3 Vragenuur: Vragen Lucas

Vragen van het lid Lucas aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht "Mbo wil opleiding op maat voor groeiende onderklasse". 

Mevrouw Lucas (VVD):

Voorzitter. Vandaag stond in de krant dat de MBO Raad vreest voor een groeiende onderklasse door de komst van de robot. Half Nederland zou werkloos thuis komen te zitten. Het lijkt de PvdA af en toe in het bloed te zitten om de toekomst somber in te zien. Na minister Asscher lijkt nu ook Jan van Zijl, scheidend voorzitter van de MBO Raad, bang te zijn voor de toekomst. 

Zo somber hoeft het niet te zijn, want we weten wat er moet gebeuren om de robot de baas te kunnen blijven. We moeten ons onderwijs en onze arbeidsmarkt flexibeler inrichten. In bijna alle onderzoeken over een Leven Lang Leren wordt voorgesteld om met scholingsvouchers te gaan werken, zodat mensen zelf kunnen kiezen waar ze hun opleidingsbudget in willen zetten in plaats van uit het standaardaanbod van de roc's te moeten kiezen. Meer aanbod leidt tot meer keuze, dus een passende opleiding voor iedereen. Maar dan moeten we die stappen wel durven zetten en bestaande belangen van de grote bekostigde onderwijsinstituties doorbreken. Hoe mooi is het dan als de MBO Raad zelf met het voorstel komt om publieke en private onderwijsinstellingen veel meer samen te laten werken om opleidingen op maat aan te bieden voor mensen die zich willen laten om- en bijscholen. Dat voorstel lijkt veel op het voorstel dat de VVD al in 2014 in haar pamflet aan de minister aanbood. 

Het is een kans voor de minister om de impasse in het Leven Lang Lerendossier eindelijk te doorbreken en werk te maken van opleidingsvouchers, met een gelijk speelveld tussen publieke en private onderwijsaanbieders in het mbo. Het maakt mij namelijk niet uit of Kees nu een opleiding volgt bij de LOI of bij het roc om de hoek, als die opleiding er maar voor zorgt dat Kees weer snel aan de slag komt. 

Grijpt de minister deze steun uit onverwachte hoek van de MBO Raad aan om nu ook werk te gaan maken van vraagfinanciering in het mbo, zoals ook een meerderheid van deze Kamer haar al gevraagd heeft? 

Minister Bussemaker:

Voorzitter. Laat ik vooropstellen dat de MBO Raad bij het afscheid van Jan van Zijl een interessant pamflet heeft gepresenteerd met vijf punten, waar iedereen zijn voordeel mee kan doen. Het is ook vooral gericht aan de politiek, aan politieke partijen voor de verkiezingsprogramma's. Ik zou zeggen, laat iedereen daar zijn voordeel mee doen. Vroegselectie tegengaan, laagopgeleiden naar een hoger niveau brengen, werk maken van scholing en werktoeleiding van vluchtelingen en een financiële tegemoetkoming voor ouders van kinderen op het mbo. Het zijn allemaal interessante voorstellen. Mevrouw Lucas haalt er een uit. Laat ik daarvan zeggen dat de robotisering veel vraagt, zowel van de arbeidsmarkt als van het onderwijs. Wij zijn het onderwijs ook aan het aanpassen. Het wordt responsiever, flexibeler en er wordt meer gebruik gemaakt van moderne technieken en ondernemerschap. Daar hoort ook bij het opleiden van de groep die juist extra kwetsbaar is in de snel veranderende arbeidsmarkt, namelijk de lage mbo-niveaus. Daar doen we dus ook al van alles aan. Ik hecht zeer aan het belang van Leven Lang Leren. We kijken hoe we kwalificaties geschikt kunnen maken als certificaten, zodat je op onderdelen een diploma kunt behalen. 

In de zomer komt het eerste advies van de SBB daarover. Ik overweeg ook, op verzoek van onder anderen mevrouw Lucas, om een commissie in te stellen om te bekijken of we vraagfinanciering in het mbo kunnen vormgeven. We hebben dat ondertussen in het hbo. Daar loopt nu een aantal experimenten. Ik wil weten hoe die werken voordat we stappen zetten in het mbo. We doen dus al heel veel. Ik zal ook de komende tijd nog maatregelen nemen, maar ik denk dat veel van de voorstellen ingrijpende vraagstukken betreffen die ook bij een volgend kabinet en dus in verkiezingsprogramma's heel goed aan de orde kunnen komen. 

Mevrouw Lucas (VVD):

De minister blijft het herhalen: we doen al zoveel. Ik denk echter dat de vraag moet zijn: doen we genoeg? We hebben weer een publieke tribune vol met volgens mij ook mbo-leerlingen. Ik wil dat het onderwijs op hen wordt toegepast, zodat zij zich kunnen voorbereiden op de arbeidsmarkt, of er nu verkiezingen aankomen of niet en of de MBO Raad nu een pamflet presenteert of niet. Ik vind dat de minister te veel blijft steken in "ik overweeg om te komen met misschien een commissie die dat gaat onderzoeken om te kijken of we misschien in de toekomst, net als in het hbo, …". In het hbo heeft het jarenlang geduurd voordat we tot experimenten met vraagfinanciering konden komen. Daarmee zijn we nu eindelijk aan de slag. We hebben geen tijd om er ook in het mbo jarenlang over te doen om überhaupt te bedenken of we dit willen. De VVD-fractie wil doorpakken. We willen niet wachten tot een volgende kabinetsperiode. Er ligt nu een uitspraak van de meerderheid van de Kamer dat we experimenten met vraagfinanciering in het mbo willen. Ik wil graag dat de minister die motie ook gewoon uitvoert, juist in het belang van de leerlingen. Kan zij toezeggen dat zij voor Prinsjesdag met een plan van aanpak komt, niet om een commissie in te stellen maar een plan van aanpak zodat de experimenten met vraagfinanciering in het mbo er gewoon gaan komen? 

Minister Bussemaker:

Ik zou hopen dat mevrouw Lucas blij zou zijn met de toezegging die ik zonet heb gedaan. Dat was namelijk mede naar aanleiding van haar motie. Ik zeg met zoveel woorden dat ik er werk van ga maken en dat ik er al op andere manieren werk van maak. Voorbeelden zijn het werken met certificaten en het ervoor zorgen dat er meer met modules kan worden gewerkt. Ook gaan we de vraagfinanciering verkennen. Dat is echter geen gemakkelijke zaak. Mevrouw Lucas weet net zo goed als ik dat het in het hoger beroepsonderwijs vrij ingewikkeld is geweest om dat goed van de grond te krijgen. Ik refereer toch ook maar aan het laatste punt van de MBO Raad, waarin het gaat over terughoudendheid in nieuwe regelgeving en waarin men zegt dat er enorm veel beleid is ontwikkeld om de responsiviteit te vergroten, zoals gecombineerde leerwegen en keuzedelen. Dat heeft echter ook wel geleid tot heel veel actieplannen, brieven en regelgeving op het terrein van bekostiging, verslaglegging, governance, handhaving, kwaliteitsafspraken et cetera. Daarmee hebben we dus ook rekening te houden. Wat kan een school aan en hoe zorgen we ervoor dat we de goede energie vasthouden waar die zit? Volgens mij zijn wij nu precies daarmee bezig. Ik zal de Kamer binnenkort preciezer informeren over de manier waarop ik onder andere de motie van mevrouw Lucas over vraagfinanciering zal uitvoeren. 

Mevrouw Lucas (VVD):

Die brief over de uitvoering van de moties zie ik dan met belangstelling tegemoet, want het kan echt niet snel genoeg gaan. We moeten ons voorbereiden op de toekomst. Een commissie hier en een commissie daar gaan het verschil niet maken, vrees ik. 

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Rog heeft nog een vraag aan de minister. 

De heer Rog (CDA):

Ik vraag de minister welk perspectief zij ziet voor jongeren die op dit moment op mbo 1- of mbo 2-niveau les krijgen. Welke beroepen kunnen deze jongeren straks doen? Wat is de minister bereid om te doen om het makkelijker te maken voor deze jongeren om te stapelen, om een opleiding op een niveau hoger af te ronden? Op dit moment is dat juist onaantrekkelijk geworden. 

Minister Bussemaker:

Wat zij kunnen doen, hangt af van de richting waarin zij zijn opgeleid en in welke regio zij zitten. Juist op het niveau van mbo 1 zien we dat er in veel sectoren vraag is. Mbo 2 en mbo 3 zijn in veel opzichten vaak nog weer kwetsbaarder. Het hangt heel erg af van de regio en van het niveau. Ik kan daarover dus geen uitspraken doen op opleidingsniveau. Ik wil dat ook studenten die een mbo-diploma op niveau 1 of 2 hebben, zich kunnen blijven ontwikkelen. We doen er alles aan om bij mbo-scholen te stimuleren dat men daar werk van maakt. We hebben een deel van de financiering veranderd, zodat scholen niet onbedoeld jongeren veel langer op school laten zitten dan nodig is, maar jongeren zo worden opgeleid dat ze ook de kans hebben om door te groeien naar de arbeidsmarkt. Daarom zijn we ook bezig met een vakdiploma. Kortom, er wordt van alles aan gedaan. Daar zal ik mij ook op blijven concentreren. Net als de heer Rog ben ik van mening dat het juist voor deze kwetsbare groep van heel groot belang is om door te kunnen leren en om na een tijd op de arbeidsmarkt bijvoorbeeld via een Leven Lang Leren-certificaat weer verder te kunnen. 

Naar boven