10 Energie

Aan de orde is het VAO Energie (AO d.d. 27/05). 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. De minister van Economische Zaken heeft het CDA in het debat over energie toegezegd in overleg te gaan met de Autoriteit Consument & Markt over de knelpunten in de Warmtewet. Wanneer verwacht de minister de Kamer over de uitkomsten te kunnen informeren? De ACM heeft in de hoorzitting aangegeven dat inderdaad niet alle kosten goed in beeld zijn. Het CDA vraagt zich af hoe dat werkt in relatie tot het "niet meer dan anders"-principe. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de minister in overleg treedt met de ACM over de knelpunten van de huidige Warmtewet en de toepassing van de huidige Warmtewet, totdat een nieuwe wet in werking treedt; 

verzoekt de regering om een onderzoek te starten naar risico's en gevolgen van lekkages tussen gas- en warmtelevering en om de ACM de opdracht te geven met voorrang hun visie te geven over de parameterwaarden in de warmteregeling zodat deze correct aansluiten op het "niet meer dan anders"-principe, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 334 (30196). 

Voorzitter: Bosma

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Dan de afvalwaterinjectie. Afgelopen donderdag verscheen een wetenschappelijk artikel in Science, waarin naar voren kwam dat er in de VS een heel duidelijke relatie is tussen de hoeveelheid afvalwater die terug de grond in gaat bij mijnbouwactiviteiten en seismiciteit, aardbevingen. Het CDA wil graag dat de minister hiermee ook rekening houdt bij afvalwaterinjectie in Nederland. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat er volgens onderzoek in de VS bij het injecteren van grote hoeveelheden afvalwater in de grond de kans op aardbevingen toeneemt; 

verzoekt de regering, ervoor zorg te dragen dat de relatie tussen afvalwaterinjectie en seismiciteit bij de evaluatie van afvalwaterinjectie door NAM, die op dit moment plaatsheeft, een onderdeel is, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 335 (30196). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de Provinciale Staten in Fryslân zich hebben uitgesproken voor een windmolenlocatie langs de Afsluitdijk, met steun van ondernemersverenigingen, brancheorganisaties en VNO/NCW en dat burgerinsprekers in de gemeente Súdwest Fryslân kiezen voor deze variant; 

constaterende dat het Arcadis-onderzoek van de gemeente Súdwest Fryslân aangeeft dat de Afsluitdijkvariant technisch, economisch, financieel en binnen de beschikbare tijd van het energieakkoord haalbaar is; 

verzoekt de regering om bij de rijkscoördinatieregeling Windpark IJsselmeer alsnog te kiezen voor een lijnopstelling langs de Afsluitdijk ter grootte van 316 MW, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder en Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 336 (30196). 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat uit onderzoek van de Algemene Rekenkamer blijkt dat de schone energieproductie op basis van SDE- en SDE+-subsidies 26% achterblijft bij de verwachtingen; 

verzoekt de regering om rekening te houden met de onderproductie door meer SDE+-beschikkingen uit te geven dan waar op papier ruimte voor is en zo nodig onder- en overbestedingen te compenseren in latere jaren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 337 (30196). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat, om de mondiale temperatuurstijging te beperken, een aanzienlijk deel van de winbare fossiele reserves in de grond moeten blijven; 

overwegende dat er daardoor financiële risico's kunnen ontstaan voor grote investeerders in olie, gas, en kolenbedrijven; 

verzoekt de regering, te bezien of er systeemrisico's zijn voor Nederlandse investeringsinstellingen bij het beleggen in gas, olie en kolen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Tongeren en Jan Vos. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 338 (30196). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de uitgaven voor de Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE+) al jaren achterblijven bij de begroting; 

constaterende dat het voor de SDE+ bestemde geld wordt geïnd als een heffing voor duurzame energie, maar dat niet is vastgelegd dat het hier volledig aan wordt besteed; 

overwegende dat al het geld nodig is om de kabinetsdoelen te halen op het gebied van schone energie; 

verzoekt de regering, overschotten van de SDE+ te storten in een schone-energiefonds, dat alleen kan worden aangewend voor de stimulering van de schone-energieproductie, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 339 (30196). 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. In het najaar zullen wij een wetsvoorstel behandelen om de voordelen van de Elektriciteits- en Gaswet meer technologieneutraal te maken. Voor mijn fractie is dat een belangrijk punt. We zien in het wetsvoorstel enkele punten die nog wat energieneutraler zouden kunnen, maar die zullen we bij de wetsbehandeling aan de orde stellen. Soms gaat het om een experiment en het zou interessant zijn om te kijken of je dat kunt evalueren en of je daarna tot een bredere toepassing zou kunnen komen. Die punten zullen we dus indienen bij de behandeling van de wet. 

Tussen nu en het moment van behandeling van de wet kan zich echter de situatie voordoen dat een gasleiding moet worden vervangen. De vraag is wat dan te doen. Moeten we dan een nieuwe gasleiding aanleggen op basis van de verplichting die nu in de wet staat? Of staat de mogelijkheid open om in die tijd, in de geest van de aankomende wet, tot een andere oplossing te komen? Daarover gaat de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de afhankelijkheid van aardgas moet worden afgebouwd vanwege de problemen met aardbevingen in de provincie Groningen, de schadelijke uitstoot van broeikasgassen en een te grote afhankelijkheid van instabiele landen; 

overwegende dat een groot deel van het gas gebruikt wordt om huizen te verwarmen; 

overwegende dat andere technieken, zoals energiebesparing, benutting van restwarmte, elektrificatie en geothermie, duurzame alternatieven zijn voor gasgestookte cv-ketels; 

overwegende dat de minister bij de Elektriciteits- en Gaswet voornemens is om de aansluitplicht op gas technologieneutraal te maken, zodat ook andere technieken in de verwarming van huizen kunnen voorzien; 

overwegende dat bij nieuwbouw, grootschalige renovatie en veroudering van netten een natuurlijk moment ontstaat om de afweging te maken tussen investeren in gasnetwerken en duurzame alternatieven; 

verzoekt de regering, tot de aanname van het ingediende wetsvoorstel in de tussentijd flexibel om te gaan met de aansluitplicht gas als decentrale overheden geloofwaardige alternatieven aandragen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 340 (30196). 

De voorzitter:

De heer Jan Vos van de Partij van de Arbeid ziet af van zijn spreektijd. 

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Ik vervang de woordvoerder op dit gebied, mevrouw Klever. Ik dien de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de huidige Warmtewet geen oplossing biedt voor veel van de huidige problemen; 

overwegende dat het Meldpunt Warmtewet ruim 7.500 meldingen heeft ontvangen; 

overwegende dat de Autoriteit Consument & Markt heeft aangegeven te weinig parameters te hebben om deze consumenten te kunnen beschermen; 

verzoekt de regering, voor het eind van dit jaar de Warmtewet te repareren door in ieder geval de ACM de mogelijkheid te geven om het "niet meer dan anders"-principe toe te passen op alle kosten, dus inclusief de afleverset/warmtewisselaar en te voorkomen dat er dubbele betalingen via aansluitbijdrage en vastrecht plaats kunnen vinden, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Klever. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 341 (30196). 

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. Mijn eerste motie gaat over wind en warmte. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de realisatie van de grote windmolenparken op land met name in de noordelijke provincies en de Kop van Noord-Holland een ingrijpende gebeurtenis blijkt te zijn voor mens en landschap; 

van mening dat het realiseren van draagvlak bij omwonenden tot nu toe grotendeels is mislukt; 

verzoekt de regering, alle wind-op-landprojecten in Groningen, Friesland, Drenthe en de Kop van Noord-Holland die onder de rijkscoördinatieregeling vallen, tijdelijk on hold te zetten, totdat er overeenstemming is over een route waar de bevolking in deze regio's mee uit de voeten kan, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 342 (30196). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat corporaties hiaten in de Warmtewet gebruiken om voorschotten op energieafrekeningen op te potten en zich daarbij niet houden aan de wettelijke termijn; 

verzoekt de regering, er bij woningcorporaties op aan te dringen zich aan de wettelijke termijn voor het versturen van eindafrekeningen van energienota's te houden, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 343 (30196). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat ook het gebruik van restwarmte in de gebouwde omgeving een belangrijke rol kan spelen om de doelen van het energieakkoord te halen; 

overwegende dat warmteaansluiting echter niet de route van woningisolatie in de weg mag staan; 

verzoekt de regering, warmteaansluiting niet te laten concurreren met woningisolatie, bijvoorbeeld volgens het model Stroomversnelling, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 344 (30196). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat restwarmte bij veel verschillende productieprocessen opgewekt wordt, maar de productieprocessen niet altijd duurzaam zijn; 

van mening dat restwarmte uit vervuilende productieprocessen niet als duurzaam mag worden bestempeld; 

verzoekt de regering, in de Warmtewet nadrukkelijk te sturen op restwarmte, opgewekt uit duurzame productieprocessen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 345 (30196). 

De heer Smaling (SP):

Het was een beetje veel, maar dat moet een keer kunnen. 

De voorzitter:

U had wat mij betreft uren door kunnen gaan. 

Ik stel vast dat de minister nog niet in staat is om de diverse moties te recenseren. Ik schors een momentje totdat alle moties zijn gearriveerd. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Minister Kamp:

Mijnheer de voorzitter. De eerste motie waarmee wij zijn verblijd, is de motie van mevrouw Mulder en mevrouw Van Veldhoven op stuk nr. 334. Daarin staat dat de regering een onderzoek zou moeten doen naar de risico's en de gevolgen van lekkage tussen gas- en warmtelevering, en de ACM opdracht moet geven om met voorrang haar visie te geven op de parameterwaarden in de Warmteregeling, zodat deze correct aansluiten op het "niet meer dan anders"-principe. Dit zijn dingen die allemaal al meegenomen worden in de evaluatie van de Warmtewet die wij gaan uitvoeren. In de komende tijd gaan we daarmee aan de gang, dus deze motie brengt niets nieuws ten opzichte van wat we al doen. Daarom kan deze motie door mij niet anders dan als overbodig worden gekenschetst. Om die reden ontraad ik haar. 

Misschien is het goed als ik over de Warmtewet nog één aparte opmerking in bredere zin maak. De Warmtewet is een initiatief dat destijds is genomen door de Kamer. De uitvoering daarvan leidde al snel tot grote problemen. Daarom zijn we intensief bezig geweest om te proberen om die te repareren en tot een werkbare wet te komen. Er is nu een wet, maar die blijkt in de praktijk toch grote problemen op te leveren, zodanig dat ik het niet mogelijk acht om die wet te repareren. Ik denk dat die wet opnieuw opgezet moet worden. Ik moet dat zo snel mogelijk doen. Als ik nu in plaats van al mijn capaciteit te richten op een totaal nieuwe wet, voortdurend bezig ben met het repareren van een oude wet die niet goed in elkaar zit, verlies ik erg veel tijd. Dan blijven de problemen langer doorzieken dan op dit moment het geval is. Ik probeer het dus zo veel mogelijk in de praktische sfeer op te lossen. De wet die er nu is, is een gegeven. Ik probeer het in samenwerking met de ACM allemaal zo praktisch mogelijk te doen, maar intussen wil ik mij graag richten op een nieuwe wet. Dat zal ik zodanig doen dat die nieuwe wet er zo snel mogelijk komt, maar die moet wel helemaal from scratch worden opgezet. Dat gaat dus enige tijd kosten. We zitten wat de Warmtewet betreft met een reëel probleem. Dat heb ik al met de Kamer gewisseld. Ik ben ook van plan om nog voor volgende week, als we weer een overleg hebben met de Kamer over onder andere dit onderwerp, een brief naar de Kamer te sturen om verder inzicht in deze materie te geven. Dat wat betreft de eerste motie van mevrouw Mulder. 

De voorzitter:

Er is een vraag van mevrouw Mulder, die ik zo toesta. Ik stel eerst vast dat we twaalf moties hebben; dat is nogal wat. We hebben ook nog een VAO Post en daarna een grote wetsbehandeling, van de Wet natuurbescherming, die ook heel veel tijd gaat kosten. Die staat tot 19.00 uur vanavond gepland. Ik wil dit VAO dus zo kort en puntig mogelijk doen. Ik sta per motie één vraag toe van de eerste indiener. Het woord is aan mevrouw Mulder. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Dan wacht ik de brief van de minister af om te zien of hij specifiek zal ingaan op de twee punten van de parameters en de lekkages. Daarbij zijn de problemen namelijk het grootst. Ik heb niet alle punten opgepakt waarvan de mensen last hebben in de Warmtewet, maar als de minister op deze punten heel specifiek kan ingaan, houd ik de motie voor dit moment aan. 

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Agnes Mulder stel ik voor, haar motie (30196, nr. 334) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Minister Kamp:

Dat stel ik op prijs. 

Het gaat niet alleen om deze problemen. Er zijn meer problemen. Er zijn ook een paar amendementen door de Kamer ingediend bij de laatste wetsbehandeling, die ook weer tot aparte problemen leiden. We hebben nogal wat veroorzaakt op het punt van warmte. Terwijl we daarop juist stappen vooruit willen zetten, zitten we nu met een wet die niet adequaat is. We zijn er nu dus met zijn allen verantwoordelijk voor om dit op zo kort mogelijke termijn — die zal niet heel kort zijn — goed op de rit te krijgen. Dat zal niet heel kort zijn. 

Ik kom op de motie-Agnes Mulder/Van Veldhoven op stuk nr. 335. Daarin staat dat de afvalwaterinjectie en de mogelijke gevolgen daarvan onderdeel moeten uitmaken van een evaluatie. Dat is juist; die moeten daarvan onderdeel uitmaken. Die maken daar ook onderdeel van uit. Daarom kan ook deze tweede motie van mevrouw Mulder en mevrouw Van Veldhoven door mij niet anders dan als overbodig worden gekenschetst. 

De voorzitter:

En dus? 

Minister Kamp:

Dus ontraad ik die motie. 

De voorzitter:

Mevrouw Mulder, heel kort. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Dat onderzoek van Science is best schokkend. Ik heb daar ook vragen over ingediend. Er is veel onrust in Twente over die afvalwaterinjectie. Op dit moment vindt het onderzoek plaats. Zou daarin heel expliciet die seismiciteit meegenomen kunnen worden? Wij hebben namelijk niet de indruk dat die er al zo expliciet in zit. 

Minister Kamp:

Dat wordt betrokken bij de evaluatie. Ik heb met de bestuurders in het gebied gesproken, de afvalwaterinjectie is stilgelegd en de evaluatie is vervroegd. Wij zitten er dus bovenop. Dit punt zal in de evaluatie worden meegenomen. 

In de motie op stuk nr. 336 van mevrouw Mulder en de heer Smaling wordt de regering gevraagd alsnog akkoord te gaan met het plan van met name de gemeente Súdwest Fryslân voor het plaatsen van windmolens langs de Afsluitdijk. In deze motie worden de gemeenten nagesproken evenals het bedrijf Arcadis dat daarover een rapport heeft opgesteld. Dit plan zou zodanig kunnen worden uitgevoerd dat die windmolens daar voor 2020 gaan draaien. Ik moet dit weerspreken. Ik verwacht dat er zeker twee jaar vertraging ontstaat als wij op dit andere plan zouden overgaan. Wij breken dan een procedure af die al tot het einde is gevorderd, en moeten weer een nieuwe procedure beginnen. Ik ga ervan uit dat dit ten minste twee jaar vertraging oplevert. Het leidt er in ieder geval toe dat wij de doelstelling van 14% in het jaar 2020 niet halen. Ik neem geen besluiten die ertoe leiden dat wij de doelstelling van 14% duurzame energie in 2020 niet halen. Ik maak daar een algemeen voorbehoud bij. Voor een aantal besluiten dat ik moet nemen, geldt nog inspraak. Mensen zullen met zienswijzen komen, ik zal daar inhoudelijk op reageren, dan komt er een definitief besluit en daarvoor houd ik mijn handen vrij. In algemene zin geldt voor de vraag van mevrouw Mulder en de heer Smaling dat ik onmiddellijk het energieakkoord, het regeerakkoord en de 14%-doelstelling in 2020 zou loslaten. Daar ben ik niet toe bereid. Ik ontraad deze motie. 

In de motie op stuk nr. 337 van mevrouw Van Tongeren wordt de regering gevraagd bij het toewijzen van SDE+-beschikkingen verder te gaan dan het budget toelaat, omdat de ervaring leert dat dit wel verantwoord is. Ik zal dat niet doen. Ik heb een machtiging om tot een bepaald bedrag toezeggingen te doen en beschikkingen af te geven. Als ik meer uitgeef, kan ik die beschikkingen niet nakomen. Dat is onacceptabel voor een overheid. Wij merken nu al dat het aantal gevallen afneemt waarin de realisatie achterblijft bij de verwachting. Er wordt dus meer gerealiseerd dan eerst het geval was. Bovendien merken wij dat er nieuwe technieken voor duurzame energie opkomen die tot gevolg hebben dat er meer wordt geproduceerd dan oorspronkelijk werd verwacht. Wij geven een beschikking uit, maar als in de praktijk meer wordt geproduceerd, dan zouden wij meer subsidie verschuldigd zijn. Tegen die achtergrond acht ik het niet verantwoord om te doen wat mevrouw Van Tongeren vraagt. Ik ontraad de motie. 

In de motie op stuk nr. 338 van mevrouw Van Tongeren en de heer Vos wordt de regering gevraagd te bezien of er systeemrisico's zijn voor Nederlandse investeringsinstellingen bij het beleggen in gas, olie en kolen. Ik heb geen signalen gehad dat hier dingen dreigen fout te gaan. Daarnaast ben ik van mening dat die instellingen heel goed in staat zijn om dit soort analyses op te stellen. Het is hun core business om dit soort dingen te doen. Ik acht hetgeen in deze motie wordt gevraagd, ongewenst. Daarom ontraad ik de motie. 

In de motie op stuk nr. 339 van mevrouw Van Tongeren wordt de regering gevraagd om een fonds voor SDE+. Zo'n fonds is niet nodig, want het is thans al zo geregeld dat al het geld dat beschikbaar is voor duurzame energie, ook voor dat doel kan worden bestemd. Mocht er in het ene jaar geld over zijn, dan mag dat naar een volgend jaar worden doorgeschoven en in dat volgende jaar worden gebruikt. De regeling biedt alle ruimte die wij nodig hebben; er is dus geen reden om een apart fonds in te stellen. Ik heb er ook geen enkele behoefte aan om geld dat voor duurzame energie bij de burgers is opgehaald, voor een ander doel te bestemmen. Om die reden ontraad ik deze motie. 

De voorzitter:

Mevrouw Van Tongeren, één vraag. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Wat de minister zegt, klopt voor de zittende regering, maar dit type reserveringen vervalt zodra er een regeringswisseling komt na nieuwe verkiezingen. Dan is het aan de volgende regering om opnieuw te besluiten of zij dat wel of niet wil. Zit het geld eenmaal in een fonds, dan heeft het die doelbestemming. Is de minister dat niet met mij eens? 

Minister Kamp:

Ik denk dat vrijwel iedereen ervan overtuigd is dat de overgang naar een duurzame energieproductie moet plaatsvinden. Dat is vastgelegd in uitspraken van de Verenigde Naties, van de G7 en van de Europese Unie. Het ligt ook vast in het regeerakkoord en in het energieakkoord dat voor langere tijd gesloten is. Ik denk dat het ondenkbaar is dat geld dat voor duurzame energie bij de burgers is opgehaald, voor een ander doel wordt bestemd. Alle regelingen zijn zodanig dat dit uitgesloten is. De politieke wil is er om het goed te doen. Ik denk dus dat deze motie echt overbodig is en ontraad om het zo te doen. Ik denk dat het fonds niet nodig is. 

In de motie op stuk nr. 340 van mevrouw Van Veldhoven en mevrouw Dik-Faber wordt de regering verzocht om, totdat het ingediende wetsvoorstel voor de Elektriciteits- en Gaswet is aangenomen, flexibel om te gaan met de aansluitplicht als decentrale overheden geloofwaardige alternatieven aandragen. In de huidige wet is er geen verplichting voor afnemers om aangesloten te zijn op een gasnet. Tussen bijvoorbeeld Arnhem en Nijmegen wordt een zeer grote wijk aangelegd. Daar worden de huizen niet aangesloten op gas maar op een warmtenet. Als een projectontwikkelaar, een gemeente of wie het dan ook doet de wens heeft om een gasnet aan te leggen, moet dat gebeuren. Maar als men bijvoorbeeld een warmtenet als alternatief heeft, vraagt men niet om een gasnet en wordt dat ook niet aangelegd. Op die hele kwestie, de rol van gas in relatie tot de rol van warmte, gaan we zoals de Kamer weet in de loop van dit jaar bij verschillende gelegenheden nader in. Het probleem dat hier geschetst wordt, bestaat volgens mij niet. Daarom is een oplossing ook niet nodig en ontraad ik deze motie. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Er is niets mooiers dan met de minister tot de conclusie komen dat een probleem er überhaupt niet is, want dan hoeven we ook niets op te lossen. Maar we zitten wel met de vervangingsinvesteringen in gasnetwerken, die op dit moment aan de orde kunnen zijn in wijken waar al een gasnet ligt. De motie doelt op exact dat soort situaties. Er moet dan worden bekeken of er alternatieven mogen worden uitgerold, in plaats van dat er opnieuw geïnvesteerd wordt in het gasnet dat er al ligt. Dat onderscheidt zich van nieuwbouwwijken, waarbij die keuze nog gemaakt moet worden. Juist bij de vervanging van bestaande gasnetwerken zou mijn fractie flexibiliteit willen zien, in aanloop naar het wetsvoorstel dat we in het najaar behandelen. 

Minister Kamp:

Ik heb de ruimte om eraan tegemoet te komen als bij een grootschalige vernieuwing de gemeente of een projectontwikkelaar vraagt om een wijk aan te sluiten op een warmtenet en niet langer meer op een gasnet. Ik zal die ruimte gebruiken als dat noodzakelijk is. Daarvoor is deze motie niet nodig. Ik stel wel vast dat ik er inhoudelijk hetzelfde over denk als mevrouw Van Veldhoven. Er zijn twee punten. In de eerste plaats is het zeer gewenst om meer van restwarmte gebruik te maken. In de tweede plaats moet die mogelijkheid gebruikt worden als het mogelijk is om een concrete stap te zetten, hetzij bij een grootschalige renovatie, hetzij bij nieuwbouw. Daaraan moet medewerking gegeven worden. In die geest wil ik handelen. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Met deze heldere toezegging van de minister om in die geest te handelen, is de essentie van de motie vervuld en trek ik haar in. 

De voorzitter:

Aangezien de motie-Van Veldhoven/Dik-Faber (30196, nr. 340) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit. 

Minister Kamp:

In de motie op stuk nr. 341 van de heer Graus en mevrouw Klever wordt de regering verzocht om de Warmtewet te repareren. Ik heb daar al iets over gezegd. Ik wil dat niet herhalen omdat de heer Graus heel goed geluisterd heeft, zoals hij in de regel pleegt te doen. Ik zie dat er problemen zijn. Waar het mogelijk is om daar op verschillende manieren aan tegemoet te komen, ben ik daartoe bereid. Maar ik wil geen energie steken in het repareren van die wet. Het zit niet goed met die wet. Ik moet met een nieuwe wet komen en daarop wil ik mijn energie richten. Vandaar dat ik deze motie ontraad. 

De heer Graus (PVV):

Ik hoop dat de heer Kamp zijn rood-wit-blauwe kleding vandaag eer aan wil doen. Nadat er 7.500 meldingen zijn binnengekomen, vragen we enkel om een aanpassing en om in ieder geval de Autoriteit Consument & Markt de tools te geven waar zij nu niet over beschikt. De ACM heeft nu te weinig paramaters, zoals letterlijk in de motie staat. Meer vragen wij niet en sympathieker kan het niet. 

Minister Kamp:

In overleg met de ACM ben ik bereid om alles te doen. Ik onderzoek ook andere mogelijkheden om aanvullend nog dingen te doen, maar ik ga niet de oude wet weer repareren. Die wet zit niet goed in elkaar, dat is nu wel gebleken. Er moet een nieuwe wet komen, daar wil ik mijn energie op richten. Vandaar dat ik deze motie ontraad. 

In zijn motie op stuk nr. 342 zegt de heer Smaling dat alle wind-op-landprojecten in Groningen, Friesland, Drenthe en de kop van Noord-Holland "on hold" moeten worden gezet. Als ik daartoe besluit, laat ik de doelstelling uit het regeerakkoord, de afspraak uit het energieakkoord en de 14%-doelstelling waartoe wij wettelijk verplicht zijn per 2014 los. Dat ga ik niet doen, dus deze motie ontraad ik. 

De voorzitter:

Eén vraag, mijnheer Smaling. 

De heer Smaling (SP):

Ik weet dat de minister erg hecht aan die 14%, dat doe ik ook, maar ik denk dat dit toch het onderdeel is van het energieakkoord dat heel erg schuurt en wringt en dat de sociale cohesie in de dorpen daar op zijn kop zet. Er staat ook "tijdelijk on hold" en niet alleen maar "on hold". Ik vraag de minister om hier nog wat aan te doen. Ik hoor ook van bewoners dat het ministerie van een rituele dans spreekt als het gaat om draagvlakonderzoek. Laat het daar niet op aankomen. 

Minister Kamp:

Ik doe niet aan ritueel dansen. Ik neem de inspraakprocedures die lopen zeer serieus. In Groningen is er voor windpark N33 nog geen voorkeursalternatief, dus er zijn zes varianten in beeld waaruit nog een keus moet worden gemaakt. Er loopt op dit moment nog tot 2 juli een procedure waarin mensen met zienswijzen kunnen komen. Daarna komt er op een gegeven moment een alternatief, waarbij ik kies voor een voorkeursalternatief. Daarop krijgen wij de volgende fase, waarin men opnieuw met zienswijzen kan komen. Dan komt er voor windpark N33 in Groningen een besluit over een inpassingsplan en kan men nog een keer naar de Raad van State. Die hele procedure is er nog, met de mogelijkheden voor inspraak die ik net heb genoemd. Ik denk dat het goed is om die te doorlopen. Ik heb net al gezegd dat ik mij aan die 14% houd, maar ik neem natuurlijk ook mijn verantwoordelijkheid serieus dat ik op zienswijzen die komen inhoudelijk moet ingaan, daarover moet nadenken en dan pas weer een besluit moet nemen, dat dan vervolgens weer aan eventuele toetsing door de Raad van State wordt blootgesteld. Dus in die procedure zitten waarborgen. Dat is een zorgvuldige procedure die wij in vertrouwen kunnen doorlopen. 

Voor Drenthe komt binnenkort, voor het grote windproject waar ik ook gisteren nog ben geweest om met de mensen te spreken, een pakket ter inzage, bestaande uit de ontwerpvergunning, het inpassingsplan en de m.e.r. Daar komt dan ook weer inspraak over, mensen kunnen erop reageren en vervolgens moet ook daar weer een besluit genomen worden, waarna het definitieve besluit nog aan de Raad van State kan worden voorgelegd. Dus ook daar wordt een zorgvuldige procedure doorlopen. 

In Friesland zitten we aan het eind van het rijkscoördinatieregelingsproces. Daar heb ik de politieke keuze gemaakt om mij niet daarvan af te laten halen en om niet te beginnen aan een nieuwe procedure, omdat die ten minste tot twee jaar vertraging leidt, zoals ik net heb toegelicht. Daar ben ik niet toe bereid, dus om al die redenen, die ik net heb genoemd wil ik de motie op stuk nr. 342 van de heer Smaling ontraden. 

In zijn motie op stuk nr. 343 zegt de heer Smaling dat de regering er bij de woningcorporaties op moet aandringen zich aan de wettelijke termijnen voor het versturen van eindafrekeningen van de energienota's te houden. Die problematiek heb ik zo niet voor ogen. Ik heb de neiging om te zeggen dat iedereen zich aan de wettelijke termijnen moet houden, ook woningcorporaties. Als de heer Smaling van mening is dat zich daar een probleem voordoet en dat daarover contact moet komen met de woningcorporaties, zal ik dat doorgeven aan mijn collega voor Wonen en Rijksdienst. Het oordeel over deze motie laat ik aan de Kamer. In de motie van de heer Smaling op stuk nr. 344 wordt de regering gevraagd warmteaansluiting niet te laten concurreren met woningisolatie zoals bijvoorbeeld volgens het model "stroomversnelling". Ik denk dat het allerbeste is om energie niet te gebruiken en om het, als je energie toch nodig hebt, te doen in een vorm die het minst belastend is voor het klimaat en de leefomgeving, voor het milieu in algemene zin. Ik kan niet precies de consequenties van een uitspraak van de Kamer inschatten om warmteaansluiting niet te laten concurreren met woningisolatie. Ik geloof dat het goed is om woningisolatie voorop te stellen en vanuit dat uitgangspunt laat ik het oordeel over deze motie aan de Kamer. 

De heer Smaling (SP):

Dat laatste zinnetje van de minister is de essentie van de motie. 

Minister Kamp:

Prima. In de laatste motie van de heer Smaling, op stuk nr. 345, wordt de regering gevraagd om in de Warmtewet nadrukkelijk te sturen op restwarmte opgewekt uit duurzame productieprocessen. Ik denk dat tijdens de behandeling van de Warmtewet dit soort aspecten aan de orde zullen komen. Wij staan aan het begin van het geven van veel meer aandacht aan het benutten van warmte. Dat heeft verschillende redenen, maar wij gaan dit doen. Wij moeten natuurlijk die warmte op de meest duurzame manier aanwenden. Wat de heer Smaling hier stelt is niet in strijd met de lijn van het kabinet op dit punt. Daarom laat ik ook over deze motie het oordeel aan de Kamer. De invulling van het nadrukkelijk sturen wil ik nog even in het midden laten. Zodra wij de beleidsstukken en het voorstel voor de Warmtewet beschikbaar hebben, kunnen wij zien hoe de afwegingen precies gaan lopen. Het oordeel over het signaal in deze motie laat ik graag aan de Kamer. Ik geloof dat ik hiermee de moties van een reactie heb voorzien. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Toch nog 100%. Aanstaande dinsdag stemmen wij over de moties. 

Naar boven