8 Rapport Private activiteiten bekostigde onderwijsinstellingen

Aan de orde is het VSO over de reactie op het rapport "Private activiteiten van bekostigde onderwijsinstellingen" van de Inspectie van het Onderwijs (28753, nr. 39). 

De voorzitter:

Ik zie dat mevrouw Siderius nog niet aanwezig is, maar stel nu vast dat de heer Jasper van Dijk haar vervangt. 

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dit is een misverstand. De SP ziet af van haar spreektijd. 

De voorzitter:

De SP was wel de aanvrager van het VSO. 

Mevrouw Lucas (VVD):

De SP was inderdaad de aanvrager, maar de VVD wilde dit VSO ook graag. 

De voorzitter:

Dan krijgt u het woord. 

Mevrouw Lucas (VVD):

Voorzitter. Juist nu we door de robotisering en de vierde technologische revolutie meer focus moeten leggen op bij-, om- en nascholing, is een zo breed mogelijk aanbod van opleidingen en cursussen van belang. Private aanbieders mogen daarbij niet gehinderd worden door valse concurrentie van met overheidsgeld bekostigde onderwijsinstellingen. De notitie "Helderheid in de bekostiging van het hoger onderwijs" biedt daarvoor onvoldoende helderheid. Daarom dien ik de volgende twee moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat bekostigde onderwijsinstellingen uitgezonderd zijn van de werking van de Wet markt en overheid; 

overwegende dat uit de evaluatie van de Wet markt en overheid blijkt dat er extra dient te worden ingezet op het voorkomen van marktverstoring door bekostigde onderwijsinstellingen; 

constaterende dat door het opheffen van de uitzondering voor de private activiteiten van bekostigde onderwijsinstellingen, deze onder de werking van de Wet markt en overheid zullen vallen en marktverstoring kan worden voorkomen; 

verzoekt de regering, te onderzoeken of in de Wet markt en overheid het begrip "bekostigde onderwijsinstellingen" vervangen kan worden door "bekostigde onderwijsactiviteiten" en de Kamer hierover voor Prinsjesdag te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Lucas. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 40 (28753). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat uit de evaluatie van de Wet markt en overheid blijkt dat er meer aandacht nodig is voor het voorkomen van oneerlijke concurrentie door bekostigde onderwijsinstellingen en de evaluatiecommissie adviseert om dit via sectorspecifieke regelgeving te doen; 

overwegende dat de Autoriteit Consument & Markt (ACM) gespecialiseerd is in het toezien op een gelijk speelveld en voorkomen van oneerlijke concurrentie; 

overwegende dat de Inspectie van het Onderwijs de handen vol heeft aan controle op onderwijskwaliteit, kwaliteitsborging en financiële degelijkheid van onderwijsinstellingen; 

verzoekt de regering, in de aangescherpte notitie Helderheid het toezicht op markteffecten van activiteiten door bekostigde onderwijsinstellingen expliciet te beleggen bij de ACM, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Lucas. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 41 (28753). 

De voorzitter:

We wachten even tot de moties zijn rondgedeeld. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

De voorzitter:

Het woord is aan de minister. 

Minister Bussemaker:

Voorzitter. In de motie op stuk nr. 40 van het lid Lucas wordt gevraagd om te onderzoeken of het begrip "bekostigde onderwijsinstellingen" vervangen kan worden door "bekostigde onderwijsactiviteiten". Deze motie ontraad ik. Collega Kamp heeft de Wet markt en overheid onlangs geëvalueerd. De reactie is op 3 juni naar de Kamer gezonden. Uit de beleidsreactie van de minister van Economische Zaken komt naar voren dat er sprake is van voldoende sectorspecifieke regelgeving die geldt voor alle onderwijsinstellingen. De motie is daarom naar mijn idee niet nodig en ook onwenselijk. 

Naar aanleiding van het inspectierapport "Private activiteiten van bekostigde onderwijsinstellingen" en mijn beleidsreactie van 13 augustus 2015 voer ik onderzoek uit naar een verduidelijking en/of aanscherping van de sectorspecifieke regels. Over de bevindingen treed ik in overleg met alle betrokken onderwijssectoren, ook met het niet-bekostigde onderwijs. We hoeven een en ander echter niet te veranderen met een onderzoek in relatie tot de Wet markt en overheid. Als die onderwijsuitzondering er niet zou zijn, zou slechts een zeer beperkt deel van de onderwijsinstellingen onder de Wet markt en overheid vallen. Na de goede evaluatie van collega Kamp denk ik dat het verstandig is om zijn lijn te volgen. Die lijn geldt niet alleen voor het onderwijs maar ook voor alle rijksoverheden, dus alle publieke instellingen, waaronder het onderwijs. 

Mevrouw Lucas (VVD):

Uit diezelfde evaluatie blijkt ook dat er extra ingezet dient te worden op het voorkomen van marktverstoring. Dat wordt expliciet in de evaluatie genoemd. Dit zou een heel simpele maar heel mooie mogelijkheid zijn om dat te doen. We kunnen dan namelijk zeggen dat de bekostigde activiteiten nog steeds worden uitgezonderd, maar de private activiteiten van diezelfde instellingen niet meer. Op die manier regel je volgens mij dat er nog steeds aandacht is voor de bekostigde taak, maar dat niet meer de hele instelling wordt uitgezonderd als diezelfde instelling ook private activiteiten ontplooit. 

Minister Bussemaker:

Daarom zeg ik dat ik onderzoek uitvoer naar verduidelijking en aanscherping van sectorspecifieke regels. Het is dan zeer de vraag of dit de meest wenselijke manier is, want die gooit wel het uitgangspunt overhoop dat de Wet markt en overheid behelst. Hetzelfde geldt namelijk voor gemeenten en provincies. Die zijn in principe uitgezonderd. Aan die helderheid hecht ik zeer. Daar wil ik dus ook niet aan tornen. Daarom blijf ik de motie ontraden. 

Mevrouw Lucas (VVD):

Ik denk toch dat het goed zou zijn dat als de minister de mogelijkheden aan het bekijken is, ze dan ook deze mogelijkheid meeneemt omdat het juist een heel elegante oplossing is. Dus ik handhaaf mijn motie. 

Minister Bussemaker:

De tweede motie van mevrouw Lucas vraagt de regering in de aangescherpte notitie Helderheid het toezicht op markteffecten van activiteiten door bekostigde onderwijsinstellingen, expliciet te beleggen bij de ACM. Ik ontraad deze motie want er is al sprake van onafhankelijk toezicht door de ACM en de Inspectie van het Onderwijs. Als een onderwijsinstelling met niet-bekostigde activiteiten de markt verstoort en dus de Mededingingswet overtreedt, dan geldt reeds dat de ACM kan ingrijpen. Ingrijpen kan dan op eigen initiatief of naar aanleiding van klachten. Ik weet dat de ACM dat ook bij het onderwijs doet. De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de publieke taken waar instellingen bekostiging voor ontvangen en deze taken vallen niet onder de Mededingingswet maar onder de sectorregels. Ook hiervoor geldt dat in de evaluatie van de Wet markt en overheid nog eens deze positie van het onderwijs is bevestigd. Aan de helderheid ten aanzien van waar de markt zijn werk moet doen en waar de inspectie haar werk moet doen, zou ik niet willen tornen, want ik vrees dat het anders eerder tot schimmigheid en grijze gebieden leidt, wat ik te allen tijde zou willen voorkomen. 

Mevrouw Lucas (VVD):

Dan bevreemdt mij toch het advies over deze motie, want dat is precies wat er in staat, namelijk om in die aangescherpte notitie nog veel helderder te beleggen dat het toezicht op de markteffecten door de ACM plaatsvindt. Dat is volgens mij precies wat de minister zegt. Dus dan snap ik niet waarom deze motie ontraden wordt. 

Minister Bussemaker:

Omdat u het toezicht op markeffecten van activiteiten door bekostigde onderwijsinstellingen expliciet wilt beleggen bij de ACM. De inspectie houdt toezicht op de publieke taken en dus ook op de vraag hoe instellingen vanuit die publieke taken onderscheid aanbrengen, bijvoorbeeld door hun private activiteiten elders onder te brengen. De ACM komt in actie als een onderwijsinstelling met niet-bekostigde activiteiten de markt verstoort. Dus die heeft daarin een heldere verantwoordelijkheid, maar dat is wel een andere verantwoordelijkheid dan die welke u formuleert in de motie. Dit zou betekenen dat taken waarover de inspectie voor een belangrijk deel gaat, gaan verschuiven naar de ACM. En dat vind ik onwenselijk, ook met het oog op de helderheid over wie waarvoor verantwoordelijk is. 

Mevrouw Lucas (VVD):

Er wordt in de evaluatie wel degelijk een probleem geconstateerd. De minister ontraadt alles maar komt zelf niet met een oplossing. Dus ik handhaaf ook deze motie. 

Minister Bussemaker:

Volgens mij hebben we een heel heldere oplossing in de verantwoordelijkheid en de taken van de inspectie en van de ACM. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

Naar boven