5 Voortijdig schoolverlaten

Aan de orde is het VAO Voortijdig schoolverlaten (AO d.d. 29/04). 

Mevrouw Siderius (SP):

Voorzitter. Het is al een tijdje geleden dat wij spraken over voortijdig schoolverlaten. Wij hebben in dat debat onder andere het gesprek gevoerd over de hoge schooluitval in de entreeopleiding, dat is mbo niveau 1. Mijn fractie dient daarover twee moties in. De eerste gaat over een licentie voor het praktijkonderwijs om ook entreeopleidingen aan te bieden. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de schooluitval in de entreeopleiding (mbo niveau 1) schrikbarend hoog is; 

constaterende dat leerlingen die succesvol het praktijkonderwijs hebben doorlopen en nog geen plek op de arbeidsmarkt hebben kunnen vinden, baat hebben bij begeleiding in de entreeopleiding in een kleinschalige setting; 

constaterende dat de Onderwijsraad heeft geadviseerd om het praktijkonderwijs de mogelijkheid te geven voor het verkrijgen van een licentie voor de entreeopleiding; 

van mening dat het praktijkonderwijs bij uitstek geschikt is voor het bieden van kwalitatief goede begeleiding in een kleinschalige omgeving in tegenstelling tot de grote regionale opleidingscentra; 

verzoekt de regering, het voor scholen voor praktijkonderwijs mogelijk te maken een licentie aan te vragen en te verkrijgen voor het verzorgen van entreeopleidingen (voor het uitstroomprofiel arbeidsmarkt), 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Siderius. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 104 (26695). 

Mevrouw Siderius (SP):

Ik ga snel verder met de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat leerlingen in het praktijkonderwijs zijn vrijgesteld van de kwalificatieplicht; 

constaterende dat leerlingen in het praktijkonderwijs vanaf hun 16de jaar niet meer leerplichtig zijn en hierdoor het risico lopen op jonge leeftijd uit beeld te raken zonder een opleiding succesvol te hebben doorlopen of zonder een plek op de arbeidsmarkt te hebben verkregen; 

constaterende dat deze leerlingen ook na hun 16de jaar baat hebben bij individuele begeleiding op school, op de arbeidsmarkt of thuis; 

verzoekt de regering, voor leerlingen in het praktijkonderwijs de leeftijd voor de leerplicht te verhogen naar 18 jaar, zodat individuele begeleiding op school, thuis óf op de arbeidsmarkt gegarandeerd is, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Siderius. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 105 (26695). 

De voorzitter:

De heer Van Meenen ziet af van het woord, waarmee een einde is gekomen aan de termijn van de zijde van de Kamer. De minister en de staatssecretaris moeten even wachten op de moties, dus ik schors de vergadering voor enkele minuten. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Minister Bussemaker:

Voorzitter. Ik zal ingaan op de eerste motie van mevrouw Siderius en de staatssecretaris zal op de tweede motie ingaan. 

In de motie op stuk nr. 104 wordt de regering verzocht, het voor scholen voor praktijkonderwijs mogelijk te maken een licentie aan te vragen en te verkrijgen voor het verzorgen van entreeopleidingen voor het uitstroomprofiel arbeidsmarkt. Ik ontraad deze motie, hoewel ik het met mevrouw Siderius eens ben dat het van belang is dat leerlingen uit het praktijkonderwijs die een entreeopleiding gaan volgen daarop zo goed mogelijk aangesloten worden. Ik vind dat vo-scholen en mbo-scholen daarin gezamenlijk moeten optrekken, maar de entreeopleidingen en de diplomering daarvan zijn uiteindelijk een verantwoordelijkheid van het mbo. Ik wil stimuleren dat vanuit die eigen verantwoordelijkheid vo-scholen en mbo-scholen veel en veel beter gaan samenwerken. De staatssecretaris en ik trekken daarin samen op, overigens met de MBO Raad en de VO-raad. Dit punt verdient daarin specifieke aandacht. Wij weten dat van de leerlingen met een pro-opleiding 20% uiteindelijk een entreeopleiding haalt, terwijl dat eigenlijk niet wordt verwacht. Dat is een positief resultaat, dat ook laat zien dat er veel dingen goed gaan. Ik vrees echter dat wij dan een probleem gaan verschuiven, want wat ga je dan doen met mbo-2? Het is eigenlijk vergelijkbaar met de associate degree. De eindverantwoordelijkheid voor de examinering ligt bij het hbo, maar dat kan praktisch heel goed samen met het mbo worden georganiseerd. Ik denk dat dat meer resultaat oplevert dan een institutionele verschuiving met weer nieuwe problemen van dien, dus ik ontraad de motie. 

Staatssecretaris Dekker:

Voorzitter. De motie op stuk nr. 105 gaat over verhoging van de leerplicht voor leerlingen op het praktijkonderwijs naar 18 jaar. Ik ontraad de motie. Het hangt heel erg van de leerling af waar je verstandig aan doet. Leerlingen mogen op dit moment al in het praktijkonderwijs blijven tot 18 jaar, maar voor heel veel leerlingen is het veel beter — zij hebben er ook baat bij — om al eerder de arbeidsmarkt op te gaan. Juist die toeleiding naar arbeid, waar het praktijkonderwijs zo vreselijk goed in is, zou in mijn ogen heel erg belemmerd worden, als die kinderen verplicht tot hun 18de in het praktijkonderwijs zouden moeten blijven. Met andere woorden: het mag, maar het moet niet. Dat is wel de strekking van deze motie en daarom ontraad ik die. 

Mevrouw Siderius (SP):

Dit is een expliciete wens van de praktijkscholen. Het gaat vooral om de begeleiding. In feite kunnen leerlingen op hun 16de nu bijvoorbeeld zeggen: doei, ik ga thuiszitten. Met deze motie willen wij ervoor zorgen dat de begeleiding mogelijk blijft. Ik begrijp dat de staatssecretaris zegt dat wij daarvoor niet de leerplichtleeftijd moeten verhogen. Ik ben benieuwd wat wij dan wel zouden kunnen inzetten om die begeleiding in elk geval tot het 18de jaar mogelijk te maken, opdat deze jongeren niet uit beeld raken. 

Staatssecretaris Dekker:

Die begeleiding is op dit moment ook al mogelijk en die wordt ook al gegeven. Daarbij komt dat als een leerling op enig moment op een goede plek is terechtgekomen, ook de werkgever dan een verantwoordelijkheid heeft. Ik zie dus niet op grond waarvan wij die begeleiding moeten verplichten tot 18 jaar, want wij zien dat het op dit moment goed gaat. 

De voorzitter:

Mijnheer Van Meenen heeft ook nog een vraag? 

De heer Van Meenen (D66):

Ik had verwacht dat mevrouw Siderius de minister zou interrumperen, maar zij schijnt wat last van haar stem te hebben, dus wellicht heeft zij het daarom niet gedaan. Zou ik de minister nog een vraag mogen stellen? 

De voorzitter:

Ik kijk naar de minister en zie dat die het prima vindt. En wij hebben de tijd, dus het mag. 

De heer Van Meenen (D66):

Het gaat om de eerste motie van mevrouw Siderius, de motie op stuk nr. 104, waarin de regering wordt verzocht het voor scholen voor praktijkonderwijs mogelijk te maken een licentie te verkrijgen voor het verzorgen van entreeopleidingen. De minister heeft mij er niet van overtuigd dat dit niet zou kunnen. Volgens mij moeten wij redeneren vanuit het belang van de leerlingen. Dat staat ook expliciet in de motie. Die leerlingen kunnen heel goed beter af zijn in een kleinere omgeving. Ik verwijs in dit verband naar het debat dat wij vorige week over het ROC Leiden hebben gevoerd. Ik vraag de minister daarom wat erop tegen is. 

Minister Bussemaker:

Er is niet veel op tegen als leerlingen in het praktijkonderwijs hun entreeopleiding voor een belangrijk deel in de school van het praktijkonderwijs volgen. Wel zijn wij erop tegen dat de examinering en de diploma's worden overgeheveld. In de debatten die wij hier over het onderwijs voeren, wordt vaak benadrukt dat diploma's nooit ter discussie mogen staan en dat de examinering daarbij van belang is. Deze verantwoordelijkheid moeten wij dan ook goed beleggen; wij mogen daar niet lichtzinnig mee omgaan. Ik ben ervoor dat er meer samenwerking komt en dat het onderwijs op de praktijkscholen kan plaatsvinden, maar de examinering moet dan wel bij het mbo blijven liggen, ook met het oog op het geheel van de verantwoordelijkheden die wij in het onderwijs belegd hebben. Dat vo en mbo op het vlak van praktijkonderwijs en entreeopleidingen, maar ook in meer algemene zin meer met elkaar moeten samenwerken, staat voor mij buiten kijf. Ik bewerkstellig dat echter liever niet via een stelselwijziging. Ik ben meer voor praktische oplossingen. 

De heer Van Meenen (D66):

Ik kan niet namens mevrouw Siderius spreken, maar volgens mij staat haar geen stelselwijziging voor ogen. Zij wil gewoon een praktische oplossing. Mijn vraag is — maar nu vul ik een beetje in wat mevrouw Siderius voor ogen heeft — of wij het geen onderdeel van de licentie kunnen maken dat de examinering in samenspraak met, of onder verantwoordelijkheid van het mbo plaatsvindt. 

Minister Bussemaker:

De vraag is wat dit toevoegt. Wij kunnen nu al zeggen dat de entreeopleiding gewoon in het praktijkonderwijs kan plaatsvinden. De licentie voor de examinering wil ik echter bij het mbo laten. Volgens mij gaat het in de motie alleen over het verzorgen van entreeopleidingen. Als het in de motie echt alleen daarover gaat, heb ik er geen bezwaar tegen, maar in dat geval is er geen licentie nodig. Als de motie zodanig geherformuleerd wordt dat daarin wordt opgeroepen om te stimuleren dat het onderwijs zelf wordt verzorgd in het praktijkonderwijs, maar dat de examinering bij de mbo-instelling gelaten wordt, dan zou ik geen bezwaar hebben tegen de motie. Dat zou een extra hulpmiddel kunnen zijn bij het bewerkstelligen dat de samenwerking tussen vo en mbo goed plaatsvindt. Ik leg echter een grens bij het examineren. 

Mevrouw Siderius (SP):

Het probleem is dat de scholen die samenwerking tussen het praktijkonderwijs en het mbo wel willen, maar dat schoolbesturen of samenwerkingsverbanden daar soms voor gaan liggen. Ik geef het voorbeeld van een geval dat in de regio Nijmegen speelde. Daar had men alles min of meer in kannen en kruiken, totdat het bestuur zei: dat gaan wij niet doen. Dan zou je een soort middel moeten hebben waarop scholen zich kunnen beroepen en waardoor ze kunnen zeggen: de wetgever geeft aan dat dit zeer wenselijk is. Dat is ook mijn bedoeling. Ik wil best nadenken over de suggestie of ik haar nog wat kan aanpassen, zodat die examinering misschien toch onder de verantwoordelijkheid van het mbo kan vallen. 

Minister Bussemaker:

Dan zouden wij een heel eind tot elkaar komen. In het voorbeeld van mevrouw Siderius waarin het niet werkt, vind ik dat wij daarop af moeten. Dan moeten wij tegen die bestuurder zeggen: waarom lukt het hier niet; wat is daar de oorzaak van? Als er een praktische beperking ligt, dan kunnen wij samen bekijken of er een oplossing mogelijk is of dat zij die zelf kunnen vinden. Als het hen alleen maar gaat om wie het grootste aandeel in de school heeft, dan is het nodig dat wij iets gaan doen, maar dat los je dan alleen met een formaliteit ook niet op. Dus ik ben graag bereid om, waar er problemen zijn, erop af te gaan en samen met de scholen naar een oplossing te zoeken. 

De voorzitter:

Ik herhaal nog maar eens dat de motie "oordeel Kamer" krijgt als zij wordt aangepast in lijn met hoe de minister dat zojuist heeft uitgediscussieerd. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Wij stemmen volgende week over de ingediende moties. 

De vergadering wordt van 11.00 uur tot 11.15 uur geschorst. 

Naar boven