8 Eurogroep/Ecofin-Raad

Aan de orde is het VAO Eurogroep/Ecofin-Raad d.d. 16-18 juni 2016 (AO d.d. 15/06). 

De voorzitter:

Voor dit VAO hebben we de minister van Financiën nodig en gelukkig is hij nog steeds aanwezig. Ik constateer dat ook de twee woordvoerders present zijn. Ik geef als eerste het woord aan de heer Grashoff, die spreekt namens GroenLinks. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil een drietal moties indienen. Er staan een paar Engelse termen in mijn moties, maar dat kan ik eigenlijk niet voorkomen. Die termen staan immers centraal in de Europese regelgeving die hierover gaat. Aangezien ze daarin gebezigd worden, heb ik ze ook in mijn moties laten staan, omdat ik niet het gevaar wil lopen om incorrecte vertalingen te gebruiken. 

De voorzitter:

We gaan proberen om ze te ondertitelen. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Dat is goed, voorzitter. Ik dien mijn eerste motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat er verschillende voorstellen voor alternatieve vormgeving van de "Controlled Foreign Company"-regels binnen de onderhandelingen rondom de Anti-Tax Avoidance Directive in de Ecofin genoemd zijn; 

overwegende dat voor de effectiviteit van het ATAD-pakket als totaal de precieze vormgeving van de CFC-regels van groot belang is; 

overwegende dat een algemene uitzonderingsbepaling voor CFC's die zijn opgericht voor "valid commercial reasons" te veel ruimte laat om belastingheffing op grond van de CFC-regels te ontwijken; 

verzoekt de regering, zich maximaal in te spannen om te komen tot een daadwerkelijk effectieve CFC-regelgeving, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Grashoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1377 (21507-07). 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Ik dien nu mijn tweede motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat er nog slechts een afgezwakte variant van de switch-overclausule in de Anti-Tax Avoidance Directive staat; 

overwegende dat verwijdering van deze clausule het pakket nog verder zou afzwakken; 

verzoekt de regering, zich ervoor in te spannen dat de switch-overclausule niet wordt verwijderd uit de ATAD, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Grashoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1378 (21507-07). 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Tot slot dien ik mijn laatste motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het tegengaan van belastingontwijking met het OESO-BEPS-pakket en de invoering van de ATAD-richtlijn kan leiden tot een scherpere concurrentie op Vpb-tarieven tussen EU-lidstaten; 

spreekt uit dat de regering zich in EU-verband en in bilaterale contacten moet inspannen om te voorkomen dat EU-lidstaten elkaar beconcurreren op de hoogte van hun Vpb-tarieven; 

spreekt uit dat de regering daarbij zelf het goede voorbeeld moet geven door niet mee te doen aan een dergelijke "race naar de bodem", 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Grashoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1379 (21507-07). 

De heer Merkies (SP):

Voorzitter. Een belangrijk deel van het AO Ecofin ging over belastingen en om die reden was de staatssecretaris daarbij aanwezig. De minister zal nu de beantwoording doen en daarom zal ik niet te veel ingaan op de technische details. In het AO ging het erover dat het pakket steeds verder wordt uitgekleed. Er kwamen inderdaad een hoop Engelse termen voorbij. Zo is de switch-overbepaling eruit gehaald en horen we allerlei nieuwe zaken omtrent de CFC-regels. Het is daarom terecht dat mijn collega Grashoff zei dat hij daarover nog wat meer uitleg wilde in een extra brief. Die brief is helaas niet gekomen en om die reden heeft hij terecht een VAO aangevraagd. We hebben immers wel recht op die informatie. 

Op dit moment wordt in feite alles steeds verder uitgekleed, zonder dat we daar duidelijk zicht op hebben, en dat vind ik zonde. Een belangrijk punt is dat er wel degelijk sprake is van een race to the bottom, ook wat betreft de tarieven. De staatssecretaris heeft zich daar niet duidelijk van gedistantieerd en dat vind ik jammer. Hij gaf aan dat die race to the bottom er nu eenmaal is, dat we daarmee te leven hebben en dat we misschien zelfs wel de vennootschapsbelasting moeten verlagen, omdat andere landen dat ook doen. Zo eindigen we uiteindelijk op nul. Om die reden dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de winsten van het Nederlandse grootbedrijf steeds verder oplopen; 

constaterende dat de winstbelasting een steeds kleiner deel van de totale belastingopbrengst uitmaakt; 

overwegende dat het niet voor de hand ligt om opbrengsten uit de aanpak van belastingontwijking direct te vertalen in een lagere vennootschapsbelasting; 

verzoekt de regering, het hoge tarief van de vennootschapsbelasting niet te verlagen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Merkies. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1380 (21507-07). 

Ik zie dat er nog een spreker is, namelijk de heer Nijboer. 

De heer Nijboer (PvdA):

Ik had mij niet aangemeld. Dat heb je als er bijna direct na een AO een VAO is en je tussendoor ook nog een plenair debat hebt. 

Voorzitter. We waren nog niet helemaal aan een tweede termijn toegekomen. Ik heb een motie over de race to the bottom, want dat punt was nog niet helemaal uitgediscussieerd met de staatssecretaris. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de aanpak van belastingontwijking dreigt te leiden tot concurrentie op tarieven in de vennootschapsbelasting; 

overwegende dat ook van bedrijven een eerlijke bijdrage moet worden gevraagd; 

verzoekt de regering, zich in te zetten om een race to the bottom op vennootschapsbelastingtarieven te voorkomen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Nijboer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1381 (21507-07). 

Ik kijk even of de moties al in handen zijn van de minister. Ik hoor dat hij de laatste motie nog moet ontvangen. Dan wachten we nog even op de laatste motie. 

Minister Dijsselbloem:

Voorzitter. Ik heb vijf moties voorliggen waarop ik moet reageren. Ik begin met de motie-Grashoff op stuk nr. 1377. Het dictum daarvan vind ik uitstekend — verzoekt het kabinet zich maximaal in te spannen om te komen tot een effectieve CFC-regelgeving — maar de overwegingen slaan de plank mis. Dat komt omdat de heer Grashoff tot op woordniveau wil meeonderhandelen in een onderhandeling die al complex genoeg is met 28 lidstaten. Als we daar de heer Grashoff nog bij hebben, worden het 29 mensen rond de tafel. Dat wil ik ontraden. Ik wil de Kamer ook verzoeken om deze motie te verwerpen, om dat meeonderhandelen op woordniveau. Ik zeg de Kamer wel toe dat wij het dictum, om te komen tot effectieve CFC-regelgeving, als onze opdracht beschouwen. 

Ook de tweede motie van de heer Grashoff, die op stuk nr. 1378, ontraad ik. In die motie staat dat de switch-overclausule niet mag worden verwijderd. Switch-over is nog onderwerp van discussie en maakt onderdeel uit van het geheel. We moeten zien hoe het geheel eruit komt te zien, alvorens een dergelijke motie op waarde kan worden beoordeeld. Wij zijn ervan overtuigd dat het totaal zal leiden tot een goed en effectief pakket. Daar zetten wij ons ook voor in. Ik ontraad de motie dus op dit onderdeel. 

De motie-Grashoff op stuk nr. 1379 gaat over de race naar de bodem. De ATAD-richtlijn kan leiden tot scherpe concurrentie. Het Vpb-tarief is gewoon een feit. Die tarieven zijn onderdeel van beleidsconcurrentie op fiscaal vestigingsklimaat. Dat is een gegeven in de hele wereld. Daar moeten wij voorzichtig en verstandig mee omgaan. Ik kan in mijn bilaterale contacten niet voorkomen dat lidstaten elkaar beconcurreren op Vpb-tarieven. Zelfs als ze dat niet zouden beogen, dan nog zal het internationale bedrijfsleven kijken naar niet alleen de feitelijke tarieven, maar ook de effectieve tarieven. Daar zitten alle uitzonderingen, routes, constructies, instrumenten en faciliteiten onder. Dat is de realiteit. Die overwegingen en het eerste dictum, "spreekt uit dat", kan ik dan ook niet tot de mijne maken. Om die reden ontraad ik de motie. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Dat eerste van de twee dicta of dictums vraagt het kabinet om een inspanningsverplichting en niet om een garantie. Ik bespeur bijna uit de reactie van de minister dat hij het eigenlijk met mij eens is dat die inspanning daarop gericht zou moeten zijn. Ik begrijp zijn antwoord dan ook niet. Misschien heeft hij over die woorden heen gelezen? 

Minister Dijsselbloem:

Nee, voorzitter. Ik probeer aan de heer Grashoff uit te leggen, en de staatssecretaris heeft dat ook gedaan, of althans geprobeerd, in het algemeen overleg, dat bedrijven kijken naar Vpb-tarieven. Dus zijn die tarieven onderdeel van het fiscale vestigingsklimaat waar bedrijven naar kijken. Wij zijn niet geïnteresseerd in bedrijven die alleen maar naar Nederland komen vanwege een fiscaal voordeeltje, zonder dat ze werkelijk economische activiteiten of werkgelegenheid hierheen brengen. Bedrijven die dat echter wel doen, kijken nog steeds waar ze zich zullen vestigen in Europa. Zal ik dat in Engeland doen of in België, of toch in Nederland? Dan kijkt men naar de formele tarieven en naar de feitelijke belastingdruk in de Vpb. Uitspreken dat dat geen rol mag spelen of dat ik lidstaten moet oproepen om daar geen rekening mee te houden, staat zo ver van de realiteit af dat ik het niet ga doen. Nederland moet daarin zijn eigen koers bepalen. In hoeverre willen wij kijken naar het fiscaal vestigingsklimaat? 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Waarvan akte. Ik vind dat wat wonderlijk, ook in relatie tot de bijdragen van de heer Nijboer en mij. 

Minister Dijsselbloem:

Wat vindt de heer Grashoff dan wonderlijk? De heer Grashoff verkeert blijkbaar in een andere wereld dan die waarin ik verkeer. Hij denkt dat het internationale bedrijfsleven niet kijkt naar hoe de Vpb in elkaar zit; de tarieven vormen daarvan een onderdeel. Ik ga andere landen daar niet op aanspreken. 

In de motie op stuk nr. 1380 van het lid Merkies wordt de regering verzocht, het hoge tarief van de Vpb niet te verlagen. Die motie — ik ben het op zichzelf eens met de laatste overweging in die motie; wat daarin staat, doet het kabinet ook niet — moet ik echt ontraden. In een brief zullen we terugkomen op het vestigingsklimaat. Daarin spelen belastingen een rol. Daar waar we fraude of ontwijkingsmogelijkheden onmogelijk maken, zal dat zeker niet automatisch moeten leiden tot lagere tarieven. Vanmorgen heb ik in het debat betoogd dat een aantal van de maatregelen die wij nemen ertoe leidt dat we minder Vpb binnen zullen krijgen. Dat zal ook niet een-op-een leiden tot een hogere Vpb. Ik ontraad deze motie derhalve. 

In de motie op stuk nr. 1381 van het lid Nijboer wordt het kabinet verzocht, zich in te zetten om een race to the bottom op Vpb-tarieven te voorkomen. Het kabinet is zeker niet van plan om, als zo'n race zich al voor zou doen — dat voorzie ik niet, wel dat landen feitelijk scherp op elkaar letten bij die tarieven — daaraan deel te nemen. Deze motie laat ik over aan het oordeel van de Kamer. Je kunt haar ook als overbodig beschouwen; ik weet niet wat daarvoor tegenwoordig het beleid van de Kamer is. Ik begrijp nu dat ik de motie moet overnemen. 

De voorzitter:

Als de motie overbodig is, wordt ze over het algemeen ontraden. Als de motie iets toevoegt wat u wilt overnemen, kunt u dat doen. 

Minister Dijsselbloem:

Nee, ze is overbodig. 

De heer Merkies (SP):

Als de minister haar overneemt, zegt hij daarmee dat hij zich gaat inzetten om de race to the bottom op het gebied van Vpb-tarieven te voorkomen. Ik krijg graag een brief om te lezen hoe hij dat gaat doen. 

Minister Dijsselbloem:

Dat is een heel goede vraag van de heer Merkies. Daarom heb ik zojuist besloten, de motie als overbodig te beschouwen. 

De heer Nijboer (PvdA):

De minister was goed bezig met een precieze reactie op de moties. Maar op het laatst werd hij toch wat nonchalant. Hij heeft de overwegingen ondersteund, waarna hij zegt: we willen geen race to the bottom op het gebied van Vpb-tarieven. Daar zijn wij het mee eens. Ik hoorde hem zeggen dat het oordeel aan de Kamer wordt gelaten. Er volgen nog wat bijzinnen, er staan wat mensen op en dan wordt de motie ineens ontraden. Daar ben ik niet zo tevreden over. Heroverweeg dat nog even, minister. 

Minister Dijsselbloem:

Ik kreeg een advies van de Voorzitter hoe hiermee om te gaan. 

De voorzitter:

Er zijn twee smaken: u kunt het oordeel aan de Kamer laten of u kunt de motie ontraden. 

Minister Dijsselbloem:

Ik lees het dictum zo dat het het kabinetsbeleid zelve betreft, zodat ik niet allerlei landen af moet gaan om dingen daar te gaan voorkomen. Dat ben ik namelijk echt niet van plan. Gelukkig houdt aan het einde van deze maand mijn rol als voorzitter van de Ecofin weer op. Als het gewoon gaat om kabinetsbeleid kan ik de Kamer verzekeren dat het kabinet helemaal niet mee gaat doen aan een race to the bottom. Dan laat ik het oordeel over aan de Kamer. Als hier staat dat ik me moet richten tot alle landen in Europa om te voorkomen dat daar iets gebeurt op het gebied van tarieven, ga ik dat echt niet doen. Het is nu aan de indiener om mij uit te leggen wat bedoeld wordt. 

De heer Nijboer (PvdA):

Het zal u niet verrassen: we komen op een oordeel Kamer uit. Ik heb helemaal niet opgeroepen om alle regeringen af te gaan. Wel heb ik gevraagd om niet mee te doen aan de dreigende race to the bottom en om dat zo nodig te voorkomen. Dat heeft de minister zojuist ondersteund. 

De voorzitter:

Dat is helder. Het oordeel wordt dus aan de Kamer gelaten. Ik zie dat de heer Merkies iets wil zeggen. 

De heer Merkies (SP):

Ja, sorry, maar ik moet weten of ik voor de motie kan stemmen. De motie behelst dus dat de minister anderen helemaal niet gaat aanspreken op de race to the bottom, maar dat hij datgene blijft doen wat hij al doet? Anders begrijp ik er helemaal niets meer van. 

Minister Dijsselbloem:

Ik vind dit een facinerend debat. Blijkbaar is namelijk iedereen ervan overtuigd dat er een race to the bottom is. Die zie ik echter niet. 

Ja, landen spelen met hun tarief en dat zal meer gebeuren naarmate allerlei andere innovatieve dingen in het fiscaal beleid onmogelijk worden. Dat is wat er op dit moment gebeurt. Er zal dus meer worden gekeken naar tarieven. Dat is zeker zo. Een race to the bottom is heel iets anders. Die houdt in dat we in een continue spiraal op weg naar de nul gaan en dat zie ik niet. Met deze motie wordt tegen het Nederlandse kabinet "gezegd": whatever happens, doe er niet aan mee. Het oordeel is aan de Kamer, want dat zijn wij ook niet van plan. 

De voorzitter:

Dat is een helder antwoord. Hiermee zijn we aan het eind van dit debat gekomen. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Morgen wordt over de ingediende moties gestemd. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven