22 Afscheid lid A. Slob (ChristenUnie)

Aan de orde is het afscheid van het lid A. Slob (ChristenUnie). 

De voorzitter:

Wij nemen afscheid van collega Slob. Ik heet zijn familie in de Voorzittersloge van harte welkom. De heer Slob heeft mij een brief gestuurd waarvan ik de inhoud met u wil delen. 

"Geachte voorzitter, beste Anouchka, 

Stef Bos zong het al: we komen en we gaan. Na vandaag zal de karavaan doortrekken zonder mij. Ik heb namelijk besloten dat dit het moment voor mij is om uit te treden. Geen gemakkelijk besluit, maar wel genomen in de wetenschap dat als het erop aankomt we allemaal voor een korte of langere tijd voorbijgangers in dit parlement zijn. Ik heb in totaal bijna veertien en een half jaar lid mogen zijn van de Tweede Kamer. Dat heb ik tot vandaag toe een eer en groot voorrecht gevonden. 

Mijn keuze om niet meer beschikbaar te zijn bij nieuwe verkiezingen heeft uiteindelijk geleid tot dit tussentijdse afscheid. Als politiek leider van mijn partij moet ik nu plaatsmaken voor en ruimte geven aan mijn opvolger, Gert-Jan Segers. Ik kan daardoor mijn in 2012 verkregen mandaat niet geheel uitdienen, maar zie in mijn positie geen andere weg dan te gaan. 

Ik kijk terug op bijzondere jaren. Als kersvers Kamerlid maakte ik de laatste maanden van het kabinet-Kok II nog mee. Daarna is het politiek gezien niet meer rustig geworden. Niet alleen het electoraat raakte steeds meer op drift, maar ook over de politiek zelf is een soort deken van onrust gevallen. Peilingen, de grote druk om zichtbaar te blijven en de toegenomen onderlinge concurrentie bepalen voor een groot deel ons functioneren. Er is minder tijd en ruimte voor reflectie en het oppakken van langetermijnonderwerpen. Aan de andere kant floreert onze democratie als nooit tevoren. De tijd dat een aantal grote middenpartijen de dienst uitmaakte en de wat kleinere partijen het nakijken hadden, lijkt namelijk alweer lang achter ons te liggen. 

Het is altijd mijn verlangen geweest om vanuit mijn christelijke levensovertuiging mij dienstbaar op te stellen naar de samenleving. Daarbij ook nauw samen te werken met politici die vanuit een andere overtuiging politiek actief geworden zijn. Dat is met velen van u gelukt. Het zal niemand verbazen dat ik in het bijzonder de collega's Pechtold en Van der Staaij met name noem. Maar ook onze inmiddels oud-collega's Hamer en Van Geel. Ik dank hen, alle andere collega's, maar ook de leden van het kabinet voor de samenwerking die ik met hen mocht hebben. 

Ik ben er in de loop van de jaren steeds meer achter gekomen hoe groot de impact is van de woorden die in dit parlement worden gesproken. Gesproken woorden doen ertoe. De Duitse Benedictijner pater Anselm Grün schreef daarover ooit het volgende: "Woorden kunnen ons verpletteren, verwonden en overvragen. Woorden kunnen echter ook oprichten en bemoedigen. Woorden kunnen tot een huis worden waarin we wonen. Alleen woorden die niet oordelen, kunnen een huis worden waarin mensen zich thuis voelen, waarin ze mogen zijn wie ze zijn." Het is mijn oprechte verlangen en inzet geweest om ook in dit parlement woorden te spreken waar mensen in konden wonen. Mocht ik daarin in de afgelopen jaren in de hitte van het debat soms tekortgeschoten zijn, dan bied ik daarvoor mijn verontschuldigingen aan. 

Tot slot. Ik verlaat vandaag de karavaan. Mijn plek is straks weer in Zwolle en de provincie Overijssel, waar ik al bijna dertig jaar met veel plezier woon en nu weer zal gaan werken. U trekt verder en morgen krijgt u versterking van Eppo Bruins, die de opengevallen ChristenUnie-zetel zal gaan innemen. Ik zal u allen op enige afstand en met gepaste belangstelling blijven volgen. Ik dank iedereen voor de goede contacten. De griffiers, de bodes, het restaurantpersoneel, de beveiligers en ander Kamerpersoneel voor hun professionele en vaak zeer persoonlijke zorg. En uiteraard mogen "mijn" eigen fractie en de medewerkers die ons ondersteunen hier niet ongenoemd blijven. Hen heb ik in mijn hart gesloten. Ik wens hun en u allen alle goeds toe. Adieu! 

Arie Slob" 

(Applaus) 

De voorzitter:

Van dit ontslag is mededeling gedaan aan de voorzitter van het centraal stembureau en aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. 

Ik stel voor, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 

Daartoe wordt besloten. 

De voorzitter:

Geachte heer Slob, beste Arie, 

De eerste keer dat wij elkaar ontmoetten, was in de Jaarbeurs in Utrecht bij een verkiezingsdebat over onderwijs in 2003. Ik was aankomend Kamerlid en, ik vrees, ongelooflijk onervaren. Ik was ontzettend nerveus in die zaal en jij gaf me vriendelijk advies. Dat herinner ik me nog goed, en ook hoe onder de indruk ik was dat jij daar ging staan en voor die enorme zaal ging spreken. 

Toen ik eenmaal Kamerlid was, gingen we ooit eens samen op werkbezoek naar Canada. Er was een zondag in dit werkbezoek en we maakten een tochtje naar de Niagara Falls. Het was toch wel bijzonder om daar op dat water te varen, onder die watervallen, in zo'n plastic festivalregenpak. 

We hebben ook ontzettend gelachen tijdens die reis. Ik leerde je daar echt kennen als een familieman, geïnteresseerd in mensen, in je collega's, maar ook serieus en gedreven. Anderen — Kamerleden, journalisten en partijgenoten — noemen jou een bescheiden man. In een interview koppelde je dat aan het feit dat je vader middenstander was, altijd knetterhard aan het werk. Hij was van het mouwen opstropen, van het jezelf niet groter maken dan je bent, maar ook niet kleiner, zo voegde je daar zelf aan toe. Die kant van jou, dat pertinente, dat onverzettelijke komt voort uit jouw liefde voor de inhoud. Dat werd al duidelijk tijdens je maidenspeech, die ging over tekorten in het onderwijs. Je zei toen: "In de paar weken dat ik nu Kamerlid ben, heb ik in deze vergaderzaal tijdens een hoofdelijke stemming driemaal "tegen" mogen roepen. U begrijpt dat de tijd is aangebroken om nu met een wat meer inhoudelijke bijdrage te komen." Je bent niet van de oneliners — behalve deze dan — maar meer van een uitgebreide, inhoudelijke onderbouwing. Je bijt je vast in dossiers. Dat is ook te zien als je hier achter het spreekgestoelte staat. Je doet het dan vaak grotendeels uit je hoofd. Op weg naar het katheder zie ik je vaak alleen een paar kaartjes uit de binnenzak van je jasje halen. 

Onder jouw leiding is de ChristenUnie een partij geworden waarmee rekening wordt gehouden in Den Haag. Dat de ChristenUnie in 2007 ging meeregeren, noemde je een van je hoogtepunten. Op dat moment zaten er vijf nieuwe mensen in de fractie. Kwetsbaar vond je dat, maar ook heel bijzonder. Samen met André Rouvoet reisde je naar Landgoed Lauswolt in Beetsterzwaag voor de formatiebesprekingen die leidden tot het regeerakkoord met het CDA en de Partij van de Arbeid. Rouvoet werd vicepremier, jij fractievoorzitter. Je was je er heel bewust van dat je met zes zetels veel in de melk te brokkelen had. 

Andere hoogtepunten in jouw ogen zijn het lenteakkoord, het herfstakkoord en de deelakkoorden over specifieke thema's. Je wilde je steentje bijdragen, beïnvloeden, het verschil maken. De ChristenUnie kwam met concrete resultaten uit de onderhandelingen, onder meer het behoud van werkgelegenheid en gratis schoolboeken. Je was een stevige en duidelijke onderhandelaar. Je liet er geen twijfel over bestaan: iedereen kon bij de ChristenUnie aankloppen. Je gaf echter nooit van tevoren de garantie dat je zou opendoen. 

Toen je in 2001 in de Tweede Kamer kwam, was dat formeel nog voor het Gereformeerd Politiek Verbond, het GPV. Je was jarenlang fractievoorzitter en partijleider van de ChristenUnie. Dat was geen lichte taak. Je zette je ook actief en zichtbaar in voor je eigen regio. 

Je vond rust in rennen. "Inspannend ontspannen" noemde je dat. Vaak deed je dat 's morgens vroeg voor dag en dauw, voor Presidiumvergaderingen, voor bijeenkomsten van de tijdelijke commissie Infrastructuurprojecten en voor al die debatten over onderwijs en financiën. Tijdens het rennen ontstonden ideeën, bijvoorbeeld voor de oprichting van het landelijk platform Verzet tegen geweld, voor het gesprek tussen minister Van Bijsterveldt en vertegenwoordigers van onderwijsorganisaties, dat je persoonlijk arrangeerde om de verstoorde verhoudingen te herstellen, of voor de laatste motie die je op 14 oktober 2015 samen met de heren Klaver, Roemer en Pechtold indiende, waarin jullie de regering opriepen om soberheid nooit als instrument van vreemdelingenbeleid te hanteren. 

Arie, je bent niet goed in afscheid nemen, zo zei je in een interview. Ik denk dat ik namens de hele Kamer spreek als ik zeg dat wij het ook jammer vinden dat je vertrekt. Je bent een van de langstzittende Kamerleden. Met jou verdwijnt een stukje collectief geheugen. Je noemde het Kamerlidmaatschap een eer en een voorrecht, en dat is het ook. Ik weet echter zeker dat je ook buiten het Binnenhof inhoud weet te geven aan wat je mooi vindt in het leven. Na veertien jaar Kamerwerk, veertien jaar topsport, is er tijd voor die andere passies van je. Je wordt directeur van het Historisch Centrum Overijssel, een mooie baan voor een historicus en voor iemand die zo verknocht is aan zijn provincie en aan zijn woonplaats Zwolle. Wie weet verschijn je ook nog eens aan de start van een marathon. 

Eén medaille of onderscheiding heb je in ieder geval binnen. Het heeft Zijne Majesteit de Koning behaagd om jou te benoemen tot ridder in de Orde van Oranje Nassau. Mag ik je verzoeken om naar voren te komen, zodat ik je de versierselen kan opspelden die horen bij deze benoeming? 

(Applaus) 

De heer Slob krijgt de versierselen opgespeld behorende bij de benoeming tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau. 

(Applaus) 

De voorzitter:

Voordat de regeling van werkzaamheden aanvangt, schors ik de vergadering kort. U kunt de heer Slob in of rond de zaal kort feliciteren, maar er is vanmiddag een echte afscheidsreceptie. 

De vergadering wordt van 16.10 uur tot 16.14 uur geschorst. 

Naar boven