2 Vragenuur: Vragen Kerstens

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde. 

Vragen van het lid Kerstens aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, viceminister-president over het bericht "UWV kampt met grote werkachterstanden". 

De heer Kerstens (PvdA):

Voorzitter. Het UWV heeft een aantal belangrijke taken: het vaststellen of er recht op een werkloosheids- of arbeidsongeschiktheidsuitkering bestaat en — als dat zo is — die vervolgens op tijd uitbetalen, het verzorgen van herbeoordelingen, het onderzoeken van fraudemeldingen en, niet in de laatste plaats, het helpen van mensen om weer aan het werk te komen in geval van werkloosheid of bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid. Het zijn taken waarbij een goede uitoefening van wezensbelang is, niet in de laatste plaats voor de mensen voor wie het UWV er is: mensen die ziek of werkloos zijn en die daardoor met een verlies aan inkomen worden geconfronteerd, mensen die in een onzekere situatie verkeren. Zij moeten van het UWV op aan kunnen, zoals wij allemaal. 

Na eerdere berichten schreven de kranten ook dit weekend weer dat er veel mis zou zijn bij het UWV. Er zou sprake zijn van gigantische achterstanden. Een heleboel fraudemeldingen zouden op afhandeling wachten. Een heleboel mensen zouden op een re-integratietraject wachten. Nog 25.000 mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering zouden moeten worden herbeoordeeld. Vanochtend kwam daar een bericht bij over ruzies aan de top, over falende IT-systemen en over haperende websites als werk.nl en Mijn UWV bij. Eerder werd al geschreven over de vaak gebrekkige begeleiding van oudere werkzoekenden, een klacht die je ook gewoon op straat of op een verjaardagsfeestje hoort. 

Ik vind dat zorgelijk. Het is ook zorgelijk. Het gaat om belangrijke taken. Een goed uitgerust UWV is cruciaal voor een kabinet dat bijvoorbeeld topprioriteit heeft gemaakt van het weer aan het werk helpen van mensen. Gisteren heeft de minister aangegeven dat hij dieper in de cijfers zal duiken en de Kamer daarover snel zal informeren. Dat is een begin, een noodzakelijk begin, maar daar kan het niet bij blijven. 

Is de minister het met mij eens dat het UWV een uiterst belangrijke rol heeft bij de zaken die ik daarnet noemde? Is hij, los van de dus nog te onderzoeken precieze cijfers over de achterstanden, tevreden over de wijze waarop het UWV functioneert? Weet hij van de vanochtend in de krant ten tonele gevoerde onenigheid aan de top van het UWV rondom de automatisering bij het UWV? Zo ja, wat heeft hij eraan gedaan? Voor het geval de minister daarvan niet op de hoogte was: hoe kan dat? Welke acties heeft de minister naar aanleiding van bijvoorbeeld die laatste berichten van vanochtend al ondernomen? 

Minister Asscher:

Voorzitter. Zeker is het UWV een heel belangrijke uitvoeringsorganisatie met een heel zware taak. Mensen hebben daar de afgelopen jaren met minder geld heel veel werk moeten verrichten en doen dat nog steeds vol passie. Met de koning ben ik op bezoek geweest bij het UWV in Groningen om aandacht te besteden aan het belangrijke werk dat daar geschiedt, daar toen bijvoorbeeld voor medewerkers van ALDEL. Dus ja, ik ben op de hoogte van die rol. 

Ben ik nu tevreden? Dat kun je nooit in zijn algemeenheid zo zeggen. We hebben vorig jaar, naar aanleiding van eerdere discussies, wel een uitgebreid rapport laten maken over het niveau van de dienstverlening door het UWV en de waardering die het daarvoor krijgt. Dat heb ik ook met de Kamer gedeeld in een brief over dienstverlening bij het UWV. Dat was helemaal niet zo slecht, hoewel er ook duidelijk verbeterpunten waren. Een van die verbeterpunten is dat er meer ruimte moet zijn voor persoonlijke begeleiding van oudere werkzoekenden. Daarvoor hebben we geld vrij gemaakt. We moeten altijd kijken wat we daar nog beter in kunnen doen. 

Wat de cijfers en de discussie over mogelijke achterstanden betreft: ik heb gisteren in een heel uitgebreid debat naar aanleiding van de initiatiefnota van mevrouw Schut met de Kamer afgesproken dat ik altijd eerst wil weten waar de cijfers op gebaseerd zijn en wat er aan de hand is. Pas daarna kan ik zeggen of er aanleiding is tot nadere maatregelen. Daar was de Kamer het mee eens. Ik heb beloofd om volgende maand een brief te sturen. 

Ten slotte stond er vanochtend iets in de krant waarover ik gisteren door de pers geraadpleegd werd. Ik denk niet dat ik de Kamer er plezier mee doe als ik aan de hand van dat krantenbericht hier nu weer reageer. In dat krantenbericht stond — terecht — namens mijn woordvoerder dat ik het incident waarover werd gerapporteerd, niet kende. Dat is dus ook zo. Het is dus ook niet zo dat er tussen het moment dat het vanochtend in de krant stond en het moment dat we elkaar nu spreken, veel nieuws te melden is. 

De heer Kerstens (PvdA):

Toch nog even iets over het laatste punt. Er is sinds vanochtend niet zo veel gebeurd. Ik neem aan dat de minister, net als ik, erg nieuwsgierig is naar het waarheidsgehalte van die bewering in de krant over de ruzies aan de top rondom de ICT-systemen. Ik ga ervan uit dat hij nieuwsgierig is naar de juistheid van de cijfers over de achterstanden die het afgelopen weekend werden genoemd. Ik neem aan dat hij daar achteraan gaat en iets gaat doen om vast te stellen wat het waarheidsgehalte van deze bewering is. Mocht er sprake zijn van onenigheid aan de top die ten koste gaat van ICT-systemen, websites en daarmee van de mensen voor wie het UWV klaar zou moeten staan, dan moet hij natuurlijk wel wat gaan doen. 

Minister Asscher:

Zeker. Op het moment dat er dingen spelen bij zo'n grote organisatie die negatieve effecten hebben op de dienstverlening die mensen krijgen, of het nu gaat om mensen aan de balie of om de kwaliteit van de digitale dienstverlening, is er aanleiding om daar iets aan te doen. Dan verwacht ik ook van de leiding van UWV dat die mij dat meldt. Ik wacht eerst even af of er inderdaad een probleem is. In grote organisaties wordt weleens geruzied, misschien zelfs in een organisatie die hier vertegenwoordigd wordt. Het gaat erom dat je uiteindelijk wel je werk goed doet. Dat is niet altijd zo, en daar moet je het UWV op afrekenen. Daar praten we vervolgens over, maar ik wil ook graag een lans breken voor het werk dat de mensen van het UWV wel goed doen. Of het nou gaat over werkachterstanden, als daar sprake van is, of van problemen in discussies rond ICT, wij moeten het UWV afrekenen op de geleverde kwaliteit en het nakomen van de afspraken. Dat zal ik mede namens u doen. 

De heer Kerstens (PvdA):

Ik wil nog heel kort ingaan op een van de andere punten die die minister aanvoerde. Ik was positief gestemd toen ik hem iets over de oudere werkzoekenden hoorde zeggen. Zij hebben een veel moeilijkere positie op de arbeidsmarkt dan veel andere werkzoekenden. De minister benadrukte het belang van persoonlijke begeleiding en gaf aan dat daar wat meer mee ging gebeuren. Dat lijkt mij erg belangrijk, want wij kennen allemaal de verhalen uit de krant, van verjaardagsfeesten en op straat van mensen die zich vermalen voelen in het UWV. Zij verwachten hulp, maar krijgen die niet. Ik kom regelmatig groepen oudere werkzoekenden tegen die zichzelf hebben verenigd in allerlei netwerkgroepen die steeds groter worden. Zij vullen eigenlijk het gat op dat ontstaan is in de persoonlijke begeleiding, waarbij rekening wordt gehouden met wat mensen echt nodig hebben. Als de minister, net als ik, overtuigd is van het belang van die persoonlijke begeleiding, wil hij er dan over nadenken om zulke groepen die in een gat zijn gesprongen, te helpen, bij te staan en te faciliteren, wellicht samen met het UWV? 

Minister Asscher:

Zeker. Die netwerken zijn vaak een veel effectievere manier om aan werk te komen dan het ongericht versturen van open sollicitaties. Die ervaring hebben heel veel werkzoekenden. Zeker de oudere werkzoekenden ervaren het als een zeer frustrerende bezigheid om steeds brieven te sturen en nul op het rekest te krijgen. Je krijgt betere resultaten als je mensen in staat stelt zich persoonlijk te presenteren aan een werkgever die mensen zoekt. Je krijgt ook betere resultaten als je mensen echt begeleidt, bijvoorbeeld door scholing in de richting van een bestaande vacature. Daarvoor hebben wij bijvoorbeeld de brug-WW ontwikkeld. Het werkt ook beter als je mensen helpt een netwerk op te bouwen en te benutten. Helaas bieden ook deze drie dingen geen garantie, het blijft lastig. We hebben de komende tijd nog een hoop werk te doen, maar ik sta er zeer voor open om te bekijken wat je verder kunt verbeteren in de meer persoonlijke begeleiding van de oudere werkzoekende. 

Mevrouw Schut-Welkzijn (VVD):

Het artikel waarover gesproken is, rept over 73.000 fraudemeldingen. Volgens een reactie van het UWV wordt daarvan 30% afgeschreven. Ik weet dat de minister gaat uitzoeken of deze cijfers kloppen, maar is het zo, zoals in het artikel wordt gesuggereerd, dat dit zou zijn omdat wij de Fraudewet gaan aanpassen, waar de VVD zo tegen is? 

Minister Asscher:

Ik wil hier niet gaan speculeren. Er stond zaterdag een artikel in de krant en ik heb gisteren met de Kamer afgesproken dat ik dat goed zal uitzoeken en de Kamer daarover een brief zal sturen. Ik ga nu niet gissen naar wat een mogelijke oorzaak zou kunnen zijn van, of wat ten grondslag ligt aan de bewering van de geciteerde woordvoerder. Waar de Kamer en ik belang bij hebben, is dat we zicht hebben op hoe het gaat met de werkprocessen van het UWV. Dat zijn heel belangrijke taken: aan het werk helpen van werklozen, keuren van mensen die ziek of arbeidsongeschikt zijn, op tijd reageren op fraudemeldingen om mogelijke fraudes op te sporen en daar iets tegen te doen. Die taken zijn allemaal heel belangrijk, zo belangrijk dat ik hier niet ga speculeren naar aanleiding van een krantenartikel dat weer gebaseerd schijnt te zijn op notities waar ik nu niet over beschik en dus ook geen oordeel over kan geven. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Het is wel een beetje een wonderlijke interactie tussen het PvdA-Kamerlid en de PvdA-minister, waarbij je af en toe het idee krijgt de PvdA te vertellen dat het lid is van dit kabinet. Mijn vraag gaat over de fraudemeldingen. De Fraudewet moet natuurlijk zo worden aangepast dat vergissingen niet meer worden bestraft als fraude. Kan de minister echter vandaag wel garanderen dat serieuze fraudemeldingen over serieuze, echte fraude altijd serieus door het UWV worden opgepakt en niet in een la verdwijnen? 

Minister Asscher:

Dat heb ik bij een eerdere mondelinge vraag met dezelfde vragensteller besproken. Zeker, die Fraudewet is er niet voor niets. Die is er om mensen aan te pakken die de boel belazeren en daarmee het draagvlak voor onze sociale zekerheid aantasten. Net zozeer als wij het erover eens zijn dat knullige vergissingen niet moeten worden behandeld als een groot, zwaar vergrijp en dat het goed is dat inkomsten nu automatisch verrekend worden zodat mensen daar niet meer mee de fout in gaan, zijn wij het erover eens dat je echte fraude moet bestrijden. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Zit hier niet eigenlijk een bredere vraag onder, namelijk of het UWV wel voldoende middelen heeft om dit allemaal op te lossen? Dit is een probleem, maar ook dat het UWV WW'ers niet goed naar werk kan begeleiden, dat het de herkeuringen van mensen in de WIA niet gedaan krijgt en dat het nu de fraude niet goed aan blijkt te kunnen pakken. Is het niet een breder probleem, namelijk dat het UWV niet genoeg middelen heeft om die goede begeleiding echt te kunnen regelen? Wanneer heeft het UWV die problemen nu eens goed opgelost? 

Minister Asscher:

Het is zeker waar dat het UWV met beperkte middelen heel veel werk moet doen. Daarom werkt het voor een deel met digitale dienstverlening, ook al is niet iedereen daar enthousiast over. Dat neemt niet weg dat ik eerst wil bekijken of er sprake is van achterstanden, zoals gemeld in de krant, en dan pas toe kan komen aan de vraag of dat, als dat het geval is, is veroorzaakt door gebrek aan middelen of dat dat andere redenen heeft. 

De heer Ulenbelt (SP):

Het verbaast mij dat het UWV met achterstanden zit. Een woordvoerder van het UWV zei het zelf: het is het gevolg van een politieke keuze. De partijen die nu vooraan staan om kritiek te hebben op het UWV wil ik zeggen dat het hun politieke keuze is geweest. Als blijkt dat er onvoldoende geld is bij het UWV om die achterstanden weg te werken, trekt de minister dan de portemonnee? 

Minister Asscher:

Ik snap de vraag heel goed, maar ik wil daar nu niet op vooruitlopen. Ik denk niet dat iemand erbij gebaat is dat ik, voordat wij weten hoe het zit, wat nu de echte cijfers zijn en wat mogelijke oorzaken zijn van mogelijke vertragingen, ga speculeren over wat je dan zou moeten doen. Als er sprake is van achterstanden, ga ik het gesprek aan met de Kamer over mogelijke oplossingen. Dat kunnen er vele zijn, waarvan geld er een is. 

De voorzitter:

Dank u wel voor uw komst naar de Kamer en voor uw antwoorden, minister. 

Naar boven