9 Voortgangsrapportages Curaçao en Sint-Maarten

Aan de orde is het VAO Voortgangsrapportages Curaçao en Sint-Maarten (AO d.d. 16/2). 

De voorzitter:

Een hartelijk woord van welkom aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Wij hebben maar liefst twee sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste staat al te dringen, zie ik. Dat is de heer Bosman van de fractie van de VVD. 

De heer Bosman (VVD):

Voorzitter. We hebben een stevig debat gehad met de minister over de plannen van aanpak. De VVD heeft speciaal dit debat aangevraagd. Er staat nog een plenair debat, maar we hebben het algemeen overleg gevoerd om zo snel mogelijk te kunnen spreken over die plannen van aanpak. We maken ons namelijk zorgen omdat de minister heeft aangegeven dat de planen van aanpak wel beëindigd kunnen worden, terwijl er toch reden voor zorg is. We moeten immers constateren dat er nog steeds problemen zijn bij de politie en bij het gevangeniswezen op Sint-Maarten en we voelen niet de warmte dat we daar oplossingen voor zullen krijgen. 

Ik ben niet een man van grote woorden, maar ik ga er toch één gebruiken: "naïef". Ik denk dat de minister wat naïef is als hij denkt dat we voor 10 juli 2016 een afspraak met Sint-Maarten hebben om te komen tot goede plannen. Na 10 juli 2016 is namelijk de deadline om te komen tot verlenging en daarna zitten we vast aan de opheffing. Ik dien daarom de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat bij de totstandkoming van de landen Sint-Maarten en Curaçao de conclusie was dat deze landen nog niet klaar waren voor alle taken van het nieuwe land en er daarom op bepaalde beleidsterreinen "plannen van aanpak" zijn opgesteld; 

overwegende dat door toedoen van een Kameruitspraak de mogelijkheid is aangebracht om deze plannen van aanpak te verlengen en dat daar terecht ook gebruik van is gemaakt; 

overwegende dat bijna alle plannen van aanpak succesvol zijn geweest, maar dat dit niet geldt voor de plannen van aanpak die betrekking hebben op de politie en het gevangeniswezen op Sint-Maarten; 

overwegende dat het voornemen bestaat om per 10 oktober 2016 de plannen van aanpak te beëindigen, terwijl er nog sprake is van tekortkomingen bij de organisatie van de politie en het gevangeniswezen op Sint-Maarten; 

overwegende dat de beëindiging van de plannen van aanpak geen recht doet aan de zorgen zoals die tijdens de behandeling van de wetsvoorstellen ter ontmanteling van het land Nederlandse Antillen zijn geuit in zowel de Tweede als de Eerste Kamer; 

verzoekt de regering, voordat er sprake kan zijn van beëindiging van de plannen van aanpak voor Sint-Maarten, voorstellen te doen ter verbetering van het functioneren van de politie en het gevangeniswezen op Sint-Maarten, met daarin bindende afspraken en heldere doelen, en deze voorstellen uiterlijk medio mei 2016 aan beide Kamers aan te bieden, opdat de Staten-Generaal tijdig gelegenheid hebben zich daarover uit te spreken, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bosman, Taverne, Remco Dijkstra en Vuijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 45 (34300-IV). 

Ik was even bang dat ik een probleem had, omdat het aantal ondertekenaars niet voldoende ondersteuning levert voor de indiening van deze motie. Gelukkig wees u mij erop, mijnheer Bosman, dat de heer Van Laar, het enige andere aanwezige Kamerlid, de indiening ook ondersteunt. Ik begrijp dat hij bovendien zijn aanwezigheid gaat bekronen met een interruptie. 

De heer Van Laar (PvdA):

Ik zal mijn spreektijd niet gebruiken, maar ik wil wel iets vragen. Als het naïef is om te veronderstellen dat er medio juni goede plannen zouden zijn, hoe realistisch is het dan om te veronderstellen dat die plannen medio mei beter zullen zijn? 

De heer Bosman (VVD):

We hebben afspraken die passen in een plan van aanpak. De plannen van aanpak zijn vastgelegd. De Tweede en Eerste Kamer hebben geknokt om ervoor te zorgen dat de vooruitgnag wordt vastgelegd in plannen van aanpak. Als 10 juli zo meteen voorbij is — ik herhaal het: als 10 juli 2016 voorbij is — en we geen plannen van aanpak hebben of heldere afspraken met Sint-Maarten, gaan ze er niet komen. Dat is mijn grote zorg. Ik denk dat we dan echt een probleem hebben om nog te komen tot verbetering van de politie. 

De heer Van Laar (PvdA):

De heer Bosman vraagt om plannen per half mei. Die moeten hier geschreven worden, in overleg met Sint-Maarten. Dat lukt nooit op die termijn. Dat kan per definitie nooit een beter plan zijn dan wat er nu al ligt. In het debat hebben we al geconstateerd dat de plannen die er nu liggen, dood zijn. Ze zijn een dood paard en daar moeten we niet aan trekken. We moeten dus op zoek naar een nieuw paard. Ik vraag mij echt af wat deze motie zal bereiken aan betere plannen. In krap een paar maanden tijd kan er toch nooit een goed plan komen? 

De heer Bosman (VVD):

Maar dan is het voor de VVD heel helder: dan moeten we de plannen van aanpak vasthouden, zodat Sint-Maarten in de komende tijd, gedurende de verlenging van twee jaar, kan komen met artikel 24. Daarbij doen we de aanpassing binnen de plannen van aanpak. Zo kunnen we al die plannen verbeteren. Maar de afgelopen tijd zijn er dingen blijven liggen. Ik wijs ook op de voortgangscommissie die daarop controleert. We moeten constateren dat er dingen zijn blijven liggen en er moet niet het idee leven dat als plannen blijven liggen en er niets gebeurt, je daar wel mee wegkomt. Er zijn heldere afspraken gemaakt om ervoor te zorgen dat de plannen van aanpak en de verbeteringen er zullen komen op Sint-Maarten. Daar is voor geknokt in de Tweede en Eerste Kamer, ook door de PvdA. Maar ze zijn er niet. Daarom vind de VVD dat we niet de oude schoenen moeten weggooien voordat we nieuwe hebben. Behoud dus de plannen van aanpak. Daarbinnen kan van alles worden geregeld. Als we de andere weg opgaan, hebben we absoluut niets meer. Dan zullen we absoluut geen vooruitgang en verbetering zien bij politie en gevangeniswezen van Sint-Maarten. 

Minister Plasterk:

Meneer de voorzitter. Kortheidshalve, deels verwijzend naar wat in het algemeen overleg is besproken, ontraad ik deze motie. Laat ik daaraan toevoegen dat ik mij bij een recent bezoek aan Sint-Maarten, twee weken geleden, nog eens uitgebreid heb laten bijpraten door de voortgangscommissie, de heren Schoof en Marijnen, over de stand van zaken met betrekking tot de plannen van aanpak voor Curaçao en Sint-Maarten. Hun conclusie was dat Curaçao, weliswaar na twee keer twee jaar verlenging, de doelstellingen uiteindelijk toch heeft bereikt. Zij waren daar complimenteus over. Sint-Maarten zal waarschijnlijk op vijf van de zeven terreinen voor de beëindiging van deze periode, in oktober van dit jaar, zijn doelen bereikt hebben, maar op twee belangrijke terreinen niet: politie en gevangeniswezen. Zij zeiden ook dat dit middel het einde van zijn levensduur en effectiviteit heeft bereikt. Hun advies was om daar een punt achter te zetten. Op mijn verzoek hebben zij dat ook nog eens zwart-op-wit gezet. Ik heb dat advies met de Tweede Kamer gedeeld en ik onderschrijf hun conclusie. 

Het dictum van de motie vraagt de Nederlandse regering om voorstellen te doen voor het verbeteren van het functioneren van de politie van Sint-Maarten. Ik denk dat dit niet verstandig. Ik heb hier wel aan toegevoegd dat wij een per pagina door de minister-president en de minister van Justitie van Sint-Maarten geparafeerd protocol hebben afgesproken. Het wordt ook geparafeerd door de Nederlandse regering, door de collega van V en J en mijzelf. Wij hebben daarin afgesproken dat er een inzet zal zijn op het gebied van het Recherche Samenwerkingsteam, op het gebied van de rechtshandhaving. Ik heb tijdens mijn bezoek onlangs ook met de regering van Sint-Maarten afgesproken dat wij er binnenkort — nog voor de zomer in een eerste ronde en kort na de zomer in een tweede, bestuurlijke ronde — voor zullen zorgen dat die Nederlandse inzet effectief zo veel mogelijk aansluit bij de inzet van de politie van Sint-Maarten, waarvoor het land Sint-Maarten natuurlijk verantwoordelijk is, opdat een zo groot mogelijke effectiviteit wordt bereikt. Dat lijkt mij een betere aanpak dan het nu voortzetten van die al tweemaal verlengde plannen van aanpak. Ik ontraad dus deze motie. 

De heer Bosman (VVD):

Dit gaat te snel. Ik hoor de minister eigenlijk zeggen: we laten de politie gewoon los en doen er niks meer mee, want we hebben zo meteen het RST en gaan daarop volop inzetten, en in die symbiose wordt het misschien ooit wel beter. Er komt dus geen verbeterplan voor de politie of het gevangeniswezen. Dit is absoluut niet conform de afspraak van 10-10-2012, waarin de Tweede én de Eerste Kamer hebben gezegd dat er een verbeterplan moet komen. We concluderen met zijn allen dat het niet gehaald is, maar de minister zegt dat hij niet met een verbeterplan komt. Er wordt niets meer verbeterd aan de politie en het gevangeniswezen. Mijn motie stelt dat de minister ervoor dient te zorgen dat die verbeterplannen er wel zijn, zodanig dat er aansluiting is tussen de plannen van aanpak en die nieuwe plannen. De minister mag zelf weten hoe de plannen worden, of het nieuwe plannen zijn of plannen die passen in de plannen van aanpak, maar er moet een verbetering komen. Dat was afgesproken. 

Minister Plasterk:

Zes jaar geleden heeft de Kamer inderdaad besloten dat de politie en het gevangeniswezen na de ingang van de nieuwe staatkundige verhoudingen de verantwoordelijkheid van ieder van de landen zouden zijn, maar dat er reden was om te denken dat het op dat moment nog even niet kon. Daarom zou er op dat terrein en op andere terreinen twee jaar lang een gemeenschappelijk, deels vanuit Nederland gefinancierd plan van aanpak moeten komen. Die doelstellingen zijn inderdaad niet gehaald. Dat blijkt ook uit het feit dat de plannen van aanpak tot tweemaal toe zijn verlengd. Ik meen dat er bij de vorige verlenging al kritiek was, ook vanuit de VVD-fractie, op het feit dat die verlenging überhaupt noodzakelijk was. Die kritiek begrijp ik heel goed. Ik ben het eens met de heer Bosman dat het heel teleurstellend is dat de doelstelling niet gehaald is die Tweede en Eerste Kamer kennelijk in 2010 of daaraan voorafgaand voor ogen hadden, namelijk dat het in een of twee jaar wel gelukt zou zijn om die plannen te realiseren. Ik deel de teleurstelling daarover, maar wij moeten ook praktisch zijn. De voortgangscommissie, die door ons is aangesteld om hierop goed zicht te houden, adviseert ons dat deze weg niet langer vruchtbaar is. Zoals de Kamer weet, is de Nederlandse bijdrage aan de financiering van de plannen van aanpak vorig jaar al gestopt. Het is nu echt aan de regering van Sint-Maarten om voluit verantwoordelijkheid te nemen voor de eigen politie en het eigen gevangeniswezen. 

De heer Bosman (VVD):

Nu klopt het niet meer. We constateren met z'n allen, inclusief de voortgangscommissie, dat de politie en het gevangeniswezen niet voldoen. Deze minister zegt nu: "ja, dat accepteren we; laat maar; daar doen we niets meer aan; nu is Sint-Maarten aan zet". Er komt dus geen plan. Er komt geen verbetering en daarom dien ik mijn motie in. Ik vind het onvoorstelbaar dat de minister mijn motie ontraad, terwijl we constateren dat de politie en het gevangeniswezen niet voldoen en deze minister zegt: we laten dat. Ik vind het onvoorstelbaar. 

Minister Plasterk:

Ik heb onlangs 22 miljoen euro ingezet voor de verbetering van de rechtshandhaving in Sint-Maarten. Ik heb daarbij gezegd dat dit niet zomaar zal worden bijgedragen aan de politie van Sint-Maarten, maar dat Nederland er absoluut aan vasthoudt dat er een aparte aansturing voor komt. Wij hebben zelfs een aanwijzing op dat punt overwogen. In het licht van dat voornemen, is de regering van Sint-Maarten ertoe gekomen om afspraken te maken over de manier waarop dat zal worden ingezet. Hierbij is het cruciaal dat het op dat moment zittende landsbestuur het RST niet volledig aanstuurt. Ik herken niet dat de regering zou hebben gezegd dat het ons niet interesseert of dat het er niet toe doet. Wij hechten zeer aan een correcte rechtshandhaving op Sint-Maarten en zetten daarop ook personeel, financieel en politiek in. Nogmaals, ik denk dat het nu ijzerenheinig vasthouden aan die plannen van aanpak, waaraan overigens door Nederland niet meer wordt bijgedragen, en alleen maar zeggen "gij zult dit doen, punt", volgens de mensen ter plekke die zich daarin uitgebreid hebben verdiept, niet langer een vruchtbare aanpak is. Je moet het dan ook niet doen. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Tot zover dit VAO. Dank aan de minister voor zijn aanwezigheid. Wij stemmen morgen over deze motie. Zoals het er nu uitziet, zal dat rond de klok van 20.00 uur zijn. 

De vergadering wordt van 18.12 uur tot 19.29 uur geschorst. 

Naar boven