27 Kinderopvang

Aan de orde is het VAO Kinderopvang (AO d.d. 09/09). 

De voorzitter:

Ik heet de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid welkom. 

Mevrouw Siderius (SP):

Voorzitter. Wij hebben in het debat met de minister gesproken over belangrijke zaken zoals de toekomst van de kinderopvang, het nieuwe toezicht en de nieuwe financieringsstructuur. Mijn fractie wil vandaag twee moties indienen. De eerste gaat over de nieuwe financieringsstructuur. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de regering voornemens is te komen tot een nieuwe financieringsstructuur voor de kinderopvang voor werkende ouders; 

constaterende dat er naast de kinderopvangtoeslag voor werkende ouders meerdere financieringsstromen zijn voor de opvang van kinderen, onder andere via het ontwikkelrecht en het onderwijsachterstandenbeleid; 

van mening dat het wenselijk is om ook scenario's voor de nieuwe financieringsstructuur voor de kinderopvang te onderzoeken waarin alle financieringsstromen voor de kinderopvang meegenomen zijn; 

verzoekt de regering, meerdere scenario's aan de Kamer te presenteren voor de nieuwe financieringsstructuur van de kinderopvang, onderbouwd met kansen, risico's en een financiële doorrekening, en voor die tijd geen onomkeerbare beslissingen te nemen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Siderius. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 282 (31322). 

Mevrouw Siderius (SP):

De regering was voornemens om per 1 januari 2016 ook ouders die hun kind naar de peuterspeelzaal laten gaan in de gelegenheid te stellen om kinderopvangtoeslag aan te vragen. Die datum is verschoven, omdat wij een nieuwe financieringsstructuur krijgen. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de regering voornemens was om ouders de gelegenheid te geven om per 1 januari 2016 kinderopvangtoeslag aan te vragen voor opvang in de peuterspeelzaal; 

constaterende dat door invoering van een nieuw financieringssysteem voor de kinderopvang deze mogelijkheid in ieder geval tot 2018 wordt uitgesteld en mogelijk zelfs langer; 

constaterende dat vanaf 2016 in de begroting geld is vrijgemaakt voor de verruiming van de aanvraagmogelijkheden voor de kinderopvangtoeslag; 

verzoekt de regering om per 1 januari 2016 ouders alsnog de mogelijkheid te geven om kinderopvangtoeslag aan te vragen voor opvang in de peuterspeelzaal en hiertoe een overgangsregime vast te stellen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Siderius. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 283 (31322). 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Voorzitter. Wij zijn blij met de 290 miljoen extra voor de kinderopvangtoeslag. We hadden tijdens het debat wel enige discussie over de verdeling over de verschillende inkomens. Ik was daarom blij dat de minister aanbood om, als GroenLinks een alternatief zou hebben voor een andere verdeling van die 290 miljoen, dit voor te leggen aan het CPB. Wij denken namelijk dat een andere verdeling weleens meer solidair zou kunnen zijn, maar misschien ook een beter effect op de arbeidsparticipatie zou kunnen hebben. 

Daarnaast hebben wij gesproken over de basisvoorziening kinderopvang. Volgens GroenLinks is dat het punt waar wij naartoe zouden moeten. Ik vraag mij af of de nieuwe financieringsstructuur die het kabinet voornemens is om te maken, de boel niet juist in de war schopt. Maar daarover komen wij nog te spreken, evenals over de ouderparticipatiecrèches. 

Mevrouw Yücel (PvdA):

Voorzitter. Ik dien geen moties in, maar ik wil een aantal zaken markeren en ook nog een vraag stellen. Kinderen verdienen de beste start in het onderwijs, ongeacht hun afkomst of de buurt waarin zij opgroeien. Kinderopvang geeft kinderen de basis voor die goede start. Daarom is de Partij van de Arbeid ook blij dat het kabinet 290 miljoen extra investeert in de kinderopvang en daarmee in jonge kinderen. Hierdoor wordt de kinderopvang een stuk goedkoper voor ouders. 

Verder zijn wij natuurlijk ook blij met de andere investering, de 60 miljoen om peuters minstens een paar dagdelen per week naar de opvang te kunnen laten gaan. Dat is een langgekoesterde wens van de Partij van de Arbeid. Ook dit is weer een investering in gelijke kansen voor jonge kinderen. Ik heb hierover nog wel een vraag. Kan de minister toelichten op welke manier het bedrag van 60 miljoen euro zal worden ingevuld? Zal dit ertoe leiden dat alle peuters naar de opvang kunnen? Kan de Kamer te zijner tijd worden geïnformeerd over die invulling? 

De heer Van Weyenberg (D66):

Begrijp ik nu goed dat mevrouw Yücel van mening is dat met die extra investeringen het volledig sluitende dagarrangement voor alle jonge kinderen kan worden gewaarborgd? Dat vind ik interessant en dan weet ik dat ook voor het vervolg. Heb ik haar goed begrepen? 

Mevrouw Yücel (PvdA):

Dat zijn precies de inzet en de ambitie van de Partij van de Arbeid. Daarom ben ik benieuwd hoe dit wordt uitgewerkt en welk bereik dit heeft. Vandaar mijn aanvullende vraag aan de minister. 

De voorzitter:

Afsluitend, mijnheer Van Weyenberg. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Jammer nou, want mijn inzet zou nu juist zijn dat wij alle jonge kinderen een sluitend ontwikkelrecht geven. Ik dacht even dat mevrouw Yücel dat beloofde, maar helaas. 

Mevrouw Yücel (PvdA):

Volgens mij heb ik gezegd dat het onze ambitie is dat alle peuters — ongeacht de vraag of beide ouders werken — gebruik kunnen maken van een basisaanbod waardoor zij zich goed kunnen ontwikkelen. Voor zover ik weet, zit D66 ook op die lijn. 

Mevrouw Siderius (SP):

Ik wil dit toch wel even verduidelijken. In de begroting staat dat alle peuters straks twee dagdelen naar de peuterspeelzaal kunnen. In de Troonrede is dit al een beetje teruggeschroefd en is een andere formulering gebruikt. Ik heb mevrouw Yücel hiernaar gevraagd in het debat. Zij zei toen keihard: alle peuters kunnen twee dagdelen naar de peuterspeelzaal. Begrijp ik nu goed dat de Partij van de Arbeid hier vandaag op terugkomt? 

Mevrouw Yücel (PvdA):

Dat begrijpt mevrouw Siderius volkomen verkeerd. Onze inzet is dat alle peuters een basisaanbod voor enkele dagdelen kunnen krijgen om gebruik te maken van een voorziening. Zij kunnen zich dan ontwikkelen en een vliegende start in het onderwijs maken. Ik vraag nu aan de minister of hij ons wil informeren over de vraag hoe dit landt bij de gemeenten. 

Mevrouw Siderius (SP):

Inzet is leuk. Wij hebben allemaal een inzet. Mijn inzet is dat de kinderopvang bijvoorbeeld een publieke voorziening wordt. Mevrouw Yücel heeft in het debat uitgesproken dat alle peuters twee dagdelen naar de peuterspeelzaal zouden kunnen. Nu zegt zij dat dit haar inzet is. Ik begrijp dat de Partij van de Arbeid hier weer beloften breekt. Helaas. 

Mevrouw Yücel (PvdA):

Wat mevrouw Siderius naar voren brengt, is totaal onjuist. Onze inzet, ambitie en verwachting zijn dat alle peuters hierdoor een aanbod kunnen krijgen voor enkele dagdelen. Alleen stoppen wij niet bij het reserveren van het geld. Ik vraag nu namens de Partij van de Arbeid aan de minister hoe dit wordt uitgewerkt en of wij dat in de praktijk voor elkaar kunnen krijgen. Dit is gewoon het reguliere Kamerwerk. 

De voorzitter:

Er hebben zich geen andere sprekers gemeld. Voordat ik het woord geef aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, schors ik de vergadering voor enkele minuten. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Minister Asscher:

Voorzitter. De motie van mevrouw Siderius op stuk nr. 282 moet ik ontraden. We werken op dit moment aan een nieuwe financieringssystematiek voor de kinderopvang, waarbij de rijksoverheid kinderopvangorganisaties direct bekostigt en een inkomensafhankelijke eigen bijdrage int bij ouders. Een voorwaarde daarbij is dat de ouders van die opgevangen kinderen werken. Het is belangrijk dat we daarvoor een systeem creëren dat overzichtelijk is en goed functioneert. Daar wil ik mij op concentreren. We werken hard aan dit systeem, met alle checks-and-balances. We hebben hierover afspraken gemaakt met de Kamer. We testen het systeem met extra functionaliteiten en gebruikersgroepen en ik wil het niet belasten met meer uitvoerings- en ICT-risico's. 

In de motie van mevrouw Siderius op stuk nr. 283 wordt de regering verzocht om per 1 januari 2016 ouders de mogelijkheid te geven kinderopvangtoeslag aan te vragen. Die motie ontraad ik. De motie is in de eerste plaats niet uitvoerbaar op zo'n korte termijn. In de tweede plaats gaan we voor de peuterspeelzalen eerst de kwaliteitseisen gelijkschakelen vanaf 1 januari 2017 en daarna wordt per 1 januari 2018 de financiële structuur gelijkgeschakeld. Dat is een reëel tijdpad. 

Dan kom ik bij de vraag van mevrouw Yücel. 

Mevrouw Siderius (SP):

Ik krijg een beetje laat het woord, maar het gaat mij om de eerste motie. De minister zegt dat hij de ICT-systemen niet wil belasten met meerdere scenario's. Volgens mij trekt hij daarmee een heel rare conclusie uit deze motie. In deze motie wordt de regering gevraagd om beter onderzoek te doen en ook te kijken of het nog gemakkelijker kan, door ook die andere financieringsstroom in te voegen in het simpele, soepele, effectieve financieringssysteem dat de minister voorstaat. Ik vraag dus alleen naar onderzoek. Ik vraag helemaal niets dat ICT-systemen of iets dergelijks kan belasten. 

Minister Asscher:

Volgens mij wordt in de motie gevraagd om meerdere scenario's, onderbouwd met kansen, risico's en financiële doorrekeningen. Dat is dus toch niet zomaar iets. Het hoeft de spreker dan ook niet te verbazen dat ik daar tegen ben. In het debat bleek al dat ik daar tegen was. Mevrouw Siderius wil dit nu aan de Kamer voorleggen. Dat is haar goed recht. Ik ontraad alleen het aannemen van die motie. 

De voorzitter:

Dat is helder. Mevrouw Siderius, hebt u nog een vraag over de motie op stuk nr. 283 die door de minister ontraden werd? 

Mevrouw Siderius (SP):

Als dat zou kunnen, voorzitter. Deze motie gaat over de kinderopvangtoeslag voor de peuterspeelzaal. De minister zegt dat is besloten dat de financieringsstructuur pas laat ingaat. De ouders die hun kinderen naar de peuterspeelzaal laten gaan, hebben die kinderopvangtoeslag nu dus blijkbaar niet nodig. Dat geld is echter wel gereserveerd. Ik ben daarom wel benieuwd waar het geld precies heengaat. Kan de minister dat toelichten? 

Minister Asscher:

Het geld zit nu nog bij de gemeenten, die daarmee deels ook plaatsen voor peuters inkopen. 

Mevrouw Yücel vroeg nog hoe het verdergaat met de 60 miljoen voor peuters. Om een goede besteding van dat geld te verzekeren wil ik daarover afspraken maken met de VNG. We willen daarbij geen blauwdruk opleggen, maar gemeenten juist ruimte bieden voor lokaal maatwerk. Het uitgangspunt daarbij is dat gemeentes keuzes kunnen maken die passen bij de lokale situatie. Uiteraard zal ik de Tweede Kamer daarover op de belangrijke momenten informeren. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Volgens mij vroeg mevrouw Yücel: kunnen met dat geld alle peuters worden bereikt, vanaf het moment dat het vrijkomt? Daar kwam ik niet helemaal uit in het interruptiedebatje met mevrouw Yücel, maar volgens mij stelde zij die vraag toen ook aan de minister. In ieder geval ben ik nieuwsgierig naar het antwoord van de minister daarop. 

Minister Asscher:

Dat begrijp ik. Het antwoord zal dan ook komen zodra ik meer te melden heb over de afspraken met de VNG. 

De voorzitter:

Mijnheer Van Weyenberg, we gaan het debat niet heropenen. Als u nog een heel korte vraag hebt, sta ik die toe. Anders moeten we naar een ander moment. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Als het kabinet geld vrijmaakt in een begroting, heeft het toch zelf een idee over hoeveel jonge kinderen het daarmee kan bereiken? Ik snap dat er nog wordt overlegd, maar kan de minister er echt geen indicatie van geven? 

Minister Asscher:

Zeker, we hebben er een idee van. Dat staat ook in de begroting. Dit moet worden uitgewerkt in afspraken met de VNG. Dat was ook mijn antwoord op de vraag. 

De voorzitter:

Mevrouw Siderius, graag een heel korte vraag. We hebben het debat gevoerd en het is niet gebruikelijk om hier het debat over te doen of te heropenen. 

Mevrouw Siderius (SP):

Dat snap ik, maar het antwoord van de minister is toch wel bijzonder. In de begroting staat dat met het ontwikkelrecht alle peuters twee dagdelen gratis naar de peuterspeelzaal kunnen. Ik weet dus niet waar de minister zo moeilijk over doet. Of trekt hij zich nu terug en zegt hij dat misschien niet alle peuters twee gratis dagdelen naar de peuterspeelzaal kunnen? 

Minister Asscher:

Ik doe niet moeilijk. De vraag was hoe ik die 60 miljoen ga uitgeven. Daar wil ik afspraken over maken met de gemeenten en dan kom ik terug naar de Kamer. 

Mevrouw Voortman — ik zie haar niet meer — zei dat ze het Centraal Planbureau misschien andere scenario's wil laten doorrekenen voor het extra bedrag van 290 miljoen voor de kinderopvang. Dat kan natuurlijk altijd. De Kamer kan dat doen. Als ze bij mij om scenario's vraagt, kan ik die vraag doorgeleiden. Het is wel goed om te beseffen dat dit niet meer kan voor het jaar 2016. De Belastingdienst moet daarvoor echt werken met de schema's die al zijn gemaakt. Daarom heb ik een en ander voor Prinsjesdag met de Kamer besproken. Het kan wel van belang zijn voor latere jaren, want dat bedrag van 290 miljoen is structureel. Daar hoort echter wel deze waarschuwing bij. Het is niet realistisch om te denken dat nu nog allerlei scenario's doorgerekend kunnen worden die daarna eventueel nog verwerkt kunnen worden door de Belastingdienst. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Ik dank de minister. Over de ingediende moties wordt dinsdag gestemd. Ik ga de vergadering schorsen, maar ik weet nog niet voor hoelang. Bij de regeling is gesproken over het voeren van een extra debat vandaag. Het is nog niet duidelijk hoe het schema eruit zal zien. 

De vergadering wordt van 16.33 uur tot 16.52 uur geschorst. 

Voorzitter: Van Miltenburg

Naar boven