de politie gaat immers 5 miljard euro om en er werken om en nabij de 60.000 agenten. Natuurlijk zul je dan een discussie krijgen over de vraag waar je het geld aan uit moet geven en op welke manier je dat moet doen. In een organisatie waarin 5 miljard euro omgaat, moet men er toch ook voor kunnen zorgen dat de basiszorg van de politie niet tekort wordt gedaan. De VVD accepteert dat niet; dat doet we echt niet.

De heer Segers (ChristenUnie):

Die belofte, "doen we niet", heb ik eerder gehoord. Ik heb eerder gehoord dat er geïnvesteerd zou worden in veiligheid en dat er geen verslechtering zou optreden. Die belofte hebben we in november gehoord en toen zijn wij daarmee akkoord gegaan. Die belofte bleek heel weinig waard te zijn, want er worden straks wel mensen naar huis gestuurd. Dat zeggen de topmensen van de drie organisaties die ik zojuist heb genoemd, en dat is het beeld dat wordt geschetst. Liegen zij of spreken zij de waarheid? Die vraag zal de VVD-fractie moeten beantwoorden. De vraag die echter nu voorligt is: is de belofte die de VVD destijds gedaan heeft en die zij nu weer doet, nog wat waard?

De heer Van Oosten (VVD):

De heer Segers verpakt een heleboel vragen in zijn bijdrage. Hij vraagt aan mij of de topmensen van de diverse organisaties liegen, maar dat moet hij aan henzelf vragen. Ik stel alleen vast dat er heel veel geld naartoe gaat en dat, als dat niet genoeg is of als er een tekort ontstaat, de VVD daarvoor zal staan. Ik ben echter ook benieuwd naar de antwoorden van de minister op de directe vraag over het aantal ontslagen. De VVD staat in ieder geval voor het woord dat zij nu geeft en dat zij vorig jaar ook gegeven heeft. De VVD investeert in de veiligheid als het moet en als het nodig is, want daar staat zij voor. De VVD zal het niet laten gebeuren dat de basispolitiezorg in dit land niet op orde is. Dat laten we niet gebeuren.

De heer Van Nispen (SP):

De VVD staat helemaal niet voor de veiligheid en het woord van de VVD is op dit punt ook helemaal niets waard. Wat is er gebeurd? De VVD heeft bij de behandeling van de begroting voor 2016, dus eind 2015, voor de moties gestemd waarin de regering werd verzocht om extra geld beschikbaar te stellen in de Voorjaarsnota. Ik noem de motie-Kooiman over de politie, de motie-Pechtold over het OM en de motie-Oskam over de rechtspraak. De VVD heeft daar voorgestemd. Ik neem aan dat zij dat willens en wetens heeft gedaan en niet in een vlaag van verstandsverbijstering. Dan kunnen wij nu toch niet accepteren dat het kabinet deze moties gewoon aan zijn laars lapt? Dat kunt u toch ook niet accepteren, mijnheer Van Oosten?

De heer Van Oosten (VVD):

Ik stel toch maar gewoon vast dat dit kabinet tot driemaal toe extra geld heeft geïnvesteerd in veiligheid en justitie. Als u een deel van de credits wilt, be my guest. Het gaat om de veiligheid. Het maakt mij niet uit wie de winnaar daarvan is, als het maar gebeurt. Daarnaast wil ik verder perspectief scheppen. Daarom verwijs ik naar die krantenartikelen van afgelopen maandag. Ik wil ervoor zorgen dat wij dadelijk ook voldoende middelen hebben om ons in te zetten voor het tegengaan van de nieuwe bedreigingen die op ons af komen; ik hoop dat ik dadelijk de gelegenheid krijg om het daar ook over te hebben. Daar is de VVD mee bezig. Investeren? Ja, maar ook zorgen voor bevoegdheden. Wij zorgen er gewoon voor dat politie, Openbaar Ministerie, rechters en het gevangeniswezen aan de slag kunnen, elke dag opnieuw.

De heer Van Nispen (SP):

Ik vind dit iets te belangrijk om hier een campagnespelletje van te maken, alsof de oppositie erop uit is om dit op haar naam te krijgen. De heer Van Oosten is van de partij die afgelopen maandag via de pers bekendmaakte dat er mogelijk 300 miljoen beschikbaar komt, maar dat verklaren wij hier buiten de orde. Wij weten officieel namelijk nog van niks. Dat debat komt later. Het gaat hier over dit jaar. Wij zijn niet gek! Het gaat hier over 2016. Dit jaar gaan er mensen uit bij het Openbaar Ministerie, bij het NFI en bij de politie. Laten wij een AIVD-scenario werkelijkheid worden, waarbij wij later spijt krijgen van de kapitaalvernietiging die wij hebben gepleegd, zoals diverse woordvoerders al hebben gezegd? Of steken wij daar een stokje voor? Die vraag ligt hier vandaag voor. De VVD kan daar een antwoord op geven.

De heer Van Oosten (VVD):

De heer Van Nispen doet het voorkomen alsof er ontslagen vallen bij de politie, alsof er officieren van justitie worden weggetrokken. Ik heb die indicatie in het geheel niet. De heer Segers heeft hier net vragen over gesteld. Laten wij dus even aanhoren wat de minister hierover gaat zeggen.

De heer Van Nispen (SP):

De politie stevent af op een faillissement. Er moeten 2.000 agenten uit. Over het NFI hebben wij het al de hele middag gehad. De heer Van Oosten kent ook de tabellen. Er moeten tientallen mensen uit. De minister heeft dat zelfs nog geantwoord. De heer Van Oosten weet dat, maar hij doet net alsof er niks aan de hand is. Ik vind dat ongelooflijk. Er is onder verantwoordelijkheid van de VVD meer dan 100 miljoen bezuinigd op het Openbaar Ministerie, maar de heer Van Oosten durft hier nog steeds te beweren dat de VVD staat voor veiligheid. Ik vind dat ongelooflijk.

De heer Van Oosten (VVD):

Ik kan hier van alles op zeggen, maar beperk mij tot één thema: het NFI. Daarover hebben wij vanmiddag een debat gehad. De heer Van Nispen moet mij niet in de mond leggen dat het debat de richting had die hij vanuit zijn perspectief heeft waargenomen. Ik heb namens de VVD gesproken over het behoud van de kwaliteit van forensische zorg. Het gaat mij niet om de vraag of het NFI dat doet of niet. Het gaat mij niet om het beschermen van de een of andere overheidsorganisatie. Het gaat mij erom dat die zorg voluit en maximaal geleverd wordt. Daar hebben wij het over gehad. De minister heeft ons meegenomen in de zaken die daarin de komende jaren te doen vallen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Het verbaast mij dat de heer Van Oosten dit allemaal zegt. Het wijkt zo ontzettend af van wat ik zelf hoor! Ik zei dat net al in mijn inbreng. Ik denk dat het ook sterk afwijkt van alles wat de collega's gehoord hebben. Als de heer Van Oosten met de mensen uit het veld heeft gesproken, moet hij wel andere dingen gehoord hebben dan wat hij hier zegt. Hij zegt dat er geen ontslagen vallen. Dat klopt, want men doet het met natuurlijk verloop, maar de bezetting wordt wel kleiner. Toen de nieuwe korpschef aantrad, zei hij op de eerste dag, aan de hand van een extern rapport: er is alleen voor de politie al 300 miljoen euro nodig om überhaupt op sterkte te blijven. Heeft de heer Van Oosten dat gehoord? Wat heeft hij sindsdien gedaan om dat te verifiëren? Deelt hij de opvatting van de korpschef?

De heer Van Oosten (VVD):

Ik val een beetje in herhaling. Ik heb geprobeerd aan te geven dat ik zo ongelooflijk verheugd ben met de berichten die afgelopen maandag in de kranten stonden, want ik herken daarin de volle intentie van waaruit mijn fractievoorzitter, ikzelf en mijn fractiegenoten spreken. Mijn fractievoorzitter heeft altijd gezegd: u kunt op de VVD rekenen, wij staan hier voor, wij staan dus ook voor die politieagent en wij zorgen dat we ons maximaal inzetten voor de veiligheid in dit land en dat doen we met behulp van en dankzij al die duizenden politieagenten. De heer Van Haersma Buma geeft zelf aan dat er geen sprake is van ontslagen. Ik vind het flauw dat er telkens maar weer Kamerleden zijn die in de mond nemen dat er ontslagen vallen bij de politie en ik vind het ook niet chic om op die manier een discussie met elkaar te voeren.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De vraag is wat de heer Van Oosten doet voor de veiligheid. Er gaan 2.000 agenten uit; dat klopt. Als er niks gebeurt, zijn er 2.000 agenten minder. Die worden inderdaad wellicht niet ontslagen, maar die zijn er dan niet meer, en dat heeft niks met veiligheid te maken.

De heer Van Oosten omzeilt het antwoord op mijn vraag, dus ik probeer het nog één keer en dan niet meer, want als de heer Van Oosten niet wil antwoorden is dat zijn keuze. Deelt de heer Van Oosten wat de korpschef zei, namelijk dat er 300 miljoen euro alleen al voor de politie nodig is, dus niet voor de hele keten, om überhaupt op sterkte te blijven? Deelt hij die opvatting, ja of nee?

De heer Van Oosten (VVD):

Ik deel de opvatting dat de politie op sterkte moet blijven ten volle, maar ik zeg er ook iets bij. Ik vind ook dat de politie zelf aan de slag moet. Collega Pechtold gaf net aan dat het ziekteverzuim 7% is. Dat zal allerlei oorzaken hebben, maar dat ligt ver boven het landelijk gemiddelde. Ik vind het helemaal niet verkeerd dat ikzelf of mijn collega de politieorganisatie daarop aanspreekt, want daar zit ook winst in.

De heer Pechtold (D66):

Ik kan mij de campagne nog goed herinneren. "Straf voor wie straf verdient", "Meer straf en minder begrip voor criminelen" en — dat was mijn favoriet — "We betalen ons blauw. Daar willen we op straat meer van terug zien". Daarmee ging de VVD Nederland in en daarmee verleidde ze, naast de belofte van €1.000 en "geen geld voor de Grieken", de kiezer. Nu, na vijf, zes jaar VVD-beleid zien we een grote puinhoop. De onafhankelijke Rekenkamer zegt dat dit ministerie de financiën niet in control heeft. Wat zegt dat de woordvoerder van de VVD?

De heer Van Oosten (VVD):

Als u mij een klein beetje gevolgd had, zou u hebben geweten dat ik daar voortdurend ontzettend kritisch over ben geweest in de richting van het kabinet en de minister van Veiligheid en Justitie. Ik vraag verderop in mijn bijdrage de minister naar een voornaam punt van de Rekenkamer, namelijk of hij nu echt werk maakt van de stroomlijning tussen OM en politie. Daar zit een inefficiëntie en een rare dubbeling in en dat is gewoon niet goed. Ik heb voortdurend ook opgeroepen om de directeur FEZ in control te brengen. Natuurlijk, dat moet steviger, het moet beter. Maar de heer Pechtold weet ook — en daarmee maak ik mijn antwoord af — dat er een heel flink traject is ingezet door de minister en zijn staatssecretaris, juist ook om te komen tot het volledig in control zijn van het ministerie. Is het morgen af? Nee, maar het gaat wel lukken.

De heer Pechtold (D66):

Is het morgen af? Het was het derde jaar dat de Rekenkamer schreef dat het een financieel zootje is bij het ministerie van V en J. Deze minister heeft als het nog even meezit een maandje of zeven, acht, voordat er weer verkiezingen zijn. Zes jaar zit de VVD op die puinhoop en nu moet de oppositie, van links tot rechts, zeggen dat het voor dit jaar een probleem is. We gaan niet wachten op verkiezingsbeloftes van de VVD, want die zijn niks waard. We willen nu toezeggingen. We willen dat de aangenomen moties uitgevoerd worden. Mijn vraag is daarom als volgt. Vindt de VVD dat de aangenomen moties in de Tweede Kamer en de Eerste Kamer betreffende politie, Openbaar Ministerie en rechtspraak moeten worden uitgevoerd, zoals toegezegd?

De heer Van Oosten (VVD):

De moties riepen en roepen op tot het creëren van voldoende middelen voor politie, Openbaar Ministerie en rechterlijke macht om aan de slag te gaan. Ik zie dat er perspectief wordt geboden. Ik zie ook dat er tot voor kort tot drie keer toe extra in is geïnvesteerd. Als er meer moet worden geïnvesteerd omdat de politie daarom vraagt, omdat de veiligheid in dit land daarom vraagt, dan moet ook de VVD daarvoor staan. Ik heb dat vorig jaar gezegd, ik zeg dat in verschillende debatten met collega-woordvoerders Justitie en ik zeg dat ook nu weer. Maar ik hoef niet alleen maar aan de leiband te lopen van de motie die onder anderen de heer Pechtold vorig jaar heeft ingediend. Het gaat mij om het grotere plaatje. We moeten ervoor zorgen dat het vertrouwen er is dat alle fracties, ook de VVD, en in het bijzonder het kabinet zich ten volle inzetten voor de veiligheid in het land. Daar gaat het toch om? Dat doe je soms met geld, maar ook met bevoegdheden. Daarin bent u tekortgeschoten.

De heer Pechtold (D66):

Kom maar met de jij-bakken. De heer Van Oosten zegt als Kamerlid: niet als de Kamer erom vraagt. Dat is weer een heel bijzondere rolopvatting van een VVD-Kamerlid. We hadden er nog één, zijn voorganger. Die is nu minister. Het is kennelijk een open sollicitatie: als je je rol als Kamerlid maar tot nul verklaart, dan kun je daarna bewindspersoon worden bij de VVD. Nee, zegt hij, niet als de Kamer erom vraagt in een motie, maar als de politie erom vraagt. Dat hebben zojuist Buma, Segers en ook ik in eerste termijn gezegd. 300 miljoen, zegt alleen al de politie. De Kamer zegt het in een motie. De politie vraagt het. Het OM vraagt het. De rechterlijke macht vraagt het. Het NFI schreeuwt erom. Wijkagenten op tv, cold case cops op tv, ze zeggen allemaal: dit jaar gaat het mis. Zegt de heer Van Oosten, de VVD'er Van Oosten, nu tegen al die politieagenten, al die officieren en al die rechters die op dit moment bezig zijn met onze veiligheid: wacht maar op de nieuwe verkiezingsbeloftes van de VVD?

De heer Van Oosten (VVD):

Ik heb al gezegd wat de VVD zegt. Wat ik zeg en wat al mijn fractiegenoten zeggen, is dat u kunt rekenen op de VVD en dat de VVD het niet laat gebeuren dat de kwaliteit van de politiezorg in dit land afneemt. Dat laten wij gewoon niet gebeuren, want daar staan wij voor. Daar zijn wij de verkiezingen mee ingegaan en daar gaan we natuurlijk de volgende verkiezingen ook weer mee in, niet omdat wij daardoor groot willen worden, maar omdat wij dat als pure noodzaak beschouwen. Dat is het enige wat we doen.

De heer Klaver (GroenLinks):

Nooit gedacht dat ik als GroenLinkser zou zeggen tegen de VVD: wat een slap en wollig verhaal over veiligheid. Alle collega's hier op een rij stellen een aantal heel concrete vragen, maar het enige wat we krijgen, zijn een beetje breedsprakige en wollige antwoorden over de toekomst van veiligheid, dat we het zo belangrijk vinden en de zorgen van mensen. Houd het gewoon heel concreet. We spreken hier over het lopende jaar 2016, niet over wat er in de toekomst gaat gebeuren. Er komt ons van verschillende kanten ter ore dat er tekorten zijn, zowel van de leiding zelf als uit allerlei rapporten: 54 miljoen tekort op personeel en materieel, 50 miljoen tekort door extra kosten op bijvoorbeeld ICT, extra kosten door een mogelijke taakstelling. Wij krijgen te horen dat als er dit jaar geen extra geld bij komt, er mensen zullen moeten afvloeien en dat ICT-projecten worden gestopt die volgend jaar weer moeten worden opgestart omdat er dan wel extra geld beschikbaar is. Kan de heer Van Oosten erop ingaan dat het geen kwestie is van links of rechts, verkiezingsbeloftes of aangenomen moties, maar van fatsoenlijk bestuur?

De heer Van Oosten (VVD):

Dat probeer ik de hele tijd te doen door u en ook de collega's erop te wijzen dat het wat de VVD betreft niet gaat gebeuren dat de kwaliteit van de basiszorg van de politie afneemt. Dat laten wij gewoon niet gebeuren. Collega Segers heeft er al vragen over gesteld, dus die hoef ik niet te herhalen. De minister zal ze dadelijk beantwoorden. Ik vertrouw erop dat het goede antwoorden zijn, waarin ik nog een keer de bevestiging zie dat dat niet staat te gebeuren.

De heer Klaver (GroenLinks):

De heer Pechtold zei het al: wij zijn volksvertegenwoordigers. Wij hebben het kabinet te controleren. Als ik dit soort cijfers zie, dan maak ik mij zorgen over de continuïteit van de veiligheidsketen. Dat doet de heer Van Oosten toch ook? Ik vraag hem om heel precies hierop in te gaan. Het lijkt wel alsof hij zich geen zorgen maakt over de bedragen die ik noem. Hij zegt: het ziekteverzuim is nog heel hoog, maar er gaat in totaal 5 miljard om in die organisatie, dus het is allemaal op te vangen. Als er nu signalen zijn dat er daardoor gaten gaan vallen, is de heer Van Oosten dan bereid om dit jaar extra stappen te zetten? Als blijkt dat projecten stopgezet moeten worden die volgend jaar weer worden opgestart als er wel geld is of dat mensen uitstromen die volgend jaar weer aangenomen moeten worden, is de heer Van Oosten dan bereid om dit jaar te zoeken naar extra middelen om dat te voorkomen?

De heer Van Oosten (VVD):

Als de kwaliteit van de politie niet gehandhaafd kan worden, dan moeten we het daarover hebben. Natuurlijk, want dat is het woord van de VVD. Maar u doet elke keer alsof het zo is. Ik heb daar vragen over, maar die zijn al gesteld aan de minister. Verder ben ik dus gelukkig met het feit dat er perspectief wordt geboden waar het gaat om die extra investeringen. Ik stel ook maar gewoon nuchter vast dat er tot drie keer toe — daar hebben we ons allemaal voor ingezet; laat ik daar dan heel breed over zijn — extra geld naar het ministerie van Veiligheid en Justitie is gegaan, ook voor de politie.

De heer Klaver (GroenLinks):

De collega's en ik hebben al een aantal keren de bronnen genoemd waar deze informatie vandaan komt. Die komt deels van de top van het politie of het OM. Die komt uit allerlei rapporten, waarin deze alarmerende verklaringen staan. Het is niet dat we vanochtend collectief wakker werden en dachten: laten we eens wat cijfers bij elkaar verzinnen. Ik wil de heer Van Oosten een heel simpele vraag stellen. Hij zegt dat hij zich geen zorgen maakt of dat hij die zorgen niet deelt. Waar haalt hij zijn informatie vandaan dat er geen probleem zou zijn? Kan hij mij daar één bron van noemen?

De heer Van Oosten (VVD):

Ik heb nooit gezegd dat ik me geen zorgen maak. Sterker nog, ik ben mijn bijdrage begonnen met de zorgen die ik in deze samenleving zie en die ik zelf ook ervaar. Als je iets wilt doen aan die zorgen, moet je kunnen vertrouwen op een goed geolied politieapparaat. Als de heer Klaver mij vraagt of ik sta voor dat politieapparaat, kan ik maar één antwoord geven: ja, natuurlijk sta ik daarvoor!

De heer Klaver (GroenLinks):

Waarom denkt de heer Van Oosten, als hij deze cijfers hoort en geen informatie heeft waaruit blijkt dat die cijfers niet kloppen, dat de politiezorg niet in gevaar komt? Waarom denkt hij dan dat ICT-projecten niet stopgezet hoeven te worden? Waarom denkt hij dan dat mensen niet hoeven af te vloeien? Ik kan maar één conclusie trekken, namelijk dat deze VVD'er pontificaal voor zijn minister gaat staan en nu het beleid van het kabinet aan het verdedigen is. Ik verwacht echter van deze collega-parlementariër van de VVD dat hij het kabinet controleert, dat hij controleert of het dit land fatsoenlijk bestuurt. Ik heb grote twijfel over of dat gebeurt op het departement van Justitie.

De heer Van Oosten (VVD):

Met de collega's probeer ik natuurlijk — ik doe niets anders — om deze minister en dit kabinet elke keer weer scherp te bevragen op dat punt, juist als het gaat om veiligheid. Ik vind echter wel dat ik wat mag zeggen als er wordt gezegd dat er allemaal ontslagen vallen. Dan wil ik wel even horen van de minister of dat zo is. Als dat zo is, vind ik dat we daar een discussie over moeten hebben. Ik heb die indicatie zo niet. Ik zou nu mijn bijdrage willen vervolgen.

De voorzitter:

De heer Klaver heeft nog een vraag.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik heb net een vraag gesteld. Daar werd omheen gedraaid. Nu zegt de heer Van Oosten echter heel duidelijk dat hij geen indicatie heeft dat mensen worden ontslagen. Waar heeft hij dat dan vandaan? Dat willen wij allemaal wel weten, want wij kunnen alleen maar bronnen vinden waarin staat dat dat wel gebeurt. Waar heeft de heer Van Oosten die indicatie vandaan? Deel alstublieft uw wijsheid met ons allen, mijnheer Van Oosten!

De heer Van Oosten (VVD):

Ik kijk toch naar de cijfers? Ik kijk toch ook naar het perspectief dat lijkt te worden geboden? Ik refereer aan de kranten van afgelopen maandag. Als u de VVD vraagt waar zij voor staat, zeg ik dat wij staan voor het op orde houden van die basispolitiezorg. Daar sta ik voor! Daar knok ik voor!

De voorzitter:

De heer Klaver bedoelt waarschijnlijk de bron.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ja, ik vroeg naar de bron. Als ik het goed begrijp, is dat het artikel dat afgelopen maandag in de krant stond waarin stond dat er mogelijk volgend jaar meer geld gaat komen. Dan hebben we het over het jaar 2017, terwijl alle collega's het hebben over de bedragen voor 2016. De heer Van Oosten bestrijdt wat wij hier allemaal zeggen, namelijk dat er door de tekorten in 2016 bijvoorbeeld mensen ontslagen moeten worden of moeten uitstromen. Hij zegt dat dat niet het geval is, dat hij daar geen indicatie voor heeft. Waar heeft de heer Van Oosten dat vandaan? Uit welke bron?

De heer Van Oosten (VVD):

Los van bronnen, maak ik zelf ook een rekensom. We hebben het over een organisatie waarin om en nabij de 60.000 agenten werken. We hebben over een organisatie waarin om en nabij de 5 miljard euro omgaat. We hebben het over een organisatie waarin ook de afgelopen keren extra is geïnvesteerd. Als ik dat optel bij mijn eigen kijk op dit hele vraagstuk, laat ik dat ook helemaal niet gebeuren. Ik hoor vragen aan de minister. Nou, ik wacht de antwoorden af.

De heer Segers (ChristenUnie):

De oppositie stelt vragen over cijfers die we kunnen controleren en het antwoord dat we krijgen gaat over cijfers die we niet kunnen controleren. Het is een krantenbericht over mogelijke investeringen volgend jaar. Afgezien van het feit dat het geen antwoord is op de vraag die we stellen, want die gaat over de begroting voor dit jaar, is mijn eenvoudige vraag: klopt dat krantenbericht, ja of nee? Als het niet klopt dan moeten we het nu van tafel vegen en kunnen we het er niet meer over hebben en als het wel klopt dan moeten we de cijfers weten, dan moeten we veel meer weten. Dan moeten we evenveel weten als u weet, mijnheer Van Oosten.

De heer Van Oosten (VVD):

Ik refereer aan krantenartikelen, dus ik weet net zo veel als u weet. U kent dat krantenartikel ook. Ik ben blij als ik dat krantenartikel lees. Waarom? Omdat ik daarin de intenties proef en herken van velen om mij heen, binnen mijn eigen fractie, die zich dus ten volle inspannen voor die veiligheid. Ja, zo is het.

De heer Segers (ChristenUnie):

Ik vind dit echt heel problematisch. Wij hebben het over cijfers die we kunnen narekenen. Wij zijn naar de organisaties toe geweest en wij hebben de topmensen gesproken. Die zeggen: dit zijn de gaten, dit zijn de cijfers, we moeten mensen wegsturen. Dat kunnen wij controleren. De heer Van Oosten wil er niet aan. Hij draait eromheen en zegt: ach, ik weet het allemaal niet, ik heb mijn eigen berekeningen. Dan moeten we die berekeningen zien. Hij schermt met cijfers waar wij niets over kunnen zeggen, waar wij officieel niets van weten en die wij pas met Prinsjesdag kennen. Dat is geen verweer. Dat is geen fatsoenlijk debat.

De heer Van Oosten (VVD):

Ik hoef niet met de regels van de heer Segers mee te gaan voor het voeren van een debat. Hij stelt mij een vraag; ik geef hem een antwoord. Maar het circuleert steeds om de vraag welke inspanning er wordt geleverd voor de veiligheid in dit land. Daar gaat het uiteindelijk om. Dat delen wij. Als wij dan helemaal inzoomen op de politie, dan is het dus zaak dat die politiezorg op orde blijft. Dat wil ik dus ook. Als ik dan zie dat er veel geld naar de politieorganisatie gaat en kijk naar het ziekteverzuim, dan denk ik: goh, die politieorganisatie zou daar zelf misschien ook nog wel een bijdrage aan kunnen leveren. Daarom noemde ik dat punt van dat ziekteverzuim. Als ik de extra investeringen zie die zijn gepleegd, dan sluit ik mij aan bij de vraag van de heer Segers aan de minister hoe het allemaal exact zit. Maar ik laat dat niet gebeuren. Daar gaat het toch om? Ik laat het niet gebeuren dat de politiezorg uitgekleed wordt en ik hoop de heer Segers ook niet. Dat laten wij toch niet gebeuren?

De heer Segers (ChristenUnie):

Dit is bijna een punt van orde: wij moeten over dezelfde cijfers beschikken als wij hier een debat voeren. Of de heer Van Oosten heeft meer informatie en schermt met cijfers over volgend jaar. Dan moeten wij ze allemaal krijgen. Of hij heeft ze niet. Dan laten wij het verder buiten beschouwing en hebben wij het verder over de cijfers van dit jaar, waarvan de topmensen zeggen: er vallen gaten, het gaat niet langer zo, wij moeten mensen wegsturen en, sterker, wij hebben gerekend op de beloften die het kabinet dit najaar heeft gedaan en waar het zich niet aan heeft gehouden. Dat zou de VVD-fractie zich moeten aantrekken.

De heer Van Oosten (VVD):

Ik zoek even naar de vraag die de heer Segers mij precies heeft gesteld. Zonder te veel in herhaling te vallen; ik refereer aan een krantenartikel. Dat kent de heer Segers ook. Als hij het heeft over de cijfers zoals die in de voorjaarsnota zijn geprojecteerd, dan kent hij die. Die ken ik ook. De heer Segers zegt dat er ten gevolge daarvan te weinig geld is voor de politie. Ik zeg daarop: ik laat niet gebeuren dat er te weinig geld is voor de politie. Misschien lopen wij daar uiteen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Eerst wil ik even een opmerking maken over het ziekteverzuim. Daarvoor geldt hetzelfde; ik hoop dat de heer Van Oosten weleens kijkt bij de politie. Hij zegt nu zoiets als: aan dat ziekteverzuim moet de politie ook maar eens wat doen. Maar als hij dezelfde bezoeken brengt als ik en gesprekken voert, dan weet hij dat de oorzaak van dat ziekteverzuim de overstrestheid van heel veel politiemensen is: PTSS (posttraumatische stressstoornis), de grotere druk, meer geweld, heel veel overuren … Nu knikt de heer Van Oosten ja, maar net zei hij: het ligt aan de politie. Dat balletje naar de politieorganisatie kaatsen deugt gewoon niet.

Ik kom terug bij de korpschef die aangaf dat er 300 miljoen te weinig is. Ik ga één vraag stellen en dat is een poging om toch iets concreet te maken. Vandaag staat er in de krant dat er een extra tekort is bij Justitie. Dat zijn cijfers, zeg ik heel eerlijk, die helemaal niet verrassend zijn, want de diensten zeggen al tijden dat er een probleem aan het ontstaan is als er geen oplossing voor komt. Vindt de heer Van Oosten het acceptabel, als deze cijfers kloppen, dat er weer wordt gekort op politie, NFI en terrorismebestrijding?

De heer Van Oosten (VVD):

U hebt het over dat artikel in De Telegraaf over die 53 miljoen of wat was het?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik heb het over dát artikel in De Telegraaf vanochtend, ja.

De heer Van Oosten (VVD):

Ik zou daar eigenlijk een heel andersoortige opmerking over willen maken, in antwoord op die vraag. Ik vind dat je uiteindelijk moet toegroeien naar een systeem waarin je het ministerie dat waakt over onze veiligheid, niet afhankelijk laat zijn van de opbrengsten van boetes. Daar heb ik vorig jaar bij de begrotingsbehandeling ook voor gepleit. Ik zou eigenlijk willen dat je dat hele systeem op een andere manier gaat vormgeven, maar dat heb ik niet vandaag geregeld.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik ben ontzettend voor toegroeien. Hoe meer toegroeien naar een beter systeem hoe beter, maar dat is was niet mijn vraag. Mijn vraag was deze. Vanochtend stond er in de krant een cijfer dat op zichzelf geen verrassing was maar wel zeer ernstig. En ik wil niet "toegroeien"; ik wil weten of de heer Van Oosten het verantwoord vindt om nu weer te korten op die diensten in 2016, wat nu weer dreigt te gebeuren. Hij kan zeggen: ja, ik vind dat verantwoord. Dan laten wij het zo. Of hij kan zeggen: nee, ik vind het niet verantwoord. Dan gaan wij, dus niet u als schildknaap van de minister, maar samen als Kamer proberen de minister ertoe op te roepen om dat gat dit jaar te dichten, omdat veiligheid ons allemaal aangaat.

De heer Van Oosten (VVD):

Dat veiligheid ons allemaal aangaat, daar kan ik u de hand in geven, mijnheer Buma, want dat vind ik dus ook. Of dat gelijk het effect moet hebben dat die 53 miljoen euro een verwerking moet hebben … Het zal wel moeten, want dat gat lijkt daar te zijn als ik dat artikel begrijp. Overigens, als ik een suggestie mag doen: ik heb een oplossing. Ik heb een oplossing voor dat bedrag. Als u nou uw fractie in de Eerste Kamer ertoe oproept om te stemmen voor de wet waar u in de Tweede Kamer tegen bent geweest — u krijgt een herkansing — om de strafproceskosten door te belasten aan veroordeelden, die dat zelf hebben veroorzaakt, dan creëert u om en nabij hetzelfde bedrag. Ik geloof 47 miljoen euro of zo. Waarom doet u dat niet? Dan helpt u even lekker mee.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Die is lekker, zeg. De heer Van Oosten verwijst nu naar de Eerste Kamer omdat wij een voorstel hebben afgewezen waarvan hij zelf weet dat het geld er nooit komt en het gewoon onmogelijk is. Dat doen we dus echt niet. Feit is dat er los daarvan — dat geld was namelijk al gedekt en dus is het geregeld — een nieuw probleem is ontstaan. De heer Van Oosten accepteert dat er dit jaar waarschijnlijk een bedrag van 53 miljoen extra wordt gekort op de politie. Dat is de conclusie van zijn inbreng.

De heer Van Oosten (VVD):

De heer Buma heeft voor een deel de oplossing als dat de conclusie zou moeten zijn. Hij ontneemt dus de belastingbetaler de mogelijkheid om een klein beetje van dat geld, waarmee veroordeelde criminelen de maatschappij op kosten hebben gejaagd, terug te vorderen. Ik vind het helemaal niet verkeerd om dat te doen. Die uitdaging ligt bij de partij van de heer Buma en niet bij die van mij.

De heer Van Nispen (SP):

Ik vind dat de heer Van Oosten zijn controlerende taak als volksvertegenwoordiger compleet staat te verwaarlozen. Hij stelt vragen aan de minister in de trant van: minister, gaat het goed met de politie? Dan zal de minister straks zeggen: ja, het gaat best wel goed met de politie. En dan zegt de heer Van Oosten: mooi, dan kunnen we weer naar huis, want de minister heeft zelf gezegd dat het goed gaat. De cijfers uit De Telegraaf erkent de heer Van Oosten niet, want hij poneert een jij-bak in de richting van collega Buma. Over de ontslagen zegt hij dat er eigenlijk niets aan de hand is, omdat hij geen cijfers heeft waaruit dat blijkt. Hoe kan dit?

De heer Van Oosten (VVD):

Ik wil niet te veel in herhaling vallen, maar ik moet wel omdat u weer dezelfde vraag stelt. Ik laat dat gewoon niet gebeuren. Daar komt het op neer. De VVD laat het niet gebeuren dat de politie aan kwaliteit inboet. Dat laten we toch niet gebeuren? Dat is waar het om gaat. Dat probeer ik hier elke keer te zeggen.

De heer Van Nispen (SP):

Doe er dan wat aan, zo zeg ik tegen de heer Van Oosten. De politie gaat er 2.000 fte op achteruit. Dat weten we allemaal; dat blijkt uit onafhankelijke rapporten. Ik zal de heer Van Oosten even helpen. Ik heb hier antwoorden op Kamervragen in het Verantwoordingsdebat 2015. Uit het antwoord op vraag 81 blijkt dat er bij het Openbaar Ministerie 100 fte afgaat in een korte periode van twee jaar. Uit het antwoord op vraag 82 blijkt dat er mensen weg moeten bij het NFI. De minister heeft dat nota bene vanmiddag nog bevestigd; de heer Van Oosten was daarbij. Het budget van het NFI holt achteruit; meer dan 10% van het budget gaat ervan af. De heer Van Oosten zegt: ik ken die cijfers niet. En: ik vraag toch aan de minister hoe het gaat? Ik confronteer de heer Van Oosten met de cijfers. Ik kan me niet voorstellen dat hij de stukken niet heeft gelezen, dus weet hij dat er mensen uit gaan, of dat nou gedwongen ontslagen zijn of dat zij weggaan als gevolg van werk-naar-werkbeleid of natuurlijk verloop. Die mensen gaan eruit en dat weet de heer Van Oosten heel goed, maar hij ontkent het hier gewoon. Dat vind ik echt onbegrijpelijk.

De heer Van Oosten (VVD):

Ik wil hier maar één doel dienen. Ik probeer mijn steen bij te dragen aan de volle inzet die gericht zou moeten zijn op die veiligheid. U vindt dat misschien een platitude, een herhaling, maar dat zij zo. Dat betekent dat je een politieorganisatie nodig hebt die op orde moet zijn. Dat betekent dus niet dat je de agenten van straat moet gaan plukken. Dat wil ik dus ook absoluut niet. Dat betekent dat je een Openbaar Ministerie hebt dat op orde moet zijn en dat gestroomlijnd actief is en met de politie werkt. Dat betekent dat je kwalitatief goede rechters moet hebben en dat betekent dat je gevangenissen moet hebben. Daar vecht ik elke dag voor.

De heer Van Nispen (SP):

Veel woorden, geen daden. Dit is echt niet anders te omschrijven dan met het woord "struisvogelpolitiek": het hoofd in het zand voor de gevolgen van de bezuinigingen van de VVD op veiligheid.

De heer Pechtold (D66):

Ik sta hier als fractievoorzitter met veel collega's, omdat we dit belangrijk vinden, tegenover een, zo hoop ik althans, doorgewinterde justitie- en politiewoordvoerder van de VVD, die de getallen niet kent. Hij verwijst keer op keer naar de minister. Laat ik het nou maar eens proberen, want het is zo'n balletje-balletjegedoe en voor je het weet is die hele begroting houtje-touwtje-plakband. Laat ik eens inzoomen op de boetes. In de Voorjaarsnota zien we een tegenvaller in de boetes. Sluit de VVD uit dat deze minister de boetes in het komend halfjaar gaat verhogen of dat er meer boetes worden uitgeschreven om deze gaten in de begroting te gaan dichten?

De heer Van Oosten (VVD):

Ik zou niet graag hebben dat de boetes nog verder moeten worden verhoogd. Ik deed net een heel concreet voorstel, waarvoor ik al bij de afgelopen begrotingsbehandeling aandacht heb gevraagd. Dat blijf ik dus ook doen. Ik vind dat je van die hele systematiek af moet. Ik vind dat je naar een systeem toe moet, waarbij de opbrengst van boetes bij een ander ministerie landen, gewoon in de staatskas landen, zodat je bij het ministerie van V en J een discussie kunt voeren over de rechtvaardigheid van de boete. Je moet je kunnen afvragen of je een boete wilt opleggen et cetera, zonder dat je een ministerie dat de veiligheid en de rechtsstaat moet waarborgen, afhankelijk maakt van de opbrengsten daarvan. Daar wordt toch niemand gelukkig van? Dat blijkt nu ook wel weer.

De heer Pechtold (D66):

Zes jaar levert de VVD de premier. Zes jaar levert de VVD de minister van Veiligheid en Justitie. Nu krijg ik op mijn vraag te horen: ja, ik zou in de toekomst wel een nieuw boetesysteem willen. Daar heb je de tijd voor gehad! Ik stel nu een heel concrete vraag. Er is een tekort van zo'n 40 miljoen bij de boetes. Sluit de VVD uit dat het komend halfjaar de boetes omhoog worden geschroefd of dat er extra boetes moeten worden uitgeschreven om de gatenkaas van Veiligheid en Justitie te dichten?

De heer Van Oosten (VVD):

Ik heb weinig ambitie om boetes te gaan verhogen, als u het zo concreet vraagt. Moeten er meer boetes worden uitgeschreven? Boetes moeten worden uitgeschreven op het moment dat mensen zich niet aan de regels houden. Ja, ik kan niet duidelijker zijn.

Voorzitter, als u het mij toestaat, zou ik langzaam maar zeker door willen gaan naar de rest van mijn bijdrage.

De heer Pechtold (D66):

Ik snap wel dat u weg wilt, ja! Nee, ik wil een antwoord op mijn vraag. Er is een tekort van 40 miljoen bij de boetes. Er wordt 14 miljoen gedekt met het potloden- en pennenfonds, en de minister gaat de oude flessen nog eens naar de glasbak brengen en dat levert misschien nog wat statiegeld op. Dan blijft er 26 miljoen over. Komt dat geld uit verhoging van boetes, ja of nee? Of komt dat, zoals in het begin van dit jaar is gebeurd, uit het verhogen van de administratieve laten met €2, en het verhogen van de boetes met sowieso 1%? Of krijgen we de bonnenquota terug? Ik kan het niet duidelijker vragen dan dit. Ja of nee?

De heer Van Oosten (VVD):

Ik geef u mijn volle ambitie om daar niet te geraken, maar ik zeg ook tegen u, mijnheer Pechtold, en ook tegen de heer Buma, dat u op dit punt ook een sleutel in handen hebt. Het zijn namelijk om en nabij toch diezelfde bedragen. U hebt ervoor gekozen om in deze Kamer, om allerlei principiële, staatsrechtelijke redenen of weet ik wat nog meer, te zeggen: nee, ik vind het eigenlijk helemaal niet belangrijk om die criminelen zelf wat van dat strafproces te laten betalen. Dat is eigenlijk precies gelijk aan het voorbeeld dat u zelf geeft van de administratieve doorbelasting die je bij het CJIB krijgt. Nou, leg dat dan ook bij de criminelen neer. Dan lossen we gelijk dat financiële probleem dat u schetst op, want dat deel ik met u.

De heer Pechtold (D66):

Dan gaan we in dit land de fietser en degene die oversteekt bekeuren. Je betaalt €170 boete als je vergeet op te trekken bij groen licht. Ja, dat betaal je, voorzitter. Je betaalt zomaar €27 en dan nog €9 administratiekosten — ver boven de kostprijs — als je 2, 3 kilometer per uur te hard rijdt. Dat is allemaal dat VVD-campagnepunt. Ik ga het voor de vierde keer proberen. Er zitten namelijk mensen te luisteren die denken: ja, ik ben op die A2 ook zo vaak geflitst; je mag van de VVD wel harder rijden, maar dan krijg je toch weer die boete. Gaan de tekorten bij V en J à raison van 26 miljoen gedekt worden uit hogere boetes dan wel meer boetes? Ja of nee?

De heer Van Oosten (VVD):

Ik heb er in de eerste plaats wel wat moeite mee dat de heer Pechtold in zijn vraag eigenlijk het volgende besloten legt: nou ja, weet u wat, 130 kilometer per uur is de snelheid die je mag rijden en als je wat harder rijdt, jammer zeg, dan betaal je maar een boete.

De heer Pechtold (D66):

Dat was de vraag toch niet?

De heer Van Oosten (VVD):

Nee, maar u leidt uw vraag ook tamelijk lang in en dat doe ik dus met mijn antwoord insgelijks. Wat ik wil zeggen, en dat doe ik niet anders dan ik zojuist ook heb gedaan, is dat ik geen enkele ambitie heb om die boetes te verhogen. Geen enkele ambitie! Maar u hebt ook een sleutel, want er is wel een probleem. Dat gat is daar wel. Dat stelde u met mij vast. Als u nou in de Eerste Kamer meehelpt om wat we bij boetes al sinds jaar en dag doen, namelijk dat stukje administratieve doorbelasting, ook te doen bij criminelen — mensen die gewoon bewust de strafwet in dit land overtreden — zijn we er toch? Dan hebben we het gered.

De voorzitter:

U mag een laatste poging doen, mijnheer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Laatste poging: ja of nee?

De heer Van Oosten (VVD):

U doet het met het antwoord dat ik u net gegeven heb, want u kunt zelf meehelpen aan het oplossen van het probleem.

De heer Pechtold (D66):

De VVD sluit niet uit dat in het komend halfjaar de boetes in dit land omhooggaan of er weer bonnenquota komen om de problemen bij V en J te dekken.

De voorzitter:

Ik stel voor dat u verdergaat, mijnheer Van Oosten.

De heer Van Oosten (VVD):

Ja, voorzitter, want ik geloof dat ik op dit punt genoeg heb meegedeeld. Als de heer Pechtold de discussie langs die weg wil voeren, is dat aan de heer Pechtold. Maar ik heb nog wel een andere opmerking in de richting van de heer Pechtold. Dat is mijn bijdrage; ik probeer een bruggetje daarnaartoe te maken.

De voorzitter:

Daar gebruikt u de heer Pechtold voor?

De heer Van Oosten (VVD):

Het debat heet "investeringen in de veiligheidsketen". We hebben het de hele tijd gehad over investeringen, maar als je het over de veiligheidsketen hebt, kun je het niet met investeringen alleen doen. Het gaat ook om het creëren van bevoegdheden. Dan heb ik ook andere, heel ernstige zorgen. We moeten namelijk onze politie en ons Openbaar Ministerie de bevoegdheden geven om hun werk goed te kunnen doen. Bij die bevoegdheden gaat het over cybercrime, de misdaad van de toekomst. Er ligt een voorstel op de plank, dat in deze Kamer aangenomen zou moeten worden, om te kunnen infiltreren in het darknet van het internet. Dat zijn echt heel nare krochten, waar wapens worden verhandeld, waar drugs wordt verhandeld en waar misschien wel kinderen worden verhandeld. En wat stel ik vast als ik het verslag erbij pak, met de vragen die tot nu toe door Kamerleden van D66 en overigens ook van de SP zijn gesteld? Dat men zich zorgen maakt over de privacy, en of de grondrechten wel voldoende gewaarborgd zijn. Ik heb daar maar één antwoord op: wat de VVD betreft, is dat helemaal niet aan de orde bij dat soort misdadigers. We moeten bevoegdheden creëren voor onze organisaties, dus politie en Openbaar Ministerie, om dit te kunnen aanpakken.

Ik sluit af. 100% veiligheid bestaat niet. Laten we dus stoppen met het wekken van de illusie dat dat kan, alsof we, als er maar voldoende geld is, die veiligheid wel zouden kunnen garanderen. We doen wat we kunnen met de middelen en de bevoegdheden die we tot onze beschikking hebben. Ik roep alle collega's op om gezamenlijk op te trekken. Laten we alsjeblieft gezamenlijk optrekken in plaats van tegenover elkaar te staan en de schijn te wekken dat die veiligheid voor deze coalitie, voor de VVD en naar ik hoop ook voor de PvdA, niet van het grootste belang zou zijn.

De heer Recourt (PvdA):

Ik heb toch één vraag. Er moet wat gebeuren aan de bevoegdheden van de politie op internet, maar ik hoop toch niet dat de VVD zegt: laat de grondrechten en de rechtsstaat maar zitten, want die bevoegdheden moeten er koste wat het kost komen. Ik denk dat ook de VVD vindt dat dit wel binnen de grenzen van de rechtsstaat moet gebeuren.

De heer Van Oosten (VVD):

De grenzen van de rechtsstaat bewaakt de VVD voortdurend. Dat kan ook niet anders, want die liggen bevestigd in onze Grondwet. Ik hoor echter ook de oproep van het Openbaar Ministerie, ook vandaag nog in een persbericht: alsjeblieft Tweede Kamer en Eerste Kamer, zorg ervoor dat wij die bevoegdheid krijgen, zorg ervoor dat wij kunnen infiltreren bij die misdadigers die nu misschien nog buiten actief zijn maar straks ook op het internet, op het digitale web. Laten we ervoor zorgen dat zij die bevoegdheden krijgen en dat we de engerds die zich hiermee bezighouden, ook echt kunnen oppakken.

De heer Recourt (PvdA):

Voorzitter. De justitieketen kraakt. Dat is al een aantal jaren duidelijk. Bezuinigingen en reorganisaties vergen veel van de organisaties bij Justitie. Deze zorgen zijn nadrukkelijk aan de orde gekomen bij de behandeling van de begroting voor 2016. Toen heeft de Kamer, waaronder ook mijn fractie, drie moties aangenomen. In deze moties werden voorwaarden gesteld aan de begroting voor 2016. Die moesten opgelost worden bij de Voorjaarsnota. Ten eerste moet de politie voldoende middelen krijgen, zo staat in de gewijzigde motie-Kooiman c.s. (34300-VI, nr. 69). Ten tweede moeten er voor het OM voldoende middelen worden vrijgemaakt gezien de nieuwe taken voor deze organisatie. Dat staat in de motie-Pechtold c.s. (34300-VI, nr. 70). Ten derde moeten er voldoende middelen zijn om zes rechtbanken volwaardig open te houden, zo staat in de motie-Oskam c.s. (34300-VI, nr. 34).

Wat is er vervolgens gebeurd? Ik begin bij de politie. Bij de Voorjaarsnota gaat er 188 miljoen naar de politie. Hiermee kan de cao worden gedekt. Bovendien kunnen hiermee de kosten voor de hogere asielinstroom en de kortetermijneffecten op het vlak van personeel en ICT worden opgevangen. Dat moet voor 2016 voldoende zijn. Maar als dat onverhoopt niet voldoende is, wat dan? Is er een buffer? Is er een structurele oplossing voor de problemen waar de politie mee kampt? Dat is een retorische vraag, want mijn antwoord is: nee. Maar de Voorjaarsnota is niet voor structurele aanpassingen, maar voor incidenteel bijsturen als dat nodig is. Dat is gebeurd.

Ook de zes gerechten zijn en blijven in 2016 open. Hiervoor is dus in 2016 geen aanpassing nodig. Ook hierbij merk ik op dat dit de structurele problemen bij de huisvesting en de bekostiging van de rechtspraak niet wegneemt. Ditzelfde geldt voor het Openbaar Ministerie, maar hierover later meer.

Toch blijf ik zitten met vragen over 2016. Hoe zit het met eerdere mededelingen van sommige rechters, officieren van justitie en politieagenten dat het niet goed gaat in 2016 en dat er nu mensen uit moeten die later eventueel weer worden aangenomen? Overigens ken ik daar geen officiële bronnen voor, maar ik hoor dit wel, want ook ik ga op werkbezoek.

Hoe zit het met het bericht uit De Telegraaf van vandaag dat het extra geld weer bijna weg is, omdat de politie tegenvallers op boetes moet opvangen? Hoe is de Kamer hierover geïnformeerd? RTL wist vandaag een lijstje van het ministerie te produceren waarop per ketenpartner een tekort voor 2016 staat. Hoe moeten we dat duiden?

Nu kom ik op de structurele oplossingen. Zoals gezegd, is het terecht dat het kabinet daar nu niet mee komt. Ik verwacht echter wel dat deze op Prinsjesdag zullen worden gepresenteerd. Want het is nodig. Het Openbaar Ministerie klaagt er terecht over dat het de zaak met incidentele financieringen niet goed kan blijven regelen, dat gelabelde gelden de bedrijfsvoering in de weg zitten en dat extra tegenvallers niet gedragen kunnen worden. Het OM wijst er ook terecht op dat een keten zo sterk is als de zwakste schakel. Investeringen in de politie hebben direct uitwerking op de werklast van het OM. Daar moet rekening mee gehouden worden. Hoe staat het met het op orde brengen van de strafrechtketen?

Dan kom ik op de boetes. Als je de maximumsnelheid verhoogt …

De heer Pechtold (D66):

Op de boetes komen wij dadelijk met de minister ook nog wel. Ik vind het algemene beeld van dit ministerie belangrijker. In 2012 zei woordvoerder Recourt namens de PvdA dat hij zich zorgen maakte en dat dingen anders moesten. Vandaag, vier jaar later, zegt dezelfde woordvoerder dat hij niet helemaal kan beoordelen of wat de oppositie aangeeft, waar is. Bij de vaststelling van deze begroting zei ook de PvdA dat er een probleem was. Nu al die moties daarover hier en aan de overkant, in de Eerste Kamer, zijn aangenomen, vraag ik de heer Recourt of de PvdA vindt dat die moties ook moeten worden uitgevoerd. Die moties gingen namelijk over de Voorjaarsnota.

De heer Recourt (PvdA):

Over de overkant gaat de overkant. De moties die hier zijn aangenomen, heb ik voor me. Ik heb die bekeken en vind dat die uitgevoerd zijn. Ik ben het met de heer Pechtold eens dat daarmee het probleem structureel niet is opgelost, maar op incidenteel vlak zijn die moties uitgevoerd. In de motie van de heer Pechtold staat: "verzoekt de regering, in de Voorjaarsnota 2016 voldoende middelen vrij te maken om deze extra taken te waarborgen en de Kamer hierover apart te informeren". Die motie gaat over het Openbaar Ministerie. Het Openbaar Ministerie heeft drie, vier verschillende potjes gekregen, gelabeld voor werkzaamheden die daarbij horen, onder meer voor de commissie-Hoekstra. Het Openbaar Ministerie zegt vervolgens: fijn dat we dat erbij krijgen, maar zo kunnen we de zaak niet goed organiseren; daar hebben we structurele financiering voor nodig. Aan de motie van de heer Pechtold is voldaan, aan die structurele financiering niet.

De heer Pechtold (D66):

Het is niet waar. Dit jaar heeft het Openbaar Ministerie met een tekort van 15 miljoen, dat wordt aangevuld uit eigen vermogen, een gat van 2 miljoen aan investeringen dat dit jaar onderdeel moet zijn van de begroting. Dan zoom ik in op één deel van de problematiek. De teller staat op 17 miljoen. De heer Beuving, senator van de PvdA, zei in de senaat zelfs dat de moties hier moesten worden uitgevoerd; moties die heel duidelijk zijn. De heer Recourt daagt mij uit om op één onderdeel, namelijk het Openbaar Ministerie, in te gaan en ik schiet al een gat van 17 miljoen in zijn verhaal. Wat is zijn reactie?

De heer Recourt (PvdA):

Mevrouw Beuving, PvdA-senator in de Eerste Kamer, gaat in debat met de minister in de Eerste Kamer. Die gaat niet over onze moties. Het Openbaar Ministerie heeft De Galan Groep ingehuurd voor het onderzoeksrapport-Galan II. Dat is kritisch. Vervolgens is daar weer een extra onderzoekslag overheen gedaan door De Jong. Daaruit is geconcludeerd: het kan met de kwaliteit die geboden wordt, mits de extra gelden uit 2020 teruggepompt worden naar de jaren 2016 en verder. Als externe validatie dat zegt en als het OM zelf ook zegt dat het water hem tot aan de lippen staat en dat er structureel gefinancierd moet worden, dan moet je dat serieus nemen. Maar ze zeggen niet: we zakken door het ijs in 2016. Dat suggereren de heer Pechtold en zijn collega's wel. Ik heb dat niet gehoord.

De heer Pechtold (D66):

Het is toch absurd dat een coalitie die er vier jaar zit, geld uit 2020 moet halen om de problemen in 2016 te dekken? Het is toch absurd dat een coalitie die er vier jaar zit, beloftes doet voor na de verkiezingen van 2017, terwijl we niet weten hoe onze economie er in Europa voor staat. Over een paar dagen is er een referendum in Engeland. Iedereen moet dan maar geloven dat het geld er dan is. De heer Recourt komt zelf uit die sector. We hebben het over het Openbaar Ministerie; dat wil hij graag. Je zal maar officier van justitie zijn met kwaliteiten, met ambitie, en zien dat je organisatie niet presteert, dat er zaken op de plank blijven liggen, dat er tekorten dreigen, dat er wordt ingeteerd op het eigen vermogen om de zaak in de running te houden. Dan ga je toch solliciteren? Dan ga je toch niet wachten op je ontslag? Dat betekent hetzelfde. Het is een herhaling van wat we bij de AIVD zagen. De mensen met kwaliteit, met arbeidsmarktperspectief solliciteren weg, omdat deze minister, omdat uw coalitie gewoon jaar in jaar uit door de oppositie moet worden aangejaagd om er geld bij te krijgen om de zaken een beetje op orde te brengen. Dan hebben we het niet eens over de nieuwe ambitie. Dan hebben we het gewoon over gatenkaas.

Wij vragen oppositiebreed — en ik denk dat de heer Recourt de VVD kan helpen — om samen met minister Dijsselbloem voor een bedrag van ongeveer 200 miljoen en als je het heel scherp doet 150 miljoen, nu gewoon niet een hele avond door te debatteren, maar samen te kijken of er een gezonde dekking is. Of zelfs … Er was geld tekort. Nou, die 200 miljoen, van mij mag het erin lopen. Bent u bereid om gewoon tot elkaar te komen, om te zorgen voor die politieagent, om te zorgen voor die officier van justitie, om gevolg te geven aan het gevoel — en niet alleen het gevoel maar ook feitelijk — dat we nu wat moeten doen en dat we dat niet moeten uitstellen tot volgend jaar na de verkiezingen?

De heer Recourt (PvdA):

We verschillen van mening over de feiten. Ik weet dat het OM onder druk staat, maar het is niet zo dat officieren massaal aan het solliciteren zijn. Dat is overigens ook bij de AIVD niet massaal gebeurd. Dat debat hebben we al een keer of vier gevoerd. Er moet geld bij. Dat zeg ik ook. Ik weet niet of dat erbij komt op Prinsjesdag. Ik hoop het; ik heb de kranten ook gelezen, maar ik weet het niet. Daar heb ik het ook niet over gehad. Ik heb gezegd: er moet structureel geld bij. De vraag is of organisaties in 2016 door het ijs zakken. Het antwoord is: nee. Dat heb ik niet kunnen constateren. Ik heb er wel vragen bij en die heb ik aan de minister gesteld. Ik heb nergens gelezen dat er mensen uit moeten bij de politie. Dus ik vraag niks. Het zal wel aan mij gevraagd worden, want ik kan niet vragen aan deze kant. Ik lees wel dat het ongelooflijk moeilijk gaat met de reorganisatie. Dat zijn wel twee verschillende dingen. Het beeld dat de oppositie oproept dat het in 2016 niet langer gaat, herken ik niet. Dat beeld komt ook niet in de cijfers terug.

De heer Van Nispen (SP):

Over die laatste opmerking: ik ken de heer Recourt als iemand die ook geregeld op werkbezoek gaat. Ik kan die opmerking daarom helemaal niet plaatsen. En dan nu even terug naar de feiten. Eind november kregen we een brief van de minister waarin hij extra geld aankondigde voor de begroting. Dat gebeurde voordat we hier een heel zware discussie voerden over de begroting van Veiligheid en Justitie. We hebben toen unaniem geconstateerd dat het niet genoeg was en dat het zo niet kon, maar het was allemaal ingewikkeld. Toen zijn er moties ingediend, die de heer Recourt net heeft opgenoemd. Vandaag hebben we het over de Voorjaarsnota en zegt de heer Recourt dat de moties zijn uitgevoerd. Ik geloof mijn oren echt niet, want die moties zijn niet uitgevoerd. In november hebben we willens en wetens moties ingediend, maar in de Voorjaarsnota komt er eigenlijk helemaal niets bij. Neem het Openbaar Ministerie. Hoe kan de heer Recourt zeggen dat de motie van Pechtold en anderen is uitgevoerd?

De heer Recourt (PvdA):

Over het Openbaar Ministerie heb ik een debat met de heer Pechtold gevoerd. De fractie van de heer Van Nispen heeft een motie ingediend over de politie. Daar is 49 miljoen bij gekomen. Ik lees ook rapporten over de politie en hoor ook wat er gezegd wordt. De politie zelf noemt 300 miljoen en de ondernemingsraad en vakbonden een nog veel hoger bedrag; daar wil ik even vanaf zijn. Maar dat gaat niet over 2016: maar een stukje gaat over 2016. De motie-Kooiman c.s. gaat over 2016. Daarvoor is geld bijgekomen, namelijk 49 miljoen. Ik zeg dat er structureel geld bij moet komen op het moment waarop je dat moet doen in de traditie van het Nederlands parlement, namelijk op Prinsjesdag.

De heer Van Nispen (SP):

De heer Recourt weet ook heel goed dat die 49 miljoen gelabeld is, want die heeft te maken met de opvang van vluchtelingen. Uit het rapport dat het ministerie zelf heeft geïnitieerd, blijkt dat er structureel geld nodig is. De heer Recourt kan hier nu wel zeggen dat we het niet kunnen oplossen bij de Voorjaarsnota, maar dan had hij die motie ook niet moeten steunen, want daar stond letterlijk in dat er voldoende middelen beschikbaar zouden moeten worden gesteld bij de Voorjaarsnota. Is de heer Recourt het eens met zijn partijgenoot, minister van Financiën Dijsselbloem, die zegt: we zijn wel een beetje klaar met het gebedel van de oppositie over politie en justitie? Daar ben ik ook wel benieuwd naar.

De heer Recourt (PvdA):

Nee. Ik ben justitiewoordvoerder. Nogmaals, ik kom ook bij die organisaties en zie hoe ze jarenlang financieel gemangeld worden. Ik pleit ook al jaren voor structureel meer geld. U hoort mij dus niet zeggen dat die organisaties niet moeten zeuren. Daar zie ik die mensen veel te hard voor werken in de praktijk.

De heer Van Nispen (SP):

Het is goed om te horen dat de heer Recourt daar afstand van neemt, maar ik blijf er wel bij dat het je controlerende taak is om er iets aan te doen als je hier moties steunt en die niet worden uitgevoerd. Je moet dan de minister ter verantwoording roepen en niet gaan wachten op een krantenbericht waaruit blijkt dat er mogelijk extra geld bij komt op Prinsjesdag. Want de heer Pechtold heeft gelijk: er wordt op dit moment kapotgemaakt wat we straks moeten herstellen. Dat kan ook de heer Recourt eigenlijk niet laten gebeuren.

De heer Recourt (PvdA):

Daarover verschillen we dus van mening, want ik heb net uitgelegd waarom ik denk dat die moties wel uitgevoerd zijn. We zijn het erover eens dat het heel moeilijk gaat. De suggestie dat we nu kapotmaken wat we in de toekomst weer moeten herstellen, herken ik dan weer niet. Nogmaals, ik herken niet dat er mensen uit moeten. Dat hoor ik niet. Ik wil het graag horen, maar ik weet niet waar.

De heer Segers (ChristenUnie):

Een van die moties ging over de rechtspraak. Wij hebben gesproken met de Raad voor de rechtspraak. Die zegt: als we er niets bij krijgen, gaan we 30 miljoen naar beneden; we hebben 15 miljoen eigen vermogen dus houden een negatief eigen vermogen over van 15 miljoen. De heer Recourt zei net: ik ga ook weleens op werkbezoek en ken het verhaal niet. Heeft hij een ander verhaal gehoord dan het verhaal dat ons is verteld?

De heer Recourt (PvdA):

Als we het over de rechtspraak hebben, wil ik allereerst ingaan op die motie. Die gaat over de gerechten. Dat speelt niet in 2016. Ik weet dat de gerechten in overleg zijn over de financiering, want er komen weliswaar minder zaken bij de gerechten, maar zij zeggen volgens mij terecht dat de zaken veel complexer zijn, dus ze willen opnieuw praten over de financiering. Dat is de PxQ-discussie. Die vindt op dit moment plaats. Voor 2016 zie ik op dit punt nu geen probleem. Ik zie wel op termijn een probleem, want het eigen vermogen is inderdaad zo'n beetje uitgeput en we moeten nog steeds geld krijgen voor de motie-Oskam over die zes rechtbanken. Dat ben ik helemaal met de heer Segers eens. Maar de vraag is of de motie niet is uitgevoerd. Dat kan ik niet concluderen; het is gewoon niet zo dat die niet is uitgevoerd.

De heer Segers (ChristenUnie):

Dat was mijn vraag niet. Mijn vraag was de volgende. Wij krijgen het verhaal te horen: wij gaan voor 13 miljoen het schip in en dat komt uit op een negatief eigen vermogen van 15 miljoen. Dat is het resultaat van het beleid van dit jaar. Ik kan de heer Recourt vertellen dat daar ook wat minder parlementair en diplomatiek taalgebruik bij te pas kwam, omdat er beloften zijn gedaan. Die mensen zijn zwaar teleurgesteld. Welk verhaal moet de heer Recourt horen om overtuigd te worden van de noodzaak om nu extra geld bij te leggen, ook bij de rechtspraak?

De heer Recourt (PvdA):

Nogmaals, volgens mij wordt er op dit moment onderhandeld over prijsafspraken. Als je uitonderhandeld bent, weet je of het goed is gekomen of dat er een tekort overblijft. Sterker nog, als je uitonderhandeld bent, heb je beiden wat water bij de wijn gedaan en ben je tevreden. Net als bij cao-onderhandelingen kan de boel ook spaak lopen. Dat horen wij dan, maar niet nu, niet op het moment dat er onderhandeld wordt. Dat zou een beetje gek zijn.

De heer Segers (ChristenUnie):

Een laatste poging: moet de Raad voor de rechtspraak een brief aan de heer Recourt schrijven, moet de raad een krantenartikel schrijven, moet de raad op het journaal komen, moet de raad het verhaal dat hij ons heeft verteld en dat hij desgevraagd iedere fractie wil vertellen, in het openbaar vertellen, voordat de heer Recourt overtuigd is van de noodzaak van extra geld? Wat moet de Raad voor de rechtspraak doen om de heer Recourt te overtuigen van de noodzaak om extra geld bij de rechtspraak te leggen?

De heer Recourt (PvdA):

Ik heb al een aantal keren gezegd dat ik de mening deel dat er structureel geld bij moet, maar het gaat over 2016. En dát heb ik niet van de Raad voor de rechtspraak gehoord. Waarom niet? Omdat er onderhandeld wordt over de prijsafspraken.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik heb een vraag over wat er vandaag in de krant stond, namelijk dat er extra tekorten dreigen. Vindt de heer Recourt het acceptabel dat politie, justitie en NFI die tekorten zelf extra in 2016 moeten dragen?

De heer Recourt (PvdA):

Dat kan acceptabel zijn. Wij hebben het al gehad over het eigen vermogen. Dat is er om incidentele tegenvallers op te vangen en een beetje te bufferen. Dat geldt niet alleen voor justitie, dat geldt rijksbreed. Ik kan het mij voorstellen dat je dat daarvoor inzet. Structureel heb ik er wel problemen mee.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ook u gaat op werkbezoek, dus ook u moet weten dat het eigen vermogen al wordt aangesproken tot onder de acceptabele grens voor het tekort dat er nu al is. Daar komt nog een groot deel bij. Ik begrijp niet dat de heer Recourt grote verhalen heeft over de onacceptabelheid van het geld en over de grens waar wij op zitten, om vervolgens nu al met een vingerknip akkoord te gaan met 50 miljoen euro extra tekort.

De heer Recourt (PvdA):

Ik ken de discussie over het eigen vermogen bij de rechtbanken. Die discussie is reëel, want de rechtbanken zakken door de bodem. Ik ken zo'n discussie niet over de politie en het OM.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Een enkel bezoek zou helpen. De heer Recourt zegt nu dat de rechtbanken door de bodem zakken, maar dan vraag ik mij nog steeds af hoe het kan dat je verwijst naar 2017. Telkens wordt gezegd dat er geen geld is, maar de heer Recourt weet toch ook dat justitie, met alle druk die er is, het afgelopen jaar een enorm bedrag aan schikkingen heeft binnengehaald? Het is dan toch te verwachten dat de verantwoordelijke minister zo onderhandelt dat in dit specifieke jaar met al die problemen dat geld nou eens niet naar de grote pot van minister Dijsselbloem gaat, maar in de justitieketen blijft? Is de heer Recourt bereid om er met het CDA voor te pleiten dat dat geld voor dit jaar alleen in de justitieketen blijft?

De heer Recourt (PvdA):

Bij de begrotingsbehandeling van vorig jaar september is dat juist omgedraaid. Het ging altijd rechtstreeks naar de Justitiebegroting, maar om het geld structureel te maken, om die boetes niet iedere keer incidenteel in te boeken maar gewoon structureel voor 100 miljoen te kunnen dekken, heeft Financiën gezegd: oké, wij garanderen 100 miljoen; haal je minder binnen, dan plussen wij bij, haal je meer binnen, dan gaat het in onze zak. Op het moment dat je dat loslaat, ben je structureel 100 miljoen kwijt, bijvoorbeeld om de politie te dekken. Ik ben bang dat dat gewoon op boekhoudkundige afspraken stukloopt.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Je moet nooit om boekhoudkundige redenen niet eens beginnen met het oplossen van een echt probleem in de justitieketen. Wat er dit jaar aan de hand is, is dat er ongeveer 350 miljoen is binnengehaald met enkele schikkingen, waarvan 100 miljoen bij de gratie van minister Dijsselbloem in de keten mag blijven. Maar het gaat om één jaar en om 258 miljoen of in ieder geval een deel daarvan. Het is toch een volstrekt normale vraag van een Kamerlid, die hier niet namens de minister maar voor zichzelf spreekt en de grote problemen constateert, om voor dit ene jaar het grootste deel van dat geld naar de justitieketen te laten vloeien? Ik snap werkelijk niet waarom dat niet zou kunnen.

De heer Recourt (PvdA):

Omdat er volgend jaar misschien maar 50 miljoen wordt ontnomen. Dan is die afspraak weg en valt er een gat van 50 miljoen, dat vervolgens op de begroting van de politie, het OM en de rechtspraak moet worden gedekt. Er is 100 miljoen structureel gemaakt en daar profiteert Financiën … Ik moet zeggen: daar profiteren wij allemaal van, alleen dan via de algemene en niet via de specifieke pot. Dit jaar zou het een voordeel zijn, maar volgend jaar zou het best een nadeel kunnen zijn.

Voorzitter. Ik was bij de boetes gebleven. Als je de maximumsnelheid verhoogt naar 130, is het logisch dat je minder boete-inkomsten hebt. Tel daarbij op het succes van de trajectcontroles. Mensen hebben de puzzeltjes langs de weg over hoe hard je mag rijden inmiddels door. Er komt de komende jaren dus structureel minder aan inkomsten binnen. Hoe wordt dit gedekt? Doen we dat door ieder jaar voorzienbare tekorten te versmeren over de keten? Dat lijkt mij onverstandig de rek is er bij justitie uit.

De heer Pechtold (D66):

Zei de heer Recourt nou over de trajectcontroles "ze hebben inmiddels door hoe hard je mag rijden en daardoor gaan de boetes omlaag"? Met andere woorden: we hebben het als kabinet met dat 130 km/u rijden en elke keer dat wisselen expres zo ingewikkeld gemaakt dat we veel boetes binnen zouden krijgen. Zou de heer Recourt nog een keer letterlijk zijn tekst kunnen voorlezen?

De heer Recourt (PvdA):

Ik heb de tekst voorgelezen, zoals die hier staat. De conclusie van de heer Pechtold is alleen niet juist. Die bordjes waren wel een ongelooflijke puzzel, althans voor mij want ik weet niet hoe het de heer Pechtold verging.

De heer Pechtold (D66):

Het heeft veel geld gekost.

De heer Recourt (PvdA):

Precies. De heer Pechtold zei het al: op de A2 mocht je op een stukje 's avond wel weer 120 km/u maar op het stukje daarna niet. De reden daarvoor is niet burgertje pesten, maar de geluidsnormen, de milieunormen en dat soort werk.

De heer Pechtold (D66):

Ik begreep u dus verkeerd toen u zei "de trajectcontroles, ze hebben het inmiddels door". U zei dat in het kader van het teruglopende aantal boetes, maar het was u er dus niet om te doen dat mensen een boete kregen, doordat ze niet door hadden hoe hard ze eigenlijk mochten. Maar het kwam dus wel goed uit; dat is het een beetje.

De heer Recourt (PvdA):

Dit laat ik maar aan de heer Pechtold. Natuurlijk niet, natuurlijk niet.

Voorzitter. Ik ben toe aan mijn afronding. Bij Voorjaarsnota is de nood gelenigd, maar de zieke is pas echt weer hersteld als er structureel geld wordt uitgetrokken voor Justitie en dan nog zal het altijd meer kunnen zijn. Laat het geld eerst maar komen met een ketenbrede visie over hoe we het optimaal kunnen zetten.

De heer Van Nispen (SP):

Voorzitter. Ik vervang vandaag mijn fractievoorzitter Roemer, die door omstandigheden niet aanwezig kan zijn.

Dit kabinet vroeg om onze steun, om ons vertrouwen dat het goed zou komen met de Justitiebegroting, dat de gaten zouden worden gedicht en dat er extra geld zou komen voor de politie, het Openbaar ministerie en de rechtspraak. Onder de voorwaarde dat er extra geld zou komen, stemde de oppositie voor de Justitiebegroting, althans een groot deel van de oppositie. Maar het extra geld kwam er niet; er kwam in ieder geval onvoldoende geld. Ons vertrouwen is beschaamd.

De VVD'ers die met veel bombarie het ministerie van Veiligheid en Justitie bestormden, laten het berooid en in chaos achter. Bewindspersonen zijn opgestapt, er raakten bonnetjes zoek en op geen enkel moment zorgden de boevenvangers van de VVD ervoor dat er voldoende budget was om criminelen consequent en zeker op te pakken en te berechten. De politie stevent af op een faillissement en heeft al personeel moeten wegsturen. Bij het Nederlands Forensisch Instituut zie we hetzelfde gebeuren als eerder bij de AIVD: kennis en kunde verdwijnen onder druk van de bezuinigingen. De expertise gaat nu weg en ze moeten maar hopen dat er meer geld beschikbaar komt. Bij de rechtspraak stapelen de dossiers zich op. Het eigen vermogen is de afgelopen jaren uitgehold. De kritische grens is bereikt. De afspraken over de financiering worden door de minister al jaren niet nagekomen. Wat denkt de minister dat dit doet met het vertrouwen, in zijn persoon en in de kwaliteit van de rechtspraak?

Dit kabinet heeft enorme financiële kraters geslagen in de begrotingen van diensten die waken over onze veiligheid, maar dat lijkt het kabinet maar weinig uit te maken. Het meest stuitend is misschien wel de reactie van de minister van Financiën. Hij zegt dat hij er een beetje klaar mee is om steeds te moeten praten over de tekorten bij Justitie. Ik zal zeggen waar wij wel een beetje klaar mee zijn. Dat is met de arrogantie van deze minister van Financiën, die wel geld heeft voor belastingverlaging voor de allerhoogste inkomens, maar niet voor politieagenten, die de komende tijd 2.000 collega's zien vertrekken. Wij zijn wel een beetje klaar met dit kabinet, dat een heel grote mond heeft over de veiligheid, maar dat ondertussen politiebureaus sluit en wijkagenten de wijk uit jaagt. Waarom heeft de minister niet beter zijn best gedaan om de bezuinigingen ongedaan te maken? Waarom heeft hij zich niet harder opgesteld? Waarom zegt hij niet: kiest u maar een ander om dit uit te voeren, dit gaat mij te ver? Waarom reageert hij als een mak schaap als minister Dijsselbloem alle medewerkers van Veiligheid en Justitie als bedelaars wegzet? Heeft deze minister niet één keer op zijn strepen gestaan, voor zijn personeel, voor de rechtsstaat, voor een veilig Nederland en zijn inwoners? Niet één keer?

Deze week probeerde het kabinet goede sier te maken met extra geld voor Veiligheid en Justitie. Er komt misschien extra geld, maar niet dit jaar maar pas volgend jaar. Dat is te laat. Bij het Nederlands Forensisch Instituut staat ze nu het water aan de lippen, en de hele strafrechtketen lijdt hieronder. Bij het OM is de afgelopen jaren al 100 miljoen euro bezuinigd. De kritische grens van wat verantwoord was, is al lang en breed overschreden, en het wordt daar nog erger. Het toegezegde geld is niet gekomen, sterker nog, er gaat nog eens nieuw geld af. Nieuwe kortingen dreigen op het Openbaar Ministerie en de politie, zo blijkt vanmorgen uit De Telegraaf. Het wordt dus allemaal nog erger. Hoe is dit mogelijk? Waarom heeft de minister dit niet aan de Kamer gemeld? Waarom trekt de minister zich niks aan van al die mensen die waarschuwen voor deze grote tekorten? Hoe kun je zo met je organisaties omgaan?

De veiligheid in Nederland leent zich niet voor campagnespelletjes van de VVD. Je kunt niet drie jaar lang medewerkers in onzekerheid houden om aan het eind van de kabinetsperiode te proberen goede sier te maken. Wij kunnen het allemaal heel ingewikkeld maken, maar het is eigenlijk heel simpel. Er liggen drie aangenomen moties. Die moeten worden uitgevoerd. Daar zit echt geen woord Spaans bij. Wij kunnen dus snel klaar zijn vanavond, hoewel het inmiddels al vrij lang duurt. Hoe gaat de minister de gaten dichten die er nu nog zijn? Dit is het moment om met voldoende geld over de brug te komen.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Veiligheid is van ons allemaal. Vandaag zou er geen debat moeten zijn tussen links en rechts of tussen oppositie en coalitie. Het bevorderen van veiligheid is een kerntaak van de overheid Dat is één. Ten tweede, net zo belangrijk, gaat het vandaag over de betrouwbaarheid van de overheid. Daarom wil ik antwoord op de vragen die gaan over de continuïteit van het veiligheidsbeleid. De Algemene Rekenkamer waarschuwt voor financieel jojobeleid. Als er te hard en te snel wordt bezuinigd, verdwijnt menselijk kapitaal en gaat kennis verloren. Vervolgens moet er weer extra geld bij komen om de gaten te dichten. Mijn zorg is dat dit jojoën ten koste gaat van de kerntaken van het ministerie van Veiligheid en Justitie, namelijk de politie, het Openbaar Ministerie en de rechtsspraak. Politiek wordt breed gedeeld, zeker na de harde kritiek van de Algemene Rekenkamer, dat extra geld noodzakelijk is, willen wij een goed functionerende politiedienst en een toegankelijke rechtsspraak kunnen garanderen.

Dit debat gaat niet, zoals de VVD het graag wil, over de blijkbaar extra toegezegde gelden voor 2017. Dat debat zullen wij in het najaar voeren. Dit debat gaat over het dichten van de gaten in de begroting voor 2016, de lopende begroting. Daarover heb ik een aantal concrete vragen.

Klopt het dat er bij de politie een tekort is wat betreft personeel en materieel? Betekent dit dat vacatures onvervuld blijven? Kan het ook betekenen dat mensen ontslagen moeten worden? Kan de minister de continuïteit van de politieorganisatie garanderen? Of neemt hij voor lief dat aangiftes op de plank blijven liggen en veroordeelden op vrije voeten blijven omdat er niemand is om ze op te pakken? Komt de wijkgerichte aanpak in gevaar door capaciteitsproblemen? Graag krijg ik antwoorden op deze vragen, want ze raken aan het veiligheidsgevoel van de burger.

Ik kom te spreken over het Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht. Klopt het dat eerdere bezuinigingen zijn opgevangen door het eigen vermogen van de organisaties en dat deze nu financieel in de problemen zijn? Loopt de continuïteit van het werk van het OM en de rechterlijke macht gevaar? Als dat het geval is, welke prioriteiten worden er dan geschrapt? Kan het zomaar gebeuren dat zware strafzaken dan vaker buiten de rechter om geschikt gaan worden? Gaan rechtszaken langer duren? Kunnen uitspraken langer op zich laten wachten? Zakt dan de rechtspleging niet door een kritische ondergrens? Dat zou het rechtsgevoel van de burger aantasten. Graag krijg ik een reactie.

Er zijn door de collega's al heel veel vragen gesteld, dus ik ga snel door naar het slot van mijn bijdrage. De gaten nu niet dichten terwijl er volgend jaar wel geld bij komt, is geen behoorlijk bestuur. Dan staat de betrouwbaarheid van de overheid op het spel. Mijn fractie vindt dan ook dat er voor 2016 gaten gedicht moeten worden. Volgend jaar krijgt Veiligheid en Justitie een reddingsboei van 300 miljoen toegeworpen. Maar als we nu niets doen, blijft het watertrappelen.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. De veiligheid van Nederland staat gigantisch onder druk. De toenemende islamisering, de terreurdreiging, het beleid van open grenzen, de asieltsunami en het wegkijken van het kabinet op al die onderwerpen hebben Nederland er alleen maar onveiliger op gemaakt. Mijn fractie stemde mede daarom vorig jaar ook tegen de begroting van Justitie, zowel hier als in de Eerste Kamer. We geloofden de belofte van premier Rutte en minister Van der Steur niet dat het geld er rond de Voorjaarsnota zou komen. Het trackrecord van deze premier bestaat immers uit het breken van beloften en het voorliegen van de bevolking, en niet uit het nakomen van beloften. Veel andere partijen die net als de PVV extra geld voor veiligheid wilden, geloofden het kabinet wel en hielpen de begroting van Justitie zelfs aan een meerderheid in de senaat. Ze komen nu bedrogen uit. Het kabinet komt met een aalmoes, een habbekrats van slechts 49 miljoen extra voor de politie.

Het is een gotspe, niet zozeer voor ons hier in de Tweede Kamer maar vooral voor de veiligheid in ons land, voor onze burgers en niet te vergeten voor de helden die zich iedere dag opnieuw inzetten voor de veiligheid in Nederland met veel te weinig middelen en collega's. Ik heb het natuurlijk over de mensen van de nationale politie. Je zult in Nederland maar gewoon een goede politieagent willen zijn en wat voor je land willen doen. Je krijgt een dikke middelvinger van dit kabinet. "Niet zeuren", zegt minister Dijsselbloem, "gewoon de problemen aanpakken in plaats van alleen maar in de krant om geld te vragen. Het is niet: u roept wij draaien." Wat een arrogantie, wat een minachting van deze PvdA-minister voor de politie. Maar als de Grieken aankloppen, draait minister Dijsselbloem wél keer op keer zijn grijze plaat af. En als er geld moet gaan naar de asielzoekers, geeft het kabinet natuurlijk wél thuis. In een interruptiedebatje zei ik zojuist al dat er bijna 2 miljard extra, 1,8 miljard, gaat naar de hele asielzoekers- en vreemdelingenketen in deze Voorjaarsnota. Dat zijn anno 2016 de prioriteiten van de VVD, geen partij meer voor de veiligheid, maar de partij voor de asielzoekers.

Het is natuurlijk heel anders als je Erdogan heet, want dan krijg je geen 49 miljoen euro, maar bijna 100 miljoen euro uit Nederland. En lig je onder de zon in Afrika, dan komen er ook weer miljoenen aan Nederlands belastinggeld jouw kant op. Maar onze politie krijgt een habbekrats.

Ondertussen wordt het overal in het Westen onveiliger. Afgelopen zondag vond de afschuwelijke aanslag in Orlando plaats. Er werden 49 onschuldige mensen vermoord door een Allahoe akbar roepende moslimterrorist. Dat is een teken aan de wand, want de haat voor homo's, vrouwen, Joden en niet-moslims leeft ook hier in Europa, in ons eigen Nederland en eigenlijk overal waar de islam voet aan de grond heeft gekregen. Eergisteren werd er in Parijs een politiecommissaris thuis met negen messteken doodgestoken. Zijn vrouw, ook een agente, werd de keel doorgesneden. Ze zijn bruut vermoord door een veroordeelde jihadist, die na zijn celstraf werd vrijgelaten in plaats van het land uitgezet. Opnieuw werd de bekende strijdkreet van helaas zo veel moordende moslimterroristen, Allahoe akbar, uitgeschreeuwd. Dat raakt de veiligheid, want dit speelt ook in Nederland. We zagen het al eerder in Amsterdam, Parijs, Brussel, Londen, Madrid en Kopenhagen. Waar zagen we het eigenlijk niet? De zelfmoordterrorist die afgelopen maart in Zaventem onschuldige mensen de dood injoeg, liep vorig jaar nog ongestoord rond in Nederland. Er was onlangs zelfs sprake van een ISIS-cel in Nijmegen.

Laat ik glashelder zijn: elk dubbeltje en elke extra cent voor veiligheid is welkom. Wij hebben dan ook vorig jaar de drie ingediende moties waarin werd verzocht om extra geld in de Voorjaarsnota gesteund. Elk dubbeltje is welkom. Maar ik zeg daar wel bij dat alleen extra geld niet helpt zolang het kabinet weigert om de belangrijkste oorzaak van op zijn minst de toenemende onveiligheid te erkennen en aan te pakken. Die oorzaak is natuurlijk de islam, de ideologie van haat en geweld.

Ik zal nooit begrijpen waarom dit kabinet niet kiest voor Nederland. In Nederland krijg je als Nederlander niets zomaar. Maar als je een Oekraïner bent, krijg je binnenkort wellicht een visum. Als je een asielzoeker bent, kan je, als je in de goede gemeente woont, misschien wel €10.000 krijgen om je huis in te richten. Als je een dictator uit Afrika bent, komen er miljoenen aan ontwikkelingshulp aan. Als je lid bent van dit kabinet en van de Partij van de Arbeid, kun je zomaar Eurocommissaris worden met een maandsalaris waar tien bijstandsmoeders van moeten leven. Maar als je een gewone Nederlander bent, krijg je helemaal niets. De Nederlander krijgt een kabinet dat ons land steeds onveiliger maakt en dat, ik zei het net al, 49 miljoen euro extra aan de politie uitgeeft, terwijl het 1,8 miljard uitgeeft aan de hele vreemdelingenketen. Ik herhaal het nog een keer: 49 miljoen voor veiligheid, maar 1,8 miljard voor de vreemdelingenketen! Wat is dat voor een waanzin? Nederland verdient beter, veel beter. Gelukkig mogen we over minder dan een jaar naar de stembus.

De voorzitter:

We zijn hiermee aan het einde gekomen van de eerste termijn van de Kamer. Ik constateer dat er behoefte is aan een schorsing van een halfuur.

De heer Pechtold (D66):

Ik vraag mij af of een schorsing van een halfuur echt nodig is. Ik weet niet van wie dat verzoek komt, maar ik neem aan niet van de minister, want hij zit goed in de materie en zal dus aan een kwartier of twintig minuten genoeg hebben. Ik bedoel dit serieus. We zijn ook al drie kwartier later begonnen.

De voorzitter:

De minister geeft aan dat hij aan een schorsing van twintig minuten genoeg heeft.

De vergadering wordt van 21.42 uur tot 22.03 uur geschorst.

Minister Van der Steur:

Voorzitter. Sinds mijn aantreden ruim een jaar geleden hebben wij het al een paar maal indringend over mijn begroting gehad. De Kamer en alle woordvoerders hebben daarbij meermalen hun zorgen geuit, in het bijzonder over de begrotingen van de nationale politie, het Openbaar Ministerie en de rechtspraak. De noodzaak om zorg te dragen voor voldoende financiële ruimte voor deze organisaties, is de dagtaak waar ik mij mee bezighoud. Dit heeft dan ook mijn volledige aandacht. Dat verdienen de meer dan 100.000 mensen die onder mijn verantwoordelijkheid dag in, dag uit voor de veiligheid van Nederland werken. Dat verdient uiteraard ook de samenleving.

De afgelopen jaren hebben wij op verschillende terreinen succes geboekt. Het aantal woninginbraken daalt. Het aantal overvallen daalt, evenals het aantal straatroven. De daling van deze zogenaamde high-impact crimes is spectaculair dankzij de integrale aanpak met meerdere publieke en private partners. De bestrijding van de ondermijnende criminaliteit is efficiënt en effectief doordat wij ook op dat gebied met tal van partners gezamenlijk als één overheid optreden. Strafrechtelijke beslissingen worden sneller en beter uitgevoerd, onder meer dankzij de digitalisering van de informatiestroom en verbetering van de kwaliteit van informatie. Slachtoffers geven aan dat er minder gevallen zijn van slachtoffers. De criminaliteitscijfers dalen. Dat blijkt ook uit alle overige cijfers.

Voordat ik verderga, zal ik even vertellen hoe ik mijn betoog ga indelen. Ik zal eerst in een korte algemene inleiding een aantal algemene vragen beantwoorden. Daarna zal ik ingaan op het Openbaar Ministerie, de nationale politie, de rechterlijke macht en een aantal overige onderwerpen.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

In het begin van zijn betoog nam de minister het even op voor zijn politiemensen en andere mensen binnen zijn organisaties, en terecht. Minister Dijsselbloem van Financiën heeft een tijdje geleden in de media politie en OM geschoffeerd door te zeggen dat hij helemaal klaar was het hun gezeur en gebedel. Ik ergerde me dood aan deze uitspraken van die arrogante Dijsselbloem, maar wat vindt de minister daarvan?

Minister Van der Steur:

De heer Bontes zal begrijpen dat ik mijn eigen woorden kies en over mijn eigen woorden ga. Het is niet aan mij om oordelen te geven over uitlatingen van collega's. Dat zal ook de heer Bontes goed begrijpen.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Ja, maar als het goed is, spreekt het kabinet met één mond. Sprak de heer Dijsselbloem ook namens de minister? En neemt de minister afstand van de woorden van de heer Dijsselbloem? Gaat deze minister niet voor zijn ambtenaren staan? Waarom doet hij dat niet? Waarom gaat hij niet voor de politiemensen en de mensen van het Openbaar Ministerie staan? Waarom neemt hij het niet voor ze op? Deze mensen worden door de heer Dijsselbloem geschoffeerd. Dat moet de minister niet accepteren. Hij moet hier afstand nemen van de woorden van Dijsselbloem.

Minister Van der Steur:

Zoals ik net al zei, gaat uiteraard ook minister Dijsselbloem over zijn eigen opmerkingen en antwoorden. Ik sta volledig achter mijn mensen. Dat heb ik gedaan in de onderhandelingen over de nieuwe cao en dat doe ik elke dag als er kritiek op wordt geuit op de politiemensen. Ik zou bijna zeggen "mijn politiemensen", maar het zijn natuurlijk onze politiemensen. Uiteraard sta ik ook voor de mensen van het Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht en al die mensen op mijn departement die dagelijks zorg dragen voor de versterking van onze rechtsstaat en het verbeteren van onze veiligheid.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Deze mensen zijn echt geschoffeerd door Dijsselbloem, die zei dat hij hun gebedel en gezeur zat was. Erger kun je het toch niet maken? Mensen die dag en nacht in de frontlinie staan om boeven te vangen en terroristen op te pakken, worden weggezet en geschoffeerd. Ik zou het zeer op prijs stellen als de minister hier in de Kamer afstand neemt van de woorden van Dijsselbloem.

Minister Van der Steur:

Ik herhaal dat ik volledig achter mijn mensen sta. Dat zal ik ook blijven doen, dat heb ik altijd gedaan en daar kan de heer Bontes ook op rekenen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Heeft minister Dijsselbloem toen, zoals gebruikelijk is, namens het kabinet gesproken?

Minister Van der Steur:

Volgens mij heeft minister Dijsselbloem aangegeven wat hij er persoonlijk van vindt, en die bewoordingen laat ik aan hem. Ik sta achter mijn mensen en dat zal ik ook altijd blijven doen. Vanaf de dag dat ik ben aangesteld is het mijn inzet om ervoor te zorgen dat de problematiek die op mijn begroting heerste en die we vorig jaar indringend besproken hebben — het ging om incidentele en structurele problemen — wordt opgelost. Dat is mijn inzet en blijft mijn inzet. Ik heb natuurlijk duidelijk gehoord dat er kritiekpunten zijn. Ondanks die kritiekpunten is mijn trackrecord tot op heden dat er bij elke gelegenheid extra geld voor mijn begroting bij gekomen is. Wat mij betreft ga ik daar ook mee door.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De minister zegt dat het een persoonlijke opvatting is van de minister van Financiën. Deelt deze minister dan de persoonlijke opvatting van de minister van Financiën?

Minister Van der Steur:

Ik heb net al gezegd dat ik volledig achter mijn mensen sta. Ik deel ook volledig de zorgen die er zijn binnen de organisaties — daar zal ik zo meteen veel uitgebreider op ingaan — dus ik zie verder weinig reden om nu uitgebreid op de opmerkingen van collega Dijsselbloem in te gaan. Mijn standpunt daarin is helder en dat is denk ik ook wat in dit debat van belang is.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dit wordt een moeilijk debat als de minister vraag één niet beantwoordt, terwijl dit best een wezenlijk punt is. De vraag is namelijk of het kabinet een kabinet is, of dat het gaat om een paar losse ministers met individuele opvattingen. De individuele opvatting van de minister van Justitie is dan bijvoorbeeld dat Justitie belangrijk is, en de minister van Financiën vindt dat allemaal onzin. Dat is blijkbaar het kabinet en blijkbaar zegt deze minister daarvan dat ieder zijn persoonlijke opvatting heeft.

Nu schudt de minister nee. Dan heb ik nog een andere vraag. Heeft hij de minister van Financiën dan aangesproken op zijn persoonlijke opvatting, die hij ook nog eens voor de camera als minister naar buiten heeft geventileerd? Heeft hij de minister van Financiën vanuit zijn verantwoordelijkheid voor die 100.000 mensen aangesproken op de onheuse bejegening van deze mensen?

Minister Van der Steur:

Van belang is om vast te stellen dat de minister van Financiën degene is die met mij en met het kabinet ervoor gezorgd heeft dat er substantieel geïnvesteerd wordt op alle terreinen van mijn departement, van asiel tot en met de nationale politie. Dat kan niet zonder de minister van Financiën. Ik zou zeggen: reken hem af op zijn daden en wat minder op een opvatting, op datgene waar hij zich over uitgelaten heeft. Ik denk dat dat belangrijker is voor dit debat dan deze kwestie, maar het is aan de heer Van Haersma Buma om daar een vraag over te stellen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter, ik vraag om uw tussenkomst. De minister heeft woorden gebruikt waar de Handelingen voor wekenlang mee gevuld zijn, maar de vraag was heel simpel en het was ook een wezenlijke vraag. Wij hebben namelijk niet Jeroen Dijsselbloem, wonende de Wageningen, iets horen zeggen in zijn hobbytijd, maar de minister van Financiën, die zei dat al die vragen van politie en justitie onzin waren. Dat was geen persoonlijke opvatting. Dat zei hij als minister van Financiën. Hier staat de minister van Justitie en die kan twee dingen doen: of hij erkent dat het de minister van Financiën was die namens het kabinet gesproken heeft, of — en dat hoop ik eigenlijk — hij zegt dat hij voor zijn mensen staat, dat hij de minister van Financiën erop heeft aangesproken en dat we zo niet met politie en justitie omgaan. Eén van die twee wil ik horen, en niet weer zo'n hele riedel eromheen graag.

Minister Van der Steur:

De heer Buma begrijpt dat ik mijn standpunt zal herhalen. Ik sta voor de politie, ik sta voor het Openbaar Ministerie. Ik ken de zorgen die er zijn binnen deze organisaties en ik doe er samen met de minister van Financiën alles aan om daar adequate oplossingen voor te bedenken. Dat is ook waar dit debat over gaat.

De heer Pechtold (D66):

Ik mag drie keer, mijnheer Van Nispen mag drie keer, mijnheer Segers mag drie keer en mijnheer Klaver mag drie keer. En zo dadelijk gaat mijnheer Wilders ook nog beginnen. Wij willen van de minister weten of hij, in de eenheid van het kabinet zoals beschreven in artikel 43 van de Grondwet, de uitspraak steunt van de minister van Financiën, dat hij klaar is met het gebedel van politie, justitie en rechterlijke macht. Steunt hij die uitspraak, ja of nee?

Minister Van der Steur:

Ik zal op alle vragen die over dit onderwerp worden gesteld precies hetzelfde antwoord geven. Ik sta volledig achter mijn mensen. Ik ken de zorgen die er zijn. Ik doe er alles aan, samen met de minister van Financiën, om die zorgen weg te nemen. Ik heb dat gedaan in 2016, dat is al gebeurd voor mijn aantreden in 2015 en ik blijf dat doen bij de begroting voor 2017. Waar die zorgen zijn, heb ik ze laten onderzoeken en hebben we uitkomsten. Het is mijn taak om ervoor te zorgen dat die zorgen worden weggenomen. Ik dacht dat dit debat daarover ging.

De voorzitter:

En u erkent dat het kabinet met één mond spreekt.

Minister Van der Steur:

Uiteraard, voorzitter, uiteraard. Maar dat wil niet zeggen ... Ja, uiteraard, voorzitter.

De heer Pechtold (D66):

Het kabinet spreekt met één mond. Dank u, voorzitter, want u krijgt wel een antwoord. Dit kan lang worden, minister Van der Steur, dit kan heel lang worden vanavond, als dit de attitude is richting de Kamer. Die hebt u beloofd om de problemen voor uw politieagenten en iedereen op te lossen, waar u zo trots getallen over staat te noemen die geen deuk in een pak boter slaan. Nu nog een keer: is het eenheid van kabinetsbeleid dat de politie, het OM en de rechterlijke macht bedelen en dat u daar klaar mee bent, ja of nee?

Minister Van der Steur:

Ik heb al gezegd wat ik daarover zeggen wil. Als het een lang debat wordt over dit onderwerp, dan zij dat zo. Ik zou liever spreken over de Voorjaarsnota en de zorgen die er nog zijn naar aanleiding van de Voorjaarsnota, eventueel met een doorkijk in de richting van mijn inzet voor de Miljoenennota. Maar als de heer Pechtold hierover door wil spreken, dan zal ik dat graag doen. Ik herhaal maar weer dat de zorgen die er waren en zijn bij de nationale politie, bij het Openbaar Ministerie en bij de rechterlijke macht uitgangspunt zijn van mijn beleid. Dat heb ik altijd al gezegd en dat zal ik ook altijd blijven doen. Ik sta volledig achter deze organisaties en het werk dat zij doen.

De heer Pechtold (D66):

Verdienen de zorgen die geuit zijn door de heren Bolhaar, Bakker en Akerboom de kwalificatie "bedelen"? Als die zorgen zijn geuit op de manier waarop u ze ook verwoordt, vindt u dan dat je daar als kabinet klaar mee kunt zijn?

Minister Van der Steur:

Ik zal herhalen wat ik zeg. Ik erken de zorgen, ik ken de zorgen. Ik heb er veelvuldig met hen over gesproken en ik zal dat blijven doen. Aan mij is de taak om daarvoor een oplossing te verzinnen. Ik dacht eerlijk gezegd dat dit debat daarover ging, maar het gaat nu over de woorden van de heer Dijsselbloem, zonder wiens uitzonderlijke inzet en hulp wij natuurlijk niet in staat waren geweest om keer op keer sinds mijn aantreden extra geld beschikbaar te maken voor de begroting van Veiligheid en Justitie.

De heer Van Nispen (SP):

Wij willen met de minister ook graag spreken over de aangenomen moties die door deze minister niet worden uitgevoerd. Deze ronde gaat daar ook over. Het gaat namelijk over een collega-minister, de minister van Financiën, bij wie deze minister van Veiligheid en Justitie misschien wel onder curatele staat — wie zal het zeggen? — die gewoon zegt: ik ben klaar met het gebedel van politie en justitie, het is niet van "u roept en wij draaien". Ik ben er wel een beetje klaar mee. Laat ik het daar maar bij laten, want anders ga ik nog veel lelijkere dingen zeggen. Deze minister weigert daar afstand van te nemen. Dan schaart hij zich daar dus achter. Is dat nou wel zo of is dat nou niet zo?

Minister Van der Steur:

Ik zal herhalen wat ik net gezegd heb. Ik sta volledig achter de mensen van zowel het Openbaar Ministerie als de nationale politie als de rechterlijke macht. Ik heb goede gesprekken met hen, vanaf de dag van mijn aantreden. Ik ben in goede gesprekken met minister Dijsselbloem, bij elke gelegenheid die zich heeft voorgedaan, gekomen tot een versterking van mijn begroting. Wat mij betreft, ga ik daar samen met collega Dijsselbloem mee door.

De heer Van Nispen (SP):

Ik vind het bepaald niet dapper van deze minister dat hij geen afstand durft te nemen van deze ontoelaatbare uitlatingen van collega-minister Dijsselbloem, bepaald niet dapper. Daarmee schoffeert hij ook al die mensen bij de politie en justitie die zich dag in, dag uit inzetten voor de veiligheid.

Laat ik een andere vraag stellen. Collega-minister Dijsselbloem heeft gezegd: deze diensten zouden eerst maar eens orde op zaken moeten stellen. Zou het kunnen zijn dat hij dingen verwarde, namelijk de chaos op het ministerie met de politie, het OM en de rechtspraak? Zij hebben de zaakjes heel goed op orde, maar het is het ministerie dat niet in control is. Heeft deze minister daarover gesproken met minister Dijsselbloem?

Minister Van der Steur:

Ik spreek regelmatig met minister Dijsselbloem. Dat kan ook niet anders, want samen met minister Dijsselbloem heb ik ervoor zorg gedragen dat er de afgelopen gelegenheden die er waren substantieel en structureel is geïnvesteerd in mijn begroting. Ik zie geen aanleiding om mijn gesprekken met minister Dijsselbloem verder toe te lichten. Mijn taak is het om ervoor te zorgen dat er voldoende geld is voor het belangrijke werk van de mensen voor wie ik sta en die ik hogelijk waardeer en respecteer. Dat is precies wat ik aan het doen ben.

De heer Van Nispen (SP):

De minister kan wel vinden dat hij niets hoeft te zeggen over de gesprekken met minister Dijsselbloem, met zijn collega, maar voor mij is dit wel heel wezenlijk. Ik wil namelijk weten of hij zijn collega Dijsselbloem hierop heeft aangesproken. Ik wil ook weten of hij met minister Dijsselbloem heeft gesproken over de tekorten en de noden bij deze diensten en hem heeft gevraagd hoe hij het in zijn hoofd haalt om de diensten hier zo weg te zetten. Dat wil ik weten. Ik wil ook van de minister weten hoe zij zich hard heeft gemaakt — dat heb ik in mijn inbreng ook gevraagd — om te zorgen voor voldoende financiering bij deze diensten in zijn gesprekken met minister Dijsselbloem.

Minister Van der Steur:

Het kan niet anders dan dat minister Dijsselbloem en ik met elkaar hebben gesproken. Bij mijn begroting voor 2016 heb ik met hulp van het ministerie van Financiën een extra investering, een substantiële structurele investering, kunnen doen in mijn departement. Ik heb dat wederom gedaan bij de Voorjaarsnota. Ik ben voornemens om dat bij de Miljoenennota wederom te doen. Uiteraard kunnen we daar niet over spreken, omdat pas bij de Miljoenennota duidelijk is of daar een bedrag voor beschikbaar komt en, zo ja, welk bedrag dat is. Uiteraard spreek ik met grote regelmaat met minister Dijsselbloem. Dat zijn echter over het algemeen gesprekken waar ik niet zozeer met de heer Van Nispen over van gedachten hoef te wisselen.

De heer Segers (ChristenUnie):

De heer Bakker, de heer Akerboom en de heer Bolhaar hebben hun noden geuit. Zij hebben gezegd wat de problemen zijn waar zij op stuiten. Dat hebben zij tegen ons gezegd en ongetwijfeld ook tegen de minister. Zijn de wensen die zij hebben geuit wat de minister betreft legitiem?

Minister Van der Steur:

Ik heb net al gezegd dat ik met grote regelmaat spreek met alle organisaties die onder mijn verantwoordelijkheid vallen. Dat zijn er meer dan alleen de rechtspraak, het Openbaar Ministerie en de nationale politie. Daar hoort bijvoorbeeld ook de reclassering bij. Daar spreekt de staatssecretaris overigens mee, maar die valt natuurlijk onder mijn verantwoordelijkheid. Met al die partijen spreken wij natuurlijk over de financiële situatie en de vraag of er extra geld nodig is. Met al die organisaties hebben wij daar goede gesprekken over. Ik hoop daar zo meteen inhoudelijk aan toe te komen, als dit onderdeel kan worden afgerond. Ik dacht namelijk dat het debat daar voornamelijk over zou gaan.

De heer Segers (ChristenUnie):

Daar gaat het debat over. Ik stelde alleen een vraag en daar wordt geen antwoord op gegeven: zijn het legitieme wensen die zij hebben geuit of was het gebedel? De minister zegt dat hij voor zijn mensen staat en dat hij ze serieus neemt. Het zijn drie respectabele heren die het gesprek met ons hebben gezocht en die ongetwijfeld het gesprek met de minister zoeken. Is het nou bedelen geweest of waren het legitieme wensen?

Minister Van der Steur:

Ik ga me nu niet weer laten vangen in een discussie over die woorden. Het gaat mij om waar het uiteindelijk om draait. Dat hebben we uitgebreid bij de begroting voor 2016 met elkaar besproken. Toen hebben we gezegd dat er een zorg is bij de nationale politie. Ik heb gezegd dat als er een zorg is, ik die wil wegnemen. Hoe doe ik dat? Dat doe ik door een extern onderzoek te laten doen naar wat er nodig is. Dat is het PwC-onderzoek. Vervolgens heb ik daaroverheen een validatieonderzoek laten doen door de heer De Jong.

Het Openbaar Ministerie had grote zorgen. Daarover is het De Galan-rapport verschenen, het beroemde rapport-De Galan II. Wat heb ik gedaan? Ik heb dat rapport genomen en ik heb er een validatie op laten uitvoeren door De Jong. Daarmee heb ik de zorgen zeer serieus genomen. Die hebben zich ook vertaald in de begroting voor 2016 en de Voorjaarsnota van dit voorjaar. Ik doe precies hetzelfde met de rechterlijke macht. Daarmee zijn de onderhandelingen over de jaren 2017 en verder nog gaande. De rechterlijke macht heeft gewoon ingediend wat hij vindt dat hij zou moeten hebben. Dat is een onderhandelingsstap. Dat heb ik al eerder toegelicht aan de Kamer. Die onderhandelingen vinden nu in goed overleg plaats.

Dus ja, de zorgen zijn bekend. Die waren al bekend en zijn goed onderzocht. Daar wordt goed naar gekeken. In goed onderling overleg komen we tot conclusies en eindoplossingen, samen met de minister van Financiën en de rest van het kabinet.

De voorzitter:

Tot slot, mijnheer Segers.

De heer Segers (ChristenUnie):

Er is hier een belofte gedaan. Vorig jaar is er een belofte gedaan. Allereerst aan ons, vandaar de verontwaardiging bij de oppositie. Die belofte is namelijk gebroken. Via ons is die belofte echter ook aan deze organisaties gedaan: aan het Openbaar Ministerie, aan de rechtspraak en aan de politie. Die belofte is gebroken. Die mensen zijn diep teleurgesteld. De minister zegt dat hij voor zijn mensen staat. Als ze worden weggezet als bedelaars, waaruit blijkt dat dan? Waaruit blijkt dan dat hij voor zijn mensen staat?

Minister Van der Steur:

Dat blijkt uit het feit dat ik zeer goede gesprekken voer met die organisaties, dat die gesprekken leiden tot conclusies en tot extra investeringen en dat die gesprekken ervoor zorgen dat de zorgen die er bij die organisaties zijn worden weggenomen. Dat kan ik misschien niet allemaal in één jaar tijd doen. Ik denk dat dat ook niet de bedoeling is. Bij voorkeur natuurlijk wel, maar dat kan niet altijd. We zorgen ervoor dat dat op de langere termijn gewoon gebeurt. Daar zijn goede gesprekken over gaande. Dat zal iedereen met wie de heer Segers net als ik spreekt, ook bevestigen.

De heer Klaver (GroenLinks):

Deze minister begint echt een karikatuur van zichzelf te worden; het spijt mij vreselijk. Iedereen vraagt hier door op een cruciaal punt: eenheid van kabinetsbeleid. En het enige wat wij krijgen, is een antwoord dat hij van tevoren heeft ingestudeerd en waarvan de minister toch inmiddels wel snapt dat de Kamer er geen genoegen mee neemt. Want wat is het punt? Een minister uit het kabinet waar deze minister deel van uitmaakt, minister Dijsselbloem, de minister van Financiën, heeft mensen uit zijn organisatie "bedelaars" genoemd. Dan kun je als minister van Justitie wel zeggen "ik sta voor mijn mensen", maar dan wil ik daden zien. Dan wil ik horen van deze minister: dit is geen kabinetsbeleid, het is geen kabinetsbeleid dat wij deze mensen bedelaars vinden. Het gaat immers niet alleen om wat je voor ze realiseert, maar ook om hoe je over ze spreekt, of je respect voor ze hebt. Dat respect bespeur ik op geen enkele wijze bij deze minister. Dat zou ik willen zien om vertrouwen in deze minister te kunnen hebben.

Minister Van der Steur:

Gelukkig spreek ik met regelmaat met al die organisaties, die zich volgens mij niet zo goed kunnen vinden in de conclusies die de heer Klaver trekt over het gebrek aan respect dat ik zou hebben. Wat ik elke dag van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat doe samen met die organisaties geeft ook geen blijk van gebrek aan respect. Ik stel maar één ding vast: er zijn in het jaar dat ik aantrad, zorgen geweest over de financiering van die organisaties. Het enige wat ik gedaan heb, is samen met minister Dijsselbloem en de rest van het kabinet alles op alles zetten om die zorgen weg te nemen. Dat is elke keer opnieuw met extra geld gelukt.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik zoek naar een beetje souplesse bij deze minister. Ik snap wel dat dit is voorbereid en dat het ergens op een papiertje staat. Het wordt nu misschien niet ingefluisterd door iemand die naast de minister zit — het staat nu keurig opgeschreven — maar het gaat erom dat wij graag van de minister zouden willen horen dat hij het er gewoon niet mee eens is, dat zijn mensen geen bedelaars zijn, maar dat ze legitieme wensen hebben en dat hij alles op alles heeft gezet om aan die wensen tegemoet te komen. Maar het zijn geen bedelaars. Is het nou zo moeilijk om dat te zeggen: het zijn geen bedelaars? Kan de minister die woorden kiezen? Hij verdedigt hier zijn minister van Financiën. Wij staan aan uw kant, minister. Wij proberen u te helpen om ervoor te zorgen dat die gaten nog sneller worden gedicht, niet uw minister van Financiën op dit moment. U zou moeten staan voor al die mensen die dag in, dag uit voor u en voor ons allemaal aan het werk zijn. Dat doet u niet. Het zijn geen bedelaars. Zou u dat kunnen zeggen? Is dat zo lastig? Of moet ik het ergens opschrijven en dat laten brengen?

Minister Van der Steur:

Ik vind het woordspel dat wij nu doen van groot belang, denk ik. Ik weet nog niet precies waarom. Wat ik vooral van belang vind, is vast te stellen wat de feiten zijn. De feiten zijn dat ik samen met die organisaties, hun zorgen erkennende, alles op alles heb gezet, bij elke gelegenheid weer, om extra geld ervoor te krijgen. Ik zal zo meteen graag in detail ingaan op hoe dat precies werkt. Volgens mij is dat genoeg voor dit debat.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Klaver (GroenLinks):

Laat ik iets afrondends zeggen. Als je alle vragen van alle collega's hier afdoet als een woordenspel, dan heb je er geen snars van begrepen!

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik vind dat Kamerbreed terecht het punt wordt gemaakt dat wij de regering mogen aanspreken op wat er gezegd wordt, ongeacht door welke minister dat gebeurt. Dat zijn geen persoonlijke opvattingen. Dat is wat de minister van Financiën hier naar voren heeft gebracht. De terechte vraag is mijns inziens: kan de regering bij dezen niet verklaren dat het woord "bedelen" hier niet aan de orde is, dat het hier gaat om een legitieme discussie over daadwerkelijk gevoelde pijnpunten en dat het niet past om mensen hier als rupsjes-nooit-genoeg weg te zetten, terwijl het in feite gaat om het oplossen van ernstige knelpunten?

Minister Van der Steur:

Dat is precies het punt dat ik maak. Ik erken de knelpunten. Dat kan ik ook niet anders, want dat heb ik vanaf de dag dat ik ben aangetreden gedaan. Mijn taak is om ervoor te zorgen dat ik die oplos. Dat doe ik samen met minister Dijsselbloem, samen met het kabinet. Ik vind dat daaruit blijkt dat wij de zorgen zeer serieus nemen. Dat moet voor dit debat genoeg zijn. Ik zou het graag ook over die zorgen willen hebben, maar ik erken het punt van de heer Van der Staaij en volgens mij blijkt uit mijn reactie hoe ik er zelf in zit.

De heer Van der Staaij (SGP):

Het gaat mij er niet alleen om hoe de minister erin zit, maar ook om hoe het kabinet erin zit. Als dat uitlatingen van het kabinet zijn, het onduidelijkheid geeft of verkeerd begrepen kan worden, dan is het passend om in een debat als dit te zeggen namens het kabinet: natuurlijk is het woord "bedelen" hier niet aan de orde. Het geeft een sfeer en een stemming die hier niet passen. Het lijkt mij goed als de minister dat gewoon ruiterlijk aangeeft.

Minister Van der Steur:

Ik ben altijd geneigd om de heer Van der Staaij, gegeven zijn onbetwiste parlementaire inslag, kennis en kunde, daar altijd gelijk in te geven, maar ik vind dat het hier echt gaat om hoe ik in deze zaak zit, in mijn behandeling als minister. Ik heb dat woord niet in mijn mond genomen. Dat zou ik ook niet doen. Dat is niet aan mij. Het zou niet een woord zijn dat ik gebruik. Ik wil gewoon graag met de Kamer en de heer Van der Staaij de inhoud in.

De heer Van der Staaij (SGP):

Terecht noemde de heer Pechtold de grondwettelijke eenheid van regeringsbeleid, zoals vastgelegd in artikel 45, lid 3 van de Grondwet. Dat betekent dat wij de minister als lid van het kabinet mogen aanspreken op alle uitlatingen die namens het kabinet zijn gedaan. Anders moeten we elke keer, bij elk debat, vijf ministers uitnodigen die er iets over hebben gezegd. Dit is de minister die namens het kabinet spreekt. Als er verwarring is ontstaan, moet de minister eigenlijk zeggen: het maakt niet uit of minister A of B dat heeft gezegd, maar dit is wat het kabinet vindt; het woord "bedelen" past hier niet bij.

Minister Van der Steur:

Volgens mij is dat ook wat ik zeg. Ik heb het woord "bedelen" zelf niet in de mond genomen; dat zou ik ook nooit doen. Ik heb heel helder aangegeven hoe ik erin zit. Dat is ook het standpunt van het kabinet, omdat de leden van het kabinet, inclusief minister Dijsselbloem, met elkaar samenwerken om de problematiek die we onderkend hebben en goed hebben laten onderzoeken, op te lossen. Volgens mij geef ik daarmee ook antwoord op de vraag van de heer Van der Staaij.

Ik was begonnen met een algemene inleiding. Het is van groot belang dat we vaststellen dat in 2015, voor mijn aantreden, al 128 miljoen euro is uitgetrokken voor de veiligheidsketen om terrorisme te bestrijden. Een belangrijk deel hiervan, 32 miljoen, is ook terechtgekomen op de begroting van mijn departement ten behoeve van het Openbaar Ministerie en de nationale politie. Gelukkig heb ik de afgelopen begroting, die voor 2016, kunnen versterken met 250 miljoen euro. 139 miljoen daarvan is terechtgekomen bij de nationale politie, 25 miljoen bij de rechtspraak en 15 miljoen bij het Openbaar Ministerie. Daarnaast is er geïnvesteerd in het NFI, de reclassering, de bestrijding van ondermijnende criminaliteit en de fraudebestrijding. Met die extra middelen is onder meer de politie in staat gesteld om een goede cao af te sluiten, die recht doet aan het lastige werk dat onze politiemensen dag in, dag uit doen. Ik ben met hen heel blij met dit resultaat.

De heer Pechtold (D66):

Het lijkt wel alsof we in verschillende werkelijkheden leven. Het is prachtig als een aantal dingen goed gaat bij de politie en bij de justitionele keten. 7% ziekteverzuim is het dubbele van het nationale gemiddelde. ICT'ers worden naar huis gestuurd, wijkagenten zijn overbelast, de recherche functioneert zo onder de maat dat een tiende van de aangeleverde zaken wordt geseponeerd. Het afnemen van DNA, afgesproken na de moord op Els Borst, is nog steeds niet geregeld. Alleen al het parket Rotterdam heeft 1.000 zaken liggen. De fouten in de dossiers zorgen ervoor dat het aantal vrijspraken verdubbeld is. Er is te weinig capaciteit en tijd voor de bestrijding van de ondermijnende criminaliteit. Over het NFI, waar de minister net zo trots op was, heeft hij vanmiddag moeten melden dat er 22 mensen weggaan. Door gebrek aan rechercheurs blijven 1.000 moordzaken en nog eens 500 zeer ernstige andere misdrijven, zoals verkrachtingen en overvallen, onopgelost. Het pakpercentage is 26: dat is niet gestegen, niet gedaald. Uit de uitspraak "het gaat lekker en de mensen steunen me" blijkt toch geen enkele ambitie als je nog een maand of acht, negen minister bent? Hoe kan de minister de mensen die daar werken met dit soort holle praat afschepen?

Minister Van der Steur:

De heer Pechtold noemt een lijst. Op al die punten heb ik een reactie gegeven. Ik ben het overigens eens met de opmerking over het ziekteverzuim. Dat is absoluut te hoog bij de nationale politie. Daar heb ik in het verleden met woordvoerders ook uitgebreid over van gedachten gewisseld, omdat dat absoluut omlaag moet. Dat is een prioriteit van de korpschef. Dat heeft natuurlijk ook te maken met de reorganisatie, met name met de lange duur daarvan. Mijn prioriteit was vanaf dag één om de reorganisatie in het belang van de mensen die bij de nationale politie werken zo snel mogelijk af te ronden. Ik ben heel blij dat het mij gelukt is om dat inderdaad ook in een aantal maanden te doen. Daar heb ik heel veel steun voor gekregen van de politiebonden, daar heb ik heel veel steun voor gekregen van de politiemensen zelf en van de interne organisatie. Tot mijn grote vreugde is dat ook gelukt. Een nieuwe cao, het afronden van de reorganisatie, het weer openstellen van vacatures: dat alles zorgt ervoor dat de nationale politie als organisatie weer op orde is. Daarnaast zal de korpschef beleid voeren, zoals ik de Kamer ook heb toegezegd, om het ziekteverzuim te verlagen.

Laat ik er snel even twee andere punten bij pakken. De heer Pechtold herhaalde zijn inbreng, dus daar zal ik nu op antwoorden. Het aantal plankzaken bij het Openbaar Ministerie is de afgelopen jaren fors gedaald. Dat betekent dat die achterstanden ook worden weggewerkt. Daar wordt hard aan gewerkt, op alle mogelijke manieren. Ik haal daar nog een voorbeeld uit. De Kamer zal aan het eind van deze maand nog de resultaten krijgen van het programma Versterking prestaties strafrechtketen, waaruit ook weer precies blijkt op welke punten verbeteringen tot stand zijn gebracht. Dat betekent dat er veel werk aan de winkel is. Dat is nooit anders dan nu gezegd.

Maar van één ding wil ik echt afstand nemen. De heer Pechtold legde in mijn woorden dat ik op de een of andere manier niet zou staan voor de mensen, of dat ik ook maar op enige manier afstand wil nemen van hun prestaties of kwaliteiten. Dat is absoluut niet aan de orde. Ik sta volledig voor elke individuele politieagent. Dat is de reden waarom ik de afgelopen maanden kei- en keihard gewerkt heb om recht te doen aan de belangen van politieagenten en van de mensen die bij het Openbaar Ministerie en bij de rechterlijke macht werken.

De voorzitter:

Voordat ik u het woord geef, mijnheer Pechtold, merk ik op dat er veel vragen zijn gesteld waarvan de minister heeft gezegd dat hij daar specifiek op in zal gaan. Ik bekijk hoe wij dit debat …

De heer Pechtold (D66):

Dat komt zo wel, voorzitter, maar het gaat natuurlijk om het algemene beeld. Het gaat om het algemene beeld van een minister die zegt: ik sta voor mijn organisatie en daar moeten ze blij mee zijn. Nou, ik denk dat ze daar bij die organisatie helemaal niet blij mee moeten zijn. Als ik bij die organisatie werkte, zou ik zo langzamerhand echt op een nieuwe minister hopen, een minister die wel snapt dat zijn voorganger, de heer Opstelten, de nationale politie erdoorheen geramd heeft, waardoor nu inderdaad blijkt dat het twee keer zolang duurt en 200 miljoen extra kost. Het siert deze bewindspersoon dat hij zegt dat dat inderdaad de reden kan zijn waarom er 7% ziekteverzuim is. Maar dat zijn individuen. Dat zijn mensen. Er zijn 50.000 politieagenten, of hoeveel zijn het er nu? Ik ben geen justitiewoordvoerder, maar zoiets zal het zijn. Dat zijn dus zomaar honderden mensen, over wie de minister even met gemak zegt: ja, dat je ziek of overwerkt bent, komt omdat wij als VVD dachten dat we die nationale politie er even doorheen zouden kunnen rammen. Dat zegt de minister nu. Dat zijn honderden mensen die thuiszitten en ziek zijn, en van wie wij nu zeggen: regel wat. Laat ik er één ding uitpikken. Ontkent de minister dat er bij het Openbaar Ministerie in Rotterdam, bij het parket, nu 1.000 zaken langer dan een jaar op de plank liggen? Houdt hij dan vol dat er niks aan de hand is bij het Openbaar Ministerie?

Minister Van der Steur:

Nog even voor de goede orde: de heer Pechtold doet het natuurlijk heel slim door eerst een paar verwijten aan mijn adres te maken en dan een vraag te stellen, hopende dat ik dan vergeet om de toch wel heftige dingen te weerspreken die hij daarvoor in mijn schoenen probeerde te schuiven. Ik ben zeer bezorgd, zeg ik in de richting van de heer Pechtold, over het hoge ziekteverzuim. Dat heb ik zojuist ook al gezegd. Dat is de reden waarom ik met de Kamer daarover uitgebreid van gedachten heb gewisseld. Dat is de reden waarom ik dat samen met de nieuwe korpschef ook tot een belangrijk speerpunt van zijn nieuwe beleid heb gemaakt. Het is inderdaad onwenselijk dat mensen als gevolg van een reorganisatie of om andere redenen thuiszitten. Dat is precies de reden waarom het van groot belang is dat er op dat punt grote vooruitgang wordt geboekt. Dat ziekteverzuim moet inderdaad omlaag. Ik herken me wat dat betreft totaal niet in de kwalificaties die de heer Pechtold vervolgens aan mijn adres maakt. Ik hoop dat de politieagenten die naar dit debat kijken, ook onderkennen dat ik dat op geen enkel moment heb gezegd, dat ik dat nooit heb gezegd en dat ik dat ook nooit zo zal zeggen. Ik sta volledig achter die mensen.

De heer Pechtold (D66):

Ik ken de minister als een aardig mens, maar we hebben het niet over de mens Dijsselbloem die zegt: ze bedelen maar wat, en ik ben er klaar mee. We hebben het er niet over of de mens Van der Steur een ongelooflijk aardige vent is. We hebben het erover dat wij in het laatste jaar van dit kabinet gezamenlijk, als kabinet en oppositie, verantwoordelijk zijn voor de gaten, waarover we al jaren spreken en waarvan de minister bij de vaststelling van zijn begroting in het najaar zelf heeft toegegeven dat daar wat aan moest gebeuren, maar dat is niet gebeurd. Ik vind het beschamend dat we hier dan vanuit de oppositie proberen om met alle drukmiddelen ervoor te zorgen dat de gaten, waar nu de problemen zijn, gewoon worden gedekt. Dat we daar nog meer dan een jaar op moeten gaan zitten wachten, is niet: staan voor je mensen. Ik vind het fantastisch om te zien dat als u ergens op werkbezoek bent, u iedereen een hand geeft en dat u alle namen kent. U bent ontzettend charmant, maar u moet die Dijsselbloem gewoon zeggen dat hij dat soort uitspraken niet moet doen. En nog belangrijker is dat u tegen Dijsselbloem moet zeggen: "Ik heb nu een paar honderd miljoen nodig. Iedereen krijgt het. Hennis krijgt het, Van Rijn krijgt het, iedereen krijgt het, maar ik heb het nu heel hard nodig. Er zitten zelfs mensen ziek thuis door ons kabinetsbeleid." Dat zou u moeten doen.

Minister Van der Steur:

Ik denk dat het goed is dat in dit geval minister Van der Steur en de aardige mens achter hem, samenkomen. De zorg voor het ziekteverzuim bij de politie, waar de heer Pechtold terecht aandacht voor vraagt, is om die reden een groot punt van zorg voor mij. Het gaat mij namelijk aan het hart als er zo veel mensen als gevolg van een aantal omstandigheden ziek thuiszitten. De inzet van dit kabinet is er dan ook op gericht om dat ziekteverzuim omlaag te brengen. De korpschef heeft dat ook als zijn eigen opdracht aanvaard. Dat betekent dat op dat punt alles op alles wordt gezet om recht te doen aan de mensen die nu, met welke oorzaak dan ook, ziek thuis zijn. Dat is niet goed voor de organisatie en niet goed voor de mensen, en dan is het ook niet goed voor mij. Ik dank de heer Pechtold ervoor dat hij ziet dat op dit punt de manier waarop ik als minister opereer en de manier waarop ik als mens opereer, volledig samenvallen.

De heer Van Nispen (SP):

We begonnen dit debat volgens mij in de ogen van deze minister — ik kon me niet aan die indruk onttrekken — met wat gedoe, namelijk die lastige vragen over zijn collega-minister die politie en justitie had weggezet als bedelaars. Toen we dat gelukkig gehad hadden — we waren ermee klaar; de minister wilde er geen afstand van nemen — begon de minister met zijn goednieuwsshow. Maar het was geen goednieuwsshow; het was een rijtje met halve waarheden. Wat de minister daar deed, was heel snel allerlei cijfers opnoemen zonder daarbij te vertellen hoeveel er in voorgaande jaren al bezuinigd was en hoeveel ertegenover staat aan dreigende bezuinigingen of aan reële bezuinigingen die sluipenderwijs bepaalde investeringen al helemaal hebben ingehaald.

Laat ik er één punt uit pakken: de 15 miljoen euro van het Openbaar Ministerie, toegezegd in de novemberbrief van 2015. Daar is helemaal niks meer van over, omdat er allerlei bedragen tegenover stonden als bezuinigingen, bijvoorbeeld op de parketsecretarissen, of tegenvallers op de ICT. Dat heeft de minister nog niet erkend. Ik vind dat we het in dit debat over de feiten moeten hebben en dat vraag ik van deze minister. Wees daar eerlijk over.

De voorzitter:

Het punt van het Openbaar Ministerie komt apart terug. Ik zou toch willen voorstellen …

De heer Van Nispen (SP):

Voorzitter, dit was de goednieuwsshow van de minister. Ik wil dat we een eerlijk beeld geven van de feiten. Dat is voor dit debat belangrijk. Anders kunnen we hier geen debat over voeren.

De voorzitter:

Nee, maar dat punt komt aan de orde. En als dat niet het geval is, krijgt u van mij zeker het woord om ernaar te vragen.

Minister Van der Steur:

Dank, voorzitter. Ik ga nu antwoord geven op de individuele vragen.

Laat ik allereerst de vraag beantwoorden …

De voorzitter:

Voordat u verdergaat … Mijnheer Van Nispen, het voorstel is om de minister zijn antwoorden te laten geven. Hij gaat zeker in op het punt van het Openbaar Ministerie en dan krijgt u de gelegenheid om daarop te interrumperen.

De heer Van Nispen (SP):

Prima. Dan bespreken we het Openbare Ministerie inderdaad straks. Maar het hele rijtje waar De Telegraaf vanochtend over berichtte …

De voorzitter:

Volgens mij komt hij daarop terug.

De heer Van Nispen (SP):

… bezuinigingen op de politie van 30 miljoen, bezuinigingen op het Openbaar Ministerie van 3 miljoen ...

De voorzitter:

Dat komt allemaal aan de orde.

De heer Van Nispen (SP):

… bezuinigingen op de Raad voor de rechtspraak van 5 miljoen. Als de minister hier een goednieuwsshow staat op te voeren, kan dat niet onbesproken blijven. Ik vind gewoon dat wij een debat moeten voeren over de feiten. Dat kunnen wij hier van elkaar vragen. Het zou de minister sieren als hij dat tegelijkertijd met de goednieuwsshow zou vermelden. Als hij dat niet doet, geeft hij geen eerlijk beeld van de feiten.

De voorzitter:

Wij zijn er allemaal bij. Dus als dat niet gebeurt, is het debat nog niet afgelopen.

Minister Van der Steur:

Ik wil wel graag reageren op de opmerking die de heer Van Nispen maakte over De Telegraaf. Ik wil wel even opmerken dat openheid en transparantie de uitgangspunten van mijn beleid zijn, maar het aan de nieuwsmedia verstrekken van interne nota's die onderdeel zijn van een discussie in een lopend boekjaar, is wel erg veel openheid en transparantie wat mij betreft. Daarmee wordt inderdaad een verkeerd beeld geschetst van de werkelijkheid. Natuurlijk zijn er binnen mijn departement in de loop van een begrotingsjaar altijd meevallers en tegenvallers. Daar wordt natuurlijk binnen de ambtelijke organisatie over gesproken. Natuurlijk wordt de Kamer daarover geïnformeerd als dat aan de orde is en dat is uiteraard aan het einde van de rit, namelijk bij de begroting en bij het jaarverslag, dus als je weet wat de resultanten van die zaken zijn. Het is vervelend dat die documenten nu op tafel liggen, omdat dan de vraag rijst of er nu 50 miljoen wordt bezuinigd op de nationale politie. Nee, dat is niet aan de orde, omdat er in dit lopende begrotingsjaar ook meevallers zullen zijn die je vervolgens tegen elkaar zult wegzetten. Ik vind het prettig dat ik de vragen van de heer Van Nispen op dit punt kan beantwoorden. Het is inderdaad goed dat wij uitgaan van de feiten en dat betekent dat we niet moeten uitgaan van een tussentijdse rapportage over het eerste kwartaal van dit jaar. Het kan namelijk op de dag van vandaag al totaal anders zijn. Ik denk dat het goed is dat wij ons niet laten verleiden om daar vervolgens met elkaar over te spreken, omdat dit uiteindelijk gebaseerd is op niet-volledige informatie over de werkelijkheid.

De heer Van Nispen (SP):

Dit is interessant, want nu ontkent de minister hier dus heel hard dat er nieuwe bezuinigingen van 30 miljoen euro op de politie, van 3 miljoen euro op het Openbaar Ministerie en van 5,5 miljoen euro op de Raad voor de rechtspraak dreigen voor het jaar 2016. Als de minister die zorgen meteen weg kan nemen, bijvoorbeeld door te zeggen dat dit niet aan de orde is, zijn we al een stukje verder. Dan hoeven wij dus ook niet mee te maken dat de media een mooi bericht de wereld inslingeren, zoals afgelopen maandag, maar mogen we horen dat er volgens de minister helemaal niets van waar is dat er bezuinigingen dreigen. Ik vind dat toch opmerkelijk.

Minister Van der Steur:

Het is verstandig als de heer Van Nispen goed luistert naar wat ik zeg. Ik geef aan dat het hier gaat om een interne notitie. Naar aanleiding van een interne notitie voeren wij eigenlijk nooit een debat in de Kamer. Dat is ook terecht, want als je daarmee begint, is het einde zoek. In die interne notitie staat dat er een problematiek is en daarin wordt ook gefilosofeerd over de oplossingsrichting. Die interne notitie eindigt aan het einde van het jaar in een eindresultaat. Natuurlijk moeten wij daar beleid op voeren. Maar de suggesties die daar worden opgeworpen, zijn geen officieel beleid. Anders had ik de Kamer daarover geïnformeerd. Op dat punt kan ik de heer Van Nispen geruststellen, omdat simpelweg aan het einde van de rit pas blijkt wat de daadwerkelijke problematiek is.

De heer Van Nispen (SP):

Het is dus maar gefilosofeer. Er zal niets van blijken. We kunnen via de media vernemen dat er extra geld voor Justitie komt. Interne stukken die op wat voor manier dan ook tot ons gekomen zijn, lijken mij geen vrijblijvend gefilosofeer. Ik wil gewoon het hele verhaal horen van de minister. Het kan niet zo zijn dat het goede nieuws wel via de media de wereld ingaat, maar dat over dreigende nieuwe bezuinigingen wordt gezegd: dat is allemaal gefilosofeer en dat verstoppen we later wel weer ergens. Zo gaat dat niet.

Minister Van der Steur:

Nee, maar de heer Van Nispen moet wel begrijpen hoe het werkt. Natuurlijk zijn er tegenvallers en meevallers in een lopend boekjaar. Natuurlijk praten wij daarover. Natuurlijk vragen wij ons af wat er moet gebeuren als dat zo zou blijven en als daar geen meevallers tegenover staan. Hoe zou dat dan eventueel gedekt kunnen worden? Bij deze onderwerpen ben ik zelf niet betrokken. Die komen pas bij mij als er een daadwerkelijke discussie is. Dit was een interne nota die gewoon weer aangeeft hoe erover gedacht kan worden. Maar als het officieel beleid is, wordt de Kamer daar op de geëigende momenten over geïnformeerd. Zo werkt het hier altijd en zo zal ik het ook doen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Het is heel merkwaardig dat de minister net over het eerste punt zegt dat hij er eigenlijk niet over wil praten. Dit is ontzettend belangrijk. Als het zo is dat er in 2016 een groter tekort dreigt bij de politie dan het tekort waar wij al over praten, is dat een ontzettend probleem. De Kamer wil dat dus weten. Mijn vraag is dus: kloppen de cijfers die in de krant staan? Zo ja, en dit was ook de vraag van de heer Van Nispen, is het dan zelfs denkbaar dat naast de problemen die er nu al zijn, ook nog dit probleem gaat spelen, hetzij in 2017 — daarmee zouden die 300 miljoen overigens weer worden gebruikt voor het wegwerken van oude problemen; niks nieuwe investeringen — hetzij in 2016?

Minister Van der Steur:

Ik zou dit onderwerp bij de nationale politie kunnen betrekken, maar ik trek het naar voren. Het systeem van de nationale politie zit als volgt in elkaar. Er is een onderzoek gedaan door PwC op verzoek van de politie om te bekijken wat de politie aan geld nodig heeft om de komende jaren haar werk te kunnen doen. Daarop hebben wij een validatie laten uitvoeren door de heer De Jong. Die documenten zijn aan de Kamer gestuurd en die zijn onderdeel van discussies over mijn begroting. Daaruit blijkt dat er extra geld nodig was voor de nationale politie. Ik heb die onderzoeken gedaan omdat ik precies wilde weten waar we het over hadden vanuit de zorg die ik met de Kamer deelde en die ik zelf al had vanaf de dag dat ik werd aangesteld als minister. Ik wilde meteen al weten wat het feit dat we de reorganisatie verlengen betekent voor de efficiencytaakstelling die bij de nationale politie is ingevoerd op de dag dat de reorganisatie aanving. Dat betekent voor het jaar 2016 dat we inclusief de voorjaarsnota 188 miljoen euro extra in de nationale politie hebben geïnvesteerd, waarvan overigens — daar kom ik zo nog op terug — 31 miljoen rechtstreeks ten goede komt aan de basispolitiezorg. Dat is anders dan ik net een aantal woordvoerders heb horen zeggen, namelijk dat er geen extra geld komt voor de basispolitiezorg. Van de 49 miljoen die bij de voorjaarsnota is vrijgemaakt, komt 31 miljoen ten goede aan de basispolitiezorg. Daar is van uitgegaan bij de behandeling van de begroting en dus ook bij de voorjaarsnota. Dat zijn essentiële zaken. Als je vergelijkt wat er extra is uitgetrokken voor 2016 ten opzichte van de gevalideerde uitkomst van de heer De Jong, dan zit daar nog een verschil tussen van om en nabij de 50 miljoen. Daarover heb ik met de nationale politie afgesproken dat zij door middel van extra sturingsmaatregelen, op een aantal terreinen, die 50 miljoen binnen haar eigen begroting kan oplossen zonder dat dit leidt tot gedwongen ontslagen, verminderde politiecapaciteit of wat dan ook. Mocht dat niet lukken, dan is er ook altijd nog de reserve voor de nationale politie die voldoende is om eventueel zo'n tegenvaller op te vangen. Dat betekent dat het totaalpakket nationale politie over 2016 voldoet aan de motie van mevrouw Kooiman en dat ik vervolgens voor de toekomst hoop samen met het kabinet stevige stappen verder te zetten ten behoeve van de nationale politie voor 2017 en volgende jaren. Dat is precies het verhaal. Gedwongen ontslagen en extra bezuinigingen zijn niet aan de orde.

De voorzitter:

Is hiermee het punt van de nationale politie klaar?

Minister Van der Steur:

Ik was nog niet begonnen bij het punt van de nationale politie.

De voorzitter:

Ja, maar u hebt net gezegd dat u dat punt naar voren haalt. Ik stel voor dat u dat eerst afmaakt. Dan krijgen de leden vervolgens de gelegenheid om te interrumperen.

Minister Van der Steur:

Ik heb eigenlijk wel de vragen beantwoord die over de nationale politie zijn gesteld. Ik heb ook aangegeven dat ik voldoe aan de motie die door mevrouw Kooiman is ingediend en die door de Kamer is gedeeld. Ik zeg daar wel bij dat die problematiek voor de toekomst nog niet is opgelost. Dat moge helder zijn. Dat betekent dan ook dat mijn inzet is om bij de Miljoenennota, samen met minister Dijsselbloem — zijn naam is hier vaker genoemd — ervoor te zorgen dat er weer een extra investering komt voor de nationale politie. Ik heb ook gelezen in de krant dat er over bedragen is gesproken. Als het een bedrag zou zijn in de orde van grootte van 300 miljoen euro, dan zou ik daar buitengewoon mee geholpen zijn, want dan kan ik een groot deel van de problematiek, zo niet alle problematiek, effectief oplossen. Het zou een grote stap vooruit zijn.

De heer Segers (ChristenUnie):

De minister refereert aan de moties die zijn ingediend bij de behandeling van de begroting voor 2016. Die behandeling was in november. Dat is precies de context waarin dit debat staat. Toen heeft de minister gezegd: ik pak die moties op en ik ga bij de in het jaar dat ik aantrad, knokken voor bedragen mocht blijken dat er gaten vallen. Is het zo dat met het beeld dat de minister nu schetst, hij precies heeft gekregen wat hij heeft gevraagd?

Minister Van der Steur:

De heer Segers zal begrijpen dat ik over de interne beraadslagingen in het kabinet geen mededelingen zal doen. Waar ik voor sta, is de vraag of het genoeg is. Voldoet dit? Kan ik als bestuurder aanvaarden dat dit het resultaat is voor 2016? Het antwoord daarop is: dat kan ik. Daar kan ik nog aan toevoegen dat ik in goed overleg ben met het Openbaar Ministerie over een tegenvaller die het in 2016 verwachtte. Wij zijn bezig om dat probleem op te lossen. Mijn inzet is om dat voor elkaar te krijgen. Daarmee is ook dat resultaat aanvaardbaar. Het punt van de nationale politie is opgelost. Met het Openbaar Ministerie worden goede gesprekken gevoerd en er wordt onderhandeld met de Raad voor de rechtspraak voor de jaren 2017 en volgende, nog boven op de investering die we al gedaan hebben in 2016 voor de rechterlijke macht.

De heer Segers (ChristenUnie):

De minister zegt dat het prima is of in ieder geval een resultaat is dat hij kan verdedigen, maar de oppositie zegt vervolgens dat het niet prima is, terwijl wij een algemene opdracht hebben gegeven en geen bedragen in steen hebben gebeiteld en in een motie hebben vastgelegd. De opdracht was "kijk wat de gaten zijn, ga ze dichten en ga daarvoor knokken". De minister heeft gezegd: ik committeer mij eraan; ik doe het. In het debat in maart, waar de minister-president bij was, diende Buma een motie in en hoorde ik de minister heel goed: hij ging ervoor knokken. Als wij dan spreken met de organisatie en als die dan zegt dat het niet genoeg is, dat mensen naar huis gestuurd moeten worden en dat het zo niet goed gaat, dan is dat geen gespeelde verontwaardiging maar gaat het over gaten die zijn gevallen. De minister kan daar toch geen verantwoordelijkheid voor nemen? Hij kan dan toch niet zeggen dat het prima is? Als hij staat voor zijn mensen, en hij heeft aan het begin van het debat gezegd dat te doen, dan moet hij toch veel harder knokken?

Minister Van der Steur:

Ik heb al gezegd dat er geen sprake is van gedwongen ontslagen. Ik sta voor mijn mensen. Ik vind het resultaat voor 2016 absoluut aanvaardbaar. Natuurlijk zijn er nog discussiepunten. Aan mij is de taak om die samen met bijvoorbeeld het Openbaar Ministerie weg te werken. Dat zal ik ook doen. Dat is precies zoals het voor een minister hoort te zijn. Het resultaat dat er nu ligt, is aanvaardbaar.

De voorzitter:

Tot slot op dit punt.

De heer Segers (ChristenUnie):

Ik heb een heel concrete vraag. Als de politie de komende weken mensen wegstuurt, als er mensen worden weggestuurd die nu heel hard werken aan de ICT-problemen bij de nationale politie, die heel groot zijn, wat doet de minister dan? Wat doet hij als mensen bij de rechtspraak zeggen dat het hen niet lukt en er weleens een vestiging dicht zou kunnen gaan, als het KEI-project mislukt, als het Openbaar Ministerie zegt niet te kunnen investeren in snelle berechting, oftewel het ZMS-project, en als mensen bij het NFI worden weggestuurd? Wat doet de minister als volgende week blijkt dat mensen de deur uitlopen en niet meer terugkomen? Wat is dan de reactie van deze minister?

Minister Van der Steur:

Voor zover dat ertoe leidt dat de afspraken die we met elkaar gemaakt hebben niet kunnen worden nagekomen, zal ik actie ondernemen. Dat spreekt voor zich. Dat is ook precies wat ik doe. Laten we reëel zijn: 188 miljoen extra voor de nationale politie is niet niks. Dat is een heel hoog bedrag, waar ik ontzettend blij mee ben en waar we de nationale politie fantastisch mee hebben geholpen, op basis van het onderzoek en van de afspraken die we met elkaar gemaakt hebben. Het Openbaar Ministerie heeft er in de afgelopen jaren 36 miljoen bijgekregen voor een aantal specifieke taken, waaronder de commissie-Hoekstra, contraterrorisme en structureel 15 miljoen voor ICT. En ja — ik heb de Kamer daarover op haar verzoek stukken gestuurd — het is zo dat het Openbaar Ministerie heeft aangegeven dat het voor 2016 een probleem verwacht van om en nabij de 14 miljoen. Uiteraard zullen wij dat probleem samen oplossen. Zo simpel is het. Dat ga ik samen met het Openbaar Ministerie doen en dat mag de Kamer ook van mij verwachten. Daarover zal ik rapporteren en daar mag de Kamer mij op afrekenen.

De heer Pechtold (D66):

Overal waar wij onderzoek naar hebben gedaan en waar we gesprekken hebben gevoerd, zitten gaten. Ik wil inzoomen op de boetes van de politie. Er zijn tegenvallers van 40 miljoen. Hoe worden die voor 2016 en de jaren daarop opgevangen en gedekt?

Minister Van der Steur:

Ten eerste heb ik uitgebreid met de Kamer gesproken over de boetes, want dat is een punt van zorg. De heer Van Oosten heeft daarover de opmerking gemaakt dat hij graag zou zien dat de boetes en transacties geen onderdeel zijn van mijn departementsbegroting. Dat zijn ze op dit moment wel en dat zal ik dan ook moeten handelen. En dat doe ik. Het afgelopen jaar zijn de boetes enorm tegengevallen. Waarom? Omdat de nationale politie in de wens om te komen tot een betere cao gestaakt heeft. Zoals ik gezegd heb in het algemeen overleg dat ik er met de Kamer over heb gevoerd, ijlt die staking na. Dat betekent dat ook in het eerste kwartaal van dit jaar, zoals we keurig aan de Kamer hebben gemeld, de boetes en transacties zijn tegengevallen, vooral de boetes. Ik denk en hoop dat dit, zoals de heer Pechtold ook al zei in een interruptiedebatje, betekent dat mensen zich beter aan de afspraken houden. Dat zou heel goed zijn. Het is niet goed voor mijn begroting, maar erg goed voor ons land. Daar zijn de afspraken die we hebben over snelheidsovertredingen ook voor. Ik zal er uiteraard voor zorgen dat tegenvallers op dit punt worden gedekt. Ze zullen niet leiden tot enige vorm van gedwongen ontslagen of extra bezuinigingen bij de organisaties waar we het nu over hebben.

Wel ga ik heel goed kijken naar twee aspecten. Als de heer Pechtold mij dat toestaat, zal ik ze toelichten. Het eerste aspect is de verkeersveiligheid op de provinciale wegen. Wij hebben met elkaar afgesproken dat wij het aantal doden op provinciale wegen structureel naar beneden zouden brengen. Dat is de afgelopen jaren niet gebeurd. Ik maak mij daar grote zorgen over. Als de heer Pechtold mij zou vragen waar volgens mij in het kader van de veiligheid een extra inzet nodig is voor het handhaven van de maximumsnelheid, dan zou dat een punt zijn waar ik graag op zou willen intensiveren. Daar voer ik ook gesprekken over met de burgemeesters en de provincies. Het is een van de punten waarvan ik vind dat van mij verwacht mag worden dat ik daar adequate actie op neem, gegeven het aantal doden dat op die wegen valt. Dat zal ik dan ook doen.

De heer Pechtold (D66):

Er komen dus flitspalen op 80 kilometerwegen. De minister brengt het nu vanuit het perspectief vanwaaruit ik het graag zie, namelijk minder verkeersdoden. Ik hoor de minister nu zeggen dat er flitspalen komen op 80 kilometerwegen. De minister komt daartoe omdat hij dit jaar 40 miljoen tekort heeft en in zijn Voorjaarsnota schrijft dat hij dat gaat halen bij de boetes. Het klopt dus. De minister is dus van plan om voor 40 miljoen op te halen uit boetes op 80 kilometertrajecten. Ik schets het plaatje. In het begin van het jaar zijn de boetes in het algemeen met ruim 1% verhoogd, terwijl de administratieve kosten, die €7 bedroegen, naar €9 zijn verhoogd. Het was al meer dan kostendekkend, het is nu veel meer dan kostendekkend. Eigenlijk is het onderdeel van de boete. Het verhaal van de verkeersveiligheid vind ik prachtig, maar klopt het nou dat de minister ongeveer 40 miljoen gaat halen uit meer boetes?

Minister Van der Steur:

Of dat 40 miljoen zal opleveren, hangt af van de mate waarin voldaan wordt aan de doelstelling, namelijk de verlaging van het aantal doden op die wegen. De heer Pechtold doet nu de suggestie dat dat dan 40 miljoen moet opleveren, maar zo zit ik niet in elkaar. Ik ben minister van Veiligheid en Justitie en het is mijn taak om ervoor te zorgen dat de veiligheid wordt gewaarborgd. Welk middel ik daarvoor gebruik, kan mij persoonlijk niet zo veel schelen. Het gaat om het uiteindelijke doel. Wij stellen vast dat er op B-wegen veel meer doden vallen dan wij wenselijk vinden. Wij hebben beleid ingezet dat dat gaat dalen. Dat gebeurt niet. Daar moeten wij maatregelen op nemen. Dat daar eventueel inkomsten uit komen, vind ik prima. Hoeveel dat is, is voor mij niet van groot belang. Waar het echt om gaat, is dat wij het doel moeten bereiken. De suggestie dat dat met elkaar vermengd wordt, vind ik niet juist.

Het klopt dat de boetes met 1% zijn verhoogd. Dat is de inflatiecorrectie, dus de boetes zijn eigenlijk niet verhoogd. Ze lopen op met de inflatie. De staatssecretaris heeft uitgebreid met de Kamer gesproken over de administratieve kosten. Die zijn gebaseerd op de werkelijk gestegen kosten van de incasso.

De voorzitter:

Mijnheer Pechtold, tot slot.

De heer Pechtold (D66):

Ik heb er misschien nog eentje nodig, want de minister staat hier een verhaal over verkeersdoden te houden, maar dat is het helemaal niet. In zijn eigen Voorjaarsnota, die hij kennelijk niet kent, zegt hij dat hij 40 miljoen tekort heeft. Hij haalt 14 miljoen uit andere dekkingen. Wij weten niet wat dat is. Ik hoor graag hoe het zit. De minister schrijft heel duidelijk over de rest van 26 miljoen: "De tegenvallers op het dossier boetes en transacties wordt voor 2016 en verder gedekt door het nemen van maatregelen op het terrein van verkeershandhaving, en door de indexering van de verkeersboetes op te nemen in de meerjarenbegroting." Het heeft dus niets te maken met beleid waarvan de minister opeens denkt: ik ga eens wat doen aan die verkeersdoden op de provinciale wegen. Nee, de minister heeft 40 miljoen tekort en wil de Kamer doen geloven dat hij dat nu haalt op de provinciale wegen. Nee, hij heeft zichzelf met diezelfde minister van Financiën in de rug de taak gegeven om 40 miljoen op te halen. Ik stel een concrete vraag: wordt die 40 miljoen tekort alleen gedekt uit die provinciale wegen? Sluit de minister uit datgene wat hij zelf schrijft, namelijk dat andere boetes omhooggaan of dat de politie wederom geconfronteerd wordt met bonnenquota: ga de straat maar op en zorg maar dat je mijn begroting bij elkaar beboet?

Minister Van der Steur:

De heer Pechtold draait de zaken nu echt om. Ik heb maar één simpele lijn: boetes zijn er om mensen zich aan de regels te laten houden. Dat doen wij op die plekken waar de veiligheid dat ingeeft. In dit geval gaat het om de B-wegen, omdat daar een probleem is dat zich niet op andere manieren laat oplossen. Uiteindelijk is het eindresultaat voor mij irrelevant. Het doel is een daling van het aantal verkeersdoden op provinciale wegen. Dat kun je natuurlijk ook opnemen in je Voorjaarsnota. Het is beleid dat je kunt voeren, maar het beleid heeft een doel, namelijk het verbeteren van de verkeersveiligheid. Van bonnenquota zal tot geruststelling van de heer Pechtold geen sprake zijn.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter, mijn laatste punt. Kan de minister mij nou eens voorrekenen hoe je zo 40 miljoen kunt ophalen? Dat is wel wat hij schrijft in de Voorjaarsnota! Het gaat mij niet om de nobele zaak van het verminderen van het aantal verkeersdoden, want het is een financieel probleem. De minister moet dat afdekken en dat probeert hij te doen op de provinciale wegen. Kan hij een rekensommetje voor mij maken dat laat zien hoe je in een halfjaar tijd — ze zullen daar inderdaad iets te hard rijden — 40 miljoen op de provinciale wegen kunt ophalen? Daar hebben we het wel over, want de minister schrijft dat hij de problemen van 2016 in 2016 zal oplossen.

Minister Van der Steur:

Ik doe dat graag, maar de heer Pechtold zal begrijpen dat ik de onderliggende berekeningen bij mijn begroting niet voor mij op het stapeltje heb liggen. Als de heer Pechtold wil dat ik doe, krijgt hij dat antwoord uiteraard in tweede termijn.

De voorzitter:

De heer Van der Staaij.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter, de heer Buma wil interrumperen op het punt van de boetes. Ik heb zelf een ander punt en daarom is het misschien beter dat hij voorgaat.

De voorzitter:

Oké. Dat hebben jullie onderling geregeld.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Veel dank aan de heer Van der Staaij. Het gaat mij inderdaad om het punt dat de heer Pechtold opbracht.

Mij verbaast het ook dat de minister in zijn antwoord het belang van de verkeersveiligheid invoegt. Een nobel belang! Ik ben zelf woordvoerder Verkeer en Waterstaat geweest en inderdaad is het dalen van het aantal verkeersdoden een doel. Als het waar is wat de minister zegt, dan is er een doel dat gehaald moet worden en waaruit volgt wat er met de boetes moet gebeuren. Als de minister zegt dat het hem om de verkeersveiligheid gaat, vraag ik hem waar staat wat het doel is.

Minister Van der Steur:

Het doel hebben we geformuleerd als het beleid dat we al jaren hebben en dat dus niet is gematerialiseerd, namelijk het omlaag brengen van het aantal verkeersdoden. Als de heer Buma wil weten wat het precieze doel is en welke precieze aantallen daarbij horen, moet ik dat in tweede termijn nader met hem wisselen, want dat heb ik op dit moment niet paraat. Het uitgangspunt is dat … De heer Pechtold heeft wel gelijk dat je ook andere keuzes kunt maken. Mijn voorganger heeft niet voor niks de bonnenquota afgeschaft. Ik sta daar volledig achter en ik zal die dan ook niet herinvoeren. De verkeersveiligheid is het uitgangspunt, ook voor het beleid van het Openbaar Ministerie. Het doel is het terugbrengen van het aantal verkeersdoden op de B-wegen, iets waar ik me grote zorgen over maak.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik ga het gewoon zeggen: ik heb het gevoel dat het niet juist, niet waar is wat de minister zegt. Als het waar zou zijn, had de Kamer bijvoorbeeld een brief gekregen met nieuwe verkeersveiligheidsdoelen. Dat kan. Hij kan dan aangeven met welke methodes hij dat wil doen en daar kan het verhogen van de boetes er inderdaad één van zijn. En dat kan uiteindelijk een resultante hebben. De heer Pechtold zei al terecht dat de minister moet snappen dat de Kamer dit spel van de minister doorziet. Dat moet de minister ook inzien, want er staat gewoon: de dekking van het probleem doen we uit het verhogen van de boetes. Dat hij daar een verhaal over de 80 kilometerwegen aan vastplakt, vind ik vreemd. Als dat waar was, was er dat plan. De minister zegt net zelf dat het het oude plan is en dat hij dat nu materialiseert via de verkeersboetes. Nee! De minister gebruikt de verhoging van verkeersboetes gewoon als dekking en dat mag. Hij noemt de 80 kilometerwegen en het verhaal dat hij er nu bij vertelt, is de andere helft.

Minister Van der Steur:

Ik heb het net al gezegd, maar ik herhaal toch maar dat er geen sprake is van een verhoging van de verkeersboetes. Er is sprake van versterking en verbetering van de handhaving. Dat doe ik niet zelf. Dat doe ik door samen met al mijn partners, de gemeenten en de provincies de knelpunten aan te wijzen waar deze problematiek zich voordoet. Dat doen we op basis van het bestaande beleid, dat erop gericht is om het aantal verkeersdoden in de loop der jaren in Nederland terug te dringen. Ik doe dat samen met de minister van Infrastructuur en Milieu. Dat is het uitgangspunt. Dat we verwachten dat daaruit inkomsten komen, spreekt voor zich. Die inkomsten mag ik meenemen in de Voorjaarsnota en dat heb ik dan ook gedaan.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Wat heeft dat overleg voor zin als u nu al weet wat het resultaat wordt, namelijk een opbrengst van 26,5 miljoen dan wel 40 miljoen euro? Wat heeft dat hele overleg met de gemeenten dan nog voor zin?

Minister Van der Steur:

Ook de heer Buma weet dat je in Nederland overlegt met de gemeenten en de provincies. We trekken hier samen op door goede onderlinge afspraken te maken. Het betekent ook dat het risico bestaat dat ik die 26 miljoen niet zal halen. Als dat gebeurt, zal ik het op een andere manier moeten oplossen. Zo simpel is het ook.

De heer Van der Staaij (SGP):

De minister zei zojuist tot twee keer toe: bij het Openbaar Ministerie zijn er tegenvallers en daarover zij we goed in gesprek. Is de Voorjaarsnota niet het moment om door extra bij te plussen in het lopende jaar aan dit soort problemen tegemoet te komen?

Minister Van der Steur:

Dat had zeker gekund. De gesprekken die ik zelf met het OM hierover heb gevoerd, vonden na de publicatiedatum van de Voorjaarsnota plaats. De gesprekken vinden nu plaats en we gaan het gewoon samen met het Openbaar Ministerie op een goede en verstandige manier oplossen.

De voorzitter:

Voordat ik het woord geef aan de heer Van der Staaij: minister, u zou toch nog apart ingaan op het Openbaar Ministerie?

Minister Van der Steur:

Ik ben eigenlijk al langzamerhand door mijn beantwoording over het OM heen.

De heer Van der Staaij (SGP):

De minister noemde dit punt al tot twee keer toe. In het OM Jaarbericht 2015, dat wij net hebben gekregen, lees ik toch juist vrij alarmerende taal. De organisatie zegt echt: de rek is eruit. Een tegenvaller nog eens opvangen met andere posten zal dus moeilijk kunnen. Er zal dus extra geld bij moeten. Is de concrete toezegging die de minister kan doen, dan ook niet deze: ja, ik kom nog met een nota van wijziging bij de Voorjaarsnota op het punt van het Openbaar Ministerie?

Minister Van der Steur:

Nee. De Voorjaarsnota ligt er zoals die er ligt. Ik ben in goed gesprek met het Openbaar Ministerie. Ik zie mogelijkheden om de problematiek die er nog resteert voor 2016, weg te nemen. Natuurlijk zet ik me, op basis van het rapport van De Galan en de validatie door De Jong, ervoor in om voor 2017 en verder het OM verder te versterken. Zoals ik zonet al heb gezegd, is voor 2016 de situatie voor het Openbaar Ministerie aanvaardbaar. Het is echter geen vetpot; dat ben ik helemaal met de heer Van der Staaij eens. Ik staak mijn inzet dan ook niet. Mijn inzet is erop gericht om verder te investeren in het Openbaar Ministerie.

De heer Van der Staaij (SGP):

"Geen vetpot" is toch een eufemisme als ik zie welke alarmerende taal er in het Jaarbericht staat. Daar lees ik dat de kwaliteit en het prestatievermogen van het OM onder zware druk staan, dat er nieuwe taken bij zijn gekomen en dat de rek er echt uit is. Dat was ook het signaal dat de Kamer vorig jaar al gaf: kijk bij de Voorjaarsnota wat er extra nodig is. Er is extra nodig. Waarom dat niet nu al leveren en waarom dit weer vooruitschuiven naar Prinsjesdag en naar het volgend jaar?

Minister Van der Steur:

De tekorten waarover het Openbaar Ministerie zeer recentelijk zijn zorgen bij mij kenbaar heeft gemaakt, evenals bij de Kamer — ik heb hierover ook stukken naar de Kamer gestuurd — hangen onder meer samen met een aantal andere organisaties. Die moeten wij echt met elkaar oplossen. Dat kan ook en dat gaan wij gewoon doen. Daarvoor is op zichzelf geen extra bedrag nodig. Dit heeft vooral te maken met de wijze waarop het beleid wordt vormgegeven. Als bestuur aanvaard ik de situatie zoals die nu is, maar mijn inzet is erop gericht om structureel ook voor het Openbaar Ministerie in de komende jaren nog iets extra te kunnen doen.

De heer Van Nispen (SP):

Ik was in de veronderstelling dat wij nog met het blokje over de politie bezig waren, voorzitter. Over het Openbaar Ministerie heb ik ook nog vragen. Ik hoorde de minister zonet tussen de regels door zeggen dat de politie, alsof zij nog niet genoeg te doen heeft, binnenkort weer aan de bonnenquota van de minister moet voldoen, maar dat even terzijde. Mijn vraag gaat over de motie-Kooiman c.s., de motie uit december 2015 waarin werd gevraagd om voldoende middelen voor de politie om haar taken uit te voeren. Die motie is niet uitgevoerd. Feit is dat er voor dit jaar, 2016, een tekort is bij de nationale politie van 134 miljoen euro. Erkent de minister dat?

Minister Van der Steur:

Nee. Zoals ik zonet al heb aangegeven, is met de 188 miljoen het tekort ten opzichte van de door De Jong gevalideerde rapportage van PwC 50 miljoen. Over dit bedrag heb ik samen met de nationale politie gezegd dat zij dit in de sturingsproblematiek moet kunnen oplossen. Die sturingsproblematiek wordt door de korpschef aangepakt. Mocht het realiseren van een deel daarvan of zelfs van het hele bedrag niet lukken, dan hebben wij met elkaar vastgesteld dat het eigen vermogen nog voldoende reserve biedt om dat eventueel op te vangen. Ik hoop dat het niet nodig is, maar als het nodig is, kan dat. Daarom heb ik gezegd dat er voldaan is aan de motie. Er is geen reden om voor 2016 extra in de nationale politie te investeren. Er is wel reden om extra in de nationale politie te investeren voor 2017 en verder, want in de begroting daarvoor zoals die er nu ligt, zijn de resultaten van het rapport van De Jong respectievelijk PwC nog niet meegenomen. Daar maak ik me dus sterk voor, maar dat debat voeren wij, zoals de heer Klaver al zei, later dit jaar.

De heer Van Nispen (SP):

Dit is toch echt heel gek. De hele oppositie heeft de beschikking over dezelfde informatie, namelijk dat er voor dit jaar een tekort is van 134 miljoen euro. De minister ontkent dat hier. Volgens hem is daar eigenlijk geen sprake van. Een feit is dat de politie, als de minister dit jaar niet ingrijpt, afstevent op een faillissement. Vorig jaar was er al een miljoenentekort. Zoals de minister weet, kun je dat niet jaar in, jaar uit volhouden. Ontkent de minister ook dat er al ICT-deskundigen zijn vertrokken, om maar een voorbeeld te noemen?

Minister Van der Steur:

Nee. Zoals men weet, geeft de nationale politie een vrij fors bedrag uit aan ICT, om en nabij de 600 miljoen euro. Van die 600 miljoen euro wordt heel veel goed werk gedaan. Ook daarvoor geldt echter dat er binnen de nationale politie een begroting geldt, waaraan men zal moeten voldoen. Dat betekent dat ze moeten zorgen dat de activiteiten die ze ondernemen, passen in de begroting die er is. Voor de komende jaren zal dat betekenen dat die extra middelen er moeten komen, ook om op dit punt nog een extra stap te kunnen zetten. Voor dit jaar betekent het dat ze binnen de afgesproken begroting met de extra middelen van 188 miljoen gewoon het werk moeten doen waar ze voor staan.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Van Nispen (SP):

Conclusie: de minister is niet bereid om er bij de nationale politie nog iets bij te doen. We blijven dus zitten met dat tekort van 134 miljoen euro. Er zijn dan twee mogelijkheden: of de minister wordt niet goed geïnformeerd over hoe het er financieel voor staat en de oppositie wel, of het kan de minister niet zo veel schelen en hij laat het erbij zitten. Ik vind het allebei heel erg.

Minister Van der Steur:

Ik denk dat beide niet aan de orde zijn.

De heer Pechtold (D66):

Ik heb er echt een probleem mee dat de minister eerder opeens met die provinciale wegen kwam. Het stond niet in de Voorjaarsnota, zoals Buma ook al blootlegde. Ik ben dus eens even gaan zoeken en kom op een bericht van nog geen jaar geleden dat het aantal doden op provinciale wegen ongelofelijk terug is gelopen. In 2003 kwamen er nog 249 mensen om, tien jaar later waren het er 100. Het is dus meer dan gehalveerd. Wat wel een probleem is, is dat er te weinig middenbermen zijn. Daar zou, zo lees ik hier in dat bericht van een jaar geleden, voor 1,2 miljard in moeten worden geïnvesteerd door het kabinet. Het heeft dus helemaal niets te maken met hard rijden; het heeft gewoon te maken met middenbermen. En het aantal doden is afgenomen. Ik vind het moeilijk dat een minister die kennelijk in paniek zijn bezuiniging hier moet verdedigen, met zoiets aankomt en op ons gevoel werkt, terwijl de feiten gewoon anders zijn. Of heeft minister Schultz 1,2 miljard gevonden voor de middenbermen?

Minister Van der Steur:

Ik had al gezegd tegen de heer Pechtold dat ik graag bereid ben om die rekensom met hem te maken. Dat zal ik doen in de tweede termijn.

Voorzitter. Ik kom te spreken over de motie van de heer Oskam (34300-VI, nr. 34). In deze motie wordt de regering verzocht om ervoor zorg te dragen dat er geen sprake van zal zijn dat zeven rechtbanken moeten sluiten. De planvorming daaromtrent, zoals ook al door de heren Van Oosten en Recourt is aangegeven, voorziet niet in sluiting van rechtbanken in 2016, maar in de jaren erna. Ik heb naar aanleiding van deze motie zeer goed overleg gevoerd met de bestuurders, de presidenten van de betrokken rechtbanken, de Raad voor de rechtspraak en met de minister voor Wonen en Rijksdienst, zoals ik de Kamer al had toegezegd. Het resultaat daarvan is dat er heel goede afspraken zijn gemaakt over het oplossen van de leegstandproblematiek van de rechtbanken, een van de aspecten in de motie van de heer Oskam. Daarmee wordt dus een bijdrage geleverd aan de begroting van de Raad voor de rechtspraak doordat deze geen leegstand meer hoeft te financieren.

Dit zal overigens wel een meerjarenprogramma zijn. Dat programma is heel goed afgesproken, ook met de minister voor Wonen en Rijksdienst, waardoor er samen met deze minister wordt gezorgd voor een adequate invulling van de leegstand in de rechtbanken. Dat betekent dat er geen sprake zal zijn van sluiting van de rechtbanken in de toekomst. Ik denk dat daarmee uitvoering gegeven is aan de motie van de heer Oskam. Ik ben ook blij dat dat is gebeurd, want de motie heeft ertoe bijgedragen dat de genoemde partijen voor het eerst integraal bij elkaar zijn gekomen om de problematiek van de rechtbanken op te lossen. Ik wil dit echt even zeggen tegen het CDA en alle partijen die voor deze motie hebben gestemd. Het was een forse problematiek, omdat er, uit mijn hoofd gezegd, zo'n 30.000 m2 leegstand was. Het ziet ernaar uit dat we door die samenwerking tussen gemeenten, de Raad voor de rechtspraak, de minister voor Wonen en Rijksdienst en heel veel andere partijen de leegstand adequaat kunnen oplossen. Daarmee is ook de financieringsproblematiek van de rechtspraak voor de toekomst op dit punt opgelost.

De heer Klaver vroeg of er nog continuïteitsproblemen zijn bij de rechtspraak. Dat is niet het geval. De rechtspraak verwachtte vorig jaar dat het eigen vermogen uitgeput zou raken. Het goede nieuws is dat daarvan geen sprake is geweest. Sterker nog: de rechtspraak heeft vorig jaar het jaar positief afgesloten; er is geld toegevoegd aan het eigen vermogen. Dat betekent ook dat het weerstandsvermogen van de rechtspraak, ten aanzien van zowel het eigen vermogen als de egalisatiereserve, is toegenomen tot in totaal een bedrag van om en nabij de 60 miljoen; 65 miljoen om heel precies te zijn. Dat geld is dus ook beschikbaar voor eventuele tegenvallers in 2016. Met de rechtspraak ben ik in zeer goed overleg over de prijsonderhandelingen voor de jaren 2017 en volgende.

De voorzitter:

Ik wil toch voorstellen dat u dit punt eerst afrondt, voordat ik het woord geef aan de heer Van Haersma Buma.

Minister Van der Steur:

We hebben al zoveel over de rechtspraak gesproken dat ik alle vragen daarover eigenlijk al heb beantwoord.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik moet eerlijk zeggen dat mijn vraag een beetje tussen het OM en de rechtspraak in hangt, maar hij is wel wezenlijk. Er is vorig jaar een heel grote schikking getroffen van 358 miljoen euro; dat staat ook in de Voorjaarsnota. Als we zien hoe groot deze problemen in ieder geval eenmalig zijn, verbaast het mij dat de minister ermee akkoord is gegaan dat zo'n ontzettend groot deel uiteindelijk in het generale beeld uit Justitie wordt gehaald, zoals dat zo mooi heet. De minister mag die problemen anders inschatten dan de Kamer, maar ze zijn er wel degelijk. Is de minister, gelet op de huidige problemen, bereid om alsnog met de minister van Financiën om de tafel te gaan zitten met als doel een meer reëel deel van die schikking ten gunste te laten komen van het departement van Justitie en van al die mensen waarvoor de minister zich zo verantwoordelijk voelt?

Minister Van der Steur:

Ik dank de heer Buma voor het stellen van deze vraag; anders was ik die misschien vergeten. Dat zou niet goed zijn. De schikking met VimpelCom was een groot succes, dat ben ik met de heer Buma eens, maar die incidentele inkomsten zijn de afgelopen jaren exceptioneel hoog geweest. Dat gold zeker voor deze zaak. Dat is niet gebruikelijk. Je kunt die lijn ook niet doortrekken, want er zullen niet elk jaar dit soort bedragen zijn. Tot de begroting voor 2016 was de regeling dat die incidentele inkomsten nooit gebruikt mochten worden voor een structurele dekking van uitgaven. De heer Segers zei net ook al dat dat nu wel het geval is. Ik heb samen met de minister van Financiën een goede afspraak kunnen maken: 100 miljoen van zulke schikkingen mag wel structureel worden opgevoerd. Het risico dat daar op termijn niet aan voldaan wordt, ligt bij het ministerie van Financiën en komt dus niet ten laste van mijn begroting. Ik ben daar heel erg blij mee. Dit betekent dat de minister van Financiën zich voor 2016 geen zorgen hoeft te maken over deze afspraak. Het betekent ook dat hij dat bedrag elders kan gebruiken of al heeft gebruikt en dat hij weet dat er ook volgend jaar een dekking voor dat bedrag is. Persoonlijk ben ik buitengewoon blij met die 100 miljoen om de simpele reden dat die structureel is en dat ik er structurele investeringen tegenover kan zetten. Met een incidenteel bedrag zou ik veel minder kunnen. Als je naar het gemiddelde kijkt, is dit een alleszins redelijke afspraak.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Wat er veranderd is, is dat er een vermoedelijke afspraak is voor geld in 2017. Daardoor is het acute probleem een probleem van één jaar geworden, een probleem voor 2016. Ik realiseer mij ook dat je niet even 358 miljoen structureel naar Justitie kunt laten gaan. De minister zegt terecht dat het geld hoogstens voor incidentele problemen mag worden gebruikt. Dit is een incidenteel probleem, maar wel een majeur incidenteel probleem. De minister van Financiën is een goede onderhandelaar als hij in het eerste jaar al voor drie jaar die volle 100 miljoen heeft gedekt. Als deze minister drie jaar lang nul schikkingen levert aan Financiën, heeft minister Dijsselbloem nog winst. Ik kan de minister vertellen dat het meer dan 100 miljoen wordt. Het is echt mogelijk om terug te gaan naar de minister van Financiën met de boodschap dat het plaatje veranderd is, dat het niet meer structureel maar incidenteel is en dat er dus meer geld naar Justitie zou moeten. Hij kan zijn collega zelfs nog met diens uitspraken confronteren: jij vindt het bedelaars, maar ik vind dat niet; doe daar meer geld naartoe!

Minister Van der Steur:

Even voor de goede orde: wat de minister van Financiën mij op mijn begroting heeft toegestaan, is op zichzelf een heel genereus aanbod. Wij kijken nu naar één jaar, maar twee of drie jaar geleden kwamen dergelijke bedragen niet binnen. Ik weet niet in hoeverre dat in de toekomst wel het geval zal zijn. Ik herinner de heer Buma eraan dat er in oktober, toen ik dit met de Kamer besprak, ook partijen waren die naar mijn mening terecht opmerkten dat ik op moest letten dat mijn beleid ten aanzien van grote schikkingen en transacties niet gedreven mocht worden door financiën. Dat is ook in de Eerste Kamer opgemerkt. Daarmee vind ik de regeling die er nu ligt, alleszins redelijk. Ik ben de minister van Financiën dankbaar dat hij bereid was om dit te doen. Dat betekent inderdaad dat hij dit jaar een voordeel heeft, maar ik sluit niet uit dat dat voordeel is teruggeslagen in extra investeringen die ikzelf in mijn begroting heb kunnen doen. Vermoedelijk heeft de minister van Financiën die op deze manier aangewend.

De heer Segers (ChristenUnie):

Dit is een pittig debat over een belofte die niet is nagekomen en over de pijn die verschillende organisaties in de strafrechtketen lijden. Tegelijkertijd is het overzichtelijk. Zoals collega Buma al zei, gaat het om een incidenteel probleem dat incidenteel kan worden opgelost. Nu kan de minister zich verheugen in een brede coalitie die zegt: wij staan voor veiligheid. Is het dan werkelijk zo moeilijk om terug te gaan naar de minister van Financiën en dit met hem te bespreken, als dit zo ontzettend breed leeft in de Kamer? Kan de minister van Justitie niet teruggaan, met het oog op dit ene jaar, gezien de problemen en de verontwaardiging daarover bij de oppositie? Kan hij niet teruggaan?

Minister Van der Steur:

Ik heb, denk ik, heel expliciet uitgelegd waarom ik vind dat ook over 2016 de problematiek voor mij als verantwoordelijke voor dit ministerie aanvaardbaar is, en waarom ik vind dat er voldaan wordt aan de moties die er liggen.

Dat wil niet zeggen dat de slingers overal zijn opgehangen. Dat is zeker niet het geval. Het blijft natuurlijk zaak om ook bij de Miljoenennota weer een verdere investering te kunnen doen en daar zet ik mij ten volle voor in. Dat zie ik ook als een opdracht die ik heb meegekregen aan de hand van de moties die zijn ingediend.

Iedereen weet het en de heer Recourt wees er ook op: de Voorjaarsnota regelt 2016, de Miljoenennota regelt 2017 en de volgende jaren. Die inzet is er ook. Met wat er nu ligt, kan ik het doen en kunnen de organisaties het doen, ook met het oog op hun eigen vermogen. Ik heb net al over de rechterlijke macht gesproken en over het beleid dat de nationale politie voert en over de enorme investeringen die we de afgelopen jaren hebben gedaan. Dat zijn structurele investeringen in de kwaliteit en de financiering van deze organisaties die voor ons van groot belang zijn.

De heer Segers (ChristenUnie):

De mensen om wie het gaat bij OM, rechtspraak en politie zeggen tegelijkertijd dat het niet genoeg is. De minister kan dus wel zeggen dat hij het genoeg vindt en dat hij dat kan verdedigen, zij zeggen dat het niet genoeg is, en het is ook niet genoeg voor partijen die in goed vertrouwen hebben ingestemd met de begroting, op basis van moties die zijn aangenomen. Dat zijn toch twee heel belangrijke feiten die de minister iets te zeggen moeten hebben? Wat heeft dit de minister te zeggen?

Minister Van der Steur:

Dat zegt mij natuurlijk heel veel en dat betekent ook dat ik de zorgen deel die zijn uitgesproken, met name voor de langere termijn. De nationale politie heeft, op basis van het rapport en het onderzoek dat ik zelf heb laten doen, heel duidelijk aangegeven dat zij in de toekomst meer geld nodig zal hebben. Dat is dus ook de inzet van mijn gesprekken met het kabinet. Ik heb daar tot op heden — dat zeg ik in alle eerlijkheid — zeer positieve reacties op gehad, ondanks het feit dat er ook bij andere departementen natuurlijk noden zijn. Desondanks zijn de collega's bereid geweest om niet alleen op dit gebied investeringen te doen, want we vergeten natuurlijk een beetje — en de heer Wilders vindt het ook goed dat we dat doen — de gigantische investeringen die er in mijn departement gedaan zijn ten behoeve van asiel. Dat geld komt ook voor een groot deel van andere departementen. Er is dus sprake van enorme investeringen in veiligheid in algemene zin, in asiel en de rest van de keten. Ik vind dus dat ik de verantwoordelijkheid kan nemen voor de specifiek genoemde punten, om te zorgen dat ik aan het eind van het jaar kan laten zien dat de zorgen voor 2016 zijn weggebleven, en het is mijn inzet om ze voor 2017 en verder structureel ook weg te nemen.

De heer Segers (ChristenUnie):

Is het nu echt zo dat de minister straks wegloopt en zegt: ik ken de verhalen van al die mensen die in de strafrechtketen bezig zijn voor de veiligheid van Nederland, ik heb de verhalen hier in de Kamer gehoord en ik haal mijn schouders op? Dat is het dan? Dat was dan het debat? Is dat de manier waarop de minister zou willen weglopen?

Minister Van der Steur:

Ik loop sowieso niet weg, van geen enkel debat, maar zeker niet van dit debat omdat ik weet wat ik het afgelopen jaar gedaan heb en omdat ik zie wat de resultaten daarvan zijn. Ik zie dat er structureel geïnvesteerd wordt in veiligheid, zowel bij de begroting van 2016 als bij de Voorjaarsnota en ik heb goede hoop dat het proces in 2017 wordt voorgezet. Als bewaarheid wordt wat er in de kranten stond, en er zou inderdaad een investering komen van 300 miljoen in mijn departement, dan ben ik daar uiteraard zeer meer geholpen. Dan kan het niet zo zijn dat ik hier wegloop en mijn schouders erover ophaal. Dat is mijn aard niet. Ik haal mijn schouders voor niemand op en zeker niet voor de mensen die kei- en keihard werken aan onze veiligheid en onze rechtsstaat.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik heb twee vragen over de rechtspraak. De minister zei heel snel dat de reserves bij de rechtspraak voldoende zijn om de tekorten op te vangen, en dat het gaat om 60 tot 65 miljoen. Dat is een bedrag dat ik niet herken, dus misschien kan de minister aangeven op welke bron hij dat baseert en waar ik dat zou kunnen vinden. Ik herken eerder de bedragen van zo'n 10 tot 15 miljoen uit het rapport van De Jong. Hij geeft tevens aan dat je wel deels gebruik kunt maken van die reserve, omdat de rechtspraak toch niet failliet kan gaan, maar dat je daarbij dan wel het financieringsmodel van de rechtspraak ondergraaft. Waarom kiest deze minister er dan voor om te zeggen: teer dan toch maar in op je vermogen? Het zijn dus eigenlijk twee vragen die ik heb.

Minister Van der Steur:

Het financieringsmodel van de rechtspraak is juist gebaseerd op de gedachte dat er ook een aanspraak kan zijn op het vermogen. Er zijn twee reserves. Ik zal even de precieze cijfers opduiken ten behoeve van de heer Klaver. De egalisatiereserve, of egalisatierekening zoals die heet, staat eind 2015 op 41 miljoen. Het eigen vermogen is naar aanleiding van het positieve resultaat bij de afsluiting van het jaar 2015 gestegen naar 24 miljoen. Ik zeg erbij dat het niet de verwachting van de rechtspraak was dat er een positief resultaat zou zijn, maar het aantal zaken in 2015 is enorm tegengevallen. Dat betekent dat er een positief resultaat is geweest ten behoeve van de rechtspraak. Dat leidt tot een totaalbedrag van 65 miljoen dat beschikbaar is als eigen vermogen en als egalisatierekening. De egalisatierekening is juist bedoeld om eventuele fluctuaties op te vangen. Zo werkt het systeem. Aan het einde van de dag, als dat niet genoeg zou zijn, komt de rechtspraak weer bij mij uit en zo hoort het ook.

De heer Klaver (GroenLinks):

Volgens mij is die egalisatiereserve bedoeld voor de egalisatie van de productie en niet zozeer voor het opvangen van tekorten. Daarvoor zou je bij het eigen vermogen uitkomen. Dat is het eerste wat ik wil checken, omdat de minister zegt dat de egalisatiereserve daarvoor is bedoeld. Met een eigen vermogen van 24 miljoen zie ik nog steeds een tekort ontstaan bij de rechtspraak, want bij ons circuleert een bedrag van 30 miljoen. Je hoeft toch niet heel goed te kunnen rekenen om te zien dat daar een tekort van 6 miljoen ontstaat.

Minister Van der Steur:

De heer Klaver weet ook dat we bij de begroting voor 2016 uitgebreid hebben besproken — ik heb toevallig de Handelingen erop nagelezen — dat ik binnen de regels ook de mogelijkheid heb om de egalisatierekening daarvoor in te zetten. Dat zal misschien helemaal niet nodig zijn en dat was het afgelopen jaar ook niet het geval, maar die staat wel ter beschikking aan de rechterlijke macht.

De heer Klaver (GroenLinks):

Het rapport van De Jong, waaruit de minister zelf ook citeert, geeft aan: het is een mogelijkheid — een reserve is een reserve; het is maar een etiket dat je erop plakt — maar je tast daarmee wel de manier van financieren van de rechtspraak aan. Ik vind het nogal een forse stap om nu een gat te dekken dat relatief beperkt is. Daarvoor is een egalisatiereserve niet bedoeld. Je hebt niet voor niets twee soorten reserves. Ik denk dat het goed is als de minister in ieder geval op dit punt verder ingaat en zegt dat het niet verstandig is om de egalisatiereserve aan te spreken. Ik vind het niet heel gezond dat een organisatie verder inteert op haar reserve als die onder een kritieke waarde komt. Het kan, maar die egalisatiereserve is een basis waarop je je financiering hebt opgezet. Ik zou het zeer onverstandig vinden als de minister hier zegt: we hebben het erover gehad bij de begroting, laten we dat maar doen. Zoals ik het begrijp, was de Kamer daar in ieder geval verdeeld over.

Minister Van der Steur:

Dat is niet nieuw. Ik herinner mij deze debatten met mijn ambtsvoorganger ook, toen ik zelf op een andere plek zat in deze Kamer. We hebben de afspraken met de rechtspraak op deze manier gemaakt. Nieuw is dat de rechtspraak had verwacht dat hij aan het eind van het jaar 2015 al door zijn vermogen heen zou zakken, waarnaar de heer Klaver ook verwijst. Dat is niet gebeurd, precies om de redenen waarom het systeem van de financiering werkt zoals het werkt. Het is een PxQ-financiering, dus het aantal zaken bepaalt wat er nodig is voor de rechtspraak. Het aantal zaken is aanzienlijk lager uitgevallen dan men had verwacht. Dat leidt ertoe dat het eigen vermogen is gestegen in plaats van gedaald.

Ik wil er nog een punt over de rechtspraak aan toevoegen. De heer Wilders heeft een overzicht gegeven van het beleid van de PVV-fractie in brede zin, met name gericht op de asielproblematiek. Laat ik hem op een punt nog iets meegeven. Vanwege de asielproblematiek is in totaal 49 miljoen toegevoegd aan de begroting van de nationale politie. 31 miljoen daarvan komt ten goede aan de basispolitiezorg, omdat daar het werk wordt gedaan op het gebied van de openbare orde en veiligheid. De rest wordt besteed aan de veiligheid van Nederland, namelijk de registratie van de mensen die Nederland binnenkomen.

Het tweede punt is dat in het totaalpakket voor de asielproblematiek ook 14 miljoen zit voor de rechtspraak. Ik zeg dat ook nog even in de richting van de heer Klaver. Er komt weer 14 miljoen extra bij in 2016 ten behoeve van de rechtspraak, omdat de rechtspraak noodzakelijkerwijs ook betrokken is bij de asielproblematiek. Van het totale bedrag komt 14 miljoen ter beschikking aan de rechtsbijstand, omdat de rechtsbijstandskosten in het kader van asielprocedures zijn gestegen. Delen van het totale bedrag dat beschikbaar wordt gesteld aan mijn departement voor de begroting — dat is voor de Voorjaarsnota een totaalbedrag van 739 miljoen euro — komen ten goede aan de rechtspraak, de rechtsbijstand en de nationale politie, waaronder de basispolitiezorg.

De voorzitter:

Ik wil toch weten hoever u bent met het beantwoorden van alle vragen.

Minister Van der Steur:

Ik heb zo veel interrupties gehad dat ik daarmee alle vragen heb beantwoord, behalve die van de heer Pechtold. Die schuif ik even door naar de tweede termijn.

De heer Van Nispen (SP):

Er zijn nog een heleboel vragen niet beantwoord. Laat ik het even over de rechtspraak hebben. De heer Klaver had natuurlijk gelijk. De minister gooit hier weer het eigen vermogen en de egalisatiereserve op één hoop, terwijl dat twee heel verschillende dingen zijn. De egalisatiereserve is bedoeld om zaakschommelingen op te vangen en niet om uit te putten. Dat is namelijk wat de minister doet, al jaren lang. De Algemene Rekenkamer heeft dat in het laatste rapport vastgesteld. Het eigen vermogen is gekelderd, gekelderd, gekelderd. Nu is het vanwege een toevalligheid dat we net niet in de rode cijfers komen. Wat is dat nu voor een financieel onverantwoord gedrag om in te teren op eigen reserves en volgende kabinetten op te zadelen met een financieel probleem? Zo simpel is het namelijk.

Minister Van der Steur:

Ik zal de cijfers even voorlezen voor de heer Van Nispen. In 2013 was het eigen vermogen 29 miljoen, in 2014 was het 23 miljoen en in 2015 was het gestegen naar 24 miljoen. Ik kan de de conclusie die de heer Van Nispen trekt dus niet ondersteunen. Hetzelfde geldt voor de egalisatierekening. Die bedroeg 52 miljoen in 2013 en 58 miljoen in 2014. Die is dus gestegen in 2014 en iets gedaald naar 41 miljoen in 2015. Dat betekent dat de totale reserves bij de rechtspraak uitkomen op 65 miljoen, ten opzichte van 81 miljoen in 2014. Er is dus geen grond voor de opmerkingen die de heer Van Nispen hierover maakt.

De heer Van Nispen (SP):

De minister gaat hier nu lijnrecht in tegen het rapport van de Algemene Rekenkamer dat ons laatst is gepresenteerd. Jammer dat hij dat kennelijk niet kent. Een andere conclusie uit dat rapport is dat sinds 2010 — toevallig of niet het jaar dat de VVD aan de macht kwam op het ministerie van Veiligheid en Justitie — de afspraken niet meer worden nagekomen, namelijk die over de financiering van de prijs maal het aantal zaken. Over de prijs wordt onderhandeld, maar het aantal zaken rolt uit het model. De minister kiest er jaar na jaar voor om die niet volgens de regels van de wet uit te voeren. Daarmee zadelt hij de rechtspraak op met een financieel probleem. Mijn vraag is nogmaals waarom de minister dat doet.

Minister Van der Steur:

Dat doet de minister omdat jaar op jaar blijkt — dat was ook afgelopen jaar weer het geval — dat de ramingen niet noodzakelijkerwijs gelijk zijn aan het aantal zaken dat wordt gedaan. Zo konden we over het afgelopen jaar geld toevoegen aan de algemene reserve, het eigen vermogen. Zo simpel is het. Het staat de minister die verantwoordelijk is voor de rechtspraak uiteraard vrij om daar bij de PxQ-afspraken goede afspraken over te maken, wetende dat, als er aan het einde van de dag tekorten zijn, hij die zal moeten voldoen. Dat kan ook niet anders.

De voorzitter:

Tot slot, mijnheer Van Nispen.

De heer Van Nispen (SP):

Ik ben het totaal oneens met de minister op dit punt. Een andere onbeantwoorde vraag van mij gaat over het artikel in De Telegraaf van vanmorgen, waarin cijfertjes stonden: een extra bezuiniging van 30 miljoen op de politie die dreigt, een extra bezuiniging van 3 miljoen op het Openbaar Ministerie die dreigt en een dreigende extra bezuiniging van 5,5 miljoen op de Raad voor de rechtspraak. De minister zegt dat dat maar een beetje gefilosofeer is en dat we dat aan het eind van het jaar wel zien. Mij bereikt echter informatie dat dit ook weer niet het hele verhaal is. Organisaties kunnen namelijk gedurende het jaar aangeslagen worden voor dit soort bedragen. Er wordt dus gedurende het jaar bezuinigd op die organisaties. Ik eis daar vanavond opheldering over. Ik wil weten hoe die bezuinigingen zich verhouden tot het hele verhaal over dat we problemen gaan oplossen en dat we het aan het eind van het jaar wel zien. Dat kan volgens mij niet wachten.

Minister Van der Steur:

Even voor de helderheid: hoe werkt het ook alweer in het financieringsland van de overheid? Dat werkt als volgt. We hebben de voorjaarsnota, waarin je verwachte tegenvallers voor het jaar 2016, in dit specifieke geval, van dekking kunt voorzien. Je hebt de najaarsnota, waarin het zicht dat je hebt, het totale beeld, al iets beter is. Daarin kun je maatregelen nemen voor hetzelfde jaar, in dit geval 2016. Vervolgens heb je de begroting voor de jaren 2017 en verder. Zo werkt het. Als er tegenvallers zijn na het eerste kwartaal — daar ging de discussie over — wordt er natuurlijk nagedacht over de manier waarop je die zou moeten oplossen. Natuurlijk wordt daarnaar gekeken. Ik heb net al gezegd dat er geen sprake is van bezuinigingen in 2016 en daar houd ik me ook aan. Dat heb ik de heer Van Nispen ook al toegezegd. Verder vind ik het niet goed discussies te voeren over interne nota's. We hebben immers met elkaar afgesproken dat we dat doen op basis van de voorjaarsnota, de najaarsnota en de begroting.

De voorzitter:

Dank u wel. Mijnheer Van Nispen.

De heer Van Nispen (SP):

De minister ontkent dus dat gedurende het jaar bezuinigd kan worden op organisaties. Dat klopt dus totaal niet? Dat kan niet?

Minister Van der Steur:

Nee, natuurlijk kun je daar gedurende het jaar met elkaar over spreken — dat is volstrekt logisch — maar de vraag is vervolgens waar dat in reflecteert. Dat reflecteert uiteindelijk in de voorjaarsnota of in de najaarsnota, met name dus in de najaarsnota. Uiteindelijk wordt er verantwoording afgelegd in het jaarverslag. Dat zijn allemaal momenten waarop je daar als Kamer over kunt debatteren. Uiteraard staat het het ministerie vrij om de financiering zodanig in te richten als het het zelf wenselijk acht.

De voorzitter:

Dank u wel.

Minister Van der Steur:

Ik heb alle vragen beantwoord, voorzitter.

De voorzitter:

Ja. Mijnheer Buma.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Er is nog een vraag blijven liggen over de politie. Het ging twee keer om 50 miljoen. Ik begreep dat de minister wel degelijk gezegd heeft dat er bij de politie een tekort is van 50 miljoen. Klopt dat nou?

Minister Van der Steur:

Wij hebben een extra investering gedaan van 188 miljoen euro in het totaal op de begroting en bij de Voorjaarsnota. Dat betekent dat er ten opzichte van het onderzoek dat wij hebben laten doen, nog een verschil is van 50 miljoen. Ik heb met de nationale politie afgesproken dat zij er op het gebied van sturing voor zal zorgen dat die 50 miljoen zich niet zal realiseren. Als dat wel zo is, dan biedt de reserve, het eigen vermogen van de politie, voldoende ruimte om dat eventueel op te vangen. Wij hopen dat dat niet zo is, maar als dat zo zou zijn, als een deel daarvan moet worden opgevangen, dan kan dat binnen de algemene reserve.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Over de vraag of dat kan, kun je bepaald van mening verschillen. Wellicht is het goed dat daar later nog even naar wordt gekeken. Je kunt namelijk korten wat je wilt, maar waar ligt de grens van verantwoord korten op het eigen vermogen? Het eigen vermogen is immers ook niet bedoeld voor alles.

Minister Van der Steur:

Sta mij toe, voorzitter. Daar zijn heel duidelijke afspraken over gemaakt. Op enig moment is het zo dat het eigen vermogen van een organisatie als de nationale politie onder een bepaalde … Ik dacht dat het 1,5% is, maar dat ik houd even ten goede, want dat weet ik niet precies. Maar dat betekent dan dat er een herstelplan zou moeten worden ingediend. Dat willen wij natuurlijk geen van allen. Om die reden zal daar ook zorgvuldig naar worden gekeken. Maar de afspraak met de nationale politie is dat zij dat bedrag van 50 miljoen door middel van sturing op een verantwoorde manier zal dekken. Om die reden, met de achtervang van dat eigen vermogen, zonder risico's op herstelplannen, durf ik die verantwoordelijkheid te nemen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dank voor dat antwoord. Het is van belang voor de Kamer om dat goed helder te hebben als dat te zijner tijd mocht gebeuren. Wat ik een intrigerend begrip vind is "sturingsmaatregelen voor 50 miljoen euro", want dat is nogal een bedrag. Wat zijn dan de sturingsmaatregelen die 50 miljoen euro moeten opleveren?

Minister Van der Steur:

Misschien is het even goed voor het perspectief om dit te zeggen. De totale begroting van de nationale politie is 5 miljard. De sturingsproblematiek is 50 miljoen. Ik probeer dat voor mijzelf dan altijd heel simpel te maken, maar dat is misschien omdat ik een jurist ben. Dat betekent dus dat er op een bedrag van €5.000 een probleem moet worden opgelost van €50. Dat zijn de verhoudingen. Aan de politie is gevraagd om daar een bijdrage aan te leveren. Hoe zij dat doet, ligt bij de politie. Daar zal de korpschef gewoon beleid op moeten maken. Dat hoeft hij niet vandaag de dag te doen, maar hij moet er wel voor zorgen dat hij aan het einde van het jaar in de buurt van die 50 miljoen komt. Dat moet hij op een verantwoorde manier doen, zonder gedwongen ontslagen, zonder de primaire basis voor politiezorg aan te tasten, want die afspraken heeft zij daar expliciet met de Kamer en met mij over gemaakt. Binnen een begroting van 5 miljard is dat een opgave, maar het is niet onmogelijk.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Misschien zit hier een deel van het grote verschil van inzicht met de Kamer, want terwijl de minister steeds sprak over geld erbij, zegt hij nu: er wordt 50 miljoen bezuinigd en ik weet niet waarop. Dat is niet voldoende, want hij kan wel zeggen dat 50 miljoen wel meevalt op een bedrag van 5 miljard, maar hij weet ook dat het grootste deel van die 5 miljard gewoon vastligt. Je kunt je auto verkopen en je kunt je boot verkopen, maar het grootste deel is gewoon salariskosten. Er is dus altijd maar een heel klein beetje waarop je kunt bezuinigen. De minister zegt niet dat er bezuinigd gaat worden. Dat gaat dus niet gebeuren. Er komen "sturingsmaatregelen". Ik wil weten wat die sturingsmaatregelen zijn, want als de minister ze zou hebben genomen, zou hij een bezuiniging van 50 miljoen echt wel in een gewone brief hebben geschreven. Ik mag aannemen dat hij al wel weet waar de politie ongeveer aan denkt.

Minister Van der Steur:

Nee, dat is echt aan de korpschef zelf. Hij heeft daarin een eigen verantwoordelijkheid. Ik heb er wel het volgende bij gezegd; daar hoeft de heer Buma zich geen zorgen over te maken. Als dat nou niet zou lukken, dan is het eigen vermogen voldoende om dat op te vangen. De opdracht ligt bij de korpschef, die dat ook aanvaard heeft, om hieraan te werken door middel van sturing, bijvoorbeeld door het tegengaan van overwerk. Overwerk is een grote post bij de nationale politie. Als je je interne organisatie op een aantal punten verbetert, zal er waarschijnlijk sprake zijn van minder overwerk. Je kunt denken aan de piketvergoedingen, je kunt denken aan de inhuur van externen, waar er nogal behoorlijk veel van zijn. Dat zijn allemaal mogelijkheden, maar het is aan de korpschef om dat te doen. Dat is het systeem waarvoor we hebben gekozen met de nationale politie.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik vind het wel interessant dat …

De voorzitter:

Mijnheer Buma, u hebt ook nog een tweede termijn.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Die ga ik ook zeker benutten, maar de minister spreekt nu over de piketvergoedingen. Die kun je verminderen, maar volgens mij is daarover gestaakt. Ik weet dus niet of dat verstandig is. Mag ik de minister enigszins dwingend vragen om voor de suppletoire begroting aan de Kamer te melden hoe de 50 miljoen aan extra bezuinigingen bij de politie wordt ingevuld?

Minister Van der Steur:

Daar moet ik even over nadenken, maar in principe is daar natuurlijk geen bezwaar tegen. Als de Kamer dat vraagt, dan zal ik daar, als het tegen die tijd bekend is, graag aan voldoen.

De voorzitter:

Hiermee zijn we aan het eind gekomen van de eerste termijn van de zijde van de regering. Ik denk dat er behoefte is aan een tweede termijn. We gaan gewoon door. De spreektijd is twee minuten inclusief het indienen van moties.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Toen wij hier in november stonden, hadden we allemaal hetzelfde beeld. De minister had extra geld gekregen voor volgend jaar, maar we wisten allemaal dat we niet goed konden overzien wat er precies nodig is. Ook wij als Kamer gaan niet zomaar tientallen, laat staan honderden miljoenen naar een departement gooien als dat niet nodig is. Uiteindelijk leidde dat debat ertoe dat de minister hier zelf zei: ik heb de Kamer goed begrepen toen de heer Pechtold zei dat hij van mij een strijdvaardige opstelling bij die begroting verwachtte. Wat is er nou gebeurd? 49 miljoen voor de politie, voor vluchtelingen. Heel belangrijk. Maar eigenlijk is dus de slotsom dat we toen precies goed zaten. Er was €0 te veel, er was €0 te weinig. Dat kan niet waar zijn! Het kan niet waar zijn dat we dat moeten vaststellen nu we zoveel maanden verder zijn en we het over zo'n departement met 100.000 mensen hebben, waar miljarden in omgaan. Dat is wat de minister ons probeert te vertellen. Wij hebben ons huiswerk gedaan als oppositie: SGP, SP, D66, GroenLinks, van alles bij elkaar. Wij hebben goed geluisterd en tegen die voormannen gezegd: niet zeuren, wat is er precies nodig? 150 tot 200 miljoen voor dit jaar. Die willen we graag hebben. Daarover dien ik zo meteen een motie in namens zes partijen.

Ik wil natuurlijk graag nog antwoord op mijn vraag over de bonnen. Dat vind ik nog steeds heel raar. De minister heeft wel gelijk de politie aan het werk gezet, want als u straks de Lange Vijverberg afrijdt, dan is daar een drankcontrole. Er wordt dus direct alles aan gedaan om het bij ons op te halen. Potverdorie! Ja, daadkrachtige minister. Maar dat levert geen 40 miljoen op. Ik wil dadelijk graag een antwoord.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in 2016 sprake is van budgettaire tekorten en uitvoeringsproblemen bij de politie, het Openbaar Ministerie, de rechtspraak en het NFI, waardoor de uitvoering van de veiligheidstaken van deze instanties in gevaar komt;

verzoekt de regering, bij de suppletoire begroting 200 miljoen euro toe te voegen aan de begroting van Veiligheid en Justitie, waarmee de tekorten en uitvoeringsproblemen bij de politie, het Openbaar Ministerie, de rechtspraak en het NFI in 2016 kunnen worden gerepareerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Pechtold, Van Haersma Buma, Roemer, Segers, Klaver en Van der Staaij.

Zij krijgt nr. 94 (34300-VI).

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter, daarmee hebt u een meerderheid onder deze motie, of in ieder geval voldoende ondersteuning voor de motie.

De heer Segers (ChristenUnie):

Voorzitter. Dit debat kende een moeizame start aangaande een kwalijke uitspraak van de minister van Financiën, en het was lastig om deze minister zover te krijgen dat hij echt pal voor zijn mensen zou staan.

De aanleiding voor dit debat was een gebroken belofte, de belofte aan de oppositie om gaten te dichten. Die belofte is niet ingelost. Maar uiteindelijk gaat het hier niet om politiek handjedrukken of om lange tenen bij de oppositie, maar om de rechtsstaat, om burgers en om mensen die pal staan voor onze veiligheid. De belofte aan hen is verbroken. Daarom is zonet de motie ingediend door collega Pechtold en daarom heb ik van harte mijn handtekening daaronder gezet.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter. Ik kan onmogelijk zeggen dat ik met een verlicht gemoed aan deze tweede termijn begin, want de minister is wel heel goed in eufemismen, maar veel minder goed in het benoemen van de problemen die er zijn. Vanaf het begin heb ik gezegd dat het een punt is als de minister spreekt in woorden waarvan de Kamer door de gesprekken die zij zelf voert, weet dat het in werkelijk niet zo zit, maar het veel erger is. Het is trekken en het is duwen, en zelfs de vraag of een minister van Financiën zijn denigrerende woorden over de diensten wel of niet namens deze minister spreekt, kan niet worden beantwoord. Daarom was het begin van dit debat voor de minister weliswaar te lang, maar wel typerend voor de manier waarop het ging. Dat vind ik geen fraai beeld. Een kabinet neemt maatregelen. Een kabinet staat voor zijn diensten en moet dus in zijn geheel voor die diensten opkomen en ze niet als bedelaars betitelen.

Er blijven nog een aantal andere zaken staan, bijvoorbeeld het punt dat ik aan het eind met de minister besprak. Waar de minister steeds spreekt over extra investeringen in politie, in justitie en in andere diensten, zal de Nederlander aan het eind van het jaar merken dat er sturingsmaatregelen bij de politie zijn geweest die niks anders waren dan bezuinigingen. Er wordt dit jaar 50 miljoen euro op de politie bezuinigd en dat merkt de Nederlander. Als dan aan de minister wordt gevraagd wat dat betekent, zegt hij: dat weet ik niet en daar ga ik ook niet over, want dat is aan de korpschef. Alsof de korpschef verzint dat hij 50 miljoen moet ophoesten. De minister was vaag in de toezegging die ik concreter wil hebben, dat de Kamer dat inzicht heeft voor de bespreking van de suppletoire begroting. Op 29 juni is er een AO over de politie. Dat is een goed moment om dit te bespreken.

Bij het OM is er een tekort van 14 miljoen euro. Ik heb de minister zo begrepen dat hij dat gaat oplossen. Als dat niet zo is, moet hij dat zeggen. Dan weten we dus dat daar ook voor miljoenen bezuinigd moet worden.

Met al die woorden blijft staan dat er een onverantwoorde druk op de justitieorganisatie zit en dat deze minister daarvoor verantwoordelijk is. Om die reden heb ik de motie van de heer Pechtold meeondertekend, die deze minister probeert te helpen om zijn diensten beter op orde te krijgen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording, maar ik moest vanavond wel terugdenken aan enige tijd geleden, nou ja, eigenlijk al geruime tijd geleden: 5 april 1566 om precies te zijn. Toen boden een aantal edelen een smeekschrift aan aan landvoogdes Margaretha van Parma, en werd tegen haar gezegd: wees niet bang, mevrouw, het zijn slechts bedelaars. Toch was dat een serieus te nemen smeekschrift, en was het niet verstandig om die mensen als bedelaars neer te zetten. Ik wil de oppositie in deze Kamer niet direct als edelen kwalificeren — laten we ook niet overdrijven — maar de motie die de heer Pechtold heeft ingediend en die ik heb meeondertekend, is in feite wel een smeekschrift. Die motie laat zien dat het water de vele diensten aan de lippen staat en dat het, na al het zuur dat er op het Openbaar Ministerie, de rechtspraak en de politie af is gekomen, echt tijd wordt om het zoet nu al wat naar voren te halen en niet te wachten tot de begrotingen voor volgend jaar. Daarom geef ik van harte steun aan deze motie.

De heer Pechtold (D66):

Die bedelaars waren de "gueux", de geuzen. Dat zal zeker een minister weten die uit de omgeving van het Leidse komt, waar op een gegeven moment de boel onder water werd gezet. Het kasteeltje van Warmond stond onder water, om ervoor te zorgen dat de geuzen uiteindelijk hun zin kregen. Zo gaat het verhaal verder. Die bedelaars wonnen dus wel.

De heer Van der Staaij (SGP):

Exact. Zo zag je dat het negatieve uiteindelijk weer tot een positieve duiding werd. Wie weet kan de minister ook nog een geuzendaad verrichten door zich uiteindelijk te verzetten tegen al te veel financiële inperkingen en zich in te zetten voor iets meer lucht en ruimte, waar het hele land van kan opknappen. Ik zie dat de minister daar al wat voor voelt. En nu nog even doorzetten, zou ik zeggen.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter. De gaten in de begroting worden niet gedicht. De politie moet 50 miljoen bezuinigen. Op provinciale wegen komen controles die eigenlijk onnodig zijn. Dat is het resultaat van vanavond. Deze minister heeft zeer, zeer weinig voor elkaar gekregen. Deze minister durft geen afstand te nemen van de minister van Financiën. Daar is hij te slap voor. Dat durft hij niet en dat stelt me zeer teleur.

Misschien kan de minister ingaan op de volgende vraag: heeft dit te maken met de zwakke positie van de minister? De minister is vier of vijf keer door het stof gedaan en heeft excuses moeten aanbieden. Heeft dat ermee te maken dat hij zo weinig voor elkaar heeft gekregen en geen afstand durft te nemen van zijn minister van Financiën? Misschien kan de minister daar in tweede termijn even op ingaan.

De heer Van Oosten (VVD):

Voorzitter. Volgens mij hebben wij een stevig debat met elkaar gevoerd waarin met name drie organisaties voorbij trokken: de politie, het Openbaar Ministerie en de rechtspraak. Ik heb goed naar de minister geluisterd en ik heb bemerkt dat hier een minister staat die opkomt voor deze organisaties. Hij kijkt niet weg van de zorgen die er natuurlijk zijn over de financiering, want wij hebben het hier over investeringen in de veiligheidsketen. Ik zie ook een minister die heel duidelijk aangeeft: die zorg houd ik op orde. Daar gaat het uiteindelijk om als we het hebben over de veiligheid in dit land. Ik moet zeggen: ik verwacht niets minder van deze minister.

Ik heb nog een ander punt. Ik heb een interruptiedebatje gehad met de heer Pechtold over de boetes. Ik heb dat debatje naar beste weten en kunnen gevoerd, maar toen ik terugkwam op mijn zetel, keek de woordvoerder voor verkeer mij heel streng aan en zei: Foort, je was nu net iets te juridisch in je woorden. Ik heb gepoogd om een duidelijk antwoord te geven op de vraag van de heer Pechtold of de VVD de boetes wil verhogen om de tekorten te zuiveren. Ik dacht duidelijk te zijn, maar ik had nog veel duidelijker moeten zeggen: nee, dat doen we niet; n-e-e.

De heer Pechtold (D66):

Net waren er zulke lange verhalen en nu is er een nee, terwijl de minister zojuist heeft aangekondigd dat er 40 miljoen tekort is. Hij vindt 14 miljoen op de manier die wij dadelijk gaan horen en 26 miljoen komt uit maatregelen op het terrein van verkeershandhaving. Dat staat ook in de Voorjaarsnota. We hebben net gehoord dat het aantal verkeersdoden op de provinciale wegen meer dan gehalveerd is — dat is ongelooflijk — in de afgelopen tien jaar. Die 40 miljoen of 26 miljoen komt op al die N-wegen natuurlijk nauwelijks bij elkaar in een halfjaar. In de Voorjaarsnota zitten overduidelijk aankondigingen die maken hebben met ofwel hogere boetes ofwel meer boetes. Dat moet dan via bonnenquota en dus sturen ze mensen naar buiten en zeggen: ga maar alcoholproeven afnemen bij Kamerleden die na twaalven nog werken.

De heer Van Oosten (VVD):

De minister moet dit regelen. Daar is de minister ook voor aangesteld. Zo simpel is het uiteindelijk wel. Uw vraag in het eerdere debat was: gaat u boetes verhogen? Nee, wij gaan geen boetes verhogen om die tekorten te zuiveren.

De heer Pechtold (D66):

Deze stoere praat is waarschijnlijk bedoeld om de gevoelens wat terug te dringen. U gaat wel 26 miljoen ophalen bij boetes. Dat lijkt mij toch raar, want de administratiekosten zijn nu al veel hoger dan wat daar voor de kostendekkendheid eigenlijk voor moet staan. Wij hebben de boetes al met 1,1% verhoogd op 1 januari. Nu moet er nog ten minste 26 maar eigenlijk 40 miljoen uit komen in een halfjaar tijd. Die vage praat uit de eerste termijn verhoudt zich niet tot de stoere praat nu en al helemaal niet tot wat de minister zojuist heeft gezegd en in de Voorjaarsnota heeft geschreven.

De heer Van Oosten (VVD):

We vervallen wat in herhaling. Ik heb in mijn tweede termijn geprobeerd, de heer Pechtold tegemoet te komen, hem wellicht zelfs gerust te stellen door nog veel duidelijker antwoord te geven op de vraag die hij mij heeft gesteld. Ik heb gemeend dat nu nog een keer te mogen doen.

De heer Recourt (PvdA):

Voorzitter. Ik dank de minister voor de antwoorden. De PvdA denkt er niet anders over dan in eerste termijn. Ik kan het nog eens herhalen, maar dat heeft niet zo veel zin. Ik wil het hierbij laten. Misschien nog één opmerking: het gaat nog een halfjaar langer duren, maar het geld moet er wel komen.

De heer Van Nispen (SP):

Voorzitter. Dit is toch in alle opzichten een heel teleurstellend debat, maar er zijn wel een paar dingen pijnlijk duidelijk geworden. In de eerste plaats is pijnlijk duidelijk geworden dat minister Dijsselbloem de baas is en niet deze minister. Allereerst krijgt deze minister nul op het rekest voor zijn diensten en daarna laat minister Dijsselbloem zich onfatsoenlijk uit over het gebedel van politie en justitie waar hij wel een beetje klaar mee is. Deze minister durft daar geen afstand van te nemen. Dus minister Dijsselbloem is de baas.

Ook duidelijk is dat deze minister halve waarheden vertelt. De goednieuwsshow krijgen we wel, maar de nieuwe bezuinigen zijn allemaal maar gefilosofeer en niet aan de orde. Over de 15 miljoen voor het OM die is verdwenen, zegt de minister: dat is allemaal niet aan de hand; die kunnen ze nog steeds investeren. Daar staan andere bezuinigingen tegenover en daar moet de minister eerlijk over zijn.

Ook duidelijk is dat beloftes zijn gebroken en dat ons vertrouwen is beschaamd en dat de politie, het Openbaar Ministerie, het Nederlands Forensisch Instituut en de rechtspraak met grote problemen blijven zitten.

Ook duidelijk is dat de minister zijn diensten laat kannibaliseren. De minister zegt: er is geen tekort, want we hebben afgesproken dat ze het gaan oplossen; ze moeten maar reserves opmaken. Dat is niet investeren maar uithollen. Dat is een vorm van plunderpolitiek waar ik me helemaal niks bij kan voorstellen, waar ik me in ieder geval niet bij thuis voel.

Mede namens de fractie van de SP is er een motie ingediend waarin de regering wordt verzocht, voor dit jaar te doen wat nodig is voor de politie, het OM, het NFI en de rechtspraak. Ik kan me niet voorstellen dat de minister deze motie zal ontraden. Ik kan me ook niet voorstellen dat de VVD en de PvdA deze motie dinsdag niet zullen steunen. Als die motie het niet haalt, hebben we toch een nieuw probleem.

De heer Recourt (PvdA):

Ik heb een vraag. De SP heeft hier inhoudelijk gedebatteerd en goed gedebatteerd, maar toch zie ik onder de motie de naam van de heer Roemer staan. Had de SP dan gewoon van tevoren al het oordeel klaar?

De heer Van Nispen (SP):

Ik wil best herhalen dat ik mijn fractievoorzitter vervang omdat hij wegens omstandigheden vandaag niet aanwezig kan zijn. Hij zou inderdaad het debat hebben gedaan. Tijdens het debat is er op mijn bureau een motie gekomen en ik heb nog wel, ondanks de omstandigheden, met mijn fractievoorzitter contact gehad over de vraag of hij die motie mede kon ondertekenen en dat is inderdaad gebeurd.

De heer Recourt (PvdA):

Excuses, u hebt namens Roemer gesproken. Dan is het opgelost.

De heer Van Nispen (SP):

Ik heb namens mezelf gesproken. Ik heb namelijk namens de SP het woord gevoerd bij dit debat vanavond. Het is niet ongebruikelijk dat een ander Kamerlid dan de woordvoerder die hier het woord voert gewoon een motie kan ondertekenen. In dit geval was dat mijn fractievoorzitter, die zelf de motie onder ogen heeft gehad omdat hij toch in staat bleek te zijn om die te beoordelen.

De voorzitter:

Dat klopt. Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Het debat begon stroef, maar we gaan toe naar een redelijk vlot einde. Wat ik ook al bij interruptie zei en wat ik hier wil herhalen, is dat de minister het echt niet begrepen heeft als hij het begin van het debat afdoet als een woordenspelletje. Dat is het niet. Het gaat hier over eenheid van kabinetsbeleid en dan vooral over wat je uitstraalt als kabinet. Hij kiest daar zijn woorden zo in, dat hij eigenlijk probeert de minister van Financiën te verdedigen in plaats van de mensen waar hij voor staat. Het gaat mij er niet om dat hij zegt dat hij voor zijn mensen staat, maar dat hij dat ook uitstraalt. Dan kan de minister nee schudden en ondertussen appen, of wat hij dan ook doet, maar dat is wel wat er aan de hand is. Dan heeft hij het gewoon niet begrepen.

Ik sluit me graag aan bij collega Buma, die een interessant interruptiedebat had waarin de prachtige term "sturingsmaatregelen" naar voren kwam. Er zou voor 50 miljoen aan sturingsmaatregelen gevonden worden, waardoor bij de politie op wonderlijke wijze dus allerlei geld gevonden gaat worden. Dat is bijna magisch en daar ben ik dus ontzettend benieuwd naar. Ik sluit me dan ook graag aan bij de oproep om de Kamer deelgenoot te maken van welke sturingsmaatregelen dat zijn, graag voor de behandeling van de suppletoire begroting.

Laat ik ook vanaf deze plaats nog maar zeggen dat ik het onverstandig vind om de egalisatiereserve te gebruiken om in zijn algemeenheid gaten te dichten op de begroting. Daar is die niet voor bedoeld. Als de minister dat wel wil, raad ik hem aan om de hele systematiek en financiering van de rechtspraak te herzien en te bekijken of alles niet op één grote hoop gegooid zou moeten worden. Als je zomaar uit ieder potje kunt putten op het moment dat je eventjes geld tekortkomt, kun je er net zo goed één grote reserve van maken.

Tot slot wil ik zeggen dat wij de motie van collega Pechtold vol overtuiging mede hebben ondertekend. Dat zit 'm in het punt waar ik mijn bijdrage mee begon. Dit is geen debat tussen links en rechts. Dit zou geen debat moeten zijn tussen de oppositie en coalitie. Dit is geen ideologisch debat over de vraag of er meer of minder geld naar veiligheid moet. Dit gaat over continuïteit. Dit gaat over goed bestuur. Je kunt niet zeggen dat er volgend jaar meer geld bijkomt terwijl er nu grote problemen zijn binnen de veiligheidsketen. Nu moet je die oplossen. De oppositie is daartoe bereid. Nu de coalitie nog.

De heer Wilders (PVV):

Mevrouw de voorzitter. Ik vond eerlijk gezegd het debat een nogal gênante vertoning. De minister van Veiligheid en Justitie heeft in het eerste halfuur van zijn termijn laten zien dat hij totaal ongeschikt is voor zijn functie; ik kan het niet anders verwoorden. Er zijn vorig jaar november drie Kamermoties aangenomen voor extra geld naar de hele veiligheidsketen, maar die zijn alle drie niet uitgevoerd. Op zich is het al een teken en een brevet van onvermogen als je zo met de volksvertegenwoordiging omgaat.

Daarnaast laat de minister, zoals sommige collega's al hebben gezegd, zijn eigen mensen keihard in de steek en keihard in de kou staan door het beladen woord "bedelaars" van zijn collega van Financiën niet van tafel te halen. Dat is ongehoord. Ik zal niet iedere week een motie van wantrouwen tegen hem indienen, maar laat hem gezegd zijn dat hij vandaag nog een keer heeft aangetoond dat hij totaal ongeschikt is voor zijn functie.

Hij is ook ongeschikt omdat hij uiteindelijk — dat is misschien niet een verwijt aan hem als minister maar als VVD-politicus, al zit hij er namens de Kroon — een habbekrats van 49 miljoen euro extra aan de politie wil uitgeven in de Voorjaarsnota en, zoals ik al zei in mijn eerste termijn, 1,8 miljard voor asiel, alleen al in 2016. 1,8 miljard voor asiel: van extra rechtsbijstand voor asielzoekers tot en met normale bijstand voor asielzoekers, van de zorguitgaven voor asielzoekers naar noem maar op. Het kan niet op, terwijl de politieagenten en de mensen bij justitie het geld moeten ontberen.

Vandaar ook van mijn kant een motie. In tegenstelling tot de motie van de collega's is dit een gedekte motie, die als volgt luidt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, van het geld dat in 2016 extra wordt besteed aan asielopvang 250 miljoen euro te gebruiken voor investeringen in de veiligheidsketen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 95 (34300-VI).

De voorzitter:

Hiermee zijn we aan het eind gekomen van de tweede termijn van de Kamer.

De vergadering wordt van 23.59 uur tot 00.05 uur geschorst.

Minister Van der Steur:

Voorzitter. Ik dank de woordvoerders voor hun bijdrage in tweede termijn. Ik heb goed geluisterd naar de Kamer en ik stel vast dat ik de zorgen die de Kamer heeft, niet op alle terreinen heb kunnen wegnemen. Ik waardeer het dat die zorg indringend naar voren is gebracht. Voor mij is en blijft het aanleiding om het beleid dat ik een jaar geleden heb ingezet om ervoor te zorgen dat er op structurele wijze wordt bijgedragen aan mijn begroting, zoals mij dat gelukt is bij de begroting voor 2016, de Voorjaarsnota van 2016 en naar verwachting de Miljoenennota voor 2017 en verder, voort te zetten.

De heer Pechtold (D66):

De minister vindt het een belangrijk debat. Er is veel gewisseld enz. Wij krijgen al die mooie woorden en dan zegt de minister dat hij zich er structureel voor zal inzetten. Maar nu even niet, niet in 2016. Wil de minister ingaan op dat beeld dat ik neerzette? Het gaat om een miljardenbegroting. Het gaat om 100.000 mensen die er werken. In het najaar, in november stelden wij vast dat er problemen zijn waaraan gewerkt moet worden. Wij konden nog niet helemaal precies vaststellen om hoeveel het ging. Vandaag is de slotsom: er is 49 miljoen nodig voor de politie als het gaat om de vluchtelingen en voor de rest klopt het eigenlijk precies. Er is eigenlijk niks extra's nodig. Hoe kan dat nou? Dat kan toch niet als hier het ene voorbeeld na het andere wordt gegeven? Vanmiddag moest de minister nog in een algemeen overleg zeggen dat er 22 man bij het NFI weggaan. Dat is een klein stukje van de werkelijkheid waar wij dan even op inzoomen. Dan kun je toch niet zeggen: wacht allemaal maar tot het najaar? Bij de AIVD hebben wij toch al gezien dat mensen dan nu weggaan, dat ze gaan solliciteren, dat ze er geen vertrouwen in hebben en dat ze denken dat het wordt uitgesteld? De minister moet niet regeren ná zijn periode, hij moet regeren tíjdens zijn periode.

Minister Van der Steur:

Deze opmerking van de heer Pechtold doet natuurlijk geen recht aan de inzet die ik het afgelopen jaar heb gepleegd. De problemen zijn door mij nooit onder stoelen of banken gestoken. Ten aanzien van de drie organisaties waarvoor ik specifieke verantwoordelijkheid draag en die onderwerp waren van dit debat, heb ik er zeer zorgvuldig zorg voor gedragen dat de problematiek inzichtelijk werd. Ik heb daarvoor met steun van het kabinet oplossingen aangedragen. Ik heb al op twee momenten structurele versterkingen voor mijn begroting weten te realiseren. En ik ga ervan uit dat ik diezelfde inzet met steun van de Kamer zal blijven plegen voor de Miljoenennota. Dat is wat de Kamer van mij als verantwoordelijke minister mag verwachten.

De heer Pechtold (D66):

Als er geld komt bij de Miljoenennota vind ik dat fantastisch — dan zullen wij niet zuur doen — maar dan gaat het om verkiezingsgeld als je het voor je uitschuift en niet nu de problemen oplost. Daar hebben wij als Kamer een probleem mee. De minister kan zich niet op de borst kloppen voor wat hij bereikt heeft, want er zitten nú gaten in zijn begroting. Er zijn nú problemen, of je nou naar het NFI kijkt of naar die boetes of naar het parket Rotterdam met die 1.000 zaken die er al langer dan een jaar liggen. Overal waar je even iets optilt … Ik heb het niet eens over al dat gedoe rond bonnetjes, rond foto's, rond professoren, rond al die incidenten. Als groot deel van de oppositie hebben wij gezegd: daar gaan wij geen motie van wantrouwen over steunen, daar gaan wij niet elke keer achteraan hollen, want wij willen het gewicht leggen op de Voorjaarsnota van 2016. Dan gaat het laatste jaar in waarin deze minister zijn verantwoordelijkheid heeft. Als Kamer vinden wij breed dat wij daar de problemen moeten oplossen. En nu zegt de minister: daar is eigenlijk niks voor nodig; collega Dijkhoff krijgt geld vanwege de vluchtelingen, maar ik ben eigenlijk heel tevreden en iedereen achter mij moet daar ook heel tevreden mee zijn. Er is ziekteverzuim bij de politie, er is dit, er is dat, de oppositie kan 100 voorbeelden noemen, maar de minister doet niks.

Minister Van der Steur:

De heer Pechtold vraagt om het debat nog even opnieuw te doen. Ten aanzien van al die organisaties heb ik precies aangegeven hoe ik erin zit, welke stappen ik neem en welke onderzoeken ik heb gedaan om de problematiek boven water te krijgen en hoe ik daarmee de wensen en de organisaties serieus heb genomen. Ik werk met de organisaties samen om de problemen op te lossen. Dat is ook de hele lijn van het debat geweest. De heer Pechtold vroeg in eerste termijn om een nadere onderbouwing van de beleidsdoelen en de oplossingsrichting van de boetes. Op 21 april van dit jaar heeft collega Schultz van Haegen de Kamer geïnformeerd over de stijging van het aantal verkeersdoden op provinciale wegen. Het doel was maximaal 500 doden in 2020. In 2015 steeg het aantal verkeersdoden helaas naar 621 en dat waren er ook 51 meer dan in 2014. Dat was voor mij aanleiding om samen dat gesprek aan te gaan met de provincies en de gemeenten om te bezien wat we kunnen doen om het beleidsdoel te halen. Dat dat gevolgen heeft voor mijn begroting, blijkt. Ik zal de heer Pechtold uitleggen hoe het zit. In totaal is er een oplossing gezocht voor een verwacht tekort van 40 miljoen op de boetes. 14 miljoen daarvan is door de minister van Financiën bijgedragen, dezelfde minister die vandaag al een paar keer langszij is gekomen. Voor 25 miljoen worden extra maatregelen genomen als extra handhaving op gevaarlijke plekken en extra inzet van teams verkeer op overtredingen, daar waar de veiligheid dat noodzakelijk maakt. 1 miljoen is gevonden in de reguliere indexatie, waar de heer Pechtold al over sprak.

De heer Pechtold (D66):

Ik vind het gewoon flauw worden. Ik ben fractievoorzitter. Ik ga hier een debat op hoofdlijnen met de minister aan. Je verdiept je daarvoor in een zaak en het blijkt dan gewoon niet te kloppen. In 2003 waren er 249 — schrijft u mee — verkeersdoden op provinciale wegen. Dat aantal is teruggelopen en het exacte getal van vorig jaar — daar zat het de afgelopen jaren ook op — is 112. Het is dus meer dan gehalveerd. Ja, het aantal verkeersdoden is inderdaad toegenomen waar we 130 km/u mogen rijden. Op die trajecten is het zelfs verdrievoudigd naar rond de 40. Dat geleuter over provinciale wegen klopt niet! Als het al een probleem is, ligt het niet aan te hard rijden maar aan het ontbreken van een middenberm. Dat ik tot op dat niveau … Maar het is ontluisterend dat ik het verhaal van de minister moet terugbrengen tot niks. Nee, het verhaal is dat hij een tekort heeft van 40 miljoen bij de boetes en dat hij dat gat dit jaar nog moet dekken. En dat gaan we waarschijnlijk niet doen waar ze 130 km/u rijden, maar op de wegen waar het aantal verkeersdoden terugloopt en waar een middenberm nodig is.

Minister Van der Steur:

We doen dat op alle plekken waar de verkeersveiligheid dat noodzakelijk maakt.

Ik kom nu toe aan de twee vragen die de heer Buma heeft gesteld. Zijn eerste vraag was wanneer het voor de Kamer inzichtelijk wordt hoe de problematiek wordt opgelost waar het Openbaar Ministerie mij op heeft gewezen. Dat zal bij de Najaarsnota zijn. Ik zal er dan graag verantwoording over afleggen. Ik zal de Kamer, conform het verzoek van de heer Buma, informeren over de aanpak die de korpschef zich heeft voorgenomen voor die 50 miljoen. Ik zal dan ook aandacht besteden aan de afspraken over de wijze waarop de korpschef zich op dit gebied verhoudt tot de minister.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Wanneer wordt dat aan de Kamer bericht?

Minister Van der Steur:

U vroeg of dat voor de suppletoire begroting kon. Dan zou het er moeten zijn.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Veel dank.

De bezuiniging op het OM van 14 miljoen. Hoeft er door de Najaarsnota dit jaar niet te worden bezuinigd door het OM om die 14 miljoen te halen?

Minister Van der Steur:

Daarvoor moet ik verwijzen naar de Najaarsnota. Ik ben daarover in gesprek en de uitkomsten en consequenties van die gesprekken worden gereflecteerd in de Najaarsnota. Het is uiteraard mijn inzet dat er niet wordt bezuinigd.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Maar dat is heel laat in het jaar. Het jaar is dan ongeveer voorbij en het OM kan dan geen kant meer op. Ook daarvoor geldt hetzelfde, namelijk dat we halverwege het jaar zitten en dat het OM moet weten of het 14 miljoen moet ophoesten of niet. Dat zal de minister, die voor zijn mensen staat, toch ook duidelijk willen hebben.

Minister Van der Steur:

Vanzelfsprekend. Dat is ook de reden waarom ik die gesprekken intensief met het OM voer.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dan zou ik toch graag voor de suppletoire begroting willen weten wat het wordt of wanneer het dan wel naar de Kamer komt. De Najaarsnota wordt december en dan heb je nog maar een maandje om die 14 miljoen op te hoesten als dat toch blijkt te moeten. Dat kan toch helemaal niet?

Minister Van der Steur:

Nee, de reflectie van de gesprekken zal plaatsvinden in de Najaarsnota. Mocht er aanleiding zijn om er eerder iets over te berichten, zal ik dat zeker niet nalaten. Maar we moeten ons wel houden aan de afspraken over de financiering en de wijze waarop we daarover rapporteren. De inzet van mij en het Openbaar Ministerie is duidelijk: we moeten het gesignaleerde probleem voortvarend oplossen.

De voorzitter:

Tot slot, mijnheer Buma.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Nog één vraag hierover. 14 miljoen lijkt niet zo veel, maar is voor het OM heel veel. Als het OM 14 miljoen moet ophoesten door, om maar een voorbeeld te noemen, sturingsmaatregelen, is dat 14 miljoen die het zelf moet ophoesten. Als dat niet hoeft, kan die club zijn mensen in dienst houden. Zo simpel is het. Dit probleem wordt nu gesignaleerd. Dan kan toch in een maand worden besproken wat wij gaan doen? Dat is toch niet zo'n gekke vraag? Deze minister heeft toch niet tot december nodig?

Minister Van der Steur:

Nee, maar ik wil wel vasthouden aan de wijze waarop wij met elkaar rapporteren over de financiën. De Najaarsnota is daar de goede plek voor. Zoals ik al heb gezegd, zal er geen sprake zijn van gedwongen ontslagen, omdat dat niet noodzakelijk is. Ik wil er nog wel op wijzen dat 14 miljoen inderdaad veel is voor het Openbaar Ministerie, hoewel het totale budget meer dan 400 miljoen is. Gegeven de structuur, waarin de heer Buma goed is ingevoerd, is dat echter veel. Daarom moeten wij er goed over spreken, en dat doe ik ook.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Van onze kant komen wij er in ieder geval bij de Voorjaarsnota op terug.

De heer Van Nispen (SP):

Hierbij wil ik aansluiten. Wat is dit voor rare gang van zaken? Wij hebben de Voorjaarsnota nog niet eens behandeld. De suppletoire begrotingswetten zijn nog niet aangenomen, verworpen, geamendeerd of wat dan ook. Er is dus een regulier moment halverwege dit jaar om te kijken naar de financiële problematiek bij het Openbaar Ministerie. Ik weet dat die al meer dan 14 miljoen bedraagt; volgens mij is dat getal alweer achterhaald. Dan hebben wij het nog niet eens over de dreigende bezuinigingen die uit de berichtgeving in De Telegraaf van vanmorgen bleken. Wij hebben dus de Voorjaarsnota nog niet eens behandeld, en de minister heeft het over de Najaarsnota. Hoe kan dat nou?

Minister Van der Steur:

Dat zijn de afspraken zoals wij die met elkaar hebben gemaakt. Zo werkt het systeem. Wij hebben daar goede afspraken over, en daar gaan wij ook gewoon mee verder.

De heer Van Nispen (SP):

Zo werkt het systeem, dit zijn de afspraken die wij hebben gemaakt: dat is helemaal geen antwoord op de vraag. De afspraken die er zijn, is dat de Kamer budgetrecht heeft. De Kamer kan ook amenderen op een suppletoire begrotingswet. Die afspraken zijn er. De minister zou daarop volgens mij ook een nota van wijziging kunnen indienen. Als de minister daartoe niet bereid is, als hij niet in staat is om binnen het kabinet de problemen die er nu zijn voor het Openbaar Ministerie op te lossen, moet hij dat gewoon zeggen. Dan zegt hij: ik heb niks meer in petto voor het Openbaar Ministerie. Dan is dat maar duidelijk. Maar dat hoor ik de minister ook niet zeggen. Hij schermt dus weer met mogelijk extra geld, en dat gaan wij dan aan het eind van het jaar nog eens even bekijken. Hoe kun je nu zo omgaan met de organisaties die het land veiliger moeten maken?

Minister Van der Steur:

Ik scherm nergens mee. Het is voor mij heel simpel. Het Openbaar Ministerie heeft bij mij ter kennis gebracht dat er nog een extra zorg is over 2016. Dan past het ook dat ik samen met het Openbaar Ministerie daarvoor de oplossingen zoek. Daarover ben ik met het OM in gesprek. Ik zal daarover rapporteren op het geëigende moment.

De voorzitter:

Tot slot, mijnheer Van Nispen.

De heer Van Nispen (SP):

Ik krijg nog steeds geen antwoord op de vraag: waarom kan dat niet bij de suppletoire begrotingswet die nu voorligt in de Tweede Kamer, die nog geamendeerd kan worden en waarop nog een nota van wijziging kan worden ingediend? Waarom weigert de minister het probleem op te lossen terwijl het probleem er nu is?

Minister Van der Steur:

Ik weiger het probleem niet op te lossen, ik ga het probleem oplossen, zoals de heer Van Nispen ook van mij mag verwachten.

De heer Segers (ChristenUnie):

Over afspraken gesproken: de afspraak met de oppositie was dat bij de Voorjaarsnota zou worden bekeken wat de gaten zijn en dat we die gaten dan zouden dichten. Nu zegt de minister: ik ga met het OM praten; als er gaten zijn, ga ik ze dichten. Dat zou nu toch moeten gebeuren? Waarom gebeurt het niet nu?

Minister Van der Steur:

Dat is omdat het Openbaar Ministerie dit punt na de totstandkoming van de Voorjaarsnota onder mijn aandacht heeft gebracht, en het voor mij passend is om vervolgens samen met het OM de oplossing daarvoor te zoeken. Dat ga ik ook doen. Daarover heb ik ook de hele avond met de Kamer van gedachten gewisseld. Mijn taak is om het op te lossen en de taak van de heer Segers en de rest van de Kamer is om te bekijken of die oplossing adequaat is. Daarover zal ik verantwoording afleggen volgens de reguliere methodiek.

De heer Segers (ChristenUnie):

De minister vraagt extra tijd. Die tijd is gegeven in november, namelijk tot nu. Nu zou het moeten worden geregeld. Het wordt niet geregeld. De motie blijft staan. Die is ingediend, en ik raak alleen maar meer overtuigd van het feit dat die motie nodig is. Zegt de minister nu: dit jaar worden er geen mensen bij het Openbaar Ministerie weggestuurd, ontslagen? Zegt hij dat men daar niet met minder fte toe zal moeten kunnen, en dat dat ook zal gelden voor de politie? Is dat de ondergrens die de minister hier aangeeft?

Minister Van der Steur:

Daar moet ik wel even zorgvuldig in zijn. De Kamer weet immers dat wij voor het inrichtingsplan van de nationale politie een afspraak hebben gemaakt over een totale capaciteit van 49.800 mensen. Daar wordt op alle mogelijke manieren naar toegewerkt, zoals de heer Segers ook weet. Er zal geen sprake zijn van daarbovenop komende gedwongen ontslagen. Hetzelfde geldt voor de reorganisatie van het Openbaar Ministerie. Het Openbaar Ministerie is aan het reorganiseren. Daar zijn mensen die de organisatie verlaten vanwege de reorganisatie, op basis van de afspraken die het Openbaar Ministerie daarvoor zelf heeft gemaakt en de invulling die het er zelf aan heeft gegeven. Daarbovenop zal geen sprake zijn van gedwongen ontslagen, zoals de heer Segers vraagt.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik heb nog een vraag op het punt waarover we het ook in eerste termijn al even hebben gehad. Ik vroeg toen of we nog een nota van wijziging konden verwachten. De minister antwoordde daar "nee" op. Maar zou het dan mogelijk zijn om voor de behandeling van de suppletoire begroting Veiligheid en Justitie op zijn minst nog een briefje te krijgen met de stand van zaken van de gesprekken met het OM betreffende het kunnen opvangen van die tegenvallers? Dan zijn we op dat moment nog daarover geïnformeerd.

Minister Van der Steur:

Dat is geen enkel bezwaar. Als ik dan al kan melden dat we een oplossing hebben bereikt, doe ik dat natuurlijk graag. Die suggestie van de heer Van der Staaij neem ik dus graag over.

Ik heb nog één opmerking aan de heer Van der Staaij. Toen het smeekschrift werd aangeboden door de edelen aan Margaretha van Parma, is er inderdaad gezegd: "ce ne sont que des gueux", dus maakt u zich geen zorgen. Maar gelukkig was er toen één man in staat om financiële ruimte te bieden om de strijd tegen de overheerser aan te gaan. Dat was Willem van Oranje. We hebben net even een beetje de rollen verdeeld. Ik zou nooit voor mijzelf de rol van Willem van Oranje willen opeisen. Ik denk ook niet dat dat passend is. Ik denk eigenlijk dat de enige die daarvoor in aanmerking komt, de minister van Financiën is. Dat is degene die er samen met mij voor gezorgd heeft dat er extra financiering beschikbaar is. Ook al is misschien de prestatie nog niet helemaal afgerond, ik vind wel dat de minister van Financiën in zijn rol als Willem van Oranje op de goede weg is.

De voorzitter:

Dat is vragen om een weerwoord van de heer Van der Staaij.

De heer Van der Staaij (SGP):

Dat klopt, voorzitter. Ik zal niet herhalen wat de heer Pechtold tegen mij zei, namelijk:zoekt hij nu de dekking bij het koningshuis? Mijn eigen interruptie is als volgt. Willem van Oranje heeft inderdaad een prachtige rol vervuld. Maar is de minister het met mij eens dat als er beter op het smeekschrift gereageerd was, de Tachtigjarige Oorlog wellicht voorkomen had kunnen worden? Heeft het dan ook niet nu de voorkeur om een tachtigjarige oorlog met dit parlement te voorkomen door welwillend te reageren op het smeekschrift van Pechtold cum suis?

De voorzitter:

Het debat begint een heel andere wending te krijgen.

Minister Van der Steur:

Maar een ding is zeker, voorzitter: ik heb schertsend weleens geroepen dat ik mij graag inzet om de bestuurstermijn van mijn voorganger Van Maanen te halen. Die betrof 27 jaar. Ik stel voor dat we die oorlog dan beperken tot 27 jaar.

De voorzitter:

Iedereen is stil …

De heer Van Nispen (SP):

Ik zal op dat laatste punt niet meer reageren, voorzitter, anders ga ik nog lelijke dingen zeggen, net zoals Dijsselbloem aankondigde in de krant.

De minister heeft zojuist toegezegd dat hij in gesprek zal gaan met het Openbaar Ministerie en dat hij nog voor de behandeling van de Voorjaarsnota met een brief komt. Ik wil hem vragen om een gedetailleerd overzicht van de bezuinigingen, ook de sluipende, tegenover de investeringen. Ik heb dit al eerder gevraagd, maar toen heeft de minister het niet gedaan. Op die manier krijgen we een eerlijk beeld hoe het er financieel voorstaat.

Ik wil daar nog een tweede vraag aan koppelen. Ik heb gesteld dat er een tekort is bij de nationale politie van 134 miljoen voor 2016. Ik wil de minister vragen om dat in een brief gemotiveerd te weerleggen en om met de nationale politie in gesprek te gaan over wat er precies nodig is bij de nationale politie. Dat kan de minister dan nog mooi meenemen in die brief voor de behandeling van de Voorjaarsnota.

Minister Van der Steur:

Ik ben met alle organisaties continu in gesprek, ook met de nationale politie. De cijfers zoals ik die heb genoemd, zijn ook de cijfers waar we met elkaar van uitgaan. Ik heb de heer Buma toegezegd dat ik zal zorgen voor een aanvullende brief. Waar dat kan, zal ik ook de door de heer Van Nispen gevraagde informatie daaraan toevoegen.

Dan kom ik toe aan de twee moties. De motie-Pechtold c.s. op stuk nr. 94 verzoekt de regering, bij de suppletoire begroting 200 miljoen euro toe te voegen aan de begroting van Veiligheid en Justitie. De heer Wilders wees er al op dat deze motie niet voorziet in dekking van het gevraagde. Ik kom ook gegeven het debat tot een andere conclusie. Ik moet daarom deze motie ontraden.

De motie-Wilders op stuk nr. 95 verzoekt de regering, van het geld dat in 2016 extra wordt besteed aan asielopvang 250 miljoen euro te gebruiken voor investeringen in de veiligheidsketen. Deze motie voorziet wel in dekking, zoals de heer Wilders al duidelijk maakte. Ik moet haar toch ontraden omdat de middelen die hij wil aanwenden voor de veiligheidsketen, nodig zijn voor de asielinstroom. Ik weet dat de heer Wilders dat geen goed idee vindt, maar het is wel de realiteit waar we met elkaar rekening mee moeten houden.

De heer Pechtold (D66):

Het probleem is dus de dekking.

Minister Van der Steur:

Nee, want de heer Pechtold heeft mij ook horen zeggen dat ik, gegeven het debat en alles wat wij hierover gezegd hebben, geen aanleiding zie om de overwegingen van de motie te kunnen ondersteunen.

De heer Pechtold (D66):

Wij spreken elkaar nader.

De voorzitter:

Dank u. Daarmee zijn wij aan het einde van dit debat gekomen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister, de Kamerleden, de mensen op de publieke tribune en degenen die dit debat op een andere manier hebben gevolgd. Over de ingediende moties zullen wij volgende week dinsdag stemmen.

Naar boven