24 Landbouw- en Visserijraad

Aan de orde is het VAO Landbouw- en Visserijraad (AO d.d. 21/01). 

De voorzitter:

Op de sprekerslijst staan vier sprekers, met de heer Geurts van het CDA als eerste spreker. Uw spreektijd is twee minuten, inclusief de indiening van uw moties, als u die hebt. 

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Lof en waardering voor de staatssecretaris dat ze op zo'n korte termijn in Fryslân op werkbezoek is geweest in het gebied dat is getroffen door de muizenramp. Het CDA heeft ook waardering voor de inspanningen die door de staatssecretaris worden gepleegd op de langere termijn. Als CDA willen we wel benadrukken dat het belangrijk is dat er nu ook een concrete aanpak van de acute problemen komt. Daarom dien ik twee moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de muizenplaag een muizenramp is geworden die meerdere provincies treft; 

overwegende dat het beschikbaar stellen van krediet voor getroffen ondernemers een mogelijkheid is om de kosten voor schadeherstel voor ondernemers draaglijk te maken; 

verzoekt de regering, een noodfaciliteit via het Borgstellingsfonds voor de getroffen gebieden beschikbaar te stellen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Geurts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 823 (21501-32). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de muizenplaag een muizenramp is geworden die meerdere provincies treft; 

verzoekt de regering, te inventariseren welke vormen van schadevergoeding mogelijk zijn; 

verzoekt de regering voorts, over mogelijkheden van schadevergoeding in overleg te treden met de Europese Commissie en andere overheden en hen te vragen wat ze daaraan bij zouden kunnen dragen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Geurts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 824 (21501-32). 

De heer Geurts (CDA):

Afrondend. Waar twee weken geleden de schade nog zo'n 25.000 hectare was, is die nu opgelopen naar meer dan 44.000 hectare. Afsluitend heb ik nog een vraag. Welke mogelijkheid ziet de staatssecretaris om de muizenramp via biologische bestrijding tegen te gaan? 

En als u mij toestaat, voorzitter: wij hebben vanmiddag een petitie in ontvangst genomen. De aanbieders van de petitie, de actiegroep muizenschade, heeft ook een aantal kortetermijnoplossingen voorgedragen. Ik zou die petitie met inhoud graag aan de staatssecretaris willen overhandigen en haar vragen of zij daarop van de week een reactie vanuit het kabinet kan geven. 

De voorzitter:

Dank u wel, we zullen hem doorgeleiden. 

Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit stuk ter inzage wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer. 

(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.) 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Ik dien drie moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de Europese Verordening Officiële Controles vorm gaat geven aan inspecties op diertransporten; 

constaterende dat verschillende lidstaten terecht hebben gepleit voor de aanwezigheid van een dierenarts bij inspecties op diertransporten en dat dit niet kan worden overgelaten aan mensen zonder expertise op het gebied van dierenwelzijn en diergezondheid; 

verzoekt de regering, zich aan te sluiten bij lidstaten die pleiten voor de aanwezigheid van een dierenarts bij diertransporten bij de verdere behandeling van de Europese Verordening Officiële Controles, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 825 (21501-32). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat buiten de Europese Unie lagere dierenwelzijnstandaarden worden gehanteerd dan in de EU, zoals recentelijk is aangetoond bij de productie van paardenvlees in Noord- en Zuid-Amerika; 

overwegende dat met het overeengekomen vrijhandelsakkoord tussen de Europese Commissie en Canada (CETA) de Europese markt wordt opengezet voor producten die niet voldoen aan Europese dierenwelzijnsstandaarden, wat ten koste gaat van dieren en het gelijke speelveld voor Europese ondernemers; 

spreekt uit dat het vrijhandelsverdrag met Canada onwenselijk is, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 826 (21501-32). 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dan hoorde de Partij voor de Dieren een VVD-Europarlementariër met een goed idee. Als die gelegenheid zich voordoet, zeg één keer in de tien jaar, moet je hem niet laten lopen. Dus zijn idee staat in de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat in de Europese Unie dierenwelzijnsnormen gelden voor alle ondernemers; 

overwegende dat dit gelijke speelveld niet ondermijnd mag worden door import van producten van buiten de EU, waarvoor deze normen niet gelden; 

spreekt uit dat voor het afsluiten van vrijhandelsakkoorden met derde landen het handhaven van de Europese normen voor dierenwelzijn voor alle producten uit landen buiten de EU een absolute voorwaarde is, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 827 (21501-32). 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Tot slot een rappel. De staatssecretaris had toegezegd, tijdig met haar appreciatie te komen van de nieuwe voorstellen voor klonen en nieuwe voedingsmiddelen. De Kamer vraagt haar daar al sinds september om. Wij hebben begrepen dat die discussie op korte termijn wordt voortgezet in Europa, maar wij hebben de appreciatie van de staatssecretaris nog niet gehad. Graag herinner ik haar daarom aan de toezegging om de Kamer goed te informeren, zodat wij niet weer achter de feiten aanlopen, zoals bij het gentechdossier. 

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Voorzitter. Wij zijn erg geschrokken van de snelheid waarmee de muizenplaag in Friesland in omvang toeneemt. Het gaat inmiddels over 40.000 hectare. Dat is enorm veel. Wij leven erg mee met de boeren en maken ons met de staatssecretaris en de andere collega's echt zorgen om de positie van de boeren in de getroffen gebieden. Wij roepen de staatssecretaris op om samen met de betrokken partijen te bekijken of er een oplossing kan komen. Wij zien duidelijk dat de provincie hier aan zet is, maar wij zouden het erg fijn vinden als de staatssecretaris zich volledig zou inzetten om in deze regio samen met de boeren, de LTO en de provincie tot een oplossing te komen. Het zou erg fijn zijn als wij daarover op korte termijn werden geïnformeerd. Volgens mij hoef ik dat niet in een motie te vervatten en deelt de staatssecretaris mijn urgentie. 

De heer De Liefde (VVD):

Voorzitter. Wij zijn blij dat de staatssecretaris zelf op korte termijn is gaan kijken naar de muizenschade in Friesland. Dit is een urgent probleem waarop snel actie ondernomen dient te worden. Wij krijgen graag de toezegging van de staatssecretaris dat calamiteitenregeling wordt uitgebreid, zodat er in de toekomst in geval van plagen en andere calamiteiten sneller gehandeld kan worden. 

Wij waren wat minder gelukkig met de beantwoording van de staatssecretaris op onze schriftelijke vragen over het scheurverbod. De staatssecretaris gaat wederom op de stoel van de ondernemer zitten. Geef de ondernemer in het geval van calamiteiten instrumenten om de schade te beperken en weeg daarbij de economische belangen van ondernemers zwaarder mee, in plaats van voornamelijk naar de milieuaspecten te kijken, zo is onze boodschap. 

Vandaag ontving de Tweede Kamer een petitie van de actiegroep muizenschade. Wij verzoeken de staatssecretaris om schriftelijk te reageren op de vier concrete voorstellen die de actiegroep in die petitie gedaan heeft. Met name de aanpassing van de KringloopWijzer is actueel. De VVD voelt hier sterk voor. Ik zou de staatssecretaris de toezegging willen ontlokken om binnen een week schriftelijk te reageren op die vier punten, in ieder geval op het voorstel om de KringloopWijzer aan te passen. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Ik zal vragen beantwoorden die zijn gesteld en ik zal uiteraard ook op de ingediende moties ingaan. 

Ik zal eerst reageren op het ingebrachte punt van de muizenplaag waar Friesland en inmiddels ook de aanpalende provincie op dit moment door worden geteisterd. Ik ben inderdaad vorige week, zeer kort nadat ik hierover met de Kamer had gesproken, naar Friesland gegaan. Ik heb daar met de boeren gesproken die zijn getroffen. Ik kan wel zeggen dat dit een kwestie is die je niet in je koude kleren gaat zitten. Ook om die reden heb ik eigenlijk onmiddellijk besloten om samen met de provincie, de betrokken boeren, LTO en het waterschap te bekijken wat ons te doen staat op een aantal punten. Dat staat ook in de brief die ik naar de Kamer heb gestuurd. Ik heb wel geprobeerd om reële verwachtingen te wekken. Het is voor mij niet mogelijk om daar met een zak met geld te komen. Zo heb ik het daar zelf gezegd. Het is niet mogelijk om alle schade te vergoeden die nu wordt geleden. Ik vond het heel plezierig om te merken dat de boeren daarvoor begrip hadden. 

Tegelijkertijd lopen zij natuurlijk wel tegen een aantal acute problemen aan. Soms zijn die van technische aard. Hoe gaan we nu bemesten? Wat doen we met onze teeltplannen? Soms zijn de problemen van financiële aard. Op dat vlak heb ik de suggestie gedaan om tot een gezamenlijke verzekering te komen. Ik heb verder de bereidheid uitgesproken om, als dat nodig is, hierbij ook nog het een en ander te doen naar analogie van de manier waarop we de brede weersverzekering hebben georganiseerd. 

Tien jaar geleden was er in hetzelfde gebied al sprake van eenzelfde soort plaag. Toen had de plaag overigens een kleinere omvang. Ondanks het feit dat er al eerder sprake was van zo'n plaag, is er nog geen bestrijdingsplan of beheerplan gemaakt. Dat is wel nodig. Daarom heb ik ook op dat vlak beloofd om met de verschillende partijen aan tafel te gaan zitten. Recentelijk heb ik bovendien iemand op mijn departement speciaal benoemd om hierop de regie te voeren. Op die manier wordt er ook echt het een en ander in beweging gezet. 

In het debat met de heer Geurts had ik hem al toegezegd, te zullen bekijken of het mogelijk is om de bestaande garantieregelingen eventueel in te zetten, om daarmee te voorkomen dat het acute gevaar ontstaat dat mensen failliet gaan. Die toezegging staat. Dat is echter iets anders dan nu al vaststellen dat dit sowieso beschikbaar komt. Ik zal mijn oordeel hierover geven als ik de motie bespreek die daarover is ingediend. 

De heer Geurts vroeg ook nog welke mogelijkheden ik zie om bijvoorbeeld met biologische middelen de plaag te bestrijden. Dat wil ik heel graag bezien in het kader van het op te stellen plan van aanpak. De provincie, LTO, het waterschap en ondergetekende hebben immers al afgesproken om zo'n plan op te stellen. Misschien is het overigens goed als de Kamer weet dat daarover bijvoorbeeld aanstaande vrijdag alweer met de verschillende partijen wordt overlegd. Ik zal ervoor zorgen dat ook dit onderwerp daarbij aan de orde komt. 

Ik ben ook bereid om op de vier punten uit de petitie te reageren. Ik zal dat binnen een week doen, zoals de Kamer vraagt. Het zal vermoedelijk begin volgende week worden. Het overleg van aanstaande vrijdag is voor een deel een technisch overleg. Als ik begin volgende week reageer, kan ik punten uit dat overleg van mijn mensen en van de betrokkenen eventueel meenemen in de brief. Tegen de heer De Liefde zeg ik wel alvast dat de KringloopWijzer natuurlijk niet iets van de overheid is. Dat is een privaat instrument. Dat weet LTO overigens ook. Eigenlijk zou je moeten vaststellen dat het begint met een gesprek van private partijen over de vraag wat hier nu wel of niet een belangrijke stap zou kunnen zijn. Ook dit zal ik echter vanzelfsprekend meenemen in de brief die ik de Kamer heb toegezegd. 

De heer De Liefde vroeg ook naar de calamiteitenregeling. Ik zal met de commissie op zeer korte termijn in gesprek gaan over de calamiteitenregeling. Het zal daarbij inderdaad mijn inzet zijn, ook plagen en andere onvoorziene omstandigheden op te nemen in de calamiteitenregeling. Ik hoop dat ik daarmee ook mevrouw Dikkers kan laten zien dat we van onze kant echt alles doen wat we kunnen doen, en alles wat mogelijk is zullen inzetten om bij te dragen aan het bestrijden van de plaag. Overigens heeft steeds de afweging gegolden dat we uiteraard hierbij het ondernemersbelang in het oog hebben, maar ook het belang van de ecologie. Ik denk dat de heer De Liefde en ik het daarover gewoon niet helemaal eens zijn. Overigens lopen die belangen heel vaak parallel. Als er in een gebied heel veel uitspoeling van bepaalde stoffen plaatsvindt, heeft dat op langere termijn natuurlijk weer nadelen voor de ontwikkelingsruimte die ondernemers in dat gebied hebben. Wij hebben dus ook een gezamenlijk belang om het goede te doen en flexibiliteit te tonen als dat nodig is. 

Ik kom bij de ingediende moties. In de motie op stuk nr. 823 van de heer Geurts wordt gezegd dat er een noodfaciliteit via het Borgstellingsfonds beschikbaar moet worden gesteld. Nogmaals, ik ga in overleg om te bezien of er mogelijkheden zijn. In deze motie staat de uitkomst echter als het ware al vast. Om die reden moet ik de motie ontraden. Maar misschien zou de heer Geurts zo vriendelijk willen zijn om de motie aan te houden, in afwachting van het resultaat van dat overleg dat we hierover vanzelfsprekend voeren. 

De voorzitter:

De vraag is of de heer Geurts daartoe bereid is. 

De heer Geurts (CDA):

Ik heb nog een tegenreactie, als dat van u mag, voorzitter. 

De voorzitter:

Dat mag. 

De heer Geurts (CDA):

... 

De voorzitter:

Pardon, ik moet uw microfoon aanzetten. 

De heer Geurts (CDA):

Dan moet u inderdaad wel de microfoon aan laten staan. Anders wordt het wat moeilijk. Ik denk dat de staatssecretaris en ik elkaar wel verstaan, maar de rest niet meer. 

Bij boeren ontstaan acute problemen in de voervoorziening et cetera. Ze kunnen wel bij een bank aankloppen, maar we weten allemaal dat dat op dit moment heel moeilijk is. Daarom vraag ik via deze route extra ondersteuning. De staatssecretaris geeft aan dat zij er nog over aan het nadenken is. Dat is een vrije vertaling en samenvatting van haar woorden. Wanneer zijn de staatssecretaris en haar departement klaar met nadenken en overleggen? 

Staatssecretaris Dijksma:

Het gaat niet zozeer om het nadenken als wel om het beoordelen of dit binnen de regels kan. Dat gaat dus wat verder dan alleen maar nadenken. In de brief van begin volgende week zal het nog niet zover zijn. Dat durf ik wel tegen de heer Geurts te zeggen. Gelet op datgene wat vanuit verschillende fracties gevraagd is, wil de heer Geurts overigens ook melden dat ik vanuit mijn positie natuurlijk bereid ben om tegen de banken te zeggen: laten we samen bekijken hoe we kunnen voorkomen dat bedrijven onnodig in heel grote financiële problemen terechtkomen. Maar nogmaals, we zien op dit moment in diezelfde regio dat ook melkveehouders om een heel andere reden in de financiële problemen komen. We moeten hier voorzichtig zijn met suggereren dat we in Den Haag een makkelijke oplossing hebben, terwijl dat feitelijk niet zo is. 

De heer Geurts (CDA):

Ik verwacht ook helemaal geen makkelijke oplossing. Dan was dat allang gebeurd. Zo ken ik de staatssecretaris wel. Ik wil haar er echter op wijzen dat een aantal boeren bij de Deutsche Bank zitten. Ik kan nu al vertellen wat de Deutsche Bank gaat zeggen: die boeren krijgen geen extra krediet. De discussie over de Deutsche Bank en alles wat daarmee gebeurt, hebben we ook gevoerd met haar collega van Financiën. Er is een acuut probleem, waar echt naar gekeken moet worden. En het gaat dus over de muizen; we hebben het niet over de melkprijs. 

De voorzitter:

Wat is uw vraag? 

De heer Geurts (CDA):

Is de staatssecretaris het probleem wel gewaargeworden dat de boeren die bij de Deutsche Bank zitten geen enkele mogelijkheid hebben om op een andere manier hun financiële problemen op te lossen? 

Staatssecretaris Dijksma:

Nogmaals, ik zeg hier niet dat de route via de banken onmiddellijk voor elke situatie soelaas biedt. Om die reden heb ik al eerder de suggestie opgepakt om naar die garantieregelingen te kijken en te bezien of die hierbij betrokken kunnen worden. Daar kijken wij dus naar. Ik kan mij nu echter niet vastleggen op een uitkomst. Daarnaast geldt dat ook de provincie zelf — de heer Geurts kan daar geloof ik ook nog wel wat invloed uitoefenen —mogelijkheden zou kunnen hebben om iets te doen, bijvoorbeeld alsnog eenmalig via het Faunafonds. De provincie kiest daar niet voor. Ik begrijp ook waarom men dat niet doet. Als er in deze situatie echter financiële schade is, kunnen we niet alleen maar in Den Haag een oplossing vinden. Het Faunafonds hebben we bijvoorbeeld wel degelijk gedecentraliseerd. 

Ik ga verder. 

De voorzitter:

Ik wil eigenlijk eerst nog even van de heer Geurts weten of hij zijn motie aanhoudt. 

De heer Geurts (CDA):

Ik ben iemand die daar over het algemeen een nachtje over nadenkt. Dat ga ik hier ook doen. Ik houd de motie op dit moment dus niet aan. 

De voorzitter:

U houdt haar niet aan. Dan concluderen wij dat zij wordt ontraden. 

Staatssecretaris Dijksma:

Dan moet ik haar dus ontraden, met alles wat ik desalniettemin aan inspanningen op dit punt wil leveren. 

De voorzitter:

Mevrouw Dikkers, u bent geen indiener van de motie. Als u een korte vraag hebt, mag u die stellen. 

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Ik heb een heel korte vraag. Ik wil alleen weten of het Faunafonds een rol kan spelen en of de staatssecretaris daar dan op kan aandringen bij de provincie. Ons is niet helemaal duidelijk of die rol er is en zo ja, welke rol dat dan is. 

Staatssecretaris Dijksma:

Daar heb ik in mijn brief over geschreven. Dat Faunafonds is gedecentraliseerd. Het ligt niet voor de hand dat schade uit dit fonds vergoed wordt, omdat deze plaag te bestrijden is. Desalniettemin is tien jaar geleden, bij een ramp van kleinere omvang, wel een gebaar gemaakt. Dat is toen gedaan onder voorwaarde dat er een beheerplan zou komen. De boeren hadden dit beloofd. Ik moet vaststellen dat dat plan er niet ligt. Het heeft geen zin om te gaan wijzen wiens schuld dat is. Mijn eerste conclusie in het gesprek was om er nu ten minste voor te zorgen dat dat plan er wel komt. Ik wil daar ook graag het voortouw in nemen. Daarnaast is het niet aan mij, maar aan de gedeputeerde en Gedeputeerde Staten om daar een andere keuze in te maken, mochten zij dat willen. Maar dat debat moet natuurlijk in de Gedeputeerde Staten plaatsvinden en niet hier. Ik wil mij daar verder niet in mengen. Ik heb het gevraagd en geconstateerd dat de gedeputeerde daar een vrij heldere lijn in had. 

Ik ga verder met de motie-Geurts op stuk nr. 824. Daarin wordt niet alleen verzocht om te inventariseren welke vormen van schadevergoeding er mogelijk zijn, maar ook om daarover met de Europese Commissie en andere overheden in overleg te treden. Ook deze motie ontraad ik. Ik wil uiteraard best in overleg treden met verschillende organisaties, waaronder de Europese Commissie. Er bestaan in de Europese regelgeving echter geen voorzieningen. Als er noodsituaties waren bij andere lidstaten, heeft de Commissie steeds afwijzend gereageerd. Nogmaals, we hebben net vastgesteld dat het brede Faunafonds de basis zou kunnen zijn. Dat is aan de provincies en die weten de Kamerleden ook goed te vinden. 

Ik kom bij de motie-Ouwehand op stuk nr. 825. Die ontraad ik. Bij veel controles zijn dierenartsen van de NVWA betrokken, maar dat is niet altijd noodzakelijk. Wat mevrouw Ouwehand mij hier nu vraagt, vind ik te ver gaan. Daarom ontraad ik de motie. 

Ook de motie-Ouwehand op stuk nr. 826 ontraad ik helaas. Nog los van het feit dat dit de bevoegdheid is van mijn collega Ploumen, spreek ik niet graag uit dat het vrijhandelsverdrag met Canada onwenselijk is. Ik denk namelijk dat dit voor ons bedrijfsleven wel degelijk ook voordelen kan opleveren. We hebben een heel stevig debat gehad over onze inzet. Daar kom ik nog over te spreken bij de laatste motie van mevrouw Ouwehand. Maar ik ontraad het om zonder groot debat deze uitspraak te doen, nog even los van de inhoud, in een Commissie waarvan ik niet vind dat die zich ervoor leent, al was het maar omdat mevrouw Ouwehand dit debat met mijn collega Ploumen moet voeren. 

In de motie-Ouwehand op stuk nr. 827, die gaat over de vrijhandelsakkoorden, wordt gesteld dat de Europese normen voor dierenwelzijn een voorwaarde moeten zijn. Dat is natuurlijk wel mijn inzet, maar dat is niet op voorhand een resultaatsverplichting. De aangehaalde VVD-Europarlementariër, die ik hoog heb zitten, heb ik ook zo verstaan. Dat zou de inzet van de Nederlandse regering moeten zijn en dat is het ook. Hoewel we er wel voor gaan, is het niet op voorhand altijd al te garanderen dat het in alle gevallen de uitkomst is. Om die reden moet ik deze motie echt ontraden. Mevrouw Ouwehand weet dat wij ondertussen stevig aan de weg timmeren op dit dossier en dat we van ons laten horen binnen Europa, maar zeker ook daarbuiten. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Nu komt de aap dus uit de mouw. Wij hebben wel wat ambities voor dierenwelzijn, maar het wordt nooit belangrijk genoeg om daar enige consequentie aan te verbinden en ook niet om onze eigen ondernemers te beschermen tegen de import van producten die niet aan de Europese normen voldoen. Ik schrik daarvan. 

Ik heb nog een vraag naar aanleiding van mijn motie over het nu voorliggende verdrag met Canada. Wanneer komt de kabinetsreactie op de gevolgen van dat verdrag? Ik heb het over de import van producten die niet aan onze dierenwelzijnsstandaarden voldoen. Daar zou een brief over komen. Ik ben bereid om mijn motie tot die tijd aan te houden, maar ik wil graag van de staatssecretaris horen of zij enig idee heeft wanneer die brief komt. Zij zegt terecht dat minister Ploumen hier de lead in heeft, dus ik kan mij voorstellen dat er afstemming nodig is. 

Staatssecretaris Dijksma:

Om die reden kan ik ook geen datum noemen. Ik heb hierin niet de leiding. Ik kan niet beslissen op welk moment een ander departement gereed is om die brief naar de Kamer te sturen. Dat durf ik hier dus niet toe te zeggen. 

Mevrouw Ouwehand zei ook: het kan nooit belangrijk genoeg zijn om … Vervolgens suggereerde zij dat wij de belangen van onze ondernemers dan niet hoog achten. Ik zou daar ook van schrikken, maar het is ook niet zo. Mevrouw Ouwehand suggereert een soort samenvatting te geven van de inzet van het kabinet. Alleen, het probleem is dat die samenvatting niet klopt. Onze inzet is stevig. Daar is ook geen misverstand over. Maar dat is iets anders dan dat dat op voorhand altijd de uitkomst is. Nederland heeft bijvoorbeeld eerder als enige Europese lidstaat tegen de import van Oekraïense eieren gestemd. Dat geeft aan dat wij bereid zijn om luid en duidelijk te laten horen waar wij staan, soms zelfs letterlijk tegen de stroom in. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De staatssecretaris sprak zojuist, volgens mij voor het eerst namens het kabinet, uit dat dat verdrag met Canada wel degelijk zeer gewenst is, terwijl daar letterlijk in staat dat importrestricties uit den boze zijn. Daarmee kun je dus niet je eigen ondernemers beschermen, laat staan het dierenwelzijn. Ik ga aan minister Ploumen vragen wanneer die reactie komt. Ik had gehoopt dat deze staatssecretaris daar enig inzicht in had, omdat het raakt aan haar eigen ambities. Dan laat ik u nog weten, voorzitter, of ik de motie kan aanhouden, want wij moeten geïnformeerd worden over de voortgang en over de vraag of dat verdrag al dan niet wordt geratificeerd. 

Staatssecretaris Dijksma:

Mevrouw Ouwehand vroeg nog of ik op enige termijn kom met een appreciatie van het voorstel over klonen, in ieder geval voordat het noodzakelijk is om dat te bespreken. Dat zal ik in een van de volgende verslagen van de Landbouwraad doen, in ieder geval op tijd. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dank voor die toezegging. Vooral dat "op tijd" bevalt mij. Kan de staatssecretaris ook toezeggen dat ze dan ingaat op de aangenomen motie waarin ik een aantal inzetten aan de regering meegeef over het klonen? 

Staatssecretaris Dijksma:

Ja, dat lijkt mij logisch, want als wij onze inzet weergeven en de Kamer daar opvattingen over heeft, dan moeten wij uiteraard melden op welke wijze wij naar die motie kijken. 

De voorzitter:

Dank u wel. 

Hiermee zijn wij aan het einde gekomen van dit VAO. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

De stemmingen over de ingediende moties zijn volgende week dinsdag. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven