4 Vragenuur: Vragen Jasper van Dijk

Vragen van het lid Jasper van Dijk aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, viceminister-president over het bericht "Gedumpte Marokkaanse vrouwen in kraakpand". 

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Recentelijk is door zes vrouwen een huis gekraakt in Amsterdam. Ze zijn vogelvrij verklaard en aan hun lot overgelaten. Ze waren door hun man mee naar Marokko gelokt en daar gedumpt. Nadat ze op eigen kracht waren teruggekeerd, konden ze nergens meer terecht vanwege hun zogeheten afhankelijke verblijfsvergunning. 

Dit is het probleem van achterlating, huwelijksdwang en huwelijkse gevangenschap. Het gaat jaarlijks om honderden meisjes en vrouwen, die door hun partner of familie worden achtergelaten. Ze worden ook wel "verborgen vrouwen" genoemd. Neem Lamia, die door haar man werd uitgeschreven bij de burgerlijke stand en vervolgens werd gedumpt in Marokko. Terug in Nederland kreeg ze geen hulp en kon ze alleen terecht bij het Leger des Heils. Alleen al in Amsterdam zijn er 40 vrouwen als Lamia. Ze vallen tussen wal en schip. 

Is de minister het ten eerste met mij eens dat deze vrouwen uit menselijk oogpunt recht hebben op opvang? Ten tweede is de vraag hoe we dit soort nare situaties voorkomen. Deze vraag stel ik aan de minister, die verantwoordelijk is voor preventie. Begin januari kwam hij met het actieplan Zelfbeschikking. Daarom gaat het ook: om het ondersteunen van gemeenten en professionals. 

Ik heb daarover een aantal aanvullende vragen. Vindt de minister, die verantwoordelijk is voor de bestrijding van huwelijksdwang en achterlating, het acceptabel dat er soms geen adequate opvang is voor achtergelaten vrouwen? Is de minister bereid om in het kader van zijn eigen actieplan op korte termijn in gesprek te gaan met gemeenten en hulpverleners, om het beleid en de signalering van huwelijksdwang en achterlating aan te scherpen? Is hij bereid om de Kamer hierover te informeren? En is de minister tot slot bereid om er met zijn collega van Volksgezondheid voor te zorgen dat er een landelijk dekkende opvang komt voor vrouwen als Lamia? 

Minister Asscher:

Voorzitter. Dank voor deze vraag naar aanleiding van een pijnlijke uitzending van EenVandaag van 29 januari. Dit soort situaties van achterlating of dumping heeft bijna altijd te maken met eergeweld en huwelijksdwang, zoals de heer Van Dijk al aangaf. Huwelijksdwang en eergeweld passen niet in de Nederlandse samenleving. Ze staan daarmee in alle opzichten op gespannen voet. Ze druisen ook in tegen het rechtsgevoel en de mensenrechten. Daarom hebben we in Nederland naast een heel pakket aan strafrechtelijke maatregelen ook een preventief beleid, dat is neergelegd in het actieplan Zelfbeschikking. Dat is erop gericht om in de toekomst te voorkomen dat zo veel meisjes, vrouwen, mannen en jongens hiervan slachtoffer worden. 

Ik ben dus van mening dat mensen recht hebben op bescherming tegen huwelijksdwang en eergeweld. Zij dienen verstoken te blijven van dumping. Op dit moment weet ik nog te weinig van de specifieke casus in Amsterdam, maar ik begrijp de vragen heel goed. Over deze kwestie zijn ook schriftelijke vragen gesteld door de Partij van de Arbeid. Ik ga mij in contact stellen met de gemeente Amsterdam en zal vragen naar de precieze aard en achtergrond van deze gevallen, om erachter te komen of zij inderdaad tussen wal en schip terecht zijn gekomen. 

Er is namelijk wel degelijk opvang voor dit soort vrouwen. Er is bijna altijd ook sprake van strafrechtelijke feiten, hetzij van geweld via huwelijksdwang, hetzij van de dreiging daarmee. Omdat er dan een acute dreiging is, kan er opvang worden geboden. Als dat niet zo is, heeft de gemeente voor mensen die nog steeds rechtmatig in Nederland verblijven ook een taak. Als er toch sprake is van de tussencategorie, wil ik bekijken of het aan de orde is om er meer aan te doen. Ik zal de Kamer daarover berichten in antwoord op de vragen van mevrouw Yücel over deze kwestie. 

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dat is hartstikke goed. Dank voor die toezegging; we wachten het af. Dit is één casus, maar er zullen meer vrouwen zijn die in een vergelijkbare situatie zitten. Ik vroeg daarom ook: hoe gaat de minister met zijn plan van aanpak het beleid rond achtergelaten vrouwen aanscherpen? En is hij bereid om garant te staan of te pleiten voor een landelijk dekkende opvang? 

Minister Asscher:

Daarvoor zijn twee dingen van belang; mijn antwoord net was daar misschien te kort voor. In de eerste plaats is dat expertise, zoals de heer Van Dijk noemde. Het herkennen van achterlating en huwelijksdwang en het op tijd signaleren als er tekenen van zijn, zijn ongelofelijk belangrijk. Daaraan werken we met de gemeenten en met iedereen die in aanraking kan komen met mensen die ermee te maken hebben. 

In de tweede plaats is het, als vrouwen of anderen zijn achtergelaten, heel erg van belang dat zij melding doen bij een van de officiële instanties. Ik heb niet kunnen nagaan of dat in dit geval gebeurd is. Als dat gebeurt, is er heel vaak wel degelijk een mouw aan te passen. Dan kan de GGD of een andere instantie iets doen. Er is op zichzelf een dekkend systeem voor opvang van vrouwen via VWS. De vraag is hier veeleer of zij daar recht op hadden gehad en of er in deze situatie een mogelijkheid was geweest om toch iets te doen voor deze vrouwen, maar om die te beantwoorden moet ik meer weten van de casus. Maar nogmaals, ik vind de vraag terecht. Ik ga erachteraan in contact met de gemeente Amsterdam en zal erop terugkomen in antwoord op de schriftelijke vragen. 

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dank. Het is goed dat de minister op basis van dit geval actie onderneemt. Wellicht ten overvloede zeg ik dat het niet zo moet zijn dat we op basis van televisie-uitzendingen actie ondernemen, maar dat deze minister, die verantwoordelijk is voor preventie, altijd pal voor deze vrouwen moet staan. Wellicht wil hij dat nog eens benadrukken. 

Tot slot heb ik de vraag wat we eigenlijk doen met deze mannen die hun vrouw dumpen in het buitenland en wellicht wegkomen zonder enige straf. Vindt de minister het ook terecht als we achter die mannen aangaan? 

Minister Asscher:

Voorzitter. Via u zeg ik dank aan de heer Van Dijk dat hij het eerste deel van zijn vraag "ten overvloede" noemde. De Kamer weet heel goed dat dit een zeer ernstig probleem is waaraan ik hard werk. Niet voor niets is dat actieplan er gekomen. Naast strafrecht en alles wat er al is moeten we namelijk meer doen om mensen weerbaar te maken hiertegen en om soms de cultuur te veranderen waarin groepsdruk ertoe kan leiden dat mensen niet hun zelfbeschikkingsrecht kunnen uitoefenen. Want daar gaat het over: je eigen partner kiezen, je eigen leven inrichten. Dat is een onvervreemdbaar recht, maar dat staat onder druk bij huwelijksdwang, bij eergeweld en bij achterlating. Zeker wil ik het punt benadrukken waar de heer Van Dijk om vraagt. We doen dat iedere dag, maar als er in de media nieuwe gevallen naar voren komen, vind ik het onze taak om daar achteraan te gaan en om te bezien of het beleid nog beter kan. 

Op de tweede vraag is het antwoord ja. Heel vaak is er sprake van strafbare feiten, ook als die in het buitenland gepleegd zijn. In dit geval weet ik niet of daar sprake van is en of vervolging mogelijk is, maar in algemene zin is dit zeker zo. Ook het strafrechtelijke spoor moet volledig bewandeld worden, want mannen die dit soort dingen doen, dienen te worden vervolgd zodra er sprake is van een strafbaar feit. 

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik dank de minister voor zijn antwoorden. Wij zullen hem houden aan de toezeggingen die hij zojuist heeft gedaan. 

De heer Segers (ChristenUnie):

Ik heb de verhalen ook gehoord; ik meen afgelopen vrijdag. Het zijn aangrijpende verhalen. Het huwelijk is een vorm van rechtsbescherming, ook voor kwetsbare partijen. We zien dat dit gefaald heeft en dat dit in deze gevallen niet werkt. Hoe kan dat? Is het niet zaak om in overleg te treden met Marokko — ook daar worden vrouwen achtergelaten die niet terugkeren — om te bekijken hoe rechtsbescherming daar kan worden gegarandeerd? Het huwelijk moet immers een veilige plek zijn. Waar dat wordt opgebroken en waar dat wordt beëindigd, moet er rechtsbescherming zijn voor kwetsbare partijen zoals deze vrouwen. 

Minister Asscher:

Die is er ook. We hebben al vaker in deze Kamer gesproken over de opvang van meisjes en vrouwen en jongens en mannen die zich in het buitenland melden, bijvoorbeeld in Marokko, via de consulaten of de ambassades. Ik ben met de Kamer telkens op zoek naar het optimum daarin. Collega Koenders is daarvoor verantwoordelijk, maar zeker is het personeel op de consulaten en ambassades zich ervan bewust dat wij een taak hebben om op te komen voor dit soort slachtoffers. Opnieuw weet ik niet wat er in dit geval precies gebeurd is. Eerst wil ik de feiten netjes op een rijtje en die vervolgens aan de Kamer melden. 

Mevrouw Yücel (PvdA):

Zoals de minister al aangaf, heeft de Partij van de Arbeid vragen gesteld over deze kwestie, overigens niet naar aanleiding van de televisie-uitzending, maar omdat die tot ons kwam. Ik ben blij om te horen dat de minister daar nog uitgebreid op terugkomt nadat hij goed in beeld heeft gekregen hoe het precies zit. Mijn vraag voor nu is, ook in aanloop naar het debat over de aanpak inzake zelfbeschikking, waarmee het kabinet heel goed en ambitieus bezig is, of het instellen van de vrouwenrechtenambassadeurs/mensenrechtenambassadeurs ook in preventieve zin hierbij een goede rol kan vervullen. Is de minister bereid om dat punt mee te nemen in aanloop naar het debat over zelfbeschikking? 

Minister Asscher:

Het gaat om een heel spectrum. Je hebt geweld tegen, vaak kwetsbare, vrouwen. Het strafrecht moet daartegen optreden. Je hebt vormen van achterlating. Dan is gewoon hulp geboden via opvang, hetzij in het buitenland, hetzij in Nederland. Je hebt echter ook de taak om te proberen te voorkomen dat zo veel mensen daarvan slachtoffer worden. We hebben gezien dat het in Nederland meer is dan een incident. Het gaat over tientallen, zelfs honderden vrouwen en mannen. Om er effectief wat aan te doen, is het ook nodig dat het bewustzijn van de rechten die men heeft, het bewustzijn van het zelfbeschikkingsrecht, wordt vergroot en dat men ervan bewust is dat ongeacht of men behoort bij een groep of bij een gemeenschap, iedereen in Nederland die rechten, zoals het recht op eigen partnerkeuze en het recht op inrichting van het eigen leven, heeft en mag uitoefenen. Daarbij kan op lokaal niveau een rol worden gespeeld door vrouwenrechtenambassadeurs maar ook door onderwijs en de formele overheidsinstanties. Het lijkt mij goed om, als we dat actieplan bespreken, alle varianten mee te nemen. Het gaat ons er namelijk om dat iedereen die in dit land woont, opgroeit en leeft ten volle gebruikmaakt van het zelfbeschikkingsrecht. 

De voorzitter:

Dank u voor uw uitgebreide antwoord en voor uw komst naar de Kamer. 

Naar boven