5 Toekomst verzekeringssector

Aan de orde is het VAO Toekomst van de verzekeringssector (AO d.d. 24/9). 

De voorzitter:

Ondanks het wisselen van de voorzitter zijn de spelregels nog steeds dezelfde: er geldt een spreektijd van twee minuten, inclusief het indienen van moties. We lopen iets achter. Alles wat we inhalen, is dus meegenomen. 

De heer Ronnes (CDA):

Voorzitter. We gaan ons best doen. Het woekerpolisdossier blijft maar dooretteren. De minister heeft al eerder met ons geconcludeerd dat dit ook nog wel even zal duren, gezien de complexiteit van het probleem. Dit laat onverlet dat er wel degelijk stappen mogelijk zijn om een en ander te versnellen. Wij zijn blij met de ontwikkeling dat geheime schikkingen tot het verleden behoren. Dat is een goede ontwikkeling. 

In het AO hebben wij de minister gevraagd of een onafhankelijke toezichthouder een rol kan krijgen bij de beoordeling van schikkingen die in dit dossier plaatsvinden. De minister heeft per brief geantwoord dat de toezichthouder in beginsel geen rol heeft bij de beoordeling van een afspraak tussen twee private partijen. Toch is dit niet helemaal wat de CDA-fractie bedoelde. Het gaat ons erom dat er een transparante en rechtvaardige afweging kan plaatsvinden voor de consument die een schikking is aangegaan of wil aangaan. Het feit dat nu openbaar kan worden hoe hoog een bedrag is, betekent nog niet dat je daarmee ook kunt beoordelen of het bedrag rechtvaardig is. Daarvoor is het van belang dat de berekeningen die ten grondslag liggen aan de schikkingsbedragen, transparant worden. Er zijn verzekeraars die dit doen en die transparant laten zien welk percentage van de inleg bijvoorbeeld als vergoeding wordt geschikt. Wij willen dat dit overal gebeurt, omdat alleen dan de mensen een rechtvaardige vergoeding kunnen opeisen. Vandaar dat wij de volgende motie indienen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het woekerpolisdossier nog altijd niet is afgerond; 

overwegende dat transparantie over de wijze van berekening van schikkingsbedragen de enige manier is waardoor consumenten kunnen weten dat ze krijgen waar ze recht op hebben; 

verzoekt de regering, in gesprek te gaan met de verzekeringssector en af te spreken hoe de berekeningswijze van de totstandkoming van schikkingen bij beleggingsverzekeringen in alle gevallen transparant kan worden gemaakt; 

verzoekt de regering, indien hier geen afspraken over kunnen worden gemaakt, dit wettelijk verplicht te stellen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ronnes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 111 (32013). 

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Voorzitter. Tijdens het algemeen overleg hebben we uitgebreid gesproken over kleine verzekeraars, waarvoor nieuwe regels worden ingevoerd. De VVD zou wel graag willen zien dat die regels twee jaar na de invoering geëvalueerd worden. Op dat punt willen wij graag een toezegging van de minister krijgen. 

Daarnaast heeft de minister toegezegd dat hij de vrijstellingsgrenzen gaat ophogen. Dat is een goede zaak; dank daarvoor. In het AO Regeldruk, dat binnenkort op de agenda staat, zullen wij nader terugkomen op andere vrijstellingsgrenzen binnen de financiële sector. 

Ik dien een motie in over onderling verzekeren. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat: 

  • -Solvency Basic het onmogelijk maakt voor kleinschalige partijen om hun risico's onderling te verzekeren, tenzij zij voldoen aan de eisen voor verzekeraars terwijl zij geen verzekeraar zijn; 

  • -deze partijen daardoor moeten voldoen aan forse eisen (zoals minimaal €200.000 buffer), toezichtskosten en administratieve lasten; 

  • -hierdoor bijvoorbeeld boeren, uitvinders of burgers in kleinschalige groepen niet meer effectief onderling kunnen herverzekeren; 

overwegende dat: 

  • -de overheid mensen de kans moet blijven geven om onderlinge risico's te delen in kleinschalige projecten; 

  • -hiermee er meer concurrentie blijft voor kleinschalige projecten met verzekeraars; 

verzoekt de regering, de discretionaire bevoegdheid van DNB te continueren voor kleine verzekeraars, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Aukje de Vries. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 112 (32013). 

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Wij denken dat het onderling verzekeren goed past in de participatiesamenleving die het kabinet voorstaat. Wij staan er altijd voor open om te bezien hoe DNB dit op een goede en verantwoorde manier kan invullen. 

De heer Merkies (SP):

Voorzitter. Ik heb vorige keer gesproken over de woekerpolissen en gevraagd hoeveel niet-opbouwende polissen er nog zijn. De minister verwees naar een rapportage van de AFM die nog moest worden uitgebracht. Die rapportage is inmiddels verschenen, maar ik heb daarin nog steeds niet het simpele antwoord kunnen vinden op de vraag hoeveel niet-opbouwende polissen er nog zijn. Ik krijg graag een antwoord op die vraag. 

Wij komen nog verder te spreken over dit rapport, maar het valt mij op dat er nog steeds weinig vertrouwen is in de hersteladviezen. Dat verbaast mij niet, ze zijn dan wel kosteloos maar niet onafhankelijk. Ik blijf het zeggen: beide zijn noodzakelijk, kosteloos en onafhankelijk. Als een van de verzekeraars dit blijkbaar wel kan, zie ik niet in waarom andere verzekeraars dat niet ook kunnen doen. 

Wij hebben vorige keer in het kader van de compensaties gesproken over de schikkingen en de ongelijke behandeling die daarvan soms het gevolg is. Ik begreep dat de minister zou bekijken of de toezichthouders hierin een rol kunnen vervullen. Ik ben benieuwd wat hij daarover inmiddels kan melden. 

Het is mij niet duidelijk wat het tijdpad is van het IMVO-verzekeringssector en wat daarin is begrepen. Ik noem bijvoorbeeld wapens en mensenrechten. Vorige week is daarover een debat gevoerd met minister Ploumen, maar ook toen werd dit niet duidelijk. Kan de minister nu wel helderheid verschaffen? 

Ik heb gezien dat enkele collega's vragen hebben gesteld over bestuurders die zijn weggestuurd bij Vivat. Ik maak mij daar wel enigszins zorgen over. Vorige keer was alleen Gerard van Olphen weg, maar inmiddels is er een hele uittocht van directieleden geweest. Uit de media komt het beeld naar voren dat het Chinese Anbang daar als een olifant in de porseleinkast bezig is. Ik hoor graag van de minister wat er aan de hand is. Ik hoop dat hij zich nu niet weer op artikel 1.89 van de Wft beroept waardoor hij niets kan zeggen, want dit is toch wel iets om je zorgen over te maken. Ik krijg daar graag meer uitleg over. 

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter. Dit zijn de laatste paar minuten en zo'n beetje het sluitstuk van de debatten in de Tweede Kamer over de toekomst van de verzekeraars. Wij hebben een hoorzitting, een rapport en een reactie van het kabinet gehad en wij hebben vervolgens een debat gevoerd in de Kamer. De zorgen van de fractie van de Partij van de Arbeid over de verzekeraars in Nederland zijn echter onverminderd groot. Er is discussie over de kapitaalspositie van Delta Lloyd. De heer Merkies vroeg al aandacht voor Reaal en Anbang. Ik meen dat er voorlopig nog wel onzekerheid zal bestaan over het toekomstig verdienmodel en dat ook de verzekerden in Nederland nog wel een tijdje in onzekerheid zullen zitten omdat niet duidelijk is hoe de sector er voor staat. Wij hebben daar nog geen antwoord op gevonden en dat is ook niet gemakkelijk. 

Ik sluit kortheidshalve aan bij de opmerking van de heer Ronnes over de transparantie van woekerpolisschikkingen. Verzekeraars hebben gezegd dat zij die in de toekomst openbaar zullen maken, maar waarom doen zij dat eigenlijk niet voor het verleden? Waarom maken zij niet aan heel Nederland kenbaar welke schikkingen zij hebben getroffen, welke overwegingen daaraan ten grondslag liggen en uit welke componenten de kosten bestaan die zijn gecompenseerd? De fractie van de Partij van de Arbeid is daar voorstander van. De minister zal ongetwijfeld op de motie reageren, maar ik had hem die vraag ook willen stellen. 

Tot slot dien ik een motie in over de privacy van verzekerden. De financiële sector ontwikkelt zich snel en maakt veel gebruik van ICT. Dit geldt zowel voor verzekeraars als voor banken. Wij spreken vandaag over verzekeraars en daarom dien in de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat verzekeraars de mogelijkheden verkennen om het gedrag van verzekerden te beïnvloeden door hun een premiekorting te bieden in ruil voor gegevensuitwisseling; 

overwegende dat daardoor de privacy van verzekerden geschaad kan worden, temeer omdat de risico's van het delen van privégegevens voor verzekerden lastig zijn in te schatten; 

verzoekt de regering, gehoord het College bescherming persoonsgegevens, te bezien hoe de privacy van verzekerden gewaarborgd kan worden en over de wijze waarop dat gebeurt aan de Tweede Kamer te rapporteren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Nijboer en Oosenbrug. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 113 (32013). 

De heer Nijboer (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. 

De vergadering wordt van 12.08 uur tot 12.13 uur geschorst. 

De voorzitter:

Het woord is nu weer aan de minister. Als er eventueel tussentijds nog stukken moeten worden aangeleverd, zien we die vanzelf wel verschijnen. 

Minister Dijsselbloem:

Voorzitter. Zoals de heer Nijboer al zei, is dit het slot van een groter en breder debat over de toekomst van de verzekeringssector in Nederland. Ik deel zijn opvatting dat wij niet vrij zijn van zorgen daarover. Het beeld is wel zeer verschillend, wat weer veel te maken heeft met de vraag in hoeverre verzekeraars zelf al stappen in de richting van herstructurering en herkapitalisering hebben gezet. Je zou kunnen zeggen dat verzekeraars zich bevinden in verschillende fasen van dat proces. Er is dus alle aanleiding om hierover met elkaar te spreken en om te kijken naar het wettelijke kader dat nodig is voor als het fout gaat. Daarover zijn nu geen vragen gesteld, dus we hebben daarover voldoende met elkaar gewisseld. 

De heer Ronnes vroeg opnieuw aandacht voor de woekerpolissen, en in het bijzonder voor de schikkingen die tot stand zijn gekomen. In een brief na het AO heb ik daarop gereageerd. Ik heb enerzijds gewezen op het formeel-juridische aspect dat schikkingen privaatrechtelijke overeenkomsten zijn tussen twee partijen, die deze vrijwillig aangaan en onderling kunnen besluiten dat zij daarover in het openbaar communiceren of dat de overeenkomst geheim blijft. Ik wil daar niet in treden. In het debat heb ik wel gezegd dat die schikkingen en vooral de vele vragen die daaromheen blijven hangen, misschien aan een versnelde afwikkeling in de weg zouden kunnen staan. Ze dragen eraan bij, maar staan die misschien ook in de weg. Vooral geheimhouding zou in de weg kunnen staan aan een versneld proces om met die woekerpolissen om te gaan. In dat debat heb ik de verzekeraars ertoe opgeroepen om daar zo transparant mogelijk over te zijn. Verzekeraars hebben dat ook toegezegd. Volgens mij vroeg de heer Nijboer of dat ook met de al bestaande schikkingen kan. Indien de betrokken consumenten dat ook willen, kan dat ook met bestaande schikkingen, als de tegenpartij daartegen geen bezwaar heeft. De verzekeraars hebben dat ook aangegeven. Dit zou dus ook voor oude beschikkingen kunnen gelden. Nu men dit zelf heeft toegezegd, ga ik er ook van uit dat het te goeder trouw gebeurt. In de motie lees ik — en nu moet ik heel precies zijn — het verzoek om "in gesprek te gaan met de verzekeringssector en af te spreken hoe de berekeningswijze van de totstandkoming van schikkingen bij beleggingsverzekeringen in alle gevallen transparant kan worden". Nou, de sector heeft toegezegd dat hij de schikkingen openbaar zal maken. Verder wordt mij verzocht: "indien hier geen afspraken over kunnen worden gemaakt, dit wettelijke verplicht stellen". Ik heb de neiging om deze motie op dit moment te ontraden. Ik heb die oproep aan de verzekeringssector gedaan, maar natuurlijk wel vanuit de positie dat dit privaatrechtelijke overeenkomsten betreft. Men is daar dus positief op ingegaan en heeft gezegd dat men het openbaar zal maken, zo mogelijk en zo nodig met terugwerkende kracht. Ik vind het ongewenst om nu te zeggen dat het wettelijk moet worden geregeld als het niet gebeurt. Dat is vrij verregaand, omdat het — nogmaals — om privaatrechtelijke overeenkomsten gaat. 

De voorzitter:

U zei de neiging te hebben tot ontraden. Ik begrijp dat u deze motie ontraadt? 

Minister Dijsselbloem:

Ik ontraad haar. 

De heer Ronnes (CDA):

Dat vinden we jammer, omdat ons toch nog steeds signalen bereiken dat banken er op heel verschillende wijze mee omgaan. Daarom verzoek ik de minister dringend nog eens te overwegen om in overleg te treden met de bankensector om te kijken of men daar toch niet verder in kan doorpakken. 

Minister Dijsselbloem:

In dit geval gaat het om verzekeraars. Ik heb op dit moment geen aanleiding om met verzekeraars om tafel te gaan zitten. Het moet ook niet een soort continu praatcircus worden. Ik heb een oproep gedaan en men heeft daarop gereageerd op een wijze die ik correct vind. Nu is het de vraag of het ook echt gaat gebeuren. De heer Ronnes hoort daar signalen over. Ik heb daar nog geen signalen over gehoord. Laten we dat even een kans geven. Het CDA is er altijd erg voor dat er in het maatschappelijk middenveld oplossingen tussen partijen ontstaan en dat de overheid dat niet altijd hoeft te regelen. Ik sta bijna in deze CDA-traditie, denk ik, als ik zeg dat we partijen de kans moeten geven om langs deze weg verder te gaan en niet onmiddellijk met wettelijk ingrijpen van de overheid moeten dreigen. 

De voorzitter:

Mijnheer Ronnes, ik wilde u geen tweede interruptie toestaan, maar nu u wordt uitgelokt krijgt u dat recht wel. Ga uw gang. 

De heer Ronnes (CDA):

Is de minister dan wel bereid om een termijn te geven voor het moment waarop hij bij de verzekeringssector de vraag neerlegt wanneer hij deze terugkoppeling zal krijgen? Dus … 

De voorzitter:

De vraag is duidelijk. 

Minister Dijsselbloem:

Nee, dat kan ik zo niet zeggen. We zullen met elkaar kijken hoe zich dit nu verder ontrolt, maar nogmaals: ik moet hier echt precies in zijn. Het gaat over een overeenkomst in het civiel recht tussen twee private partijen. Het CDA suggereert dat we kunnen afdwingen dat die transparant wordt en dat ik via de wet transparant moet maken wat bij die onderlinge overeenkomst de onderliggende berekeningswijze is. Dat is echt een ingreep in het civiel recht, in een privaatrechtelijke overeenkomst en dat kan niet. Ik denk dat we heel tevreden moeten zijn. De verzekeraars hebben, denk ik, constructief gereageerd. Zij hebben gezegd het punt te zien en ook van de sfeer van geheimhouding en geheimzinnigheid af te willen. Veel partijen denken dat ze er baat bij hebben als die schikkingen openbaar worden. Dan kunnen ze zien of ze daar ook rechten aan zouden kunnen ontlenen. Dat lijkt me prima. Dat is nu toegezegd. Geef dat nu een kans! 

De voorzitter:

Mijnheer Ronnes, een advies over de moties is geen vrijbrief voor een nieuwe discussie. De minister verzoek ik verder te gaan met de motie op stuk nr. 112. 

De heer Ronnes (CDA):

Voorzitter, mag ik … 

De voorzitter:

Nee, ik ben toch duidelijk? U hebt twee keer hier een vraag over gesteld. De minister is heel duidelijk. U kunt het advies gebruiken om uw stem te bepalen. 

Minister Dijsselbloem:

De motie op stuk nr. 112 is ingediend door mevrouw De Vries en gaat over de kleine onderlinge verzekeraars. Dat kunnen kleine onderlinge verzekeraars zijn in het aantal leden of deelnemers, maar de verzekerde bedragen kunnen heel groot zijn. Daar zit dus echt een groot risico. Als bijvoorbeeld een boerderij afbrandt, kan er vervolgens bij partijen de verwachting bestaan dat het volledige bedrag voor de nieuwe boerderij door de onderlinge verzekeraar zal worden opgebracht. Dan hebben we het dus wel over een serieuze situatie met een grote impact. Dat maakt dat DNB heeft gezegd dat het belangrijk is om hier wel toezicht op te hebben. Tegelijkertijd blijven we kijken naar de proportionaliteit van regelgeving. 

In de motie wordt eigenlijk gevraagd om het oude regime te handhaven. Dat is toch echt tegen het advies van DNB in. Ik zou daar niet voor zijn. Nogmaals, er is wel echt een groot verschil tussen het kleine aantal aangesloten leden van zo'n verzekeraar en de grootte van de impact als de schade zich voordoet, van wat er gebeurt als er niet kan worden voldaan aan de verwachtingen en wat dan de gevolgen daarvan zijn voor een bedrijf. Vanuit dat oogpunt moet ik deze motie ontraden. 

De voorzitter:

Hebt u een toelichtende vraag, mevrouw De Vries? 

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Het is natuurlijk een traditie die er al heel lang in Nederland is. In de praktijk weet men ook precies waaraan men begint op het moment waarop men daar instapt. Kan de minister aangeven hoe vaak het de afgelopen 100 jaar heel erg mis is gegaan? 

Minister Dijsselbloem:

Die vraag kan ik niet zo uit de losse pols beantwoorden. Als DNB ons aangeeft dat wanneer ze hier serieus toezicht op wil kunnen houden, het op deze manier moet worden geregeld, dan neem ik dat advies uiterst serieus. Als mevrouw De Vries die vraag echt beantwoord wil zien, dan kunnen we dat natuurlijk navragen bij de toezichthouder en daar schriftelijk op terugkomen, maar ik vind het echt onverantwoord om het advies van DNB te makkelijk aan de kant te schuiven. 

De voorzitter:

Het antwoord is toch duidelijk, mevrouw De Vries? Ik heb ook gezegd dat we met z'n allen op de klok moeten letten. Als we nu iedere keer opnieuw de discussie hernemen, dan schiet dat niet op. 

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Dan wil ik een punt van orde maken. Wij zijn niet uitgelopen tot nu toe; dat kwam door de voorgangers. Ik wil nu nog een aanvullende vraag aan de minister stellen. 

De voorzitter:

Nou, een vraag dan. 

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik heb aangegeven dat ook de mogelijkheid bestaat dat DNB naast de huidige situatie, ook kan kijken naar hoe het op een andere verantwoorde manier kan. Is de minister daar dan wel eventueel toe bereid? 

Minister Dijsselbloem:

Ik zeg mevrouw De Vries toe dat ik nog eens in overleg zal treden met DNB over de vraag of er nog andere modaliteiten denkbaar zijn om tegemoet te komen aan de toezichtsdruk — dat is het zorgpunt van mevrouw De Vries — en dan kom ik daar schriftelijk op terug. Misschien dat zij de motie dan zou kunnen aanhouden, in afwachting van die nadere schriftelijke reactie. 

De voorzitter:

Ik kijk even of dat nu al leidt tot actie. 

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Dan houd ik de motie aan. 

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Aukje de Vries stel ik voor, haar motie (32013, nr. 112) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Minister Dijsselbloem:

Dan had mevrouw De Vries nog gevraagd of het Solvency Basic regime na twee jaar kan worden geëvalueerd. Daar was niet in voorzien, maar het is wel zinvol. Solvency II wordt in 2018 Europees geëvalueerd. Ik stel voor om daarbij aan te sluiten en ook het Solvency Basic regime in 2018 te evalueren. Dat zeg ik mevrouw De Vries graag toe. 

Ik ga verder met de derde motie. O nee, ik moet eerst nog een aantal vragen van de heer Merkies beantwoorden, anders zou ik die nog vergeten. De heer Merkies heeft gevraagd hoe het staat met het aantal niet-opbouwende beleggingsverzekeringen. Het totale aantal van de beleggingsverzekeringen is medio 2015 nog 2,7 miljoen. Over het percentage dat daarvan niet-opbouwend is, hebben we geen actuele cijfers. Dat is ook de reden dat de heer Merkies nog steeds geen antwoord op die vraag heeft gekregen. We weten dat het eenmalig is uitgevraagd door de AFM. Dat leidde tot het cijfer dat er 3,7 miljoen lopende polissen waren op 1 januari 2013. Daarvan was 7% niet-opbouwend. Vervolgens heeft de AFM al haar aandacht gericht op het activeren daarvan. Inmiddels is 99% van de niet-opbouwende polissen geactiveerd. Dat wil echter niet zeggen dat die polissen niet meer bestaan; ze kunnen zijn verlengd of aangepast, of er kan geen reactie zijn gekomen na herhaling. Wat kunnen we nu het beste doen? We hebben aan de verzekeraars de verplichting opgelegd om over individuele prestaties op dit terrein te rapporteren, maar op dit punt denk ik dat de AFM het over het geheel van de verzekeraars moet uitvragen, omdat het anders bedrijfsvertrouwelijke informatie is die de bedrijven niet zelf openbaar zullen willen maken. Ik wil de AFM dus volgend jaar opnieuw bij de verzekeraars laten uitvragen hoe het zit met het aantal niet-opbouwende polissen dat nog bestaat. Dan krijgt de Kamer een geaggregeerd cijfer over het totaalaantal, zodat zij dit kan afzetten tegen het cijfer dat we hadden, van 1 januari 2013. 

De voorzitter:

Wat is de streefdatum voor het verstrekken van deze gegevens aan de Kamer? 

Minister Dijsselbloem:

Daarover moet ik echt even overleggen met de AFM. Ik kom nu tegemoet aan een vraag die de heer Merkies al meerdere keren heeft gesteld. Ik zoek naar een oplossing om dat cijfer te kunnen leveren, maar ik moet even met de AFM overleggen wanneer dat mogelijk is. Ik zal het de Kamer laten weten. 

De voorzitter:

Heel graag. Ik vraag het omdat het makkelijk is als we weten wanneer we informatie kunnen verwachten. Dat is de gewoonte. 

Minister Dijsselbloem:

Daar heb ik alle begrip voor, maar ik ben al aan het improviseren, zoals u ziet. Op dit punt moet ik nog even respijt vragen. 

De voorzitter:

Het kan altijd moeilijker. 

Minister Dijsselbloem:

De heer Merkies heeft ook gevraagd naar de rol van de toezichthouder bij schikkingen. Daar heb ik op gereageerd bij de behandeling van de motie-Ronnes op stuk nr. 111. 

Zijn volgende vraag ging over het tijdpad voor het overleg dat gaande is over een kader voor maatschappelijk verantwoord ondernemen in de financiële sector en wat daar allemaal in zit. Ik heb die informatie nu niet bij me, dus ik stel voor dat ik samen met de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, die er ook bij betrokken is, de Kamer per brief informeer over de voortgang van dat proces. Daarbij zullen we ingaan op in ieder geval twee zaken: het tijdpad en hoe breed het kader gaat worden. 

De heer Merkies heeft ook gevraagd naar VIVAT en de uittocht van bestuurders. VIVAT is verkocht. Het is nu weer een volledig privaat bedrijf, het is geherkapitaliseerd en er vindt een herstructurering plaats. Dat heeft blijkbaar ook personele gevolgen. Voor mij geldt dat het bedrijf gewoon onder toezicht van de Nederlandsche Bank staat. De Nederlandsche Bank maakt ook afspraken met de eigenaar, Anbang, over de samenstelling van het management. Het gaat daarbij natuurlijk vooral om kwaliteit: er moeten voldoende kennis en ervaring zijn, ook kennis van en ervaring met de Nederlandse verzekeringssector. Langs die lijn borgen we dat. Ik kan me niet blijven bezighouden met en commentaar leveren op veranderingen binnen het bedrijf. Dat ga ik echt niet doen. Het is nu gewoon een privaat bedrijf, het voldoet aan alle wettelijke eisen en het staat onder toezicht van de Nederlandsche Bank, ook wat betreft de kwaliteit van bestuurders. 

De heer Merkies (SP):

Enerzijds kan ik me dat wel voorstellen, maar anderzijds horen wij hier berichten over het hele bestuur dat wegloopt. Dat baart toch enige zorgen. Ik kan me voorstellen dat dit de minister ook zorgen baart. Dan moet er toch iets aan de hand zijn bij dat bedrijf. 

Minister Dijsselbloem:

Er is ook iets aan de hand bij dat bedrijf. Dat bedrijf stond er buitengewoon slecht voor. Daar zijn we ons voldoende van bewust. Er is voor meer dan een miljard extra kapitaal in gestopt om het bedrijf overeind te houden. Dus ja, er is wat aan de hand bij dat bedrijf. Het moet de heer Merkies niet verbazen dat de nieuwe eigenaar, die er zo veel geld in heeft moeten steken, een aantal ingrepen zal plegen. Zo kijk ik ertegen aan. Ik ontleed die zekerheid aan het feit dat de Nederlandsche Bank meekijkt, ook op de samenstelling van het bestuur. 

De heer Merkies (SP):

Dat begrijp ik. Dit heeft natuurlijk een lange geschiedenis. De heer Van Olphen is hier speciaal neergezet, wellicht ook een beetje met het maatschappelijk belang in gedachten. Als niet alleen hij maar ook nog anderen dan opzij worden gezet, vraag ik me af wat hier aan de hand is. Daar krijg ik nu niet genoeg duidelijkheid over. 

Minister Dijsselbloem:

De heer Merkies zal moeten accepteren dat het een privaat bedrijf is. Het is niet meer in handen van de Staat. Het voldoet aan alle wettelijke eisen en het staat onder toezicht. Men kan in het Financieele Dagblad veel lezen over bestuursverwikkelingen bij bedrijven in Nederland, maar ik kan me daar niet over verantwoorden. 

Ik kom ten slotte bij de derde motie, de motie op stuk nr. 113 van de leden Nijboer en Oosenbrug over de privacy van verzekerden. In de motie wordt een zorg uitgesproken over premiekorting in ruil voor gegevensuitwisseling. Dat kan de privacy van verzekerden schaden, gegeven de risico's die daaraan vastzitten. In de motie wordt de regering verzocht, gehoord het College bescherming persoonsgegevens, te bezien hoe de privacy van verzekerden gewaarborgd kan worden en de Kamer daarover te informeren. Ik ben daar graag toe bereid. Ik begrijp het punt. Ik laat het oordeel over de motie aan de Kamer. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

De stemmingen over de moties vinden volgende week dinsdag plaats. 

Ik zie dat we in één moeite door kunnen gaan met het verslag van het schriftelijke overleg over onderzoek naar uitbreiding van het aantal organisaties van openbaar belang. 

Naar boven