13 Wet elektriciteit en drinkwater BES

Aan de orde is de behandeling van: 

  • - het wetsvoorstel Regels met betrekking tot de productie en de distributie van elektriciteit en drinkwater op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wet elektriciteit en drinkwater BES) ( 34089 ).

De voorzitter:

Ik heet de waarnemend minister van Economische Zaken welkom. Fijn dat u het er even bij wilt doen omdat de "echte" minister van Economische Zaken — als ik het zo mag zeggen — onderweg is vanuit Japan. Fijn dat u bij ons bent! 

Het woord is aan de heer Van Laar van de Partij van de Arbeid. 

De algemene beraadslaging wordt geopend. 

De heer Van Laar (PvdA):

Voorzitter. De eilanden die het Caribisch deel van ons land vormen, horen sinds 2010 bij ons. Bonaire, Sint-Eustatius en Saba zijn onderdeel van Nederland. De vulkaan Mount Scenery, die eigenlijk het hele eiland Saba beslaat, is met zijn 887 meter het hoogste punt van ons land. Wonen op een vulkaan is niet in alle opzichten makkelijk. Zo was de aanleg van wegen op Saba een hele klus. Door de Europees-Nederlandse ingenieurs werd die klus zelfs voor onmogelijk gehouden. Toen de lokale krachten de weg van het vliegveld naar de dorpen eenmaal af hadden, noemden zij deze dan ook simpelweg "The road that could not be built", de weg die niet gebouwd kon worden. Dat is meteen ook de mooiste straatnaam van ons land. 

Een waterleiding aanleggen, blijkt echter keer op keer echt onmogelijk. Ieder huis heeft een eigen wateropvang, waardoor er toch vaak voldoende water is. Het eiland kent echter ook een droog seizoen waarin het water opraakt. Tegen enorme kosten moet dan water worden ingevaren en rondgereden. Sint-Eustatius kent minder ernstige, maar vergelijkbare problemen. Het water is van een slechte kwaliteit en duur. Hoe is dat mogelijk? Waarom is dit nog niet opgelost? Deze eilanden horen al vijf jaar bij Nederland. Op Saba en Sint-Eustatius samen wonen maar 5.000 mensen. Waarom kunnen wij 5.000 bewoners niet van schoon en betaalbaar water voor consumptie voorzien? Dat is toch eigenlijk wel een heel voor de hand liggende vraag. 

Er is ook niet helemaal niets gebeurd. Er wordt nog altijd gewerkt aan oplossingen. Op Sint-Eustatius is 20% van de bewoners inmiddels aangesloten op een waterleiding. Op Saba wordt gesproken over een waterfabriek of over de distributie van water dat op Sint-Maarten wordt gezuiverd. Spreken deze opties de minister ook aan? Worden die opties ook echt verkend? De Partij van de Arbeid vindt dat iedere Nederlander recht heeft op voldoende schoon drinkwater voor consumptie tegen een laag tarief. Het moet betaalbaar zijn. Vindt deze minister dat ook? Zo ja, hoe verklaart zij dan de huidige situatie dat Sabanen 100 dollar moeten betalen voor een truck water om in hun primaire levensbehoefte te voorzien? Niet iedereen heeft dat geld. De Partij van de Arbeid vindt het niet rechtvaardig dat we een zo enorm verschillend tarief voor drinkwater hanteren tussen Europees en Caribisch Nederland. Zouden deze verschillen niet kleiner gemaakt moeten worden? Uiteraard zijn de omstandigheden niet vergelijkbaar en moet je het dus anders organiseren, maar als het gaat om betaalbaarheid, wil de Partij de Arbeid gewoon dat alle inwoners van ons land goed drinkwater hebben en dat zij dat kunnen betalen. Dat is een basiswaarde die we met elkaar moeten afspreken. Waar die afspraak wordt geschonden, moet dit zo snel mogelijk ongedaan worden gemaakt. Tot zover de watervoorziening op Sint-Eustatius en Saba. Op Bonaire is de watervoorziening gelukkig goed en ook de prijs is in orde. We vragen de minister simpelweg om dat zo te houden. 

Ik kom bij de elektriciteitsvoorziening op onze Caribische eilanden, waarvoor een even grote uitdaging geldt. Hoewel de eilanden zich perfect lenen voor het opwekken van duurzame energie, zijn olie en diesel hun brandstof. Op Saba worden nu zelfs nieuwe dieselgeneratoren neergezet. Is er wel gekeken naar duurzame alternatieven voor deze dieselgeneratoren, zoals biomassa, geothermische energie of getijdenenergie? 

De PvdA is niet tevreden met de ambitie voor duurzame energie van het kabinet. Waarom zouden we stoppen bij 50% duurzaam opwekken? Eigenlijk is dat helemaal geen ambitie; het is gewoon logisch om dat zo veel mogelijk te doen. Waarom zetten we niet in op 100%? Waarom zou dat niet kunnen, bijvoorbeeld in 2020, zoals Aruba dat wil? Zelfs op het eiland Soemba in Indonesië wordt de energie de komende jaren 100% duurzaam gemaakt, met Nederlands geld. Waarom kan dat niet ook op onze eigen eilanden? Is het kabinet bereid om echt ambitie te tonen en 100% duurzame energie als ambitie te kiezen? 

Elektriciteit opwekken op kleine schaal met dieselgeneratoren is heel duur. De elektriciteit op de eilanden is maar liefst 40% duurder dan in Europees Nederland. Een gemiddeld gezin kost dat al gauw €360 per jaar. Dat is ruim een half maandinkomen als je het minimumloon verdient. In de wet die we vandaag behandelen, wordt dit probleem op geen enkele wijze opgelost. Er is wel een wettelijke subsidie ingebouwd, maar alleen om prijsstijgingen te voorkomen en zoiets zou pas echt absurd zijn. Dit probleem schreeuwt om een oplossing. Op de eilanden is sprake van schrijnende en voortdurende armoede. Die armoede neemt toe, zoals ook de commissie-Spies constateert. Die commissie schreef onlangs een lijvige evaluatie over de ontwikkeling van de eilanden in de afgelopen vijf jaar. De armoede neemt toe, zo schrijft de commissie. Laten we de conclusies van de commissie serieus nemen. Dit is de eerste gelegenheid voor het kabinet en de Kamer om die conclusies in daden om te zetten. De commissie concludeert dat het afbouwen van de subsidie op de vaste netwerkkosten niet realistisch lijkt. Door de schaalnadelen zullen de vaste kosten immers altijd hoger zijn. Is de minister bereid toe te zeggen dat de Kamer geïnformeerd wordt als het kabinet het advies van de commissie overneemt en als het deze verlaging daadwerkelijk toepast? 

De commissie concludeert ook dat het alleen subsidiëren van de vaste netwerkkosten niet voldoende is om echt effect te sorteren en om de kosten voor energie beter beheersbaar te maken. Dat laatste is noodzakelijk omdat het sociaal minimum — dat zijn de minimale kosten om een fatsoenlijk bestaan te kunnen hebben — nu al veel hoger ligt dan het minimumloon. Dus zelfs als je fulltime werkt, kun je niet voorzien in alle basisbehoeften van je eigen gezin. De eilanden kennen daardoor veel werkende armen. Zij hebben vaak meerdere banen. Het minimumloon verhogen is maar zeer beperkt mogelijk. Dat betekent ons inziens dat de minimale kosten van bestaan omlaag moeten, want het sociaal minimum zal toch echt onder het minimumloon moeten liggen. 

De eilandbewoners moeten we dus niet vragen hun eigen broek op te houden en de hoge tarieven te blijven betalen. De Partij van de Arbeid vindt dat niet redelijk. Wij vragen in Europees Nederland ook niet van mensen die op een eiland of ver van de centrale wonen, om meer te betalen. Wij delen met z'n allen de kosten. In het Caribisch deel van ons land wonen Nederlanders. Zij wonen ook in Nederland. Wij zijn dan ook van mening dat de tarieven omlaag moeten, in ieder geval voor een normaal gemiddeld gezinsverbruik. De kosten daarvoor zouden niet hoger mogen zijn dan in Europees Nederland. De Partij van de Arbeid heeft een amendement ingediend om een afwijkend tarief mogelijk te maken. Hoe kijkt het kabinet hiertegen aan? Is het kabinet bereid om een apart lager tarief voor het gemiddelde gezinsverbruik te realiseren? 

Tot slot maak ik nog een algemene opmerking. De Partij van de Arbeid steunt dit wetsvoorstel wel, omdat zaken als regulering, handhaving en toezicht onontbeerlijk zijn om een goede water- en energievoorziening te waarborgen. Ik wil de minister op het hart drukken dat draagvlak op de eilanden onontbeerlijk is. De wet moet samen met alle betrokkenen worden uitgevoerd. Als dat tot knelpunten leidt, dan willen we dat graag weten. Wetgeving als deze moet immers aansluiten op de noden en de wensen van de mensen daar. Als wij vanavond ook nog de tarieven flink verlagen, kan deze wet Saba, Sint-Eustatius en Bonaire echt vooruithelpen. 

Mevrouw Visser (VVD):

Voorzitter. 10 oktober jongstleden vierden wij het vijfjarig jubileum van Caribisch Nederland. Vijf jaar geleden werden de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba bijzondere gemeenten van het land Nederland binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Hierdoor bestaat ons Koninkrijk uit vier landen verdeeld over Europa en het Caribisch gebied. Na vijf jaar heeft een evaluatie plaatsgevonden en de teleurstelling overheerst. De eilanden vinden dat er, ondanks de afgesproken terughoudendheid, te veel wetten en regels worden ingevoerd. Het gaat dan om wetten en regels die in Europees Nederland worden gemaakt, maar die in Caribisch Nederland niet nodig zijn of gewoon ook anders kunnen. 

Met betrekking tot dit wetsvoorstel is de VVD-fractie van mening dat het belang van een betaalbare, betrouwbare en efficiënte voorziening voor elektriciteit en drinkwater vooropstaat. Dat geldt zowel voor Caribisch Nederland als voor Europees Nederland, want de BES-eilanden liggen ver van onze Kamer, maar zij horen nog steeds bij het Koninkrijk en bij Nederland. De wet voorziet in het geven van een subsidie voor de levering van elektriciteit en drinkwater, maar door de omvang en de kenmerken van de eilanden is het op dit moment niet mogelijk om de subsidie helemaal te stoppen. De VVD-fractie vindt dat alles er wel op gericht moet zijn om de subsidie zo beperkt mogelijk te houden en ook af te gaan bouwen. Deelt de minister deze opvatting van mijn fractie en zo ja, hoe wordt hierop gelet, ook na de evaluatie na twee jaar? Op welke wijze wordt er gestuurd op de verdere afbouw van die subsidies? 

Mijn fractie vraagt zich ook af hoe de hoogte van het subsidiebedrag wordt vastgesteld. In de schriftelijke beantwoording geeft de minister aan dat er maatschappelijk aanvaardbare tarieven worden nagestreefd en geen doelstellingen worden beoogd die betrekking hebben op het aanvaardbaar geachte percentage van het inkomen dat aan water of aan elektriciteit wordt besteed. Er wordt duidelijk gesteld dat met dit wetsvoorstel geen inkomenspolitiek moet worden bedreven. De VVD-fractie deelt deze mening en vindt dit de juiste weg, maar welk afwegingskader wordt gebruikt om te bepalen hoe hoog de subsidie moet zijn? 

Uit de antwoorden blijkt ook dat er geen directe rechtsbescherming is opgenomen tegen het zogenoemde methodebesluit, dat de basis vormt voor de tariefruimte. Dit betekent dat er een grote beleidsvrijheid aan de ACM wordt gegeven om via dit methodebesluit tot een formule te komen op basis waarvan de tarieven kunnen worden vastgesteld. Hiertegen staat geen rechtsbescherming open. Deze mogelijkheid bestaat wel in Europees Nederland. Wij vragen de minister waarom hiervoor gekozen is en welke mogelijkheden er zijn om de rechtsbescherming alsnog te kunnen bieden. 

De omvang van de eilanden zorgt er ook voor dat er op dit moment geen ruimte is voor concurrentie op het gebied van elektriciteit en drinkwater. Daarom is tariefregulering nodig. Waarom is gekozen voor een ex-anteregulering? In deze regulering wordt voor de aanvang van de periode het tarief vastgesteld. De ACM stelt daarbij een maximumrendement vast. De rechtvaardiging die hiervoor wordt gegeven in de beantwoording is dat afnemers zo zekerheid kunnen krijgen over de te hanteren prijzen, maar ook dat langslepende procedures worden voorkomen over wat een redelijke prijs is. We moeten voorkomen dat er te veel gesubsidieerd wordt. We willen ook graag efficiency blijven stimuleren. Vaste prijzen en maximumrendementen ontnemen bedrijven in onze ogen een stimulans om zich te verbeteren, om efficiënter te gaan werken en om meer te gaan verdienen. We horen graag van de minister hoe dit bij de evaluatie over twee jaar kan worden aangegrepen om te bekijken of de tariefregeling anders kan, waardoor we de subsidie uiteindelijk naar beneden zouden kunnen bijstellen of zelfs helemaal zouden kunnen afschaffen. 

Ook in het Caribisch gebied is een duurzame energievoorziening van belang. Duurzaamheid in de vorm van betrouwbaarheid en betaalbaarheid, maar ook in de vorm van hernieuwbare energie. In de ondergrond van Saba zijn vulkanische activiteiten, wat het eiland geschikt maakt voor geothermie, die gebruikt kan worden voor het drinkwater, maar ook voor het opwekken van energie. Dit zou ook een effectieve inzet kunnen zijn van een subsidie: veilig drinkwater, stabiele energielevering en dat op een duurzame manier. Graag krijg ik een reactie van de minister op deze mogelijkheid. Duurzaamheid kan echter ook een bedreiging vormen voor de stabiele levering van energie. Zonnepanelen op een klein grid kunnen al snel zorgen voor instabiliteit. 's Nachts, wanneer er geen zon is, moet er immers opslag zijn. Deze techniek is nog niet voorhanden. Dit zal een lastige opgave zijn, maar wat ons betreft wordt er gekeken naar alle mogelijkheden die er gevonden kunnen worden om deze vorm van opwekking van duurzame energie te realiseren. 

De heer Bosman, de collega van wie ik dit debat overneem, is de afgelopen periode hier al enkele malen teruggekomen op de onderwerpen "de omvang de eilanden" en "de toekomst van de eilanden". We weten dat Carabisch Nederland beduidend anders is dan Europees Nederland. Wat er momenteel gebeurt, is dat wij in Europees Nederland heel veel wetten en regels bedenken die vervolgens in Carabisch Nederland niet nodig zijn of totaal geen uitwerking hebben omdat daar een andere situatie is. De BES-eilanden zijn nog onderdeel van Nederland, maar het mag geen geheim zijn dat de VVD-fractie voorstander is van een gemenebestsituatie: onafhankelijke landen binnen ons mooie Koninkrijk. Tot het zover is, zal de VVD ervoor waken dat wij geen standaarden opleggen die niet passen binnen Carabisch Nederland. 

De heer Van Laar (PvdA):

Ik heb mevrouw Visser verschillende keren horen zeggen dat de energie betaalbaar moet zijn, maar tegelijk dat we niet aan inkomenspolitiek mogen doen. Hoe kunnen we de betaalbaarheid garanderen zonder iets aan het inkomen te doen? 

Mevrouw Visser (VVD):

Daar is deze wet in ieder geval niet voor bedoeld. Deze wet is heel duidelijk bedoeld om orde op zaken te stellen. De heer Van Laar voert al langere tijd het woord op dit dossier en heeft kunnen zien wat er is gebeurd op het gebied van drinkwater en elektriciteitsvoorziening. Daarom wordt er nu stevig ingegrepen en stevig toezicht geregeld. Dat moet ook wat ons betreft. Deze wet is dus niet bedoeld om inkomenspolitiek te bedrijven; dat moet op een andere manier. Deze wet is bedoeld voor toezicht. 

De heer Van Laar (PvdA):

In de wet worden toch ook de tarieven bepaald en de manier waarop die worden bepaald. Dat heeft automatisch gevolgen voor het inkomen van mensen. We moeten daar toch bij stilstaan en weten welke gevolgen deze wet heeft op dat inkomen? 

Mevrouw Visser (VVD):

Deze wet is in onze ogen absoluut niet bedoeld voor inkomenspolitiek. Ook in Nederland zeggen we bij het vaststellen van de tarieven niet hoeveel procent van het inkomen besteed moet worden aan energie, of aan kleding of aan wonen. Dat laten we aan mensen zelf over. We voeren inkomenspolitiek via de belastingen en niet via specifieke wetgeving. Dat geldt hier en dus ook voor het Caraïbisch gebied van Nederland. 

De voorzitter:

De volgende spreker was de heer Van Raak, maar hij is afwezig. Hij is waarschijnlijk op dit ogenblik zelf even de eilanden aan het inspecteren. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Klever. 

Mevrouw Klever (PVV):

Voorzitter. Zoals bekend wil de PVV het liefst zo snel mogelijk af van de BES-eilanden, Bonaire, Sint-Eustatius en Saba, en er zo min mogelijk aan betalen. Deze eilanden zijn een blok aan het been van de Nederlandse bevolking. Dat blijkt ook weer bij dit wetsvoorstel. Met dit wetsvoorstel wordt namelijk geregeld dat de Nederlander zo'n 15% van de energierekening en 15% van de drinkwaterrekening van de eilandbewoners gaat betalen. Hoewel deze eilanden nog geen 25.000 inwoners kennen, gaat er jaarlijks 8 miljoen dollar subsidie naartoe. Dit is ruim €300 per persoon, terwijl de gemiddelde energierekening van de eilandbewoners, inclusief alle belastingen, nu al zo'n €300 lager is dan die van de gemiddelde Nederlander. 

De PVV vindt deze verkapte vorm van ontwikkelingshulp ongewenst. Hoewel deze subsidie nu wettelijk verankerd wordt middels dit wetsvoorstel, is deze subsidiestroom al jaren gaande. Tot op heden is er reeds 43 miljoen aan subsidies voor elektriciteit en drinkwater aan de BES-eilanden verstrekt. Bovendien is er nog altijd 10 miljoen dollar zoek, dankzij het fiasco van Ecopower-WEB. Heeft de landsadvocaat deze 10 miljoen al teruggevonden, zo vraag ik de minister. Zitten de verantwoordelijke personen achter deze corrupte praktijken reeds achter de tralies of profiteren zij nog steeds mee van de ongebreidelde subsidiestroom van Nederlands belastinggeld? 

De PVV wil dat deze subsidiestroom stopt. Daartoe heb ik een amendement ingediend. Verder lijken ons de striktere controle en handhaving en het verscherpte toezicht dat met dit wetsvoorstel wordt beoogd, noodzakelijk, zodat wij in ieder geval beter zicht hebben op hoe ons geld in deze bodemloze put verdwijnt. De vraag is echter of dat met de maatregelen uit dit wetsvoorstel het geval is of dat het bij pappen en nathouden blijft. Graag een reactie van de minister op dit punt. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. Voor de inwoners van Bonaire, Sint-Eustatius en Saba is, net als voor de inwoners in Nederland, het hebben van een betrouwbare en betaalbare drinkwater- en elektriciteitsvoorziening van groot belang, niet in de laatste plaats ook voor de volksgezondheid. De eilandbesturen hebben zelf aangegeven dat zij daarbij hulp uit Nederland nodig hebben. De bestaande wetgeving voldoet niet meer. Daarom bespreken we vandaag dit wetsvoorstel. 

Het CDA vindt een betrouwbare en betaalbare drinkwater- en elektriciteitsvoorziening van levensbelang voor onze inwoners, waar dan ook in ons Koninkrijk. De rijksoverheid draagt daarvoor dan ook de verantwoordelijkheid. Wij ondersteunen daarom het doel van deze wet en de bijbehorende subsidiering. 

Waar de CDA-fractie wel moeite mee heeft, is dat de minister nogal vaag is over de doelen en de financiële onderbouwing van de subsidiëring. Het enige wat de minister zegt, is dat er na twee jaar wordt geëvalueerd. Maar als je van tevoren niet duidelijk bent over je doelen, krijg je ook een heel vage evaluatie. We hopen echt dat de minister in dit debat meer duidelijkheid geeft over de doelen. Zij spreekt over afbouw van de subsidiëring, maar hiervoor ontbreekt iedere onderbouwing. 

Welke doelen heeft de minister voor duurzame energie op de BES-eilanden? Kunnen de kosten van elektriciteit naar beneden door steviger in te zetten op duurzame energie? ECN kwam onlangs naar buiten met de mogelijkheid van energieopwekking uit zeewier. Is dat misschien een optie voor de eilanden? In hoeverre kunnen geothermie, windenergie en zonne-energie de eilanden minder afhankelijk maken van stookolie? Stookolie is relatief duur, doordat deze helaas alleen met kleine schepen naar de eilanden kan worden gebracht. Hoe dragen de investeringen in duurzame energie in 2015 en 2016 bij aan het afbouwen van de subsidie voor elektriciteit en watervoorziening in Caraïbisch Nederland? Kunnen de eilanden eventueel gebruikmaken van de SDE+-regeling, zo vragen wij de minister. 

Kortom, wij verwachten dat de minister ons vandaag nader gaat informeren over de doelen met betrekking tot het aandeel duurzame energie op de eilanden. Wij verwachten dat wij van de minister een nadere financiële onderbouwing ontvangen over de subsidie en de genoemde afbouw ervan. Nu is volstrekt onduidelijk waar de verwachtingen van de minister over de afbouw van de subsidie op zijn gebaseerd. Ook in het rapport van de commissie-Spies van 12 oktober met een evaluatie van Caribisch Nederland wordt getwijfeld over de afbouwregeling. Collega Van Laar van de PvdA-fractie sprak daar ook al over. Dit rapport is erg kritisch over het feit dat het voor de eilanden alleen maar slechter is geworden sinds zij onderdeel uitmaken van Nederland. Sterker nog, het welvaartsniveau is gewoon gedaald. We weten dat de kabinetsreactie op dit rapport van de commissie-Spies nog moet komen, maar wat het CDA betreft heeft de minister vandaag al de verantwoordelijkheid om helderheid te geven over energie en water. Het CDA wil ook de evaluatie van de subsidiëring over twee jaar met de minister in de Tweede Kamer bespreken. Wij hopen dus dat we vandaag van de minister helderheid over de financiën krijgen. 

De voorzitter:

Tot zover de eerste termijn van de Kamer. De minister heeft een kwartiertje bedenktijd gevraagd. 

De vergadering wordt van 19.51 uur tot 20.05 uur geschorst. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Voorzitter. Ik sta hier mede namens minister Kamp. Mijn handtekening staat ook onder dit wetsvoorstel, maar hij zou het in eerste instantie behandelen. Aangezien hij niet aanwezig kan zijn, ben ik ingevlogen. Het is wel belangrijk om het nu met elkaar te bespreken, want het lag er al eventjes. Er is ook haast mee gemoeid. Het is alweer een tijdje geleden dat de BES-eilanden in de huidige constructie terecht zijn gekomen, met de verantwoordelijkheden die daarbij horen, maar we hebben gemerkt dat de basisbehoeften van mensen — denk aan drinkwater en energievoorziening — met de huidige regelgeving niet op een goede manier geregeld konden worden. De eisen die eraan gesteld moeten worden, gaan de kracht van de eilanden te boven. 

De huidige wetten bieden niet genoeg mogelijkheden om de verantwoordelijkheid goed in te vullen. Dat heeft met verschillende aspecten te maken. De staatkundige verandering heeft er bijvoorbeeld toe geleid dat kleine bedrijven op Saba en Sint-Eustatius zelfstandig zijn geworden van het grote bedrijf op Sint-Maarten. Dat maakt het complexer. Vanwege de schaal van de eilanden moeten de elektriciteit en de drinkwatervoorziening grotendeels anders ingericht en gereguleerd worden. Daarom is het wetsvoorstel ook specifiek gemaakt voor Caraïbisch Nederland. Er is weinig marktwerking in het gebied. 

Er was ook het vraagstuk van het toezicht en de scheiding van de rollen. Met dit wetsvoorstel kunnen we de rollen beter scheiden. Het aandeelhouderschap ligt bij het openbaar lichaam. Het dagelijks bestuur staat onder toezicht van de raad van commissarissen. De raad van commissarissen is onafhankelijk. De minister moet instemmen met de benoeming. Het economische toezicht, inclusief de tariefregulering, ligt bij ACM. Het toezicht op kwaliteit, de leveringszekerheid en de technische regulering zijn belegd bij de Inspectie Leefomgeving en Transport van I en M. De vergunningverlening en het energie- en drinkwaterbeleid vallen onder de minister. Met deze nieuwe verdeling van rollen en bevoegdheden, inclusief de sanctiemiddelen, kunnen de ministers hun verantwoordelijkheid voor een betrouwbare, betaalbare en duurzame drinkwatervoorziening waarmaken. 

Ik ga in op de specifieke vragen die de Kamerleden gesteld hebben. Ik doe het op volgorde van de partijen. De hoeveelheid inbreng is redelijk overzichtelijk vanavond. Zo is het misschien het makkelijkste te volgen voor de partijen zelf. 

De PvdA heeft gevraagd waarom niet eerder al drinkwatervoorzieningen zijn gerealiseerd op Saba en Sint-Eustatius. Dat heeft er alles mee te maken dat het heel complex is. Ik ben het ermee eens dat er op de eilanden nog niet voldoende is gerealiseerd. Dat komt bijvoorbeeld omdat je geen waterleiding mogelijk kunt maken voor 800 huishoudens op rotsgrond. Je moet dus naar andere vormen kijken. Denk aan investeren in meer opslag en betere kwaliteit. Dat kan wel. Wij zijn samen met de eilanden bezig om deze zaken te realiseren. I en M investeert bijvoorbeeld 2,6 miljoen, samen met Saba. Dat verloopt naar tevredenheid. We overleggen met Sint-Eustatius over een betere beschikbaarheid van schoon water. Ook dat verloopt goed. Het heeft tijd nodig, maar we zijn op de goede weg. Met deze wet ondersteunen we deze weg nog verder. 

Welke opties heb ik om een tekort, bijvoorbeeld op Saba, op te lossen? De voorraad zoet water kunnen we bijvoorbeeld met behulp van de bouw van extra watertanks vergroten. Dat gebeurt op dit moment ook. Saba is voor zijn watervoorziening voor een deel afhankelijk van regenwater. Sinds 2013 zijn we samen met Saba aan het werk om de drinkwatervoorraad te vergroten. De extra watertanks zijn in 2016 gereed. Droge periodes, zoals die in 2015, kunnen dan worden overbrugd. Nu zijn die periodes nog een probleem. Saba werkt ook samen met ons aan het verbeteren van de drinkwaterkwaliteit. We denken dat we in 2016 de oplossing hiervoor geïmplementeerd hebben. Alleen in de droge periodes is er sprake van duur drinkwater. We hopen dat we met het vergroten van de watervoorraad dit vraagstuk kunnen oplossen. 

De verschillen in prijs tussen Caribisch Nederland en Europees Nederland komen ook doordat er op Caribisch Nederland geen grote zoetwatervoorraden zijn. Het drinkwater moet middels ontzilting worden verkregen. Dat betekent dat je reverse osmosis moet toepassen. Dat is duurder dan de technieken die wij kennen en vraagt ook een hoop elektriciteit. Toen ik het dossier zag, dacht ik aan Colombia, waar ik onlangs geweest ben. Daar is een Nederlands bedrijf bezig om reverse osmosis op basis van windenergie te realiseren, wat enerzijds duurzaam is en anderzijds de kosten omlaag brengt. Wellicht is dat voor Caribisch Nederland ook een idee, maar dat kwam spontaan bij mij op toen ik het dossier bekeek. In Nederland zijn er natuurlijk wel grote zoetwatervoorraden. Dat maakt dat er verschillen zijn. In Caribisch Nederland zijn de grondstoffen op dat vlak schaars. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Het doet het CDA deugd om te horen dat de minister enthousiast nadenkt over de mogelijkheden van windenergie, waarmee ook de kosten gereduceerd zouden kunnen worden. Het CDA zou graag zien dat er een concreet stappenplan komt. Kun je streven naar 100% duurzame energie op de eilanden? Er zijn al eilanden die daar uit zichzelf naar willen streven, dus kennelijk kan dat uit. Het is een gebied waar de wind stevig waait, waar veel zon aanwezig is en waar ook nog geothermie is, dus als het ergens goed mogelijk is, zou dat daar zijn, zo zou het CDA verwachten. Wil de minister daar samen met het CDA naar streven? 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik vind het heel belangrijk dat de water- en energievoorziening duurzamer wordt. Ook de heer Van Laar heeft hiernaar gevraagd. Ik wil hier wel wat dieper op ingaan. Er gebeurt al heel veel op dit vlak. Misschien is het goed om daar ook iets over te zeggen. Ik begin met de 100%-variant. Het vastleggen van het doel van 100% duurzame energie binnen vijf jaar kan inefficiënt uitpakken. We weten dat de regering er nu hard mee aan de slag is in Caribisch Nederland, maar tot 2008 was er 0% duurzame energie. Decentrale zonnepanelen zijn nu verboden; dat is een bedrijfsvoorwaarde van de elektriciteitsbedrijven. Door het wetsvoorstel wordt dit verbod beëindigd. Er zullen straks dus meer mogelijkheden zijn, maar als je je daar nu al op vastlegt, zou het weleens anders kunnen uitpakken. Je zou ook kunnen kiezen voor zo veel mogelijk duurzaamheid in plaats van die 100%. 

Op Sint-Eustatius wordt sinds enkele maanden een zonnepark gebouwd, waardoor het aandeel duurzame energie in maart 2016 van 0% naar 20% gaat. Volgend jaar volgt een tweede project van wederom 20%. Op Saba zijn er vergevorderde plannen voor een zonnepark; dat moet ook voor 20% duurzame energie zorgen. Ook daar is een vervolgplan voor 20%. Op Saba wordt ook het gebruik van vulkanische geothermie overwogen; de VVD-fractie vroeg daarnaar. Dat zou meteen genoeg elektriciteit voor Saba, Sint-Eustatius en het tien maal grotere Sint-Maarten opleveren. Het is echter nog onzeker of dat slaagt. Het is ook heel complex, zodanig complex dat de verwachting is dat dit niet binnen tien jaar te realiseren is. Het is echter wel veelbelovend. Op Bonaire is in 2008 een windpark gebouwd, dat in 35% van de elektriciteit voorziet. Mede vanwege het toestaan van zonnepanelen op de daken van de afnemers wordt nu ook een centraal zonnepark gepland. Ook daar draait, sinds januari 2015, een pilot. Verduurzaming wordt steeds duurder — dat is de andere kant van het verhaal — vanwege de netstabiliteit, vanwege de behoefte aan opslag. Windmolens op de Bovenwindse Eilanden zijn lastig vanwege de jaarlijkse orkanen. 

Er is ook gevraagd naar oliegestookte generatoren. Deze maken de voorziening, op zijn minst als back-up, stabiel en eenvoudig, en daarmee betaalbaar. Daarom is ervoor gekozen om geen dubbele doelstelling neer te leggen. Het eerste doel van dit wetsvoorstel is om de elektriciteit betaalbaar te maken. Het tweede doel is duurzaamheid, maar een vast doel van 100% duurzame energie kan weleens conflicteren met de betaalbaarheid. Als je het helemaal duurzaam maakt, kun je van bepaalde andere zaken, zoals die oliegestookte generatoren, geen gebruik meer maken, terwijl die de voorziening juist kunnen stabiliseren. Volgens mij kun je echter wel streven naar zo veel mogelijk duurzaamheid terwijl je het betaalbaarheidsprincipe overeind houdt. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Is de minister ook bereid om dat verder planmatig uit te werken? Onze indruk is dat het nu gewoon nog niet planmatig genoeg gaat. Het zou voor de inwoners ook een geruststelling zijn als zij weten dat daar de komende jaren op een goede manier in geïnvesteerd wordt. Het CDA zou willen streven naar 100% duurzaamheid, maar ook wij zien natuurlijk dat een gedeelte energie uit oliegestookte generatoren misschien toch nog nodig is voor de stabiliteit van de netwerken. Maar omdat de aanlevering van de olie voor de oliegestookte generatoren zo duur is voor de eilanden, omdat het met kleine schepen moet gebeuren, moeten we eigenlijk de kosten naar beneden brengen. Als we dat wel zouden kunnen regelen met die duurzame energie, dan helpen we de mensen daarmee echt vooruit. Dat is wat het CDA zo graag zou willen zien. Vind ik dan de minister op mijn pad? 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik denk dat we gewoon met elkaar kunnen streven naar zo veel mogelijk verduurzaming. Ik denk dat we dat ook planmatig doen. Zoals ik net al verteld heb, gebeurt er dus al heel veel. Vanwege de stabiliteit van het net zou het inderdaad onwenselijk zijn om ons vast te leggen op de 100%, maar we moeten wel kiezen voor bijvoorbeeld een motie die daarop toeziet. 

Volgens mij heb ik daarmee ook de vragen van de heer Van Laar op dat punt beantwoord. Hij zat ook op die lijn. 

De heer Van Laar (PvdA):

Zeker, dank voor die beantwoording. Het kabinet heeft wel een streven vastgesteld, en dat is 50%. Het kabinet zegt ook: daar gaan we niet overheen. Maar als ik de minister nu hoor, dan wordt die 50% al zo ongeveer gehaald met de huidige plannen. Waarom kiest het kabinet dan niet zelf al voor een hogere ambitie? 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Als ik het nu bij elkaar optel, dan zit ik ongeveer op 40%: in 2010 naar 20% en dan bij een volgend plan ook weer 20%. Dan zit je dus rond de 40%. Ik denk daarom dat 50% een ambitieuzer percentage is, waarmee de lat in ieder geval alweer een stukje hoger wordt gelegd. De vraag is altijd of je vanuit percentages moet redeneren of dat je met elkaar moet bekijken hoe ervoor kan worden gezorgd dat het duurzamer wordt en welke mooie projecten daarvoor bedacht kunnen worden. 

De heer Van Laar heeft een aantal vragen gesteld over de elektriciteit. Hij maakt zich zorgen over de betaalbaarheid van de elektriciteit. Hij maakt zich ook zorgen over de betaalbaarheid van drinkwater voor bepaalde bevolkingsgroepen. Ik snap heel goed dat er zorgen zijn over de bedragen en dat hij zich daarmee bezighoudt. Tegelijkertijd ben ik ook wel met mevrouw Visser van mening dat zo'n wetsvoorstel als dit wetsvoorstel niet echt bedoeld is om inkomenspolitiek te bedrijven. Inkomenspolitiek die wordt bedreven via energieprijzen of drinkwatertarieven, kan vaak averechts werken. Als je tarieven bijvoorbeeld kunstmatig verlaagt voor consumenten die weinig kilowattuur per jaar verbruiken, dan profiteren daar ook de miljonairs van die maar enkele maanden per jaar op het eiland verblijven. Een elektriciteitsbedrijf kan gewoon niet achter de voordeur kijken; dat kan niet zien voor wie uiteindelijk die verlaging gerealiseerd wordt. 

Het zou ook een optie kunnen zijn om de prijzen voor iedereen kunstmatig laag te houden. Dat gebeurt bijvoorbeeld in Indonesië met benzine. Dat zou echter heel veel veel geld kosten, dat zou leiden tot energieverspilling en daar zouden de midden- en hoge inkomens het meeste van profiteren. Ik denk dus dat het repareren van de koopkracht via lagere prijzen geen goed idee is, maar dat je veel meer moet bekijken hoe je langs andere vormen van inkomenspolitiek die groepen die het echt specifiek nodig hebben, kunt ondersteunen. Er werd in dat kader al even gesproken over belastingen of andere producten. 

Betekent dit dat we de prijzen van water en elektriciteit hoog willen houden? Nee, want we willen natuurlijk ook zo veel mogelijk die prijzen omlaag hebben. Ik vind het ook belangrijk om met elkaar te bespreken hoe we die elektriciteits- en waterkosten zo laag mogelijk kunnen krijgen. 

Ik zei al dat op de kleine eilanden elektriciteit traditioneel wordt opgewekt met generatoren die op olieproducten draaien. Dat is de duurste manier om elektriciteit op te wekken. Het streven is dan ook om zo veel mogelijk energie duurzaam te gaan opwekken. Dat vereist investeringen, maar het zorgt er ook voor dat je niet steeds terugkerende brandstofkosten hebt, zoals ook mevrouw Mulder net zei. De condities voor zonne- en windenergie op de eilanden zijn gewoon gunstig. 

Ook de drinkwatervoorziening waarbij door middel van energie-intensieve reverse osmosis drinkwater uit zeewater wordt gemaakt, is om die reden kostbaar. Op Bonaire staat een windmolenpark. Dat park willen we ook flink gaan uitbreiden. Saba en Statia draaien nu nog volledig op diesel. Plannen voor die grootschalige parken die ik net noemde, kunnen daar ook gewoon een heleboel in gaan betekenen. Gezien de situatie zoals die nu is en met de middelen die er nu zijn, is er nog sprake van een relatief hoog bedrag, maar met alle voornemens die er zijn om het duurzamer te maken, gaat de prijs de komende jaren omlaag. 

De Nederlandse overheid draagt er natuurlijk ook flink aan bij om de elektriciteit en het drinkwater betaalbaar te houden. Daarmee kom ik op de subsidies. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Zou de minister ons per brief kunnen informeren over de vraag hoe die afbouw van de subsidies er precies uitziet? Zij geeft aan dat door duurzame energie de prijs naar beneden zal gaan en dat dit gunstig is; voor de mensen daar en voor ons ook. Zou zij dat voor ons op papier kunnen zetten, zodat wij dat voor de stemmingen weten? 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik kwam net toe aan de subsidies. In het wetsvoorstel wordt inderdaad subsidie geregeld, om ervoor te zorgen dat de prijs verder omlaag gaat. Die subsidiebedragen zijn tot stand gekomen aan de hand van een rekenmodel dat is gebaseerd op de investeringsprogramma's van de verschillende leverende partijen. Op basis daarvan is bezien waar er een te groot tekort ontstaat. Wat zullen wij dan moeten opvullen? In de afgelopen jaren zijn de kosten enorm omlaag gegaan. In 2012 zijn wij begonnen met een netwerksubsidie op Bonaire, met zes dollarcent per kilowattuur. Dankzij verbeterslagen in het bedrijf is de subsidie al teruggebracht naar twee dollarcent per kilowattuur. Op dit moment zijn op alle eilanden de netverliezen hoger dan in Europees Nederland. Daar is dus ook nog een verbeterslag mogelijk, waardoor de netwerkkosten verder omlaag kunnen gaan. Dan gaat uiteindelijk de subsidie voor het nettarief omlaag. 

Het is lastig om in de toekomst te kijken en daarom hebben wij gezegd dat wij over twee jaar gaan evalueren. Wij verwachten dat de subsidie nog weer een flink stuk omlaag kan, maar tot het einde van de wetsperiode — er staat tien jaar genoemd — zullen wij nog altijd wel iets van subsidie nodig hebben. Er is dus niet een precies kostenmodel, op basis waarvan je kunt zeggen "zo veel cent per maand gaat het omlaag", maar dit is het rekenmodel dat erachter zit. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

De minister zou ons helpen als zij dat gewoon nog even kort op papier zou zetten. Zo te horen is een en ander gebaseerd op uitslagen uit het verleden. Er is dus niet met niets gerekend. Dat geeft de Kamer niet iets meer inzicht. Daarom vraag ik de minister of zij bereid is om dat voor ons nog even op papier te zetten. Het gaat erom dat wij weten dat zij inderdaad streeft naar een maximaal mogelijke inzet van duurzaamheid en dat die combinatie wordt gevolgd. Dan denk ik dat de CDA-fractie al heel tevreden is over dit debat. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Die afbouw bepalen wij jaarlijks, zoals ik al zei, in overleg met de distributeurs, op basis van de investeringsprogramma's en de daadwerkelijke situatie. Een en ander is aan een maximum gebonden. Maatwerk blijft nodig. U vroeg om een brief over de afbouw voor de toekomst. Die kan ik niet sturen. Ik heb zojuist volgens mij wel duidelijk gezegd hoe wij het doen. Ik weet niet of u dat echt nog eens op papier wilt hebben, maar zo gaat het eigenlijk. 

Mevrouw Klever (PVV):

Ik hoorde de minister zeggen dat het de bedoeling is dat de subsidies in tien jaar worden afgebouwd, maar welke garantie zit er nu in de wet dat die subsidies ook daadwerkelijk worden afgebouwd? 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik heb zojuist al aangegeven hoe ze de afgelopen drie jaar al fors omlaag zijn gegaan. Achterstallig groot onderhoud wordt nu ingelopen, dus dat geeft nog meer mogelijkheden om het omlaag te brengen. Kennis wordt bijgespijkerd en verder noem ik een efficiëntere bedrijfsvoering. Op Bonaire is er al sprake van 40% efficiencywinst. Garanties kun je nooit geven, want je weet niet wat er in de toekomst gebeurt, maar op basis van het verleden kun je goed zien dat het sterk verbetert. Mevrouw Mulder zei dat zojuist ook. Het is niet voor niets dat wij een evaluatie na twee jaar hebben ingebouwd. Dan kunnen wij ook zelf zien of die dalende lijn inderdaad is ingezet en wat wij nog moeten doen tot het einde van die periode van tien jaar. Daarna is het weer aan ons allen om te bepalen of wij dit willen doorzetten of niet. 

Mevrouw Klever (PVV):

Ja, maar dit is natuurlijk heel vrijblijvend. Als de minister ervan overtuigd is dat het pad van de afgelopen twee jaar ook in de toekomst doorloopt, kan zij dat toch in de wet opnemen? Dan kan zij de harde eis opnemen om die subsidies af te bouwen en binnen hoeveel jaar dat moet gebeuren, want dit is allemaal wel heel vaag. Als we over een paar jaar evalueren en erachter komen dat de subsidies helemaal niet afgebouwd zijn, hebben we helemaal niets en staan we met lege handen. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Op dit moment geven we ook subsidie, onder de huidige wetgeving. Wat wij voorstellen bij deze wet is om het allemaal beter te regelen, het efficiënter te maken en de toezichtsverhoudingen beter te maken. De wet bevat op zichzelf geen subsidie, maar geeft de mogelijkheid om te subsidiëren. Wij hebben ook aangegeven wat we dan aan subsidie willen uitkeren en hoe we de afbouw over de komende jaren voor ogen zien. Ook in de bestaande situatie is er subsidie. Onder de huidige wet willen we dat doorzetten in een afnemend patroon. Dat is onze inzet. Tot het einde van de tienjaarperiode zal er altijd subsidie nodig blijven, zij het in afnemende mate. Volgens mij wordt het alleen maar beter ten opzichte van de huidige situatie. 

De heer Van Laar (PvdA):

Ik wou nog een stapje terug, naar de tarieven. De minister zegt dat we niet aan inkomenspolitiek mogen doen. Dat is een standpunt dat ik van de VVD wel ken. Het is jammer dat het kabinet dat ook huldigt. De vraag is natuurlijk wel of dat de juiste benadering is. Voor ons is het belangrijkste uitgangspunt dat de benadering dat die eilanden zelfvoorzienend zouden moeten zijn, niet klopt. Ze zijn onderdeel van Nederland en in Nederland maken we ook geen onderscheid naar hoe moeilijk het is om energie ergens heen te krijgen. Je betaalt gewoon hetzelfde tarief. Ik wil de minister toch vragen om daar nog op te reflecteren. 

Mijn tweede vraag is waarom het wel inkomenspolitiek is om iets aan het variabele tarief te doen, maar geen inkomenspolitiek om iets aan het vaste tarief te doen. We kijken toch gewoon met het oog op de betaalbaarheid hoe we het in redelijkheid en billijkheid uitwerken? Ik zie het verschil niet tussen die twee, nog los van de vraag of ze wenselijk zijn. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Het vaste tarief is net zoals in Nederland het vaste net. Het wordt verdeeld over alle inwoners, of je nu in Ameland of in Amsterdam zit, terwijl het een stuk ingewikkelder is om het in Ameland te leveren dan in Amsterdam. Bij de variabele kosten gaat het gewoon om het verbruik. Het is logisch dat je mensen meer belast voor meer gebruik en minder belast voor minder gebruik. Dat zit ook hierin. Daarnaast wil de heer Van Laar voor specifieke groepen nog een extra variatie hebben, omdat de lasten voor bepaalde partijen te zwaar zijn. Daarop zeg ik: gebruik daar dan niet deze wet voor, maar gebruik er — zoals het bij inkomenspolitiek altijd gaat — de belastingwetgeving op de eilanden voor of vrijstellingsprogramma's of noem maar op. Je moet dat soort dingen niet met elkaar vermengen. 

De heer Van Laar had volgens mij nog een vraag. 

De heer Van Laar (PvdA):

Waarom we in Caribisch Nederland überhaupt een ander tarief zouden hanteren dan in Europees Nederland. Het is immers gewoon één land. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Omdat er echt wel verschil is in de kosten die erbij horen. Dat heb ik net ook geprobeerd duidelijk te maken. In Europees Nederland zijn de kosten voor bijvoorbeeld water — daar heb ik het dan even over — vele malen lager dan op zo'n eiland. Andere zaken zullen bij hen weer goedkoper en gunstiger zijn dan hier in Nederland. Het is dus niet zo dat we één tarief hebben omdat we één land zijn. We hebben geprobeerd om in het wetsvoorstel maatwerk te maken en om de eilanden tegelijkertijd te helpen, de tarieven zo veel mogelijk omlaag te brengen. Anders ga je een forse subsidie overbrengen naar de eilanden voor de elektriciteit. Als je dat doet, is de vraag of je daar niet weer prikkels mee wegneemt die juist duurzaam gebruik tot stand brengen, prikkels voor mensen om voorzichtig en terughoudend om te gaan met energie en met water, want dat willen we ook heel graag. 

Voorzitter: Van der Burg

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Daarmee heb ik ook al gereageerd op het amendement dat is ingediend. Ik heb natuurlijk ook even met mijn collega-minister overlegd, die er echt flink bezwaar tegen heeft als dat langs deze weg gerealiseerd zou worden. Ik kan de Kamer meegeven dat het een idee kan zijn om te bezien of we de komende jaren kunnen monitoren om welk percentage van het inkomen het werkelijk gaat, of de prijzen inderdaad omlaag gaan en of onze voorspelling uitkomt dat het uiteindelijk beter betaalbaar zal worden. Dat als alternatief voor zo'n amendement. 

De heer Van Laar (PvdA):

Het amendement maakt het alleen maar mogelijk om iets te doen aan het variabele tarief, voor een specifiek deel van het verbruik. Daarmee heb je dus niet de nadelen die de minister schetst van het goedkoper maken van het gehele verbruik. Het amendement zegt nog niets over de wijze waarop wij dat zouden moeten, al staat het natuurlijk wel in de toelichting. Als wij het amendement aannemen, maken wij het echter alleen maar mogelijk. Als wij het gaan monitoren, zoals de minister zegt, moeten wij toch in elk geval in de wet wel de mogelijkheid creëren? Als de uitkomst van die monitor is dat er sprake is van onwenselijke zaken, moeten wij daar toch daadwerkelijk iets aan kunnen doen? Waarom het kabinet tegen het amendement is, begrijp ik dus niet zo snel. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Dat heb ik eigenlijk net al gezegd. Ik denk dat je andere knoppen moet gebruiken om inkomenspolitiek te voeren dan deze wetgeving. Wij denken ook dat het uiteindelijk mee zal vallen. Wij verwachten dat de prijzen omlaag gaan, omdat er nu zo veel wordt geïnvesteerd in allerlei duurzame vormen van energievoorziening. Daarnaast willen wij die subsidie eigenlijk niet op die manier gaan leveren, terwijl wij hier in Nederland proberen om energiegebruik juist wat duurder te maken om tegen te gaan dat het op een verkeerde manier wordt ingezet. Dat zijn een paar onderliggende redenen daarvoor. Ik stelde monitoring voor om ervoor te zorgen dat de Kamer een beeld kan krijgen. Het hoeft echter niet, wat mij betreft. Het was meer creatief meedenken. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

De CDA-fractie vindt die monitoring wel belangrijk, want het rapport van mevrouw Spies was heel duidelijk. Ik denk dat het voor de inwoners van de BES-eilanden best teleurstellend is dat het de afgelopen vijf jaar zo is gelopen. Wij bespreken vandaag deze wet. Als inderdaad blijkt dat het voor de inwoners van deze eilanden percentueel een heel zware last is, zou het CDA het waarderen als de minister daar in de evaluatie op terug wil komen. Als zij die toezegging kan doen, zou de CDA-fractie daar heel tevreden over zijn. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Volgens mij kan dat, omdat wij sowieso in onze relatie met de eilanden altijd in de gaten houden wat de effecten zijn van onze wetgeving. Ik roep altijd als eerste dat je terughoudend moet zijn met het opleggen van wetten aan de eilanden waaraan zij moeilijk kunnen voldoen. Tegelijkertijd hielp hun eigen wetgeving op dit vlak niet. Die zorgde er in elk geval niet voor dat er betere energie beschikbaar kwam en meer drinkwater tegen een redelijk tarief. Dat is de reden dat wij dit inzetten. Als je zoiets inzet, krijgt je natuurlijk ook de discussie dat je medeverantwoordelijk wordt voor de kosten die er uiteindelijk uit voortvloeien. Ik denk dat het goed is dat wij dat in de gaten houden. Als dan blijkt dat er een scheve verhouding ontstaat, vind ik nog dat je andere instrumenten moet gebruiken om dat te compenseren dan de wet zelf. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Daar kan ik mij helemaal in vinden. Ik vind ook niet dat het inkomenspolitiek zou moeten zijn. Het rapport ligt er echter. Pas over zes maanden komt de reactie van het kabinet met een appreciatie van dit hele rapport. Het is een heel duidelijk rapport en ik denk dat de manier waarop de afgelopen vijf jaar zijn verlopen voor de mensen daar heel teleurstellend is. Ik schrik van wat ik allemaal lees in dat rapport. Dan vind ik het onze verantwoordelijkheid om in elk geval goed in de gaten te houden dat dit niet een van de instrumenten wordt waardoor de kosten juist verder op zouden lopen. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

De vraag is om in de gaten te houden wat het betekent en dat kunnen wij zeker doen. 

De heer Van Laar heeft ook nog gevraagd hoe het zit met de ongelijkheid in tarieven. Hij wil weten hoe dat komt. Er is natuurlijk nu al een onderscheid in tarieven. Er is een tarief op Bonaire van 0% voor de eerste drie kubieke meter. Wanneer nodig, bijvoorbeeld in droge tijden, is er subsidie op transport van water naar Saba. Op die manier betalen mensen die minder afnemen minder aan drinkwater en elektriciteit. Daarvoor is de subsidie bedoeld. Jaarlijks krijgt Bonaire 1,4 miljoen, Sint-Eustatius €193.000 en Saba €93.000. 

De heer Van Laar vraagt naar het draagvlak voor de wet. Hij vindt het belangrijk dat de verschillende bewoners en belanghebbenden betrokken waren. Ik heb begrepen dat de commissie-Spies juist dit wetsvoorstel zag als een voorbeeld van een op positieve wijze verlopen consultatie. Dat is althans wat ik heb gehoord. Ook ik vind het belangrijk dat het op die manier goed gebeurt. 

De VVD vraagt zich af hoe wij de subsidie beperkt kunnen houden. Zo-even is al een beetje aan de orde geweest hoe de subsidie tot stand is gekomen en hoe wij in het vervolg zullen toezien op de subsidie. Dit doen wij door eisen te stellen aan de subsidieverlening, de monitoring en de jaarrapportages, via toezicht van ACM op de tarieven en toezicht van ILT op de uitvoering. Vooral ook via het investeren in duurzaamheid proberen wij de subsidies in de toekomst overbodig te maken. 

Over de afbouw van 6 naar 2 cent heb ik zojuist al iets gezegd. Over twee jaar volgt een evaluatie en dan hopen wij nog beter te zitten. 

De VVD heeft een aantal vragen gesteld over de rol van ACM en de regulering ex ante. Voor ACM geldt dat de rechtsbeschermingsmogelijkheid tegen een besluit wordt geregeld door de Algemene wet bestuursrecht in Europees Nederland en door de Wet administratieve rechtspraak BES op de BES-eilanden. In beide wetten is de hoofdregel dat bezwaar en beroep tegen besluiten van algemene strekking, zoals een methodebesluit, niet mogelijk zijn. Het systeem van de AMvB kent de mogelijkheid om daarop een uitzondering te maken. Dat is gebeurd voor methodebesluiten op grond van de Elektriciteitswet 1998. Die uitzonderingsmogelijkheid is in het systeem van de Wet administratieve rechtspraak BES niet opgenomen. Het ligt niet voor de hand om het rechtsbeschermingssysteem op de BES-eilanden specifiek voor dit wetsvoorstel te veranderen. Dat is ook niet nodig, omdat er rechtsbescherming tegen tariefbesluiten is. Daardoor kunnen ook issues over het methodebesluit naar voren worden gebracht. Het heeft er ook mee te maken dat het niet in andere BES-regelgeving zit om een dergelijke uitzonderingsmogelijkheid te kunnen opnemen. Daarin zit het verschil met de regelgeving in Nederland. 

Voorts is gevraagd waarom is gekozen voor een regeling ex ante. De bedrijven zijn effectief allemaal monopolist. Burgers en bedrijven moeten beschermd worden tegen mogelijke nadelen hiervan. Tegen die achtergrond is vaststelling ex ante van het maximumtarief geen te zware tariefregeling. Die geldt ook voor monopolisten in Europees Nederland, zoals de netbeheerders. Het alternatief is toezicht achteraf. Dit leidt tot procedures over de in het verleden gehanteerde tarieven, met het risico op verandering met terugwerkende kracht, wat zou kunnen leiden tot na- of terugbetalingen. In de voorbereiding van het voorstel bleek dat de afnemers in Caribisch Nederland elke maand een exacte factuur over de voorgaande maand willen krijgen. Zelfs een administratief lichtere systematiek met een vast maandbedrag en een jaarafrekening vinden huishoudelijke afnemers gegoochel met cijfers. Het is ook een beetje hoe men het zelf wil hebben. Daarom moeten de tarieven voor zowel afnemers als bedrijven vooraf vaststaan. 

De VVD vraagt zich af of door subsidies, vaste prijzen en maximumrendementen bedrijven de stimulans ontnomen wordt om zich te verbeteren. Een bedrijf wordt wel gestimuleerd om efficiënter te werken bij regulering ex ante. De inkomsten en tarieven staan dan vooraf vast voor enkele jaren. Deze zijn mede gebaseerd op subsidie-inkomsten en redelijkerwijs te verwachten rendementen. Als een bedrijf efficiënter werkt en daarmee de kosten verlaagt, mag het de resulterende extra winst behouden. Dat is dus een stimulans om kosten te besparen. Als na afloop van de periode de inkomsten en tarieven opnieuw worden vastgesteld op het efficiënte niveau, profiteren ook burgers en bedrijven van de kostenbesparingen. Dat is wereldwijd een veel gebruikte manier van reguleren. Ook in Europees Nederland is er sprake van regulering ex ante. 

Gevraagd is of ik bij de evaluatie van de wet over twee jaar kan bekijken of het type tariefregulering anders zou kunnen. Wij hebben over twee jaar een evaluatie van de subsidies voorzien en niet een evaluatie van de wet zelf. Bij deze evaluatie zullen ook eventuele problemen op andere financiële aspecten gesignaleerd kunnen worden. 

Het is dus best mogelijk dat dat dan naar boven komt. Als dan blijkt dat de regulering tot problemen leidt, gaan we het probleem uiteraard aanpakken. De voorbereiding en de consultatie van het wetsvoorstel, en ervaringen in Europees Nederland, geven mij het vertrouwen dat er een goed systeem in het voorstel staat. 

De VVD-fractie heeft ook een vraag gesteld over vulkanische geothermie op Saba. Ik had het daar net al heel kort over. In 2012 is er een eerste onderzoek gedaan naar vulkanische geothermie op Saba. Dit leverde op dat er een kans van 30% is dat zo'n project slaagt. Als het slaagt, is het een heel aantrekkelijke optie. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland is bezig met een voorstudie naar geothermie op Saba. Het probleem hierbij is de complexiteit en de belasting van de natuur op Saba bij boring. Er is te weinig ruimte op Saba. Een centrale op dat eiland zou veel te veel opwekken voor alleen Saba. Dan moet je dus ook de andere eilanden laten meedoen. Als je daarvoor kiest, moeten er dus afspraken worden gemaakt over de verdeling van de kosten tussen bedrijven en landen. Er moeten dan ook elektriciteitskabels over de rotsachtige zeebodem worden gelegd. Verder zijn geofysisch onderzoek en proefboringen nodig. Daardoor duurt het best wel lang voordat dit echt tot stand kan komen. Intussen leidt het elektriciteitsbedrijf structureel verlies. Dat maakt het er ook niet gemakkelijker op om dit allemaal gedaan te krijgen. Wij vinden dit echter wel belangrijk. EZ werkt aan een verder onderzoek naar geothermie. Gelijktijdig wordt met het elektriciteitsbedrijf een zonnepark ontwikkeld, dat zich in de tussentijd kan terugverdienen. Dat speelt dus ook. Het onderzoek naar geothermie zal dus niet stoppen, maar gaat gewoon door. We hopen dat hieruit uiteindelijk een goede businesscase kan komen, want dit is inderdaad een aantrekkelijke vorm. 

Mevrouw Klever van de PVV vroeg waar de bij het Water- en Energiebedrijf Bonaire verduisterde 10 miljoen dollar blijft. Ik heb begrepen dat in een onderzoek van SEO is gebleken dat er een niet-verklaard verschil is van 10 miljoen dollar. Het is echter nog niet duidelijk waar het om gaat. Het is nog niet verklaard of het geld is verdwenen of verduisterd. Het kabinet neemt dat onverklaarde verschil natuurlijk uitermate serieus. Daarom is er nu een vervolgonderzoek ingezet onder leiding van de landsadvocaat. Het eindrapport is nog niet opgeleverd. Zodra het beschikbaar is, zal de minister van EZ de Kamer hierover informeren. 

Mevrouw Klever (PVV):

Heeft de minister enig idee wanneer dat rapport van de landsadvocaat wordt verwacht? 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Nee, dat weet ik niet. Ik zie dat het eindrapport nog niet is opgeleverd. Dat is alle informatie die ik hierover van EZ heb gekregen. Misschien kan een van de ambtenaren mij daarbij een termijn noemen terwijl ik de rest van de vragen beantwoord. Dit soort dingen kun je echter beter gewoon zorgvuldig doen. We moeten de landsadvocaat dit dus even goed laten doen. Misschien heb ik aan het einde van mijn termijn een antwoord op deze vraag ontvangen. Anders is het antwoord dat we dat nog niet weten. 

De vragen van mevrouw Mulder van het CDA heb ik deels al beantwoord, omdat zij mij daartoe al vroegtijdig dwong via de interruptiemicrofoon. We hebben al gesproken over de doelen en de onderbouwing van de subsidiëring. Er is gevraagd of de SDE-regeling kan worden gebruikt door de eilanden. Dat is niet het geval, omdat de subsidie alleen voor het Europese deel geldt. 

Er is ook gevraagd wat we daar eigenlijk allemaal doen op het gebied van duurzaamheid. Wat we daar doen, heb ik voor een groot deel zojuist al genoemd. Het gaat dus om de zonneparken, de windparken en dergelijke zaken. De regering doet veel voor duurzame energie in Caribisch Nederland. Ik zie niet veel nieuwe informatie ten opzichte van wat ik net al genoemd heb, staan in de spreektekst die op dit moment voor mij ligt. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

ECN heeft onlangs in een van zijn rapporten geschreven dat zeewier mogelijk kansen biedt voor energiewinning. Bij ons in de Noordzee is het best wel druk; daar weet de minister alles van. Misschien is er in het Caribisch deel van het Koninkrijk wel wat meer ruimte voor het winnen van energie uit zeewier. Is dat zo? Ik kan me voorstellen dat dit een wat specialistische vraag is. Als het antwoord dus in de tweede termijn of op een later moment komt, heb ik daar alle begrip voor. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik wist dat je gezond kon worden door zeewier te eten, maar niet dat je er ook energie uit kunt halen. Maar als je er als mens energie uit kunt halen, kun je er waarschijnlijk ook op een andere manier energie uit halen. Dat is mij echter nog niet zo bekend. In de tweede termijn zal ik terugkomen op de kansen hiervan en aangeven of daar überhaupt naar wordt gekeken in dat gebied. 

Inmiddels heb ik een antwoord op de vraag van mevrouw Klever. De verwachting is dat het rapport van de landsadvocaat op 1 december uitkomt. De minister van EZ zal dat vervolgens nog even moeten bestuderen; daarna zal hij het naar de Kamer sturen. 

Wat betreft de toegang tot de regelingen voor duurzame energie en energiebesparing in Nederland: dat geldt dus niet voor SDE+-regelingen. Maar verder doen we heel veel aan duurzame projecten daar. 

De vraag op welke wijze de subsidie kan worden afgebouwd, hebben we ook al aan de orde gehad. De meeste vragen van mevrouw Mulder heb ik volgens mij eerder al beantwoord. Over een halfjaar komen we met een definitief antwoord op het totaalplaatje van de commissie-Spies. 

Van de leden van de Kamer heb ik een aantal vragen gehoord. Aan de ene kant waren dat vragen over de subsidie: weet u zeker dat die aan het einde ook zal worden afgebouwd; zorgt u ervoor dat het toezicht stevig en goed zal zijn? Dat was een van de PVV-vragen, waarvan we aan het begin van het debat hebben aangegeven hoe een en ander eruit gaat zien. Aan de andere kant is gevraagd wat dat nu betekent voor de individuele burgers. De heer Van Laar en ook mevrouw Mulder vroegen zich af of daar de druk niet te groot zou worden. Ik heb gepoogd om uit te leggen dat dit voorstel voor iedereen goed uitwerkt en dat het belangrijk is voor de Kamer om dat aan te nemen. Ik hoop en ga ervan uit dat er na mijn betoog niet te veel aan zal worden veranderd. De minister van EZ zou daar ook heel blij mee zijn. 

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de minister. Ik heb echter nog twee verzoeken. Zo hebben we uw waardering over het amendement-Van Laar gemist. We hebben wel een uitgebreide discussie gehad, maar we weten niet zeker wat uw oordeel is. Het tweede verzoek betreft het amendement van mevrouw Klever; graag horen wij uw waardering over dat amendement. Als dat kan, kan de Kamer dat meenemen in de tweede termijn. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Dat kan, maar dan moet ik wel even zoeken. Ik ging ervan uit dat mijn waardering in het debat wel een beetje duidelijk was geworden, te weten dat je niet via deze wet inkomenspolitiek moet bedrijven. Over het amendement op stuk nr. 8 van de heer Van Laar wil ik opmerken dat de markt in Caribisch Nederland geheel anders is. Het wetsvoorstel respecteert deze verschillen ook. Het introduceert een sterk van Europees Nederland afwijkende marktinrichting en tariefregulering. Het amendement schaadt volgens het kabinet dit maatwerk voor de unieke situatie in Caribisch Nederland. De prikkel voor bedrijven om efficiënt te werken verdwijnt en bestaande inefficiëntie kan worden voortgezet omdat het Rijk wel bijbetaalt. Dat is niet de ontwikkeling die ik voorsta voor Caribisch Nederland. Daarom ontraad ik het amendement. Het andere amendement moet ik even zoeken. 

De voorzitter:

Dat is het amendement op stuk nr. 9. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Dat amendement heeft tot doel om de subsidie op transporttarieven te schrappen. Dit amendement ontraad ik ook, omdat de doelen van veilige en betrouwbare nutsvoorzieningen ook voor Caribisch Nederland van groot belang zijn. Het kabinet werkt nadrukkelijk samen met de eilanden om de daarvoor benodigde verbeteringen te realiseren. Dat brengt verantwoordelijkheden en kosten met zich mee voor het Rijk en de eilanden. Het verstrekken van subsidie door het Rijk wordt zorgvuldig afgewogen en er worden duidelijke afspraken gemaakt over de inzet van de middelen. Het kabinet is overtuigd van de noodzaak van de mogelijkheid van subsidie. In samenwerking met de eilanden wordt de verbetering van de nutsvoorziening in Caribisch Nederland gerealiseerd. In Nederland worden de transportkosten gesocialiseerd, waardoor in een dichtbevolkt gebied als Den Haag eenzelfde tarief geldt als in een dunbevolkt gebied als een Waddeneiland. Die socialisering wordt in het wetsvoorstel uitgebreid tot Caribisch Nederland. Het is niet efficiënt om het socialiseren te regelen via de Europese netbeheerders, vandaar de subsidie van de rijksoverheid. Die subsidie wordt meegerekend als inkomsten in de tariefregulering door de ACM. De prikkel in de tariefregulering om efficiënt te blijven werken blijft gewoon bestaan, net als in Europees Nederland. Subsidie is geen ontwikkelingshulp, net zomin als de gesocialiseerde tarieven op een Waddeneiland dat zijn. 

De voorzitter:

Dank u wel. Hiermee zijn wij echt aan het einde van de eerste termijn van de minister gekomen. Wij gaan verder met de tweede termijn, te beginnen bij de heer Van Laar. 

De heer Van Laar (PvdA):

Voorzitter. Wij bedanken de minister voor de antwoorden in eerste termijn. Het is duidelijk dat de wet een verbetering is ten opzichte van de huidige situatie qua beheer van bedrijven et cetera. Ten aanzien van de tarieven blijven wij echter van mening verschillen. De minister zegt dat het eerste doel van de wet betaalbaarheid is. Dan moeten wij bekijken hoe de tarieven uitwerken op de inkomens van mensen. Wat is betaalbaarheid anders? Mensen besteden nu vaak 30% van hun inkomen aan energie en water. Na de huur is dat de grootste uitgavenpost en soms is die uitgavenpost nog groter dan de huur. Een gemiddeld gezin in Caribisch Nederland leeft onder de armoedegrens, rond het minimumloon of daaronder. Op de eilanden is het minimumloon niet voldoen om te voorzien in de primaire levensbehoeften. Daar zitten wij mee. De eilanden zijn onderdeel van Nederland en daar moeten wij wat mee. Dat is inkomenspolitiek, wordt er gezegd, dus "daarom zijn wij ertegen". Het ontgaat de Partij van de Arbeid waarom dit inkomenspolitiek zou zijn, als het omlaag brengen van de vaste kosten dat niet is en als het hebben van een variabel tarief in de drinkwatervoorziening dat ook niet is. Waarom zou een variabel tarief in de elektriciteitsvoorziening dan wel inkomenspolitiek zijn? Het is een mooi label dat je erop kunt plakken. Daarmee kun je het wegzetten en zeggen: daar gaan wij niet aan beginnen. 

Wat ons betreft is een variabel tarief noodzakelijk. Daarom hebben wij ook een amendement ingediend waarmee wij kunnen regelen dat er een bijzonder tarief komt voor een te bepalen gedeelte van de afname van elektriciteit of drinkwater. In het amendement zeggen wij niets over de hoogte van het bijzondere tarief of over de dekking. Daarover kunnen wij nog in gesprek gaan met elkaar. Bij het vaststellen van deze wet zouden wij op z'n minst dit amendement moeten meenemen, zodat dat gesprek mogelijk blijft. Anders moeten wij dat later weer doen via een initiatiefwet en dat lijkt mij een beetje omslachtig. Ik vraag om bezinning van het kabinet. Dit amendement is zeer technisch. Er is uitgezocht of het kan en hoe het kan, maar dit kan gewoon. Later kunnen wij alsnog praten over de invulling ervan, maar ik hoop dat het kabinet zijn mening herziet. 

Ik heb nog twee moties over zaken die wij hebben besproken. De eerste gaat over het amendement. Daarmee sorteren wij voor op de invulling ervan. Wij houden de motie graag aan als dat nodig mocht blijken. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat op de BES-eilanden de tarieven voor elektriciteit jaarlijks worden vastgesteld en middels een bijzonder tarief matiging op de kosten voor eindgebruikers kan worden bereikt; 

verzoekt de regering, het bijzonder tarief zo vast te stellen dat het gemiddeld gezinsverbruik aan elektriciteit tegen maximaal het gemiddelde in Europees Nederland geldende tarief af te nemen is, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Laar. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 10 (34089). 

De heer Van Laar (PvdA):

Dan heb ik nog een motie over water. Die is wat langer. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat drinkwater een basisbehoefte is voor alle Nederlanders en de drinkwatertarieven op Caribisch Nederland beduidend hoger liggen dan in Europees Nederland; 

constaterende dat het nul-dollartarief voor de eerste 3 kubieke meter drinkwater die men afneemt gaat gelden en nog onzeker is of 3 kubieke meter het gemiddelde dagelijkse drinkwatergebruik is en blijft; 

verzoekt de regering, de eilandbesturen te vragen of het gemiddelde drinkwaterverbruik onder de 3 kubieke meter blijft; 

verzoekt de regering tevens, onderzoek te doen naar het invoeren van een prepaidsysteem op Saba en Sint-Eustatius, zodat de bewoners daar hun dagelijkse drinkwaterbehoefte voor consumptie tegen Europees Nederlands tarief kunnen kopen; 

verzoekt de regering voorts, de Kamer te informeren over de monitoringsresultaten en de uitkomsten van het onderzoek, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Laar. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 11 (34089). 

Ik begrijp dat mevrouw Visser afziet van haar tweede termijn. Dan geef ik het woord aan mevrouw Klever namens de fractie van de PVV. 

Mevrouw Klever (PVV):

Voorzitter. Ik dank de minister voor de antwoorden op mijn vragen. De minister heeft in de eerste termijn bevestigd dat we nog zeker tien jaar blijven strooien met subsidies voor de elektriciteit- en drinkwatervoorziening op de BES-eilanden. Als we ook deze eilanden vol gaan zetten met windturbines, zoals het CDA wenst, dan zullen de bewoners binnenkort weer bij ons aankloppen voor aanvullende subsidies om de inkomensderving vanwege teruglopend toerisme op te vangen. Dat ziet de PVV absoluut niet zitten. Ik dien daarom de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat er via diverse subsidies reeds 43 miljoen euro is betaald door de Nederlandse belastingbetaler voor de elektriciteit- en drinkwatervoorziening op de BES-eilanden; 

overwegende dat Nederlandse huishoudens ieder jaar geconfronteerd worden met stijgende energiebelastingen terwijl de inwoners van de BES-eilanden geen energiebelasting betalen; 

verzoekt de regering om geen subsidies meer te verstrekken met betrekking tot de elektriciteit- en drinkwatervoorziening op de BES-eilanden, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Klever. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 12 (34089). 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. Misschien is het goed dat ik even inga op de woorden van mijn collega van de PVV-fractie. Alles wat aan duurzaamheid wordt gedaan op de BES-eilanden zal in goed overleg met de inwoners moeten gebeuren. We hebben gezien dat dat op sommige plekken in Nederland goed gaat, bijvoorbeeld in Delfzijl met onze eigen wethouder IJzebrand Rijzebol. Als je vroegtijdig het gesprek met elkaar aangaat, dan kan dat echt heel erg goed gaan. Als je dat verkeerd aanpakt, kom je misschien in de situatie terecht die mevrouw Klever net beschreef. Ik kon het niet laten om hier toch even kort op te reageren. 

De voorzitter:

Ik heb sterk de indruk dat mevrouw Klever het niet kan laten om hier weer op te reageren. Gaat u uw gang. 

Mevrouw Klever (PVV):

We moeten het energiedebat hier niet overdoen, maar het is wel een feit dat uit een onderzoek naar de plaatsing van windturbines voor de kust in Noord-Holland naar voren komt dat dit leidt tot banenverlies vanwege wegblijvend toerisme. Ik vrees dat we dat op de BES-eilanden ook gaan krijgen als we die vol zetten met windturbines. 

De voorzitter:

Wat is uw vraag? 

Mevrouw Klever (PVV):

Ziet mevrouw Mulder dat ook? 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Sterker nog, het CDA heeft om dat onderzoek gevraagd. Wij hebben er ook voor gepleit om windmolens aan de kust buiten de twaalfmijlszone te plaatsen. Dat zeg ik om nog even te specificeren hoe het CDA daar toen in stond. Het gaat er echter om dat je vroegtijdig overlegt met de inwoners. Het kan dan gaan om zeewier, geothermie, windmolens of zonnepanelen. Met betrekking tot die hele mix aan duurzame energie zul je een goed plan voor de eilanden moeten hebben. Het CDA streeft daarnaar. 

Mevrouw Klever (PVV):

Ik ben blij dat het CDA ook ziet dat die windturbines een gevaar voor het toerisme op de BES-eilanden zijn. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Als de inwoners van de BES-eilanden dat zelf niet zo zien, wie ben ik dan om tegen hen te zeggen dat zij dat zo zouden moeten zien? Ik laat dat graag aan hen over. Voor het CDA is dat subsidiariteit in optima forma. 

Ik dank de minister voor haar beantwoording in eerste termijn. Ik dank haar ook voor de toezegging dat zij tot aan de evaluatie gaat monitoren wat het aandeel van de kosten voor water en elektriciteit is, in de dagelijkse kosten voor de inwoners van de eilanden. De minister heeft ook gezegd dat zij wil bekijken wat zij eraan zou kunnen doen als dat te hoog zou zijn. Over twee jaar weten wij dat. Wij wachten dat af. Ik dien daarover de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de eilanden van Caribisch Nederland zeer geschikt zijn voor de productie van duurzame energie; 

overwegende dat de bewoners van de eilanden nu veelal afhankelijk zijn van dure stookolie; 

verzoekt de regering om te komen met een plan dat streeft naar een betaalbare en maximaal duurzame energievoorziening, zo mogelijk 100%, op de BES-eilanden en de Kamer hierover te informeren voor de zomer van 2016, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder en Van Laar. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 13 (34089). 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik heb deze motie toch ingediend, hoewel de minister al een heel eind onze kant op is gekomen. Ik dank haar ervoor dat zij echt maximaal wil inzetten op duurzaamheid. Laten we dat iets planmatiger bekijken, ook op basis van de cijfers van de afgelopen jaren die we vandaag van de minister hebben gehoord. Het zou mooi zijn als we daar een indicatie van zouden kunnen krijgen voor de zomer van 2016. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Voorzitter. Ik heb uiteindelijk vier moties en twee amendementen. Die twee amendementen heb ik daarnet al beantwoord, dus ik begin even met de moties. Moet je altijd beginnen met een amendement of met een motie? 

De voorzitter:

U hebt de amendementen volgens mij al gedaan, dus ik denk dat u gewoon verder kunt gaan met de moties. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Dan ga ik verder met de vier moties. De motie-Van Laar op stuk nr. 10 vraagt om het bijzonder tarief op basis van het amendement, want de motie hangt daarmee samen, zo vorm te geven dat het gemiddeld gezinsverbruik aan elektriciteit maximaal het gemiddelde in Europees Nederland geldende tarief kost en de kosten hiervan gelijkelijk te verdelen over een verhoging van de overige tarieven in Caribisch en in Europees Nederland. 

Ik ontraad deze motie. Het subsidiëren van energieverbruik staat haaks op de besparingsdoelstellingen, ook als de subsidie niet door de overheid, maar door andere verbruikers wordt bekostigd. De energierekening in Caribisch Nederland bedraagt 1.600 dollar per jaar en in Nederland inclusief gas, omdat we ook moeten verwarmen, ruim 2.000 dollar per jaar. Daarnaast is het administratief ondoelmatig om dit relatief kleine bedrag via de elektriciteitsrekening te innen. De kosten zouden globaal €0,00003 ofwel €0,0003 per kilowattuur bedragen en nog geen €0,10 voor een gemiddeld huishouden. Ook wordt de solidariteit hierdoor sterk op de proef gesteld, omdat er een nieuwe belasting op de elektriciteitsrekening bij komt, terwijl in Caribisch Nederland geen energiebelasting en geen btw betaald hoeven te worden, dus ik ontraad deze motie. 

Voorzitter: Bosma

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Dan is er nog een motie-Van Laar op stuk nr. 11, over drinkwater. Deze vraagt om de eilandbesturen te vragen of het gemiddelde drinkwaterverbruik onder de 3 kubieke meter blijft; onderzoek te doen naar het invoeren van een prepaid-systeem op Saba en Sint-Eustatius, zodat de bewoners daar hun dagelijkse drinkwaterbehoefte voor consumptie tegen Europees Nederlands tarief kunnen kopen; de Kamer te informeren over de monitoringsresultaten en de uitkomsten van het onderzoek. 

Ik kan mij vinden in deze motie, dus ik laat het oordeel aan de Kamer. Wij denken dat het inderdaad binnen die 3 kubieke meter blijft. We kunnen bekijken of we het nog makkelijker kunnen maken voor de inwoners. We kunnen onderzoeken of daar zo'n prepaid-systeem kan worden gerealiseerd. 

De motie-Klever op stuk nr. 12 verzoekt de regering om geen subsidies meer te verstrekken met betrekking tot de elektriciteits- en drinkwatervoorziening op de BES-eilanden. Over het amendement met dezelfde strekking, hé, er is alweer een andere voorzitter, … 

De voorzitter:

We doen er alles aan om u vanavond een beetje in verwarring te brengen. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Exactly. Mijn reactie op dat amendement was dat het ongewenst is. Als regering willen we komen tot een goede en stabiele energie- en drinkwatervoorziening op de BES-eilanden. In deze fase willen we hen ondersteunen, zodat de bedrijven niet omvallen, want anders zou er straks überhaupt niets meer aan gebeuren. Wij zien het dus als noodzakelijk om die subsidie te realiseren. Er zit wel een evaluatie op om dat uiteindelijk af te bouwen. Ik ontraad deze motie. 

Dan kom ik op de motie van mevrouw Mulder en de heer Van Laar, op stuk nr. 13, over de stookolie. Er wordt verzocht aan de regering om te komen met een plan dat streeft naar een betaalbare en maximaal duurzame energievoorziening, zo mogelijk 100%, op de BES-eilanden en de Kamer hierover voor de zomer van 2016 te informeren. 

Zoals ik al zei, zijn wij al met veel zaken bezig. Wij doen dat redelijk planmatig per eiland. Ik heb al heel veel voorbeelden genoemd. Daar gaan we gewoon mee door. We waren niet van plan om specifiek met een apart plan naar de Kamer te komen, dus het oordeel over deze motie laat ik aan de Kamer. 

Dan is er nog de vraag van mevrouw Mulder over zeewier. Dat is nog echt toekomstmuziek, het zit nog in de onderzoeksfase. We volgen dit en stimuleren onderzoek en innovatie. We willen voor de eilanden nu met concrete zaken aan de slag, met zon en wind, maar dat betekent niet dat dit geen toekomstrijke variant zou kunnen worden. Het staat nu nog wel heel ver van een praktische aanpak die nu al kan worden ingezet. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter ... 

De voorzitter:

Mevrouw Mulder heeft nog een vraagje over zeewier. Ik denk dat we de minister hier nog een halfuurtje over gaan doorzagen. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Dat was ik niet van plan hoor, voorzitter. Geothermie wordt ook als een mogelijkheid onderzocht en zit ook in een beginfase. De minister zou op dezelfde manier naar zeewier kunnen kijken, juist omdat je daar nogal wat zee hebt en het best een goede mogelijkheid zou kunnen zijn. Natuurlijk, het staat in de kinderschoenen en het is iets voor de toekomst, maar wellicht wil de minister hier toch nog even naar kijken. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik zei al dat het in de onderzoeksfase zit. Er wordt dus naar gekeken. We moeten nu eerst met een paar praktische dingen aan de slag gaan. Op de eilanden zijn zon en wind op dit moment het meest haalbaar. In Nederland zijn we nu ook bezig met wind, maar we kijken tegelijkertijd naar zoet- en zoutwaterenergie en naar getijdenenergie, hoewel we die nog niet kunnen inzetten. Met die onderzoeksfase wordt volgens mij aan uw wens beantwoord. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik zie dit toch als een soort toezegging om te bekijken hoe het in de toekomst daar zou kunnen worden toegepast. Dank u wel, minister. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik denk dat het belangrijk is om te beseffen dat die organisaties zelf met energievormen moeten komen, dus dat wij niet vanuit Nederland moeten gaan zeggen dat men daar voortaan maar aan het zeewier moet gaan of alles wat je nog meer zou kunnen bedenken. Volgens mij zit dit wereldwijd in de onderzoeksfase. Als het echt aantrekkelijk wordt, zal men er snel genoeg aan beginnen. 

Een laatste opmerking. Ik heb al gereageerd op de amendementen. De heer Van Laar zei dat hij hoopte dat de regering haar mening zou herzien. Dat kan ik helaas niet zeggen. Ik heb eerder gezegd dat ik zijn zorg over de bewoners snap. Ik heb wel het gevoel dat de tarieven in Nederland en op de eilanden snel naar elkaar toe bewegen, ook omdat er soms geen rekening mee wordt gehouden dat wij hier in Nederland ook btw en REB betalen, terwijl die weer niet in de tarieven op de eilanden zitten. Die prijzen bewegen dus redelijk snel naar elkaar toe. Wij werken hier verder aan door vooral te proberen om goedkopere energie en drinkwater te realiseren door duurzaamheid te stimuleren. Wat overblijft is dat dit voor sommigen misschien een net te grote hoeveelheid van hun inkomsten uitmaakt. Toch ben ik en blijf ik van mening dat dat via andere wetgeving zou moeten worden gecompenseerd dan deze. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Dank minister, voor uw aanwezigheid en voor uw energie hedenavond. 

Aanstaande dinsdag stemmen wij over het wetsvoorstel, de amendementen en de moties. 

Naar boven