14 Situatie in Oekraïne

Aan de orde is het debat over de situatie in Oekraïne en over inreisverboden voor parlementariërs.

De voorzitter:

Ik heet de aanwezigen in de zaal opnieuw van harte welkom. Dat geldt ook voor de minister van Buitenlandse Zaken. Het debat is aangevraagd door de heer Bontes. Er hebben zich acht sprekers voor gemeld. Zeven sprekers hebben vijf minuten spreektijd, de heer Bontes heeft iets minder. Ik stel voor dat we interrupties in tweeën doen: een vraag en eventueel een vervolgvraag.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter. Vladimir Poetin is een gevaarlijke man. Zijn agressiepolitiek is een bedreiging voor de Europese veiligheid. Het evil empire is terug. Rusland schaft tientallen nieuwe kernrakketten aan, annexeerde de Krim en bedreigt de Baltische staten, Scandinavië en Polen. Ondanks het Minskakkoord blijft het de rebellen in Oost-Oekraïne steunen met tanks en militairen. Diverse Europese parlementariërs kregen een inreisverbod. Ook ik. Ik zie dat, eerlijk gezegd, als een compliment. Het toont aan dat kritiek vanuit het buitenland hard aankomt in het Kremlin.

Ik wil de minister bedanken dat hij in Moskou zijn verontwaardiging hierover heeft uitgesproken, maar waarom wordt er niet harder stelling tegen genomen? Waarom roepen wij onze ambassadeur niet terug en worden sancties niet verder verscherpt? Poetin moet ter verantwoording worden geroepen. Rusland moet internationaal worden geïsoleerd. Nederland mag ook nooit afhankelijk worden van Russisch gas.

We zouden ook graag zien dat de voorzitter van de Tweede Kamer haar afkeuring uitspreekt tegen de voorzitter van de Doema.

De heer Van Bommel (SP):

Er wordt voorgesteld dat u, mevrouw de voorzitter, gaat protesteren bij de ambtgenoot, de voorzitter van het parlement in Rusland. Maar diezelfde parlementsvoorzitter staat weer op de sanctielijst van de Europese Unie, waar Nederland zo'n warm voorstander van is. Dus die man mag Nederland niet in en de heer Bontes mag Rusland niet in. Vindt hij niet met mij dat we er eigenlijk voor zouden moeten zorgen dat parlementariërs, wanneer zij alleen maar een mening geven over een politiek vraagstuk, per definitie worden uitgesloten van reisbeperkingen?

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Nee, dat vind ik niet. Wij zijn immers niet de agressor in dezen. Wij hebben niet de Krim geannexeerd. Wij hebben ons niet gemengd in de militaire strijd in Oost-Oekraïne. Het is zeer vreemd dat de heer Van Bommel de positie van Nederlandse parlementariërs gelijktrekt met die van de Russen. Eigenlijk is het absurd.

De heer Van Bommel (SP):

Volgens mij zijn parlementariërs ingehuurd om hun opvattingen te geven. Zij staan niet aan de grens. Ze kunnen wel iets goedkeuren, net zoals Nederlandse parlementariërs ooit een illegale inval in Irak hebben goedgekeurd. Het gaat hierbij om politieke opvattingen. In een situatie waarin mensen en zelfs landen tegenover elkaar komen te staan, is het van groot belang dat hun vertegenwoordigers met elkaar blijven praten. Deelt de heer Bontes mijn opvatting dat we ernaar moeten streven dat hij naar Rusland kan gaan om daar met de voorzitter van de Doema te praten en dat de voorzitter van de Doema naar Nederland kan komen om met de heer Bontes te praten?

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Nee, ik wens niet gelijkgetrokken te worden met mensen uit Rusland die op een sanctielijst staan. Dat is appels met peren vergelijken. We gaan onszelf toch niet vergelijken met de agressor? Dat is toch onbestaanbaar?

De heer Ten Broeke (VVD):

De heer Bontes ervaart het als een compliment dat hij op die lijst staat. Ik kan mij daar wel iets bij voorstellen. Tegelijkertijd ervaar ik het als een schoffering van ons parlement. Ik zou wensen dat de heer Bontes gewoon naar Rusland zou kunnen afreizen, om zijn kritiek op Rusland niet alleen hier te ventileren maar ook daar. Hetzelfde geldt voor andere functionarissen namens Nederland, bijvoorbeeld voor onze ambassadeur of misschien voor de minister van Buitenlandse Zaken op het moment dat hij zijn collega Lavrov bezoekt. De heer Bontes is van mening dat zijn kritiek keihard is aangekomen in Moskou. Hoe verstandig is het dan om de Nederlandse ambassadeur, die niet alleen kritiek kan uitoefenen maar ook andere zaken kan behartigen, zaken van Nederlanders en Nederlandse bedrijven, daar weg te halen?

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Dat lijkt mij zeer goed mogelijk. Een sanctie is een sanctie. Je moet het spel hard spelen. Dat is nu eenmaal bekend. Bij Poetin moet je niet met de ogen knipperen en moet je in staat zijn om je ambassadeur terug te halen. Poetin zal lachen om onze handelsbelangetjes en om onze slappe knieën als het gaat om handel. Hij weet dat hij onder anderen de heer Ten Broeke daarmee in de tang heeft. Wil je het echt scherp spelen, dan zul je tot dit soort maatregelen in staat moeten zijn.

De heer Ten Broeke (VVD):

Als je het hard wilt spelen, dan kun je dat doen door al in de eerste minuut van de wedstrijd een heel grove overtreding te maken, en dan kun je denken dat dit effect heeft. Ik denk echter dat je wat slimmer moet opereren en dat je het slim moet spelen. De heer Bontes is zelf van mening dat de kritiek die hij uitoefent, ook op andere niveaus kan worden uitgeoefend. Hij is ook van mening dat die kritiek keihard aankomt in het Kremlin. Hoe slim is het dan om onze ambassadeur terug te trekken? Is dat niet een beetje hetzelfde als zo'n zware overtreding in de eerste minuut?

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Nee, dat vind ik niet. Ik vind het zeer op zijn plaats. Kijk naar het aantal incidenten dat vanuit Rusland heeft plaatsgevonden. Ik noem de annexatie van de Krim. Dat is de eerste annexatie sinds de Tweede Oorlog op het Europese continent. Het was nog nooit gebeurd, maar nu gebeurt het gewoon. De heer Ten Broeke wil dan graag handel blijven drijven. Ik zal even in de overdrive gaan, zonder de realiteit uit het oog te verliezen. Stel je voor dat de betrokkenheid van de Russen bij het neerhalen van de MH17 nog duidelijker wordt, dat die betrokkenheid wordt bewezen en wordt vastgesteld. Gaan we dan ook nog handel drijven met Rusland? Wat is dan de opvatting van de heer Ten Broeke en van de VVD? Gaan we dan nog met de ambassadeur een praatje maken en een theekransje houden? Wat gaat er dan gebeuren? Stel dat het zo is. Het is zeer waarschijnlijk zo. Wat gaan we dan doen?

De voorzitter:

Aan u wordt heel nadrukkelijk gevraagd om te reageren. Ik geef u die kans, mijnheer Ten Broeke, ook al is het de derde interruptie.

De heer Ten Broeke (VVD):

Wij zullen handel blijven drijven met Rusland. Dat is één ding wat zeker is. De handelsbetrekkingen met Rusland zijn dusdanig dat ze niet zomaar van vandaag op morgen afgepakt kunnen worden. Het is een illusie om te denken dat dit zal gebeuren. Het is ook een illusie om te denken dat je Rusland daar op de een of andere manier mee straft. Ik zou graag zien dat de heer Bontes ook zou doorhebben dat het wel effectief kan zijn om je handel aan te passen, zoals nu met economische sancties het geval is. Maar Rusland blijft daar gewoon liggen. We moeten het regime op een slimme manier afknijpen, want dat is verantwoordelijk voor de zaken waar de heer Bontes en ik heel veel kritiek op hebben.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Schande, voorzitter. Stel dat vaststaat dat Rusland betrokken is geweest bij de moord op 200 landgenoten. Blijven wij er dan handel mee drijven? Verschrikkelijk slap! Verschrikkelijk slap, ga u schamen.

De heer Ten Broeke (VVD):

Voorzitter ...

De voorzitter:

Nee, nee ...

De heer Ten Broeke (VVD):

Als ik mij moet gaan schamen, word ik persoonlijk aangesproken.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Diep schamen.

De voorzitter:

Ik ga u laten reageren, mijnheer Ten Broeke, maar probeert u de heer Bontes niet weer uit te dagen.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik ga heel bewust niet in op de bewering van de heer Bontes dat hij nu al weet wie verantwoordelijk is.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Dat zeg ik niet!

De heer Ten Broeke (VVD):

Dat hebt u zojuist wel gezegd. U vindt dat ik mij moet schamen omdat ik die conclusie niet nu al van u wil overnemen. Ik denk dat de heer Bontes even goed moet nagaan wat hij denkt hier wel en niet te kunnen beweren en in wiens belang dat is. In wiens belang handelt u op het moment dat u dit zegt? Volgens mij staan wij allemaal voor die belangen. Als u wilt dat ik mij ga schamen, moet u misschien even nadenken over wat u collega's voor de voeten werpt. Er is niemand in deze Kamer, inclusief uzelf, die deze belangen niet zou willen verdedigen of dat niet zou doen.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

U suggereert dat u handel zult blijven drijven met Rusland ten koste van alles. Doorgaan met handel, maakt niet uit, geen sancties.

De voorzitter:

Gaat u verder met uw betoog.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Alles moet worden gedaan om de daders van de moord op bijna 200 landgenoten achter slot en grendel te krijgen. De betrokkenheid van Rusland bij de aanslag op de MH17 lijkt met de dag waarschijnlijker. Volgens de Russische oppositieleider Jasjin is het Westen te soft en zal Poetin de mogelijke daders nooit uitleveren. Gelooft de minister wel dat Moskou zal meewerken aan een VN-tribunaal?

Ronald Reagan had gelijk toen hij sprak over vrede door kracht. Wij moeten investeren in de NAVO en in onze defensie. Dan heb ik het niet over die symbolische fooi van het kabinet of die paar honderd miljoen van de VVD. Wij zeggen: 5 miljard erbij. Aan het naïeve kabinetsbeleid moet een einde komen. Wat ons betreft moet de plaatsing van nieuwe Amerikaanse kruisraketten in Europa niet worden uitgesloten. Wij horen hierop graag een reactie van de minister. Idealistische linkse politiek kunnen wij ons niet veroorloven, zeker niet tegenover Poetin en Rusland.

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Oekraïne betekent letterlijk: het grensland. Een grensland tussen de Europese Unie en de NAVO aan de ene kant en Rusland aan de andere kant. Een grensland tussen democratie, vrede en veiligheid aan de ene kant en autocratie, repressie, censuur en mensenrechtenschendingen aan de andere kant. En een grensland waarvan de grenzen nu al anderhalf jaar met voeten worden getreden, sinds de illegale annexatie van de Krim door Rusland. Ik kom zo terug op die situatie, maar eerst wil ik het hebben over die 89 Europeanen die Rusland niet meer in mogen, onder wie drie Nederlanders: collega Servaes, collega Bontes en collega Van Baalen. Ik ben blij dat de reactie van Nederland, de Europese Unie en van deze minister ferm was. De kwestie werd meteen opgebracht bij de collega van deze minister: Lavrov. Wij zagen de reactie van Lavrov publiekelijk: dit was een tegenreactie. Is er van Russische zijde aangegeven wat de internationaalrechtelijke grond was, of desnoods een grond die zijn oorsprong vindt in het Russische recht, voor deze lijst? Is er een mogelijkheid voor de collega's om bezwaar te maken tegen opname in deze lijst?

Ik ga terug naar de bilaterale relatie tussen Nederland en Rusland. Terug naar het waterscheidingsmoment waarop de koers van Nederland is bijgesteld. De minister van Defensie spreekt al van een agressief Rusland. De minister van Buitenlandse Zaken was laatst geïrriteerd en boos over de houding van Rusland en noemt het geen business as usual. Toch schreef een krant dat het van alles wat is. Kan de minister misschien toelichten wat er sinds het waterscheidingsmoment, buiten de sancties, wezenlijk is veranderd bij de minister? Ik zal straks toelichten waarom ik dat vraag. De tweedracht in het beleid is voor iedereen zichtbaar.

Afgelopen week zagen wij de collega van minister Koenders, minister Kamp, in Nieuwsuur. We zien die tweedracht dus op het energiedossier. Het kabinet lijkt daar niet met één mond te spreken. De minister van Buitenlandse Zaken zegt niet afhankelijk te willen zijn van Russisch gas, maar de minister van Economische Zaken zegt dat we waarschijnlijk afhankelijker worden van Russisch gas. Dat zou toch de geloofwaardigheid van ons buitenlands beleid ondergraven op het moment dat dit het geval is? Kan de minister hier duidelijkheid over verschaffen? Wat is nu de lijn? Is het geopolitiek of gaspolitiek? Al een jaar geleden stelde D66 dat Nederland minder afhankelijk moet worden van Russisch gas. Duurzame alternatieven zijn de oplossingen. Wij vragen dan ook welke stappen dit kabinet nu concreet neemt om de afhankelijkheid van Rusland op energiegebied te verminderen, uiteraard zonder Groningen daarvoor te laten opdraaien. Is de minister bereid om samen met zijn ambtgenoot van Economische Zaken de Kamer een brief over dit onderwerp te sturen? Hoe wordt de energierelatie met Rusland nu vorm gegeven? Hoe wordt ervoor gezorgd dat die afhankelijkheid wordt teruggebracht binnen de Nederlandse kaders?

Dan Oekraïne, het grensland waar de spanningen tussen de NAVO en Rusland steeds verder oplopen. Rusland wil 40 intercontinentale ballistische raketten plaatsen en de Amerikanen willen dan weer kruisraketten in Oost-Europa plaatsen. Zij gaan een flinke bijdrage leveren aan de flitsmacht en wapens stationeren in Polen. Mijn fractie steunt de inzet van de Europese Unie en de NAVO in dezen, maar heeft wel nog vragen over de sancties. De Europese Unie heeft sancties tegen Rusland ingesteld als reactie op de annexatie van de Krim en de Russische rol in Oost-Oekraïne. Mijn fractie is het volledig eens met die sancties. Kan de minister toelichten wat tot op heden de effecten van die sancties zijn geweest? Het kabinet sluit bij hernieuwde escalaties nieuwe sancties niet uit, maar ik zou vandaag ook hardop willen vragen of die nieuwe sancties eigenlijk niet al aan de orde zijn wanneer 6.500 mensen in Oost-Oekraïne zijn omgekomen, de NAVO waarschuwt voor enorme hoeveelheden Russische wapens in Oost-Oekraïne, het Minskakkoord nog steeds met voeten wordt getreden en we eigenlijk geen enkele uiting van Russische zijde zien om te de-escaleren. Ik krijg graag een reactie van de minister en een uitleg hoe het Europese krachtenveld er op dit moment uitziet. We weten natuurlijk allemaal dat ook de situatie met Griekenland hierin een belangrijke rol speelt. In hoeverre kan de minister garanderen dat we ook de komende tijd kunnen rekenen op wat we de afgelopen weken hebben gezien, namelijk consensus binnen de Europese Unie en de verlenging van sancties? Mijn fractie moedigt die aan.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. Ruim een jaar na het uitbreken van de oorlog in het oosten van Oekraïne en ruim vier maanden na het bereiken van een politiek akkoord — Minsk II — is een duurzame oplossing van het conflict nog altijd niet in zicht. Het in februari bereikte staat-het-vuren blijft door beide kanten geschonden worden. Dat is een ernstige zaak. Het betekent dat het dodental dat nu al op 6.500 staat, nog verder oploopt. Het is de opvatting van de SP dat alle inspanningen van de internationale gemeenschap zich moeten richten op de-escalatie van de spanning en op uitvoering van het in Minsk bereikte akkoord. Helaas is dat niet wat er nu gebeurt. Te veel partijen zien kennelijk voordeel in het verder opvoeren van spanningen, waarbij Koude Oorlogstaal niet wordt geschuwd. Vanuit de Verenigde Staten komen berichten over het stationeren van zware wapens, waaronder kruisraketten en tanks op Europees grondgebied, ook nabij de Russische grens. Ook zijn er aanhoudende pleidooien voor het verder opvoeren van de militaire hulp aan Kiev, onder andere door wapenleveranties en het opschalen van de sancties tegen Rusland, sancties die nu al grote schade aanbrengen, ook aan de Europese economieën. Vorige week was er nog een grote militaire oefening van de NAVO nabij de Russische grens. Is de minister het met mij eens dat dit allemaal olie op het vuur is?

Rusland doet overigens precies hetzelfde: grootschalige oefeningen worden gehouden en militairen en wapens worden richting de grens en over de grens met Oekraïne gestuurd. Vorige week kondigde president Poetin bovendien aan dat nog dit jaar meer dan 40 intercontinentale ballistische raketten aan het Russische kernarsenaal worden toegevoegd. Meer en meer wordt er in de media gesproken over een nieuwe wapenwedloop tussen Oost en West. Deelt de minister de zorgen van de SP-fractie op dit punt?

Rusland reageert door eveneens sancties in te stellen. Twee Tweede Kamerleden en een Europarlementariër uit Nederland mogen Rusland niet langer in. Ook dat draagt niet bij aan de broodnodige de-escalatie. Juist parlementariërs zouden vrij moeten kunnen reizen. Dat geldt ook voor Russische parlementariërs die op sanctielijsten van de Europese Unie staan. Is de minister het met dat principe eens? Is hij bereid om te bevorderen dat zowel de Europese Unie als Rusland parlementariërs geen reisbeperking meer opleggen? Ook in de parlementaire assemblees waarvan wij lid zijn, zouden wij niet moeten instemmen met het uitsluiten van deelname van Russische parlementariërs aan overleggen. We hebben maar weinig onderlinge overleggen.

De sancties gaan overigens verder dan reisbeperkingen. Ook op economisch gebied treffen ze het Westen én Rusland. De Europese Commissie stelde onlangs in een vertrouwelijk verslag dat de economische sancties tegen Rusland succesvol zijn, omdat Moskou aanzienlijk zwaarder zucht onder de sancties dan de Europese Unie. Dat vind ik een eigenaardige redenering. Ik hoor om te beginnen graag van de minister of deze berichten kunnen worden bevestigd. Er is echter nogal wat op af te dingen. Dat de economische sancties tegen Rusland gevolgen hebben voor de economie, lijkt mij een open deur. Economische problemen voor de Russen waren echter niet het doel van de sancties. Dat doel is politiek. Het gaat om een andere opstelling van Rusland in het conflict in Oekraïne. Daar lijkt geen sprake van, sterker nog, president Poetin kan door zijn opstelling in het conflict in Oekraïne en tegenover het Westen op heel brede en bovendien groeiende steun vanuit de eigen bevolking rekenen. Dat blijkt uit de recente opiniepeiling van het Pew Research Center. Kan de minister hierop reageren? Betekent dit dat de sancties in ieder geval deels averechts werken?

Bovendien moet in acht worden genomen dat de bereidheid om pijn te leiden onder sancties in Rusland veel groter is dan in Nederland en in Europa, en dat ook de uitwerking van sancties op de steun voor de eigen regering daar heel anders is dan hier. Wij schieten ons met die sancties ook in eigen voet, niet alleen economisch, maar ook politiek.

De beste hoop voor Oekraïne is uitvoering van het Minskakkoord. Ik vraag de minister om in te gaan op de laatste stand van zaken. Is het mogelijk om meer druk op alle partijen in Oekraïne uit te oefenen, opdat er een oplossing gevonden wordt voor het politieke conflict in het oosten van het land? Kan de minister daarbij specifiek ingaan op het verschil van mening tussen Kiev en de rebellen over de uitvoering van de decentralisatieplannen voor de oosterse regio's? Wat is de stand van zaken ten aanzien van de economische blokkade door Kiev van de oosterse regio's? Worden onder meer pensioenen nog steeds niet uitbetaald? Klopt het verder dat humanitaire hulp het gebied maar nauwelijks bereikt? Worden partijen daarop aangesproken?

De heer Sjoerdsma (D66):

De heer Van Bommel zegt: de Europese Unie schiet zich met de sancties in eigen voet. Kan de heer Van Bommel mij uitleggen of hij voorstander of tegenstander is van de verlenging van die sancties?

De heer Van Bommel (SP):

De sancties die gericht zijn op het handelen van Rusland rond de Krim heeft mijn fractie gesteund. Die sancties blijf ik steunen. Ik zeg er echter wel bij dat ik geen heel erg hoge verwachtingen heb dat de Krim terugkomt in handen van Oekraïne. Ik denk dat wij ons zullen moeten afvragen of wij tot in lengte van dagen doorgaan met dezelfde sancties, terwijl we weten dat ze geen resultaat hebben. Die vraag wil ik open op tafel hebben. Of zeggen we op een gegeven moment ook: we gaan bezien of we op een of andere manier wel vooruitgang kunnen boeken in Oekraïne zelf, en ook in het handelen van Rusland? Daar zou ruimte voor kunnen zijn, zeker met betrekking tot de decentralisatieplannen. De huidige sancties met betrekking tot de Krim worden dus gesteund. Verdergaande sancties steunt mijn partij op dit moment niet.

De heer Sjoerdsma (D66):

Toch even voor de duidelijkheid: de heer Van Bommel steunt dus alle nu bestaande sancties. Die vloeien allemaal voort uit de annexatie van de Krim, direct of indirect. Nu gaat het om de vraag tot wanneer we die sancties aanhouden. Daarvan zegt het kabinet en het overgrote deel, volgens mij, van deze Kamer: volledige implementatie van Minsk. Neemt de heer Van Bommel daar afstand van? Heeft hij andere maatstaven voor het afbouwen van die sancties, en zo ja: welke dan?

De heer Van Bommel (SP):

Om helemaal precies te zijn herhaal ik mijn opmerking met betrekking tot de parlementariërs. Laten we dat even parkeren. Ik heb gezegd: wij steunen de sancties met betrekking tot de Krim. Dan zou je kunnen zeggen: ja, ga daar maar mee door. Als die sancties echter niet het effect blijken te hebben dat wij wensen, namelijk dat er politiek beweging in komt, dan vind ik dat we moeten bezien of we op een andere manier dan met sancties vooruitgang kunnen boeken. Voor het geval dit de implicatie van uw vraag is: ik wil niet wachten totdat er een volledige uitvoering is van Minsk II voordat we kritisch naar de sancties gaan kijken en die gaan afbouwen.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik wil daar graag even op voortborduren. De heer Van Bommel zegt: ik steun alle sancties die betrekking hebben op de annexatie van de Krim. De sancties die in verband worden gebracht met de situatie in Oost-Oekraïne en daarmee de beide akkoorden van Minsk — we zitten nu bij Minsk II — steunt hij wel, maar die zou hij het liefst afschalen. Steunt hij ze nou, wil hij ze afschalen of wil hij ze vervangen door iets anders? En wat zou dat dan zijn?

De heer Van Bommel (SP):

Mijn verhaal is dat ik niet wil wachten met het nadenken over de sancties en over het doorgaan met die sancties. Er wordt nu zelfs al een discussie gevoerd over het verder opschalen van die sancties. Daarover ben ik heel duidelijk: voor opschalen hoeft u bij mij niet aan te kloppen. Ik zeg dat we nu al kritisch moeten kijken naar die sancties. Kennelijk gaan we het daarmee namelijk niet redden, terwijl we wel allemaal beweging willen krijgen, ook in de houding van de Russen.

De heer Ten Broeke (VVD):

De heer Van Bommel zei net terecht dat het uithoudingsvermogen van de Russen wat betreft die sancties niet onderschat moet worden. Maar dat betekent ook iets voor het uithoudingsvermogen van hijgerige westerse democratieën, die over het algemeen gewend zijn om de dag weer iets nieuws te vragen. De sancties, in combinatie met de lagere olieprijzen, brengen Rusland op dit moment wel degelijk in een vorm van ademnood. De vraag is: hoeveel geduld kan de heer Van Bommel opbrengen, als hij nu al speculeert over afschaling en over andere vormen en "nadenken"? Hij mag hier nadenken en ik nodig hem daartoe ook uit. Ik zou zeggen: doe dat hier hardop. Elke vorm van militair vlagvertoon heeft hij ook al afgewezen. Wat is dan het alternatief van de heer Van Bommel om die politieke resultaten te bereiken?

De heer Van Bommel (SP):

Militair vlagvertoon is bij deze sancties niet aan de orde. Ik heb ook niemand horen beweren dat er een militaire oplossing voor dit conflict is. Daarin verschillen we volgens mij niet van mening.

De heer Ten Broeke (VVD):

Voor de helderheid ...

De voorzitter:

Nee, nee, ik wil geen verdere interruptie nu.

De heer Van Bommel (SP):

Het gaat hier om de sancties. Ik vind dat we hardop moeten nadenken over bijvoorbeeld het verlichten van de sancties, wanneer die decentraliseringsplannen concreet invulling krijgen, wanneer we dus stappen gaan zetten op weg naar een oplossing van dit conflict en wanneer we Rusland in beweging krijgen.

De heer Servaes (PvdA):

Collega Van Bommel heeft de sancties voor de Krim al bijna opgegeven, begrijp ik. Maar hij maakt al helemaal een uitzondering voor Oost-Oekraïne. Ik vraag me toch af of hij dan nog wel erkent dat het min of meer vast te stellen is dat er ook op dit moment nog Russische eenheden en Russisch materieel in Oost-Oekraïne actief zijn.

De heer Van Bommel (SP):

Ik heb het zelf gezegd: óp de grens en óver de grens. Wij verschillen hierin niet van waarneming en ook niet van opvatting. Het is illegaal en daar moeten wij dus iets tegenover stellen. Daar kunnen we, vanuit onze eigen veiligheidsperspectief, niet onze schouders over ophalen.

De heer Servaes (PvdA):

Ik ben het er helemaal mee eens dat we daar onze schouders niet over kunnen ophalen. Maar ik krijg de indruk dat de heer Van Bommel dat wel doet. Als er internationaal recht geschonden wordt, ken ik hem op andere dossiers als een warm pleitbezorger voor het stellen van maatregelen tegenover dat onrecht. We hebben hier niet alleen te maken met een schending die al meer dan een jaar duurt, maar met een schending die tot op de dag van vandaag voortduurt. Waarom speculeert hij dan over het opheffen van deze sancties? Dat is toch niet te begrijpen?

De heer Van Bommel (SP):

Het woord "opheffen" staat niet in mijn tekst en dat heb ik ook niet gebruikt. Ik wil alleen voorkomen dat beide partijen — dat zijn wij aan onze kant en de Russen aan hun kant — gaan zeggen: we moeten steeds weer een stapje verder in de sancties, want we zien geen beweging aan de andere kant. Dat vind ik een buitengewoon gevaarlijke ontwikkeling. De Nederlandse regering — ik heb haar daarvoor geprezen — heeft in Europa steeds gezegd: we moeten werken aan de-escalatie in plaats van aan escalatie. In de praktijk zie ik echter alleen maar escalatie: het moet langer duren, we moeten verder opbouwen, we moeten militairen in de regio brengen en wapens in de regio brengen. Ik vind dat een buitengewoon gevaarlijke escalatie en ik zou wensen — daarvoor kijk ik dus ook naar de eigen zijde — dat we instrumenten vinden om aan die verdere escalatie een halt toe te roepen. Dat is mijn inzet.

De voorzitter:

Gaat u verder met uw betoog.

De heer Van Bommel (SP):

Tot slot het gas. Ik wil de regering een simpele vraag stellen. Het uitgangspunt is om de energieonafhankelijkheid van Nederland sneller dichterbij te brengen. De vraag is of wij dat zo snel kunnen realiseren dat wij ons een houding kunnen veroorloven waarbij wij én niet meer gas uit Groningen halen én de kraan in Rusland sluiten. Die vraag ligt volgens mij op tafel. Die gaat verder dan alleen het instrument richting Rusland, want het gaat ook over belangen in Nederland. Wanneer wij een grote mond hebben over Rusland, moeten wij dat ook uit kunnen leggen in Groningen. Ik hoor nu te veel stemmen opgaan die alle doelen willen dienen.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. De PVV betreurt ten zeerste dat Rusland een drietal Nederlandse volksvertegenwoordigers een inreisverbod heeft opgelegd zonder daarbij duidelijk te maken waar dat op is gegrond en zonder duidelijk te maken op welke wijze de hierdoor getroffen personen het inreisverbod in rechte zouden kunnen aanvechten. Uit de persconferentie van minister Lavrov kan worden afgeleid dat dit louter een vergelding is voor de Europese lijst van personen aan wie de toegang tot Europese landen is ontzegd vanwege hun handelen tegen de territoriale integriteit, de soevereiniteit en de onafhankelijkheid van Oekraïne.

De PVV ziet deze vergelding als een zwaktebod van Russische kant en heeft daar geen goed woord voor over. Klopt het dat deze kwestie muurvast zit nadat Nederland zijn ongenoegen kenbaar heeft gemaakt en nadat de EU dat ook heeft gedaan? Zit het nu vast of is er toch nog ruimte voor beweging? Kan de minister aangeven of er juridische mogelijkheden zijn — ook al wil Rusland dat zelf niet uitleggen — voor de benadeelde Nederlandse volksvertegenwoordigers om het opgelegde inreisverbod in rechte aan te vechten in Rusland? Is de Nederlandse regering dan eventueel bereid om hen daarbij te ondersteunen? Welke mogelijkheden zijn er voorts om deze kwestie in internationale fora verder aan de orde stellen? Wat ik ook graag van de minister wil weten is of de EU-sancties op het punt van het ontzeggen van toegang van Russische kant ook in rechte worden aangevochten.

De ontwikkelingen in Oekraïne zelf zijn verontrustend. De OVSE constateert dat er weer meer en heviger wordt gevochten. Wat is dan nog de betekenis van de Minskakkoorden? Zijn die dood? Liggen ze aan het infuus? Is er nog kans op herstel en redding? Hoe staat het verder met de uitvoering van hervormingen in Oekraïne? Die zijn immers natuurlijk essentieel. Wat kan de minister ons daarover vertellen? Alle goede bedoelingen en inspanningen zullen uiteindelijk van onwaarde blijken als de verschrikkelijke corruptie in dat land niet snel en grondig wordt beëindigd. Is de minister dat met mij eens?

De opgelegde sancties hebben niet het gewenste effect. Rusland lijkt zich aan te passen aan de nieuwe situatie van die sancties en is niet van zins om toe te geven. Rusland gaat niet dat doen wat nodig is om die sancties te laten opheffen. In plaats daarvan hanteert Rusland eigen sancties en heeft die, net als de EU, inmiddels verlengd. De huidige sancties hebben toch grote gevolgen voor Rusland. Ik doel op de krimp van de Russische economie en de tot 16% oplopende inflatie. De Russische reserves zijn in een jaar tijd gedaald van 500 miljard naar 364 miljard dollar. De economische moeilijkheden die de sancties in Rusland veroorzaken en die nog aanzienlijk zijn verdiept door de val van de olieprijzen hebben niet geleid tot de gewenste veranderingen. Het tegendeel is het geval. De situatie is door de Russische regering handig uitgebuit om de binnenlandse steun te versterken door het beeld op te roepen dat Rusland wordt belegerd door zijn vijanden,

Er zijn ook berichten dat de sancties inmiddels in aanzienlijke mate worden ontdoken. Recent verscheen daarover nog een artikel in de Financial Times. Niet alleen wordt voor de gesanctioneerde handel gebruikgemaakt van omwegen via landen die niet aan het sanctieregime gebonden zijn — genoemd worden bijvoorbeeld Turkije en Brazilië — maar ook door leveringen aan niet-gesanctioneerde ondernemingen in Rusland of op de Krim, waarna niet controleerbaar is of de goederen niet toch bij een gesanctioneerde eindgebruiker terechtkomen. Erkent de minister dat dit gebeurt? Weet hij wellicht ook in welke mate dat gebeurt? Het is van tweeën één: of je dicht de gaten en sluipwegen zo goed mogelijk of je concludeert dat je de sancties niet goed kunt of wilt handhaven. Waar kiest de regering voor op dit punt?

Het is nog erger. Wij hebben niet alleen te maken met een sanctieconfrontatie, er is ook sprake van een militaire confrontatie en wel in toenemende mate, zelfs op het terrein van de nucleaire afschrikking. Door er ook een militaire confrontatie van te maken, kan Poetin de Russische herbewapening naar zijn bevolking toe rechtvaardigen. Bovendien komt het een aantal voorstander van defensie-investeringen binnen de NAVO misschien ook niet slecht uit. De Russische onderminister van Defensie, die over het militaire industriële complex daar gaat, zei enige tijd geleden zelfs enthousiast dat het juist de defensie-industrie in Rusland zal zijn die de economie weer uit het slop gaat trekken. Daar wordt de PVV niet enthousiast van. Voorlopig is de wapenindustrie de enige echte winnaar.

Ik constateer dat mijn spreektijd verstreken is, dus ik laat het hierbij in eerste termijn.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik heb een vraag over het beleid van de PVV ten aanzien van Rusland. De heer De Roon laat zich hier kritisch uit. Enkele weken geleden lag er in het Europese Parlement een resolutie die zei: wij veroordelen de annexatie van de Krim en wij roepen Rusland op om de clandestiene oorlog in Oost-Oekraïne te stoppen. Wat stemde de PVV? Tegen! Hoe verklaart de heer De Roon dat?

De heer De Roon (PVV):

Ik kan alleen maar spreken voor mijn fractie hier. Wat ik hier heb gezegd, is het standpunt van mijn fractie. Wij staan achter de sancties en zien geen beweging aan Russische kant met betrekking tot de punten van de Krim en de interventies in Oost-Oekraïne. Wij zijn het daar niet mee eens. Die sancties zijn op zijn plaats en wij staan daar achter.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik zie toch dat de PVV-fractie in Europa een heel andere beweging maakt. Die kruipt toe naar Marine Le Pen. De heer Servaes zegt terecht dat het nu één fractie is. Mijn vraag aan de heer De Roon is: wie moet ik geloven, zijn vertegenwoordiger in Brussel of hem? In Brussel stemt men tegen resoluties die de annexatie van de Krim veroordelen. Wat is het, mijnheer De Roon, uw verhaal of dat verhaal?

De heer De Roon (PVV):

Het is mijn verhaal hier. Wij zijn tegen die annexatie. Wij vinden die in strijd met het internationaal recht. Het is onaanvaardbaar en onduldbaar. Wij zijn voor de sancties die naar aanleiding van de annexatie zijn opgelegd. Meer kan ik u daar niet over zeggen.

De heer Servaes (PvdA):

Ik heb volgens mij hetzelfde huiswerk gedaan als de heer Sjoerdsma. Het viel mij op dat niet alleen de resolutie zelf werd afgestemd, maar ook alle onderdelen en amendementen waarover apart gestemd werd. Het is dan ook de vraag wie er nu eigenlijk heeft gestemd in Brussel. De zwarte lijst van politici werd veroordeeld in de resolutie in Brussel en daar stemde de PVV tegen. De PVV stemde ook tegen inzake de territoriale integriteit van Oekraïne. Ik wil graag een verklaring hoe dit kan. Er zijn drie Europese parlementariërs van de PVV die gestemd hebben. Hebben die niets meer met u te maken? Begrijp ik dat die helemaal zijn overgeleverd aan het Front National?

De heer De Roon (PVV):

Van een overlevering aan het Front National is natuurlijk geen sprake. Er wordt met een aantal partijen in het Europese Parlement samengewerkt omdat wij de invloed van de Europese Unie wensen te verminderen. Dat betekent niet dat wij hier in Den Haag het op alle punten eens zijn met het Front National. Integendeel: het onderwerp van vandaag is daar een goed voorbeeld van. Als u opheldering wilt over het stemgedrag in Brussel, zult u die daar moeten zoeken, want ik kan die niet geven. Ik kan u alleen maar vertellen wat het standpunt van mijn fractie in de Tweede Kamer is. Dat heb ik zojuist duidelijk genoeg gedaan.

De heer Servaes (PvdA):

Het is toch wonderlijk dat ik dan contact moet opnemen met die fractieleden? Ik geef de heer De Roon het vrijblijvende advies om dat zelf eens te doen. Ik ga even naar amendement 942 uit Brussel. Dat is namelijk interessant. Dat gaat over partijfinanciering van buiten de Europese Unie. Het valt me daarbij op dat de PVV-fractie daarover helemaal niet heeft gestemd. Plotseling vond die fractie het blijkbaar ongemakkelijk om daarover te stemmen. Daar kan ik me wel iets bij voorstellen, want er is namelijk een partij voor haar financiën totaal afhankelijk van financiering van buitenaf. Sterker nog, zij is afhankelijk van Russische banken. De heer De Roon weet over welke partij uit Frankrijk ik het heb. Ik wil daarom toch weten wat het standpunt van de PVV is. Het maakt mij niets uit of het het standpunt van de PVV hier in Den Haag is, of van de PVV in Brussel. Ik wil het in ieder geval van de heer De Roon weten. Vindt hij dat het mogelijk moet zijn dat een politieke partij in Europa volledig afhankelijk is van financiële instellingen in Rusland?

De heer De Roon (PVV):

Dat moeten partijen voor zichzelf weten. Ik zou daar niet van afhankelijk willen zijn. Dat is mijn standpunt. Ik zou daar zeker niet afhankelijk van willen zijn onder de huidige omstandigheden.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Is de heer De Roon het met mij eens dat er, in het licht van zijn betoog over Rusland, maar één werkzame weg is voor een stevige houding, namelijk de weg van een zeer coherent, samenhangend en solidair Europees beleid?

De heer De Roon (PVV):

Wij vinden dat de Europese Unie helemaal geen buitenlands beleid behoort te voeren. Dat horen de individuele landen zelf te doen. Dus ook Nederland hoort zich hierbij sterk en stevig op te stellen. De PVV wil dat ook. Aan een coherent Europees beleid op dit punt hebben wij geen boodschap. Dat willen wij helemaal niet.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Is de heer De Roon het met mij eens dat het, als hij daar zo stoer in wil zijn, dan een verhaal van een wel heel kleine muis tegen een olifant wordt? Is dit niet het meest pregnante voorbeeld van een situatie waarbij je die Europese samenwerking in dat Europese project keihard nodig hebt om je eigen idealen, zoals vrijheid van meningsuiting, te verdedigen?

De heer De Roon (PVV):

Nee, daarvoor hebben we het Europese project helemaal niet nodig, want over het standpunt dat ik hier verkondig over Rusland, en dat ook andere landen in Europa innemen, kun je ook met elkaar afspraken maken zonder dat je daarvoor een Europese Unie hebt. Die heb je daarvoor niet nodig. We hebben de NAVO. Daarin zijn we ook voortdurend met elkaar in overleg over dit soort zaken. Het is ontzettend belangrijk dat we dat goed doen. Dat is genoeg. Wij willen geen Europese Unie op het terrein van buitenlands beleid en veiligheidsbeleid.

De heer Ten Broeke (VVD):

Collega's hebben zojuist al even geprobeerd te wijzen op de inconsistentie van in ieder geval één deel van de PVV in het Europees Parlement. Mag ik de heer De Roon vragen wat hij dan, met terugwerkende kracht, vindt van het moment waarop zijn partijleider, de heer Wilders, met de grootste vorm van genoegen op de foto ging met Viktor Zubarev en een aantal andere leden van de partij van Vladimir Poetin, het Verenigd Koninkrijk? Ik meen dat het in Milaan was. De heer Wilders sprak daarbij ook zijn waardering uit voor deze partij.

De heer De Roon (PVV):

Ik ken die foto niet en ik ken de omstandigheden niet waaronder die foto is gemaakt. Ik kan op die vraag dus echt geen antwoord geven, hoe graag ik dat ook zou willen.

De heer Ten Broeke (VVD):

Kan de heer De Roon dan misschien nog wel ingaan op het volgende? De Europese Unie gaat, als het aan de PVV ligt, niet over buitenlandbeleid, maar vooral over vrijhandel. De heer De Roon heeft zelf in ieder geval wel gezegd dat toen de Europese Unie een vrijhandelsverdrag aanbood aan Oekraïne, de Unie daarmee heeft geprovoceerd, en dus eigenlijk het optreden van Rusland aan zichzelf te danken heeft. Neemt de heer De Roon die uitspraak nu nog steeds voor zijn rekening?

De heer De Roon (PVV):

Het is duidelijk dat Rusland Oekraïne, en trouwens ook andere landen in Oost-Europa, ziet als zijn invloedssfeer. Dat is een gegeven waarover je kunt zeggen: dat vinden wij niet juist en dat zou niet zo moeten zijn. Het is echter wel een feit. Wij vinden dat je daar goed rekening mee moet houden. Als je dat niet doet, zoals men dat inderdaad toentertijd niet heeft gedaan, dan leidt dat tot escalaties zoals die zich hebben voorgedaan en die we allemaal niet willen en niet zouden moeten willen.

De voorzitter:

Dank u wel. Voor de Handelingen merk ik nog op dat de heer Ten Broeke het zojuist had over het Verenigd Koninkrijk waar hij, naar ik aanneem, Verenigd Rusland bedoelde.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ja, sorry voorzitter.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Voorzitter. De situatie in Rusland is heel ernstig. De situatie in Oekraïne is ernstig. Het is ook ernstig dat men in de buitenlandse politiek van Rusland nu ook zover gaat dat er inreisverboden zijn voor parlementariërs.

Ik kom eerst op de situatie in Rusland. Er is in toenemende mate sprake van schendingen van mensenrechten en van het verder inperken van organisaties die voor die mensenrechten opkomen. Onlangs zijn er wetten aangenomen in Rusland die dat drastisch verder inperken. Ook organisaties als Amnesty International trekken steeds harder aan de bel. Het gaat echt helemaal fout in Rusland. Waar het tot een aantal jaren geleden een land was waarvan we zouden kunnen zeggen dat het nog sporen had van een democratie, moeten we nu vaststellen dat het zich in rap tempo ontwikkelt tot een ware dictatuur met één man die de leiding heeft, die op alle mogelijke wijzen de vrijheid van meningsuiting inperkt, die imperialistische neigingen heeft in het buitenland, die buitengewoon gevaarlijk opereert en die militaire spierballerij niet meer schuwt.

Tegenover militaire spierballerij behoort niet omgekeerd militaire spierballerij te staan, maar wel standvastigheid en wel een coherent en gezamenlijk beleid, met name in Europees verband, zo mogelijk ook breder en natuurlijk ook in NAVO-verband. Dit betekent dat wij er sterk voorstander van zijn dat economische sancties die nu getroffen zijn jegens Rusland, voortgezet worden. Wij zijn ook blij met de Europese beslissingen daarover. Maar we denken dat we er niet aan ontkomen om die sancties verder op te voeren. Het is duidelijk dat de sancties wel degelijk pijn doen in Rusland. Als er één mogelijkheid is om hier zonder wapengekletter uit te komen op enig moment, dan zal dat toch langs de weg van economische sancties zijn en het geleidelijk aan afbrokkelen van naam en faam van Poetin in zijn eigen land, waarin heel veel mensen ondanks alle propaganda heus wel weten waar die gierende inflatie vandaan komt en wie daarvan de oorzaak is. Dat besef zal toenemen. Dat is goed.

Dan is het des te meer van belang dat ook Nederland zijn traditionele handelsgeest hierbij terzijde schuift, met één mond praat en standvastig is in wat het denkt, vindt en doet omtrent de sancties. Het kan niet zo zijn dat de minister van Economische Zaken besmuikt opmerkt dat het wel aardig is om nog wat meer Russisch gas hiernaartoe te halen en de minister van Buitenlandse Zaken, mijns inziens terecht, opmerkt dat die afhankelijkheid buitengewoon gevaarlijk is en dat we dat niet moeten doen. Het staat overigens ook haaks op het beleid van economische sancties. Kan de minister bevestigen dat het kabinetsstandpunt nadrukkelijk is dat we de afhankelijkheid van Russisch gas zo snel mogelijk moeten afbouwen, dat het absoluut geen pas geeft om de handelsbetrekkingen onder deze condities van sancties verder te intensiveren? Kan de minister ook toelichten welke andere aspecten van handelsbetrekkingen nu zodanig in de picture zijn dat we ons eigenlijk zouden moeten afvragen of we dat wel zo moeten blijven doen? Ik doel daarbij niet alleen op gas, maar bijvoorbeeld ook op de enorme olie-import en -doorverkoop via de Rotterdamse haven. Wij zijn een van de grootste olieafnemers van Rusland. Naar de mening van mijn fractie wordt het tijd om op al deze aspecten een coherent beleid te voeren om daarmee te stoppen. Maar allereerst gaat het om de afhankelijkheid van gas.

Als daarbij een eenheid van beleid zou ontstaan in de regering, dan betekent dit eens te meer dat we in Nederland van onze gasverslaving af zullen moeten komen. Dat zullen we onder druk van de internationale omstandigheden misschien nog wel sneller moeten doen dan we het sowieso al zouden moeten doen omwille van de beperkte voorraden gas, omwille van de aardbevingen in Groningen en omwille van ons klimaat.

De heer Ten Broeke (VVD):

Voorzitter. Ondertussen tellen we sinds het begin van dit conflict in Oost-Oekraïne bijna 6.400 doden en 16.000 gewonden. Toch probeert de Oekraïense regering er iets van te maken, ondanks sommige onbegrijpelijke besluiten, zoals de aanstelling van een voormalige Georgische president als gouverneur in Odessa. Met name de nieuwe minister van Financiën in het kabinet, mevrouw Natalie Jaresko, heeft mijn vertrouwen. Hoe kijkt de minister aan tegen de economische herstelplannen die Oekraïne naar voren heeft gebracht, vooral om het IMF en de Wereldbank te overtuigen? Wat zal de Europese rol daarbij zijn?

De crux blijft dat het Minsk II-akkoord niet wordt nageleefd. Er zijn verschillende berichten over de inzet van mortieren, raketten en artillerie rond Marioepol en Donetsk. Rusland zou nog steeds wapens en drones leveren aan separatisten en hen van trainingen voorzien. Mijn vraag aan de minister is: kloppen deze berichten? Kan de OVSE deze berichten bevestigen? Verwacht de minister dat Minsk II eigenlijk nog wel te redden is? Over welke middelen anders dan de sancties, waar ik zo nog op kom, beschikt de EU om Minsk II te doen slagen? Wat zijn de scenario's als dat niet lukt?

De sancties zijn op 19 juni door de Europese Raad verlengd. Dat zeg ik ook tegen de collega's hier en in het bijzonder tegen de heer Bontes: die sancties hadden vorig jaar al onze steun en die hebben nu weer onze steun. Voor de EU blijkt het nu een hamerstuk. Dat is bijzonder. Vorig jaar werd er heel moeizaam overeenstemming over bereikt, maar die verlenging lijkt er nu heel gemakkelijk te zijn gekomen. Toch moeten we ook Europa in de gaten houden, want we zagen Tsipras bedelend in Moskou en Renzi complimenteus in Rome. Het is bepaald geen sinecure om eenheid in Europa te bereiken op dit onderdeel van het buitenlandbeleid dat uiteindelijk vruchten moet afwerpen. Daarvoor hebben we adem nodig, lange adem.

In het bijzonder Rusland heeft een verantwoordelijkheid om het geweld te stoppen. Het heeft zich gecommitteerd aan het Memorandum van Boedapest, waarin de territoriale integriteit van Oekraïne is geregeld. Het heeft ook een politieke verantwoordelijkheid om de separatisten die het zelf aanstuurt, niet langer te trainen en te bewapenen. Het is evenwel overduidelijk dat Rusland uit is op chaos en wellicht zelfs meer landjepik in Oekraïne. Rusland komt echter langzamerhand in ademnood, financieel, economisch en zelfs monetair. Vorig jaar werd Rusland geconfronteerd met een kapitaalvlucht van 151 miljard dollar. In het eerste kwartaal van dit jaar kwam daar nog eens 33 miljard dollar bij. Investeerders denken wel twee keer na voordat ze investeren in Russische projecten. Ook de individuele sancties raken de kring rondom Poetin. Je ziet dat daar rare reacties op volgen, die op basis van Russische logica wel weer heel bekend zijn. Denk aan het besluit of in ieder geval de aankondiging — waar hebben we dat eerder gehoord? — om meer dan 40 nieuwe langeafstandsraketten met een nuclear capability aan te schaffen. Het moet volgens mij voorlopig worden betiteld als een noodsprong, maar een kat in het nauw maakt rare sprongen. Dat is een van de redenen waarom contact zo belangrijk is, zo zeg ik tegen de heer Bontes. We hebben niet alleen uit de Koude Oorlog geleerd dat je een achterdeur moet openhouden. Het is in het belang van ons, onze burgers en de veiligheid van de mensen die hier wonen, om bijvoorbeeld bijna-ongelukken te voorkomen. Daarvoor zijn contact, diplomatie en een open hand inderdaad noodzakelijk. Het zou dus ongelofelijk dom zijn om zomaar een ambassadeur terug te halen.

Vorig jaar is duidelijk geworden dat we met Rusland in een andere situatie, in ander vaarwater terecht zijn gekomen. Vandaar dat watershed moment. Om te laten zien dat het NAVO-bondgenootschap zich niet laat intimideren, hebben we als bondgenootschap verschillende maatregelen getroffen: oefeningen, the Baltic Air Policing en de instelling van een flitsmacht. Denkt de minister dat deze maatregelen ondertussen wel effecten hebben op de communicatie die er nog is? Er zijn veel schendingen van ons eigen luchtruim genoteerd. Alleen al in oktober vorig jaar zouden op één dag negentien onderscheppingen hebben plaatsgevonden, maar de berichten hierover spreken elkaar tegen. Kan de minister zeggen welke berichten betrouwbaar zijn? Zijn daar überhaupt cijfers over te geven?

De directe aanleiding voor dit debat in deze zaal is het op 29 mei jongstleden bekendgemaakte inreisverbod voor 89 Europese parlementariërs en prominenten. Zij zijn door Rusland op een zwarte lijst geplaatst. Die lijst ontbeert elke juridische fundering. Wat mij betreft gaan wij als Kamerleden niet reizen naar een land waar onze collega's worden geboycot en spreken wij dat bij dezen af. Ik hoop dat ik op u aller instemming kan rekenen.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

De heer Ten Broeke had het over die Russische raketten, de Iskanderraketten die nu dicht bij de Europese grens gestationeerd worden. Is de discussie over kruisraketten wat de heer Ten Broeke betreft weer open? Is dat weer bespreekbaar voor hem of sluit hij het uit dat op Europees grondgebied en misschien ook wel op Nederlands grondgebied, weer kruisraketten komen?

De heer Ten Broeke (VVD):

Ook al in de tijd dat de heer Bontes nog een ander liedje zong, bij een andere partij, heeft mijn partij heel helder en heel consistent aangegeven dat wij voor de modernisering van kruisraketten of van het nucleaire arsenaal in NAVO-verband zijn. Daar sta ik vandaag nog volledig achter. Sterker nog, de urgentie daarvan is eigenlijk alleen maar toegenomen.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Dat antwoord is duidelijk, dus ik heb de heer Ten Broeke aan mijn kant als ik zeg dat er kruisraketten moeten zijn, als het nodig is.

De heer Ten Broeke (VVD):

U hebt mij vandaag aan uw kant.

De voorzitter:

Mijnheer Ten Broeke, u moet eerst de heer Bontes zijn vraag laten stellen.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Die opmerking is helder, maar de opmerking dat ik een ander liedje zing, begrijp ik niet helemaal. Misschien kan de heer Ten Broeke dat uitleggen.

De heer Ten Broeke (VVD):

Dat wil ik graag uitleggen. Ik ben u al in verschillende hoedanigheden tegengekomen. Ik ben u tegengekomen toen er bezuinigd moest worden op Defensie en toen u dat eigenlijk niet genoeg vond. Vandaag kom ik u tegen, terwijl u meer wilt uitgeven. Ik kom u soms tegen in de hoedanigheid van iemand die het als een provocatie zag dat Europa een vrijhandelsverdrag met Oekraïne wilde sluiten, zoals ik net de heer Wilders heb verweten. Vandaag staat u weer voor de integriteit van de Krim, ooit onderdeel van Oekraïne en misschien nog steeds onderdeel van Oekraïne, in ieder geval als het aan mij ligt. Zo zijn er verschillende gezichten van de heer Bontes. Daarover kunnen we een heel discours houden, maar ik weet niet hoe zinvol dat is. U maakt deel uit van een fractie van twee, maar u laat vaak zelf in uw eentje een janusgezicht zien.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Daar mag ik toch wel even op reageren? Het is een onsamenhangend verhaal. Ik ben altijd uiterst consistent geweest in mijn betogen. Dat kan de VVD en zeker de heer Ten Broeke niet zeggen, want die draait van links naar rechts, en dat gaat dag en nacht door. Toon maar aan wanneer ik niet consistent ben geweest in mijn teksten over Oekraïne, Rusland of de EU. Toon het maar aan, dat kunt u niet.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik heb net twee voorbeelden gegeven.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Dat er bezuinigd is, dat was wel in samenspraak. Dat was de zware prijs voor het gedogen van de VVD en het CDA, dus ga mij dat nu alstublieft niet verwijten. Wat een slappe hap, zeg.

De heer Ten Broeke (VVD):

Want in het PVV-programma stonden natuurlijk helemaal geen bezuinigingen, herinner ik mij. De heer Knops zat er destijds bij. Het ging om 1,2 miljard en de handtekening van de heer Bontes stond er heel groot onder.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik kijk nog even of de heer Bontes terugkomt, maar ik geloof dat dit het einde ervan is.

De heer Ten Broeke staat nu een heel stevig beleid voor als het gaat om Rusland. Daar vinden zijn partij en mijn partij elkaar, maar een belangrijke vraag die nu boven de markt hangt, is wat er naast die sancties en die stevige politieke opstelling moet worden gedaan met het energievraagstuk. In het kabinet zien wij twee kampen, namelijk het kamp-Kamp: meer Russisch gas, en het kamp-Koenders, dat zegt: laten wij die afhankelijkheid afbouwen. Mijn vraag aan de heer Ten Broeke is in welk kamp hij zit.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik denk dat deze tegenstelling een beetje gezocht is. Ik zal proberen toe te lichten waarom. We leven in een land waarin het politieke discours ook in de Kamer zo is dat we windmolens niet op land en ook niet op zee willen. We willen geen kerncentrales en geen kolencentrales. We willen geen Gronings gas, geen Russisch gas en vooral geen schaliegas. Maar we willen wel koken, stoken en af en toe onder de douche; gemiddeld zo'n tien minuten per ochtend in Nederland. Al die wensen proberen te verenigen en daar niets voor willen doen, dat is volgens mij de discrepantie waar het hier om gaat. Ik snap dat de minister van Economische Zaken zegt dat hij Groningen gaat afschalen. Dat is noodzakelijk, dat moeten we doen, dat willen we allemaal. Maar als iedereen wil blijven douchen, moet er ergens compensatie vandaan komen. Ik ken geen onbekend gas- of olieveld dat we dan kunnen aanboren, maar misschien de heer Sjoerdsma wel. Ik zie voorlopig geen alternatieven voor degene die daar worden genoemd. Natuurlijk willen wij zo onafhankelijk mogelijk blijven van de Poetins en ayatollahs van deze wereld, wat volgens mij een VVD-uitspraak was, en die uitspraak doe ik vandaag ook. U vindt mij aan uw zijde als het gaat om de import van lng uit de Verenigde Staten. Dat kan tegenwoordig ook.

De voorzitter:

U hebt heel veel met elkaar te delen, maar we gaan proberen om het toch wat in te perken. Ik wil u een beetje de ruimte geven, maar nu wordt dit debat wel heel breed.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik vind het in ieder geval winst dat de VVD-fractie achter het besluit staat om de gaswinning in Groningen te verminderen en dat zij dat volmondig steunt; dat was kort geleden nog anders. Het is inmiddels een jaar na het begin van dit conflict. Een jaar geleden pleitten mijn fractie, de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie al voor een verdere reducering van onze afhankelijkheid en een grotere inzet op energiebesparing en duurzame energie. De heer Ten Broeke benoemde het probleem net precies goed: er gebeurt niets. Dat is namelijk wat het kabinet al een jaar doet: niets. Het kabinet doet niets om die afhankelijkheid te verminderen. Daarom vraag ik aan de heer Ten Broeke of hij kiest voor het kamp van minister Kamp of voor ons kamp, het kamp van de duurzame energie, de energiebesparing en desnoods het vloeibare gas.

De voorzitter:

Of de kant van de Kamerleden die op een zwarte lijst staan. Dat was volgens mij de portee van het debat van vanavond. Ik begrijp de verleiding, maar het gasdebat is voor volgende week geagendeerd.

De heer Sjoerdsma (D66):

Energiepolitiek is buitenlandpolitiek. In de oorspronkelijke titel van dit debat stond ook Rusland. Het gaat over Oekraïne. Laten we dit debat nu niet gaan censureren. Dit is namelijk de kern van het debat.

De heer Ten Broeke (VVD):

Kernenergie wordt afgewezen door de partijen die de heer Sjoerdsma zojuist noemde. Kolencentrales worden afgewezen. Meer Gronings gas moet minder Gronings worden. Russisch gas mag niet, hoewel we dat ook al een klein beetje importeren. Schaliegas is ook niet toegestaan. Windmolens op land zijn niet goed en windmolens op zee zijn niet goed. De heer Sjoerdsma zal zelf consistentie moeten aanbrengen in een aantal van de voorbeelden die ik net gaf. Er is geen kamp dat hiervoor een oplossing heeft geboden. Neem bijvoorbeeld de inzet van D66. Als de heer Sjoerdsma spreekt over ...

De voorzitter:

Mijnheer Ten Broeke ...

De heer Ten Broeke (VVD):

Het gaat er de heer Sjoerdsma toch duidelijk om wat wel en wat niet werkt om onafhankelijkheid van Rusland te bewerkstelligen.

De voorzitter:

Ik probeer u antwoord te laten geven, maar ik probeer er ook voor te zorgen dat u geen nieuw debat begint. Volgens mij heb ik uw punt gehoord. Ik geef het woord aan de heer Grashoff voor zijn interruptie.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Mijn interruptie ligt enigszins in het verlengde hiervan. Wat de heer Ten Broeke hier doet, vind ik toch een beetje een debattruc. Het gaat nu inderdaad niet om het energiebeleid. Ik zou die discussie graag met de heer Ten Broeke voeren, maar ik denk dat de voorzitter terecht zegt dat dat niet helemaal de bedoeling is vanavond. Het gaat erom dat hem een vraag is voorgelegd. Die wil ik best herhalen. Er zijn twee bewindspersonen. De ene bewindspersoon zegt dat hij hier en nu, onder de huidige omstandigheden, meer Russisch gas wil, terwijl de andere bewindspersoon zegt dat hij minder Russisch gas wil. Is de heer Ten Broeke het ten minste met mij eens dat het kabinet met één mond moet spreken en dat dit dus niet deugt? Is hij het daarnaast met mij eens dat onder de huidige omstandigheden, gezien de hele discussie, het doel moet zijn: minder Russisch gas, en graag snel?

De heer Ten Broeke (VVD):

Over het doel kunnen we het snel eens zijn: het liefst zo min mogelijk afhankelijkheid van instabiele regimes. Dat roept de VVD-fractie al tien jaar. Daar heeft zij ook voorstellen voor gedaan. Anders dan partijen die in deze Kamer Europa aanroepen — dat deed de vorige interrumpant bijvoorbeeld — willen wij niet Gazprom kopiëren in Brussel. We willen echte liberalisatie en een echt liberale energiemarkt, maar dat wordt tegengehouden door partijen als die van de heer Grashoff. We willen lng importeren, maar dat wordt tegengehouden door partijen als de zijne. We vinden dat er over kernenergie moet worden nagedacht, maar dat wordt tegengehouden door partijen als de zijne. We spreken over besparingen die werken in plaats van over illusies, maar daar willen partijen als de zijne niet over nadenken. Met andere woorden: wij brengen voortdurend oplossingen naar voren om die onafhankelijkheid te bewerkstelligen, zij het niet altijd met het succes van een meerderheid. Ik zie geen wezenlijk onderscheid tussen de opvatting van minister Kamp, die de gasboringen in Groningen wil afschalen en naar alternatieven wil zoeken, en de opvatting van minister Koenders, die zegt dat Europa en Nederland op de lange duur af moeten van die afhankelijkheid van regimes zoals dat van Poetin. Dat hebben we hem tien jaar geleden al voorgezegd.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Dit is toch wel heel bijzondere kritiek in de richting van een partij die pleit voor meer wind op zee, meer wind op land, meer energiebesparing, meer warmtepompen en meer zonnepanelen. Hoe haalt u het in uw hoofd om mij deze dingen te verwijten, mijnheer Ten Broeke? Dit kan echt niet waar zijn. U vergist zich, denk ik, in wie u voor u hebt.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik vergis me niet in wie ik voor mij heb. Wat is dan de bijdrage van de heer Grashoff als het gaat om de kolencentrales, wat is de bijdrage als het gaat om de …

De voorzitter:

Nee, nee, nee. Mijnheer Ten Broeke, ik heb het nu vier keer gezegd. U stelt elke keer een vraag. U vindt dat helemaal leuk, maar ik vind het niet plezierig. U moet hier antwoorden geven. Als u dáár staat, mag u vragen stellen.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik zal een antwoord geven. Ik zal dat met een uitroepteken doen. De heer Grashoff en zijn partij bieden geen alternatieven op de punten die ik net noemde: noch voor schaliegas, noch voor de import van lng, noch voor kernenergie, noch voor een verantwoorde Europese samenwerking in de liberalisering van de energiemarkt. Op geen van die punten hebt u alternatieven. Wij wel. Ik weet inderdaad heel goed wie ik voor me heb. Dat is precies waarom ik u deze kritiek voor de voeten werp.

De voorzitter:

Nog één vraag.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Dit is echt te zot voor woorden. Ik heb veel debatten meegemaakt, maar nooit dat mij het omgekeerde verweten wordt van waar mijn partij op inzet. Het zijn precies de verwijten die ik de VVD maak. Het is de VVD die onvoldoende oog heeft voor de energietransitie en die daarmee de aardgasafhankelijkheid in stand houdt. Uiteindelijk is het mijnheer Ten Broeke die geen eerlijk antwoord wil geven, en die een antwoord tot drie keer toe omzeilt, als ik hem gewoon één eenvoudige vraag stel. Het is van tweeën één: of we gaan naar minder gas uit Rusland, of naar meer. Hij draait eromheen.

De heer Servaes (PvdA):

Voorzitter, ik wil u bijvallen. Ik denk inderdaad dat de precieze samenstelling van de energiemix misschien beter volgende week door de energiewoordvoerders besproken kan worden. De politieke vraag die ons als buitenlandwoordvoerders voorligt, is natuurlijk of wij energiepolitiek- of handelspolitiekbreed vinden dat dit door een buitenland-politieke bril bekeken moet worden. Vanochtend las en hoorde ik energiewoordvoerder Bosman, de collega van de heer Ten Broeke, zeggen: je moet die twee scheiden. Je moet handelspolitiek eigenlijk buiten buitenlandpolitiek plaatsen. Je moet energiepolitiek eigenlijk loskoppelen van de politieke dimensie. De heer Ten Broeke een beetje kennende, vraag ik hem heel kort: dat kan toch niet het VVD-standpunt zijn?

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik heb in de Kamer zelf jarenlang consequent en ook consistent gezegd dat energiepolitiek ook buitenlandpolitiek is. Ik kan daar voorbeelden bij geven. Ik heb net een uitspraak aangehaald die volgens mij al tien jaar oud is. Ik meen dat deze van de heer Paul de Krom was, van toen hij nog opereerde als energiewoordvoerder van de VVD. Hij zei: we moeten minder afhankelijk worden van de Poetins en ayatollahs van deze wereld. Die uitspraak is daarna nog door velen herhaald. Dus ja: energiepolitiek is buitenlandpolitiek. Dat betekent dus ook dat je keuzes moet durven maken vanuit dat perspectief. Wat mijn collega Bosman heeft gezegd, is dat het niet werkt om alle alternatieven af te sluiten als je op de korte termijn voor een uitdaging staat zoals we die nu in Groningen hebben.

De heer Servaes las vanochtend iets, maar ik las vanmiddag iets. Ik las vanmiddag dat hij een mooi artikel in NRC Handelsblad had …

De voorzitter:

Nee, nee, nee. Die vraag kunt u stellen als mijnheer Servaes zo meteen daar staat.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik heb geen vraag maar een opvatting, voorzitter.

De voorzitter:

Nee, u mag een antwoord geven.

De heer Ten Broeke (VVD):

Misschien gaat de heer Servaes mij hierover een vraag stellen.

De voorzitter:

Ik denk dat de heer Servaes heel goed zelf weet waarover hij een vraag gaat stellen.

De heer Servaes (PvdA):

Zeker, de heer Ten Broeke heeft dadelijk alle gelegenheid, want ik schijn hierna aan de beurt te zijn. Waar ik eerder collega De Roon adviseerde om eens een belletje naar Straatsburg te plegen, is het voor collega Ten Broeke misschien aardig om in de Kamer even naast hem te lopen en hem te herinneren aan de VVD-doctrine dat energiepolitiek buitenlandpolitiek is. De vraag is wanneer minister Kamp in beraad gaat en gaat nadenken over scenario's. Is collega Ten Broeke het met mij eens dat een van de belangrijkste dimensies, toetsstenen of criteria waaraan die nieuwe energiemix moet voldoen de geopolitiek is? De geopolitieke conclusie is uiteraard om zo snel mogelijk minder afhankelijk te worden van Russisch gas.

De heer Ten Broeke (VVD):

Minder afhankelijk worden van regimes met instabiele, autocratische regimes is altijd een goed idee. Maar de mensen in Groningen, die ook door uw partij worden bediend met een pleidooi voor minder gas, hebben daar op de korte termijn geen boodschap aan. En dus zal de Nederlandse regering, met een verantwoordelijkheid voor niet alleen Groningers maar alle Nederlanders die willen blijven douchen, toch met een oplossing moeten komen. Als die oplossing is dat er meer gas moet worden geïmporteerd, zal dat een van de oplossingen moeten zijn die bekeken wordt. Wij kunnen niet alle deuren sluiten en tegelijkertijd doorgaan op de manier waarop we gewend waren te leven. Gas is essentieel. Ik heb het net aangegeven. Je kunt niet alle alternatieven afwijzen en tegelijkertijd denken dat je hetzelfde kunt blijven doen.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de heer Servaes.

De heer Servaes (PvdA):

We wisselen even.

De voorzitter:

Dat vrees ik ook.

De heer Servaes (PvdA):

Voorzitter. Voordat we misschien nog een rondje energie doen, wil ik toch even terug naar de aanleiding van het debat: de zogenaamde zwarte lijst. Ik heb het al eerder gezegd: in vergelijking met het grotere geheel waar het hier over gaat — een groot conflict in Oost-Oekraïne en eerder op de Krim het neerhalen van een passagiersvliegtuig met onschuldige burgers — valt wat met deze zwarte lijst te maken heeft in de categorie "klein leed". Desalniettemin wil ik collega's die daar vandaag of eerder woorden van solidariteit over uitgesproken hebben, daarvoor zeer hartelijk danken. Ik wil ook u, voorzitter, bedanken voor de woorden die u daaraan gewijd hebt direct na het bekend worden daarvan. Ik wil uiteraard ook de minister bedanken voor zijn kordate optreden: het op het matje roepen van de tijdelijke zaakgelastigde en de boodschappen die hij ook persoonlijk in Moskou heeft overgebracht.

Dat gezegd hebbende, ga ik terug naar de inhoud. Aanleiding voor dit debat, voor het eerdere algemeen overleg dat we gepland hadden, was het befaamde waterscheidingsmoment. Dat was het moment dat het kabinet een week na het neerhalen van vlucht MH17 markeerde. Ik denk dat het kabinet dat terecht markeerde. Maar dat dat waterscheidingsmoment niet zo vanzelfsprekend is, bleek gisteren op een heel pijnlijke manier in een inmiddels al veelbesproken interview met VNO-voorzitter De Boer. Hij noemde in dat interview het neerhalen van MH17 een "incident". Hij zei dat we door moeten. En alsof die ene uitspraak nog niet pijnlijk genoeg was, vond ik deze ronduit walgelijk, harteloos en ook wereldvreemd. De uitspraak geeft geen enkele getuigenis van wat er gebeurd is. Ik doel niet alleen op het neerhalen van dat vliegtuig, maar ook op de veranderde geopolitieke situatie. Er is sprake van een andere realiteit die dus ook vraagt om een andere relatie.

Gelukkig erkent het kabinet dat wel en wordt in een uitgebreide brief van het kabinet uiteengezet hoe we die relatie moeten veranderen. We kennen de beeldspraak van minister Koenders inmiddels: de vuist voor de sancties, de spierbal voor het op orde brengen van de NAVO-defensie en de open hand voor het blijven voeren van een dialoog, waar mogelijk ook tussen parlementariërs.

Blijkbaar is het dus niet zeker dat wij in de samenleving, in Europa en in het bedrijfsleven dat besef kunnen vasthouden dat we met een andere relatie te maken hebben, dat er echt sprake is van een waterscheiding. We moeten dat wel vasthouden. Het onderwerp waar het inderdaad op dit moment het meest in tot uiting komt, is energie. De uitspraak van minister Kamp dat als het niet uit Groningen komt, het dan maar uit Rusland moet komen, is hier vandaag al besproken. Als er al een meningsverschil is tussen Kamp en Koenders, dan zit ik in het kamp-Koenders.

Ik heb daarover een drietal vragen. Mijn eerste vraag gaat over de samenwerking die Shell en Gazprom vorige week aankondigden: de verdubbeling van de Nord Stream gaspijpleiding. Hoe verhoudt die aankondiging zich tot de sancties die we op dit moment hebben? Was het niet zo dat we energiebedrijven hadden gevraagd om zeker op technologisch gebied niet meer samen te werken met de Russen? Wat betekent dat voor Nord Stream? Wat betekent het veel bredere Agreement of Strategic Cooperation, dat Shell en Gazprom hebben ondertekend in Sint-Petersburg, met een glas champagne erbij? Welke rol ziet de minister voor de overheid om dit soort acties te toetsen op de criteria? Is er nog sprake van vergunningen die afgegeven moeten worden?

Het tweede punt betreft een element dat ik enigszins miste in de verder uitstekende brief, namelijk een overzicht van wat we nu doen. Welke inspanningen verricht deze minister om de EU minder energieafhankelijk te maken en om uiteindelijk te diversificeren in de aanvoer van verschillende vormen van energie? Is hij bereid om daar nu iets over te zeggen? Of zou hij die vraag schriftelijk willen beantwoorden?

Het derde punt betreft het volgende. Wij wachten op wat ik maar even het "rapport-Kamp" noem. Wij ontvangen dat, denk ik, later dit jaar. Daarbij gaat het om de vraag: hoe verder na minder gas uit Groningen? Ik stel de minister dezelfde vraag als die ik de collega van de VVD al stelde: is hij het met mij eens dat bij dit afwegingskader expliciet de geopolitieke omstandigheden moeten worden meegewogen? Laten we niet alleen kijken naar de techniek. We moeten zeker kijken naar de energievoorzieningszekerheid, maar we moeten juist ook geopolitieke zaken meewegen.

De heer Sjoerdsma (D66):

Wat betreft de meningenstrijd in het kabinet tussen minister Kamp en minister Koenders, kiest de heer Servaes duidelijk en wat mij betreft ook terecht voor het kamp-Koenders. Hij wil dat we minder afhankelijk zijn van Russisch gas in plaats van dat we meer Russisch gas importeren, wat minister Kamp betoogt. De vraag is echter wel wat er volgens de heer Servaes zou moeten gebeuren om die afhankelijkheid van Rusland af te bouwen. Waar zou het kabinet mee moeten komen?

De heer Servaes (PvdA):

Ik zei eerder al dat wij niet zozeer het debat van de energiewoordvoerders moeten overdoen. Wij moeten het voordoen, want zij moeten er volgende week nog over debatteren. Maar ik denk dat de heer Sjoerdsma in algemene zin wel weet op wat voor type energie mijn partij haar kaarten zet. Dat is in eerste instantie vooral verduurzaming van de energievoorziening. Ik denk dat zaken als diversificatie en de vraag hoe je het ook uit andere delen van de wereld kunt halen, moeten worden meegewogen. Dan kun je natuurlijk ook over die beroemde lng-terminals gaan praten. Wat dat betreft sluiten we op voorhand niets uit. Het moet een mix worden, maar ik wil dat de geopolitiek bij de samenstelling van die mix expliciet wordt meegewogen en dat Koenders meekijkt met Kamp.

De heer Sjoerdsma (D66):

Dat brengt mij tot het volgende punt. Ik heb het kabinet verzocht om ons een brief te sturen. Daarbij gaat het om de vraag: welk plan hebben minister Koenders én minister Kamp om die afhankelijkheid af te bouwen? Is dat iets wat de heer Servaes zou kunnen steunen? Dan hebben we in ieder geval die geïntegreerde visie. Dan hebben we niet te maken met separate interviews in Nieuwsuur en goede brieven van minister Koenders. Staat de PvdA hiervoor open?

De heer Servaes (PvdA):

Zeker. Ik heb daar meer dan een jaar geleden samen met GroenLinks zelf een motie over ingediend. Die motie ging over het Europese verhaal. Ik heb ook samen met collega Ten Broeke bij de begroting van Buitenlandse Zaken een motie ingediend waarin niet alleen werd gevraagd om een markering van de waterscheiding in politieke zin maar waarin juist ook werd gevraagd om de energiedimensie erin te verwerken. Die dimensie mis ik. Zij staat er niet expliciet in beschreven. Of we nou een apart stuk willen of willen dat in het stuk van Kamp die afweging expliciet wordt meegenomen, is mij uiteindelijk om het even, maar die gezamenlijke visie moet er komen.

De heer Ten Broeke (VVD):

Een gezamenlijke visie is altijd goed, vooral als je net hebt geconstateerd dat er wellicht sprake is van twee kampen. We moeten er zo snel mogelijk voor zorgen dat we weer één visie krijgen. Ik wil kijken of dit ook bij de heer Servaes lukt. Zoals ik eerder al memoreerde, voordat u mij terecht afkapte, heeft ook de heer Servaes vandaag een interessant betoog aan het papier toevertrouwd. Daarin doet hij een hele hoop constateringen die wij volgens mij in wisselende mate allemaal wel doen, maar ik miste een beetje het punt. Het punt zou toch moeten zijn dat er iets verandert? Of het nou ging om de constructies waar Russische bedrijven in Nederland voor zorgden of om de gedachte dat energie in de toekomst deel van het sanctiepakket zou moeten uitmaken — dat laatste weten we allemaal, want dat is gewoon een onderdeel van de derde fase — de Partij van de Arbeid kiest niet. Ik zou zo graag willen zien dat de Partij van de Arbeid bij monde van de buitenlandwoordvoerder, die volgens eigen zeggen in zekere zin ook energiewoordvoerder is, die keuze hier neerlegt. Wat moet er veranderen? Wat moet dit kabinet anders doen dan dat het op dit moment doet?

De heer Servaes (PvdA):

Recensies geven van elkaars opiniestukken is natuurlijk altijd interessant en dat moeten wij blijven doen. Ik wil dit toch een beetje in perspectief plaatsen. Als er één partij is geweest die in de discussie over Oekraïne en Rusland steeds voorop heeft gelopen en die, voordat er Europese sancties kwamen, heeft gezegd "wij moeten die sancties gaan opleggen", dan is het mijn partij. Voordat wij de stap zetten naar economische sancties hebben wij gezegd: dat hadden wij al na de Krim moeten doen. En nu zeggen wij: kijk naar verdieping, met name op energiegebied, en toets het gedrag van het bedrijfsleven veel scherper dan tot nu toe is gebeurd. Wij hebben dat steeds gedaan. Ik doe nu weer een aantal voorstellen. Die postbussen op de Amsterdamse Zuidas vind ik een belangrijk voorbeeld daarvan. Ik ben mij rotgeschrokken toen wij na de sancties tegen het Oekraïne van Janoekovitsj destijds voor honderden miljoenen aan dubieus geld aantroffen. Ik vind dus dat er op al die punten veel meer actie moet worden ondernomen. Dat stond inderdaad keurig beschreven in dat opiniestuk.

De heer Ten Broeke (VVD):

Juist omdat de heer Servaes zich zo graag aanmeet dat hij overal vooropliep, zou ik een voorstel willen horen. Dat ontbrak een beetje in het artikel. Daarin memoreert en analyseert hij wel, maar er staat niet in wat het kabinet nu concreet moet wijzigen. Er staat niet dat postbusfirma's moeten worden afgeschaft. Er staat niet dat de sancties op dit moment moeten worden verzwaard. Van dat vooroplopen dat wij vorig jaar kennelijk allemaal konden waarnemen, is nu even geen sprake. Ik zou graag zien wat dan de concrete aanbevelingen zijn die de heer Servaes nu aan het kabinet zou willen meegeven. Vandaar mijn vraag, zonder een recensie te willen geven, anders dan een analyse die ik grotendeels kan delen: wat wil de heer Servaes nu van dit kabinet?

De heer Servaes (PvdA):

Ik heb zojuist twee van die voortellen expliciet genoemd. Het eerste is: toets het gedrag van het bedrijfsleven, inclusief de Koninklijke Shell, op de criteria en de sancties die nu gelden. Ik constateer dat dit tot nu toe niet is gebeurd en dat er met veel bombarie een enorm akkoord met Gazprom is getekend. Daar is nog niet op gereageerd van overheidswege. Dat is één. Het tweede punt is dit. Als er een nationale energiestrategie wordt geschreven, moet daar de geopolitiek expliciet in zitten. Ik heb in ieder geval geconstateerd dat dit bij sommige ministers niet helemaal duidelijk is. Dat zeg ik met enig understatement. Het derde element in het opiniestuk gaat over het moment waarop wij klaar zijn om conclusies te trekken over wat er met de MH17 is gebeurd en welke mogelijke rol Rusland daarin heeft gespeeld. Ik ga nu even terug naar de heer Bontes. Daarbij heb ik een aantal van die mogelijke extra maatregelen, sancties of hoe je het ook wilt noemen, genoemd. Ik begrijp dat het kabinet nog niet zo ver is. Wij kunnen het ons op dit moment niet veroorloven dat wij de schijn van partijdigheid hebben. Twee dingen dus die nu moeten gebeuren en een derde waarover wij binnenkort moeten gaan discussiëren: dat lijkt mij heel duidelijk.

De heer Ten Broeke (VVD):

Voorzitter ...

De voorzitter:

Mijnheer Ten Broeke, wij hadden afgesproken dat wij interrupties in tweeën zouden doen. Een van de redenen daarvoor is, dat u altijd veel tijd nodig hebt voor het stellen van één vraag. Ik stel voor dat de heer Servaes nu verdergaat met zijn betoog.

De heer Servaes (PvdA):

Ik was klaar.

De voorzitter:

Dan geef ik het woord aan de heer Knops van het CDA.

De heer Knops (CDA):

Voorzitter. het is altijd interessant om te zien hoe VVD en PvdA op dit punt een robbertje vechten in de Kamer. Wat mij betreft had het nog wel even door mogen gaan: ik kan er geen genoeg van krijgen. Ik begrijp echter dat u andere verplichtingen hebt.

Voor degenen die dat vergeten waren: het debat ging over de inreisverboden voor parlementariërs. Ik heb heel aandachtig zitten luisteren naar de verbreding die werd aangebracht, maar daar ging het over. Laat ik meteen duidelijk zeggen dat onze fractie van mening is dat de Russische lijst elke fundering op internationaal recht ontbeert en niet transparant is. Het is niet meer, zoals ook is toegegeven, dan een reactie op de sancties van de EU, waaronder inreisverboden voor Russische officials. Het verschil is, dat deze personen betrokken zijn bij de illegale annexatie van de Krim, de hybride oorlog die Rusland aan het voeren is in Oekraïne. Collega's Bontes en Servaes hebben zich niet schuldig gemaakt aan een inval in Rusland en Europarlementariër Van Balen die op het Maidanplein samen met Verhofstadt "we have won" stond te schreeuwen, evenmin. Zij uitten slechts een mening die het Kremlin blijkbaar niet bevalt. Dat is tekenend voor het klimaat in Rusland en het klimaat tussen Rusland en het Westen. Je vraagt je overigens ook af waarom niet meer Nederlandse parlementariërs op deze lijst stonden als je ziet wie de toegang geweigerd is.

In Rusland neemt de repressie toe. Maatschappelijke organisaties worden in toenemende mate aan banden gelegd en een ngo die financiering uit het buitenland ontvangt, moet zich laten registreren als buitenlandse agent. Eind mei ondertekende Poetin de wet op de ongewenste organisaties en daarmee kunnen activiteiten strafbaar worden gesteld die Rusland een bedreiging acht voor de staatsveiligheid, defensie of de grondwet. De wet kan het contact met Russische mensenrechtenverdedigers vrijwel onmogelijk maken. De vraag is hoe de minister hier tegenaan kijkt en welke gevolgen dit heeft voor de Nederlandse inzet ten behoeve van de mensenrechten in Rusland. De EU noemt de wet zorgelijk en de vraag is dan ook waarom we op dit punt niet krachtiger stelling nemen.

Onze fractie vindt het goed dat de EU-sancties verlengd zijn. Daar is ook alle aanleiding toe. In Rusland zelf herleeft het communisme in een nieuw jasje, het Poetinisme. Op de Krim en in Oost-Oekraïne maken de Russen zich schuldig aan ernstige mensenrechtenschendingen en Rusland schendt het Minsk II-akkoord. Een nieuw massaal offensief lijkt op handen. Daarnaast uit men dreigende taal tegen het Westen en kondigt men een wapenwedloop aan, bijvoorbeeld met nieuwe nucleaire raketten. Er zouden duizenden militairen in de enclave Kaliningrad zijn. Ook zou sprake zijn van verbaal wapengekletter in de richting van de Scandinavische landen. Als Zweden zich aansluit bij de NAVO, zal dat consequenties hebben, aldus het Kremlin.

Het moge duidelijk zijn. Tijdens het Nederland-Ruslandjaar was er al een reeks incidenten. De betrekkingen met Rusland zijn danig verslechterd. Onze fractie steunt de benadering van de minister van dit kabinet van druk en dialoog. Wij steunen dus ook de versterking van de NRF, zoals besloten is door de NAVO en de Amerikaanse plannen om zwaar materieel te stationeren in Oost-Europa. Ik zeg dit ook tegen de heren Van Bommel en Grashoff. Er mag wat het CDA betreft zelfs een tandje bij. De flitsmacht is geschikt tegen groene mannetjes, niet tegen een grote aanval op de Baltische staten. Poetin beweerde recent nog dat hij binnen een uur in Talin staat als hij dat wil. De vraag is of het bluf is of realiteit. Klopt het dat de Doema, het hooggerechtshof, gevraagd is om een oordeel over de rechtmatigheid van de afscheiding van de Baltische staten in 1991 te geven? Zo begon het ook richting de Krim. Wat niet bepaald bijdraagt aan de-escalatie is de openlijke aankondiging van Litouwen om wapens te leveren aan Oekraïne. Hoe ziet de minister dit?

De minister spreekt over het belang van een spierbal, maar de vraag is wat deze minister en het kabinet eraan doen. Onze fractie heeft al eerder aangegeven buitengewoon teleurgesteld te zijn over de manier waarop het kabinet met de motie-Van der Staaij omgaat. Deze motie wordt gewoon niet uitgevoerd. Zij wordt vooruit geduwd en alle urgentie die je zou verwachten, ontbreekt. Rutte breekt de belofte van Wales, al in het eerste jaar na de afspraken. De dreiging neemt toe, het defensiebudget neemt af en de krijgsmacht draait in het rood. Hetzelfde geldt ook voor Europese landen. Zonder de Amerikanen staat Europa er zwak voor. Druk op Rusland is dus nodig, maar ook de-escalatie waar mogelijk. Ook Oekraïne moet worden aangesproken op zijn schending.

De minister is op bezoek geweest in Moskou. Wij hebben wel een brief gekregen, waarin hij daar heel kort aan refereert. Het zou goed zijn als de minister ook zou reflecteren op wat zijn indruk is van de houding van Moskou uit eigen ervaringen.

Tot slot de MH17, niet het minst belangrijke onderwerp in deze Kamer. Dat is ook al gememoreerd door collega's. Na de zomer komt het rapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid en van het OM uit. Liggen die nog steeds op koers om in september of oktober te verschijnen? Betekent dit dat het conceptakkoord al af is? Het CDA heeft altijd gepleit voor het vaststellen van de vervolgingsroute voordat het rapport verschijnt. Naar aanleiding van het bezoek van de minister vragen wij de regering, ons te vertellen hoe het nu staat met de mogelijkheden tot vervolging. Immers, als de verdachte in beeld komt, moet ook duidelijk zijn wie hem mag oppakken en wie hem mag berechten. Dat is nu nog niet het geval.

Rusland is een belangrijke handelspartner, een buurland van de NAVO en de EU en permanent lid van de Veiligheidsraad. Er zijn gezamenlijke belangen, zoals het voorkomen van een nucleair Iran, maar ook de strijd tegen de IS. Die vormt voor Rusland net zozeer een bedreiging als voor het Westen. Verdere escalatie is in niemands belang. Laten we hopen dat de strategie van spierbal, vuist en een open hand werkt, maar dan moeten we wel zelf alles doen wat nodig is.

De voorzitter:

Dank u wel. Waarmee er een einde gekomen is aan de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Ik stel voor dat we kort schorsen en dan verder gaan met de reactie van de minister van Buitenlandse Zaken in eerste termijn.

De vergadering wordt van 22.17 uur tot 22.25 uur geschorst.

Minister Koenders:

Voorzitter. Ik dank de leden van de Kamer voor hun inbreng in eerste termijn en wil het belang onderschrijven van het onderwerp van vanavond. Ik dank de heer Bontes voor het aanvragen van dit debat, omdat ik denk dat het belangrijk is om in deze Kamer te spreken over iets wat ons allen zeer bezig houdt: de verhouding tot de Russische Federatie — ik ga daar uiteraard nog specifieker op in — en de vraag hoe we nu eigenlijk moeten omgaan met dat land, dat zich snel in negatieve zin verandert. Welke middelen hebben we? Wat is de effectiviteit daarvan?

Het is een land dat voor een groot gedeelte in Europa ligt. We hebben geen vijandschap met de Russische bevolking. We hebben langjarige historische en culturele banden met het land. Nu Rusland zich steeds assertiever opstelt tegenover de buurlanden en ook binnenslands aanstuurt op verdere inperking van de ruimte voor onafhankelijk politiek debat, is het een moeilijke situatie om het juiste beleid vorm te geven. Ik heb steeds gezegd dat het in een drieslag moet. Ik wil dat vandaag nog eens uitwerken en ingaan op de gestelde vragen. Het feit dat een aantal Nederlandse parlementariërs, waaronder de heren Bontes en Servaes, hier aanwezig, een inreisverbod hebben gekregen, wijst er al op, na de verschrikkelijke ramp van vorig jaar, hoe de ontwikkelingen in het oosten van Europa ook direct ons, ons werk en onze democratie beïnvloeden.

Ik zou de beantwoording als volgt willen indelen. Om te beginnen wil ik iets zeggen over de algemene relatie met Rusland. Het woord "waterscheiding" is gevallen. Dan wil ik ingaan op de vragen van de heer Bontes over het inreisverbod en de reactie daarop van de Nederlandse regering, maar ook van verschillende andere actoren in Nederland en daarbuiten. Dan wil ik, gezien het feit dat er ook veel verandert in Rusland zelf — dat mag een tendens zijn van vele jaren, maar die verscherpt zich in de afgelopen periode — iets zeggen over de vragen die gesteld zijn op het terrein van de binnenlandse politiek, de mensenrechten en de media. Verschillende fracties hebben daarnaar gevraagd. Dan ga ik in op de vragen die gesteld zijn over de buitenlandpolitiek van Rusland en in het bijzonder over een aantal elementen van de vuist die wij maken, om het zo maar te zeggen. Zijn de versterking van de NAVO en de verschillende oefeningen goed beleid of niet? Vervolgens ga ik in op de bilaterale relaties. Het kan natuurlijk niet business as usual zijn, dat lijkt mij duidelijk. Er zijn mij wat vragen gesteld op het gebied van energie en economie. Uiteraard is het van belang dat ik de Kamer op de hoogte breng van wat er nu eigenlijk gebeurt in de Oekraïne, want dat is natuurlijk essentieel. Als we straks over sancties praten, gaat het ook over de uitvoering van het Minskakkoord.

Laat ik beginnen met te zeggen dat de veranderingen die we nu zien — een Rusland dat steeds assertiever optreedt tegenover de buren, terwijl het binnenslands de ruimte voor onafhankelijk politiek debat steeds verder inperkt — op zich geen nieuwe ontwikkelingen zijn, maar wel zeer zorgwekkend. Ze zijn in de jaren negentig al begonnen, maar in een stroomversnelling geraakt. Dat geeft reden tot grote zorg. In de maanden voorafgaand aan de nieuwe ambtstermijn van president Poetin in maart 2012 was er, ik denk voor het eerst sinds die woelige jaren negentig, sprake van substantiële maatschappelijke onrust in Rusland. Het antwoord hierop was een inperking van de vrijheid om te demonstreren en er werden straffen opgelegd aan de deelnemers van de protesten rond de verkiezingen. Hierop volgde in de afgelopen jaren in toenemende mate restrictieve wetgeving over onder meer het gebruik van het internet en ngo's — de heer Grashoff vroeg daarnaar — die buitenlandse financiering ontvangen en zogenaamde politieke activiteiten uitvoeren. Ook zijn de onafhankelijke media in Rusland onder druk komen te staan, terwijl zaken als infotainment en propaganda toenemen. Met de annexatie van de Krim in 2014 en de crisis in Oost-Oekraïne is Rusland in relatief korte tijd versneld veranderd in een land waarmee de relaties, over vrijwel de gehele linie, veel gecompliceerder zijn geworden.

Van groot belang is hoe we uit die impasse komen. Ik denk dat dat het meest essentiële is. Hebben we een methode om de relaties te de-escaleren, zoals de heer Bommel het noemde, en ze op een andere manier vorm te geven, wanneer we zien dat die assertiviteit en die interne agressie toenemen? We hebben inderdaad gezegd dat het belangrijkste is om een juiste balans te vinden tussen de druk van sancties van artikel 5 van de NAVO enerzijds en, waar mogelijk, communicatie en dialoog anderzijds. Daarbij moeten wij, zonder enige naïviteit, een scherpe koers varen. Een aantal Kamerleden heeft dat terecht gezegd. Er kan geen sprake zijn van naïviteit. Maar we moeten wel goed bekijken hoe die relaties tussen de Russische federatie en Europa vorm krijgen.

Ik wil ter inleiding nog zeggen: het is nu geen 1914, het is geen 1938 en het is geen Koude Oorlog. Dat maakt het zo ingewikkeld. We moeten hier echter zonder enige naïviteit in staan, gezien de verandering van de spelregels in Europa door de destabilisatie in Oost-Europa, door de directe inperking van de territoriale integriteit van een land en door het overtreden van een geweldsverbod. Er is fors iets aan de hand. Om die reden blijf ik toch een beetje bij die "spierballen": de sancties. De eenheid van Europa en van de wereld zijn daarbij echt van belang. Ik ben overigens blij dat we de eenheid in Europa hebben weten te behouden. Daar is veel zorg over uitgesproken. Niettemin is die deze week opnieuw bewezen, tijdens de vergadering van de ministers van Buitenlandse Zaken van afgelopen maandag.

We zien ook dat de NAVO op allerlei manieren zeer actief is: met verschillende oefeningen, met de prepositionering en met de positie in de Baltische staten. Nederland doet daar ook actief aan mee. De kernwoorden "eenheid maakt macht" horen daar wel een beetje bij. We kunnen het niet helemaal alleen in Nederland bepalen. We moeten ervoor zorgen dat Europa die forse en scherpe lijn als geheel kan blijven delen. Dat is nu gelukkig het geval. Het is echt belangrijk dat het doorrollen van die sancties eigenlijk zonder problemen is gegaan. Dat is op zich niet verwonderlijk. Ik kom daar straks even op terug, gezien ook de situatie in Minsk. Het is een tragische aanleiding, zou je kunnen zeggen. De voortgang van Minsk II, waaraan dit sanctiepakket is verbonden, heeft immers in ieder geval niet geleid tot enige mogelijkheid om de sancties ook maar te verlichten.

Gezien de vragen die gesteld zijn, wil ik beginnen met het inreisverbod. Dan wil ik iets zeggen over de binnenlandse situatie en de vragen daarover. Daarna kom ik op de andere door de leden genoemde punten.

Ik kom op het punt van de leden van uw Kamer die een verbod hebben gekregen om Rusland in te komen. Er zijn, zoals u weet, 3 Nederlanders, op een totale groep van 89 namen van personen uit verschillende EU-lidstaten, aan wie een inreisverbod tot Rusland is opgelegd. De EU-vertegenwoordiger in de Nederlandse ambassade in Moskou werd hiervan in de namiddag van 28 mei op de hoogte gesteld. Nog diezelfde avond heeft mijn ministerie de betrokken personen persoonlijk ingelicht. Ik heb, vanwege de grote moeite die ik hiermee heb en de afwijzing van deze maatregel, de Russische tijdelijk zaakgelastigde laten ontbieden op het ministerie. We hebben daar duidelijk laten weten dat we verontwaardigd zijn over dit inreisverbod. Natuurlijk heeft Rusland formeel het recht om zelf te bepalen wie tot zijn grondgebied toegelaten wordt. Maar, zoals enkele Kamerleden al zeiden, dat zou transparant moeten zijn, met een gegronde reden omkleedt. Waarom wordt iemand op die lijst geplaatst? Het zou ook duidelijk moeten zijn hoe een dergelijk besluit juridisch aangevochten kan worden. Dat was allemaal niet het geval en dat is nog steeds niet het geval. De Russische tijdelijk zaakgelastigde is verzocht die boodschap aan Moskou over te brengen. Ik heb dat ook in persoon gedaan, op 5 juni, bij mijn ambtgenoot, de heer Lavrov. Aangezien het ook leden van het Europees Parlement betrof, hebben wij als Nederlandse regering ook het initiatief genomen om tot een gezamenlijke Europese respons te komen. U weet dat er ook een verklaring is geweest in dezelfde zin als die van de Nederlandse regering over het arbitraire en onrechtvaardige optreden van de Russische regering met betrekking tot inreisverboden.

Ik vind het van belang om het volgende op te merken, ook gezien het debat dat met de heer Van Bommel werd gevoerd. Ik vind dat er een groot verschil is tussen de Russische lijst en de EU-sancties. De EU heeft sancties ingesteld vanwege acties die de territoriale integriteit, de soevereiniteit en de onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen. Met andere woorden: vanwege ernstige schendingen van het internationaal recht. Onder deze sanctieregeling is de toegang tot de EU ontzegd aan bepaalde personen die hebben bijgedragen aan het ondermijnen van de territoriale integriteit, soevereiniteit en/of onafhankelijkheid van Oekraïne. In sommige gevallen zijn er ook financiële tegoeden bevroren. De lijst van de EU is openbaar en de lijst van de Russen niet. Je zou kunnen zeggen dat die lijst aan ons openbaar is gemaakt en dat wij vervolgens degenen die daarbij betrokken zijn, hebben geïnformeerd. Er zijn enkele leden van de Russische Doema op de EU-lijst opgenomen, maar dat heeft te maken met de wetgeving inzake de illegale annexatie van de Krim. Alle personen die op de EU-lijst staan, kunnen hun zienswijze daarop aan de Raad kenbaar maken en desgewenst in beroep gaan bij de Europese rechter. In sommige gevallen gebeurt dat ook. Op dat punt is er wel een verschil tussen de sancties die wij hebben opgelegd en de reactie daarop van de Russische Federatie.

Laat er echter geen misverstand over bestaan. Het antwoord is natuurlijk dat dit in feite een tit for tat is, maar dat heeft ons nog niet verder gebracht. Het is nog niet tot een verlichting van die lijst gekomen. Dat betreur ik. Ik vond het wel van belang om dat op een stevige manier aan de orde te stellen. Ik vind niet dat ik de ambassadeur terug had moeten roepen. Ik heb daar een andere visie op. Ambassadeurs moeten juist functioneren op het moment dat het moeilijk is. Daar zijn ze namelijk voor ingehuurd. Niet alleen als de betrekkingen goed zijn, maar ook als de betrekkingen slecht zijn, heb je een ambassadeur nodig, die overigens ook allerlei andere dingen moet doen. Ik kom straks te spreken over het mensenrechtenbeleid.

Is er nog ruimte voor organisaties ter plekke? Wij hebben geen algehele economische boycot van Rusland. Wij hebben dus een economische betrekking met dat land. Ik kom daar straks op terug. Het is niet dat een ambassadeur altijd teruggeroepen moet worden op het moment dat het moeilijk is. Europa heeft een zeer stevige positie ingenomen. Ik waardeer de woorden die de heer Bontes heeft uitgesproken. Ik steun de kritiek van de Kamer en van de Voorzitter van de Kamer met betrekking tot de onjuistheid van dit besluit. Het is zeer aanvechtbaar dat een aantal leden van deze Kamer niet de mogelijkheid hebben om beroep aan te tekenen op een rechtsgeldige manier. Het zou duidelijk moeten zijn waarom je niet mag komen. Je zou iets moeten weten om daar iets aan te kunnen doen.

De heer Van Bommel (SP):

Ik ben het eens met het standpunt over de ambassadeur. Uitgezonderd hoogst bijzondere omstandigheden moeten landen altijd blijven proberen om met elkaar in gesprek te blijven. Parlementariërs, mensen die het volk vertegenwoordigen moeten ook wanneer de situatie verre van ideaal is, wanneer er spanning, onenigheid of zelfs ruzie is met elkaar het gesprek kunnen blijven voeren in de assemblees waar zij elkaar treffen, bijvoorbeeld de NAVO-Assemblee, de Raad van Europa en de OVSE. Toch heeft Europa gemeend omwille van de opvattingen van Russische parlementariërs deze parlementariërs een reisbeperking op te leggen. In die zin denk ik dat er wel degelijk een overeenkomst is tussen het opleggen van reisbeperkingen aan Nederlandse parlementariërs en Europese parlementariërs en de reisbeperkingen van Russische parlementariërs. Waarom ziet de minister die overeenkomst niet? Hij ziet wel de wenselijkheid dat ambassadeurs hun werk kunnen doen, maar niet dat parlementariërs hun werk kunnen doen. Waarom niet?

Minister Koenders:

Ik ben het met u eens dat dit over het algemeen niet het eerste middel is dat je zoekt. Communicatie is van belang. Dat geldt voor de hele wereldpolitiek. Op het moment dat het erg moeilijk is en iedereen tegen elkaar tekeer gaat, moet je zo veel mogelijk de banden open houden. Zoals u weet en u in een heleboel dossiers naar voren brengt, zijn daar ook limieten aan. Dat is niet te allen tijde zo. Soms moet je een ander besluit nemen. Ik heb geen opvatting over de manier waarop uw verschillende assemblees daarin functioneren. Het is niet aan de regering, maar aan de assemblees zelf of zij vinden dat leden van de Doema daar al dan niet deel van moeten uitmaken. U weet dat ik ervoor ben dat de NAVO-raad bijeenkomt met de Russische Federatie. Op dat punt behoor ik tot een minderheid in de NAVO, maar ik vind dat het, juist vanwege die moeilijke ontwikkelingen met betrekking tot militaire relaties en risico's, van belang is om daar te praten. Dat deden wij ook tijdens de Koude Oorlog. Hier gaat het om personen die het mogelijk hebben gemaakt dat er een illegale handeling is gepleegd door de Russische Federatie, namelijk de annexatie van de Krim. Aangezien dat een ernstige inperking is van het internationale recht — het is gewoon landjepik — vind ik dat een reden om, overigens op transparante wijze, mensen op een sanctielijst te zetten. Men kan daartegen in beroep gaan. Van die lijst zijn parlementariërs niet uitgezonderd. Het zijn geen heilige mensen die niet op een lijst mogen staan.

De heer Van Bommel (SP):

Daarmee gaan we het dus wel het pad op dat de minister het in dezelfde lijn acceptabel had moeten vinden wanneer Nederlandse parlementariërs op de lijst zouden komen te staan van parlementariërs die geboycot zouden moeten worden omdat zij steun hebben gegeven aan de illegale inval in Irak. Hij was toen zelf parlementariër. Dat is een vergelijkbaar geval. Het was illegaal en een overtreding van het internationaal recht, hetgeen weliswaar pas later werd vastgesteld. Als wij dat pad op gaan, wordt het wel erg rustig en stil in overleggen van parlementariërs, die, los van de standpunten van hun eigen regering, dat soort kwesties met elkaar moeten bespreken. Deelt de minister die opvatting?

Minister Koenders:

Nee, die deel ik niet, om de reden die ik zojuist noemde. Het is appels met peren vergelijken. Het gaat hier wel degelijk om parlementariërs van de Doema, waarbij als reden tot plaatsing is vermeld dat die personen voor wetgeving hebben gestemd waarmee de illegale annexatie van de Krim mogelijk werd gemaakt. Dat is een zeer serieuze zaak. Zij kunnen daartegen beroep aantekenen. Ik vind dat echt iets anders dan een Nederlands besluit. De heer Lavrov is het met u eens. U vindt dat het tit for tat is, maar ik zie dat echt anders.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Er is één ding dat me wat nieuwsgierig maakt. Het gaat om enkele leden van de Russische Doema die voor wetgeving hebben gestemd. Die wetgeving zal daar wel aangenomen zijn. Volgens mij bestaat de Doema uit nogal wat leden. Dan zal het toch ten minste 51% zijn geweest, maar het is misschien wel 98% geweest. Kan de minister uitleggen wat het specifieke is van die personen? Dat zou toch een bijzondere kwestie moeten betreffen?

Minister Koenders:

Ik heb hier niet alle gegevens daarover bij me, maar het is uiteraard niet de enige reden. Het is één element van de redengeving voor die sancties. Er is goed over nagedacht en men kan ertegen in beroep gaan. Het zijn mensen die breder betrokken zijn bij de illegale annexatie en die ook lid zijn van de Doema. Het is zeker niet de enige reden.

De vraag is gesteld of die waterscheiding iets uitmaakt. Ik kom op de precieze punten nog terug. Je moet nooit iets claimen. Ik sta mij er niet op voor dat wij daarop een claim moeten leggen. Het is een buitengewoon risicovolle situatie voor de wereld en ook voor Europa. Ik denk dat iedereen zich elke dag afvraagt hoe je het beste, zonder naïviteit, met een krachtige lijn kunt proberen om de situatie te de-escaleren. Wij lopen voorop als het gaat om die Very High Readiness Joint Task Force, de oefeningen of de praktische en operationele ondersteuning van bondgenoten. Wij hebben een scherpe positionering bij die sancties. Ik kom straks nog terug op de precieze inhoud daarvan. Nederland staat erom bekend dat het daarover in Europa een heldere lijn heeft.

Met betrekking tot het inreisverbod heb ik gezegd wat de positie is van Nederland. Nederland liep voorop op dit punt als het gaat om de relatie met de Russische Federatie. Ik kom straks nog op het punt van de strategische communicatie. Als er zo'n probleem is met infotainment, met propaganda, kun je daar dan een alternatief tegenover zetten zonder zelf tot contrapropaganda over te gaan? Het is juist Nederland dat vooroploopt om dit te bekijken. De mensenrechten zijn in de afgelopen week veel aan de orde geweest, maar ik heb er nu niet veel over gehoord. Het probleem met de mensenrechten vormt natuurlijk een kern van wat er daar aan de hand is. De heer Grashoff heeft dat terecht aan de orde gesteld. Daar is die ambassadeur dus ook voor nodig. Hij moet ervoor zorgen dat we, binnen die moeilijke ngo-wetgeving, toch mogelijkheden creëren om dat te doen. Ik zal straks een paar voorbeelden noemen. Het betekent ook dat het geen business as usual is bij de manier waarop wij met allerlei samenwerkingsorganen bezig zijn met Rusland. De Kamer heeft geen collega's van mij naar Moskou zien gaan. Er zijn ook geen handelsdelegaties naar Moskou gegaan. Het heeft consequenties voor de manier waarop we economische commissies vormgeven. Dat betekent niet dat we een boycot willen. Laat ik dat ook duidelijk zeggen. We spreken hier niet over een boycot van Rusland. We spreken hier over het feit dat het niet business as usual is. Ik vind het echt van belang om dat te benoemen.

Laat ik beginnen met de mensenrechten. Het betreft hier opnieuw een wet die er nog eens bij is gekomen, dus naast de oude die we al kenden. De wet is in mei aangenomen. Op basis daarvan kunnen buitenlandse en internationale non-gouvernementele organisaties in de Russische Federatie ongewenst worden verklaard. Op 27 februari is Boris Nemtsov vermoord. Het is nog steeds onduidelijk wat het onderzoek naar die moord heeft opgeleverd en wie de moord heeft gepleegd. Dat heeft natuurlijk het gevoel van intimidatie onder andersdenkenden, onder wie mensen van de oppositie, verder versterkt. Ik vind het dan ook belangrijk dat we, juist nu dat zo hard nodig is, die zaak ook aan de orde stellen in Moskou. Dat was inderdaad het element van de stevige gesprekken. Dat betekent niet dat we helemaal niet hebben gesproken over een aantal belangrijke elementen die de heer Knops ook aan de orde stelt, bijvoorbeeld de situatie in Libië. We zijn bezig met een resolutie van de VN-Veiligheidsraad. Ik noem bijvoorbeeld ook de strijd tegen terreur. Volgens mij heeft ook de Russische Federatie er belang bij dat die strijd in ieder geval op een goede manier plaatsvindt.

Ik heb het over "een goede manier". Dat betekent wat ons betreft dus ook: volgens de internationale regels van het recht. Ik noem ook het conflict in Syrië, waar zich op het ogenblik langzaam maar zeker een andere constellatie aan het aftekenen is. Daarover zullen we volgende week waarschijnlijk meer gedetailleerd spreken. Het is belangrijk om ook daarover wel met de Russische Federatie te spreken. Het is wel een lid van de Veiligheidsraad. Dat heeft niks te maken met soft of hard, maar we moeten er wel voor zorgen dat zich niet gaat voordoen wat zo mooi in het Engels "linkage" heet. Dan zeg je: omdat we eigenlijk iets anders willen, gaan we niet zo serieus meer in op de problemen die er juist aan onze oostgrenzen zijn. Dat is volgens mij heel belangrijk.

Over de mediavrijheid heb ik een aantal vragen gesteld. Die zijn ook in Moskou aan de orde geweest. Het ging over die strakkere regie op de media. Ik erken eerlijk dat er op dat vlak best sprake is van een dilemma als het gaat om die sancties. Natuurlijk kan dat het vijandsbeeld over het Westen vergroten. Ik meen dat de heer Van Bommel daarover een opmerking maakte. Het kan nationalistische gevoelens aanwakkeren. Een zeer zwakke economische basis en een gebrek aan diversifiëring van de Russische economie kan daardoor makkelijk op het Westen worden afgeschoven. Daarbij gaat het natuurlijk steeds om de strijd om het beeld en om de narratives. Daarom vind ik het van belang dat Nederland, juist in deze tijd, in het kader van de European Endowment for Democracy bezig is te bekijken hoe we de uitwisseling en verspreiding van Russischtalig nieuws kunnen bevorderen, hoe we het ontwikkelen en beschikbaar stellen van Russischtalige programma's kunnen bevorderen en hoe we een multimedia-distributieplatform kunnen opzetten. Er zijn allerlei mogelijkheden om, zonder tot contrapropaganda over te gaan, ervoor te zorgen dat er andere geluiden te horen zijn. Heb ik de illusie dat het morgen dan allemaal verandert? Nee. Is het belangrijk dat we het doen? Volgens mij is dat het zeker. Dat doen we ook met de Europese collega's samen.

Ik wil nog een aantal opmerkingen maken die te maken hebben met de situatie van Minsk II en wat dat eigenlijk betekent voor de sancties. Die sancties zijn volgens mij afgelopen maandag terecht "doorgerold met een hamerslag", om het zo maar even te zeggen. Dat is gebeurd vanwege het feit dat eenieder natuurlijk ziet dat die sancties in ieder geval nog niet hebben opgeleverd wat ze zouden moeten opleveren, namelijk een directe gedragswijziging middels een volledige naleving van Minsk II. Betekent dit daardoor ook nog eens dat de sancties niet effectief zijn? Dat vind ik veel te voorbarig. Ik denk dat die wel degelijk effectief zijn. De heer Sjoerdsma en de heer Ten Broeke hebben opgemerkt dat die op het ogenblik wel degelijk de marges van het gedrag van de Russen beperken. In mijn gesprekken met de Russische Federatie gaat het ook echt over serieuze zaken zoals de vraag waarom we nu zo tegen elkaar aankijken, los van enige naïviteit. Immers, er zijn natuurlijk vijandbeelden aan het ontstaan, er ontwikkelen zich risico's op escalatie en er zijn narratives waardoor de Russen de schuld krijgen van alles wat in het oosten van Oekraïne gebeurt en vice versa. Daar wil ik geen spiegelbeeldige situatie van maken. Om het maar zo te zeggen: er is er wel degelijk een die de internationale wetgeving heeft overtreden en een die dat niet gedaan heeft. Maar het is wel van belang om dat gesprek gaande te houden.

Kijk naar het huidige veiligheidsbeeld. Na de zware gevechten begin deze maand rondom Marjinka, waarover we hebben gesproken, en een daarop volgende kortstondige terugkeer naar de iets lagere gevechtsintensiteit van maart tot mei, is de situatie de afgelopen tien dagen weer versterkt en verergerd. Het ligt altijd in dezelfde regio's: in Donetsk, met afwisselende conflictintensiteit in Loehansk en druk op Marioepol. Overigens worden aan beide kanten van de contactlijn zware wapens uit de depots gehaald en verplaatst richting het front. Dat maakt de situatie onvoorspelbaar en gevaarlijk. Daarom is er een urgente meeting geweest van het zogenoemde Normandië-Format. Zo werkt het wel een beetje met sancties en gedragsveranderingen; laat ik dat er wel bij zeggen. Op het moment dat er afspraken zijn in zoiets als Minsk, gaat dat nooit van de ene op de andere dag. Op dit moment functioneren er vier werkgroepen in Oekraïne. Die functioneren matig. Wanneer je in werkgroepen onderhandelt over vrede, verkiezingen of economie, wordt gelijk de macht op de grond uitgeoefend. Dat is zo in elke conflictsituatie. Ik wil dat niet goedkeuren, integendeel. Daarom willen we de sancties ook doorzetten. We zien namelijk ook de medeverantwoordelijkheid van de Russische Federatie. We zien dat de groene mannetjes doorgaan en dat de steun doorgaat. Laat daar geen enkel misverstand over bestaan.

Dat is iets anders dan dat we nu voorspellen dat er ineens een strategische verandering in de situatie zou komen. Ik sluit overigens niks uit, maar dat is de verwachting nu niet. Het is eerder zo dat we een ingewikkeld spel zien, ook tussen de separatisten, die onderling verdeeld zijn. Er is een grote strijd in Oekraïne om de hervormingen. Het is een buitengewoon complexe situatie aan beide kanten. Ik kan overigens zonder enige twijfel zeggen dat vooral aan separatistische kant de grootste overtredingen van Minsk plaatsvinden, maar dit betekent niet dat dit niet het geval is aan de andere kant. Het beleid vind ik daarom wel het juiste in termen van maatvoering. We gaan nu door en verlichten de zaak nu niet, ondanks het feit dat er vier werkgroepen zijn. We zien namelijk op de grond dat er allerlei risicovolle bewegingen zijn.

De kern voor de vredemakers — die zijn er ook nog in de wereld en die zul je ook moeten houden naast de vuist en de versterking — is om twee dingen te doen in Oekraïne. Allereerst moeten ze ervoor zorgen dat de gelegenheid de dief niet maakt. Ik kom daar zo op terug bij de beantwoording van de vragen over de economische hervormingen. Ik ben daar niet optimistisch over, maar ook niet zo pessimistisch als een heleboel mensen die je soms hoort. Ik vind dat de huidige regering op een aantal punten zeer moedige besluiten neemt met betrekking tot hervorming, komende vanuit een zeer negatief groeiende economie. Die situatie is vrij dramatisch, zowel humanitair en sociaal als qua werk. De oligarchie heeft er jaren geheerst. Het is vrij ingewikkeld om dat om te gooien. Daar moeten we zonder naïviteit naar kijken. Dat doen we ook met het IMF en de Wereldbank waar we — toevallig zou ik bijna zeggen, want dat wisten we vroeger natuurlijk niet — Oekraïne vertegenwoordigen. Daarover zou ik een gemengd positief oordeel willen vellen. Het is geen rosy picture; het wordt geen Denemarken morgen. Maar in de strijd van oligarchen, van herstel — een aantal woordvoerders hebben een aantal ministers genoemd — is er wel een wil om te hervormen, die serieus zijn uitwerking krijgt in het beleid. Dat is essentieel. Ik denk dat een verdere verzwakking van de westkant van de Oekraïne — laat ik het zo maar even zeggen — het grootste risico voor Oekraïne is. Dan maakt de gelegenheid de dief en gaat de destabilisatie automatisch door. Dat is dus punt één.

Het tweede punt gaat over die werkgroep. Daarover is een enorme strijd gaande. Paradoxaal genoeg verlopen de besprekingen over veiligheid het positiefst. Wij vernemen in ieder geval dat die in een constructieve sfeer verlopen. De suggesties van demilitarisering van het plaatsje Sjirokine — de Kamer is dat waarschijnlijk weleens tegengekomen; het is nu een soort strategische plek in dit hele spel — en de terugtrekking van zware wapens van diverse types, werden ingehaald door de verslechterde situatie op de grond. Daar heeft het diplomatieke initiatief van Normandië zich deze week vooral op gericht.

De politiek werkgroep moet zich richten op de vraag: wat is de toekomst van Oekraïne? Daar gaat het in de kern om. De kern is dat wij nooit enige inbreuk op de territoriale integriteit van Oekraïne kunnen aanvaarden. Ik denk dat niemand dat kan aanvaarden. Die politieke werkgroep moet er nu voor zorgen dat de politieke processen gaan plaatsvinden, zoals lokale verkiezingen voor de vertegenwoordiger van de Donbassregio. Dat vind ik de moeilijkste opdracht nu. Daar moeten we de OVSE ook in ondersteunen. Je moet er echter ook diplomatiek, in de richting van de verschillende partners, voor zorgen dat beide kanten daar — ik zeg eerlijk dat het om beide kanten gaat — hun huiswerk doen. Het Oekraïense parlement steggelt over kiesprocedures die elders in het land voor de ene dan wel de andere partij gunstiger moeten uitpakken. Je ziet in de Oekraïense politiek nogal wat verschillen in de steun voor de verschillende regeringspartijen. Gelukkig is de kieswet in eerste lezing aangenomen, maar het is zeer twijfelachtig om tot overeenstemming te komen over de modaliteiten van de verkiezingen in de Dombassregio. Dat is volgens mij nu dus de eerste opdracht.

Op het humanitaire vlak is er wel een groot risico. Veel sprekers hebben daar iets over gezegd. Er is op het ogenblik een blokkade van de Oekraïense regering op het terrein van pensioenen en sociale zekerheid. Een en ander heeft geleid tot een groot aantal ontheemden. Het is echt een dramatische humanitaire situatie. Dat is natuurlijk niet goed, omdat je daardoor eigenlijk een verdere scheiding krijgt tussen die twee kanten, ook economisch. Aan Oekraïense kant zit daar wel weer een argument in, namelijk: komt dat geld nu bij die mensen terecht of gaat dat naar de separatistische regimes? Dat is dus het derde belangrijke politieke element van die werkgroep.

Het laatste element is het economische. Dat heeft te maken met het herstel van het bankenstelsel, de infrastructuur zoals bruggen, en het investeringsklimaat. Uiteraard is Nederland bij al deze zaken actief betrokken. We gaan ook bekijken of we in die werkgroepen wat actievere steun kunnen geven, mits men dat ook wil. Nu men tot keuzes moet komen, zie je dat er zowel binnen de regering als bij de separatisten verschillen van mening gaan ontstaan. In die zin is het politieke proces wat mij betreft fragiel, maar niet dood. Dat is bijna altijd zo in dit soort situaties. Het betekent wel dat je druk op de ketel moet houden, want anders krijg je natuurlijk geen vooruitgang. Daar moeten we niet naïef over zijn. Daarom ben ik ook zo voor de verlenging van die sancties.

Is het plaatje zwart of rood? Ik bedoel dan zwart in de zin van negatief en rood in de zin van positief. Het is zeker meer zwart dan rood, maar ik vind de gezamenlijkheid van druk, de versterking van de OVSE, het Normandy Initiative en de gecombineerde strategie, de beste manieren om nu verder te komen.

Ik kom op een aantal punten die te maken hebben met het veiligheidsbeleid in brede zin. Ik heb iets gezegd over de oefeningen, de versterking van artikel 5 van de NAVO en elementen die te maken hebben met de sancties. Het is absoluut juist dat de uitspraken van president Poetin en andere toespelingen op de inzet van kernwapens niet bevorderlijk zijn voor het onderlinge vertrouwen. Laat daar geen misverstand over bestaan. Het is in een zeer gespannen situatie op zijn minst — laat ik het maar zo zeggen, dan druk ik het nog zacht uit — niet verstandig om die uitspraken te doen. De secretaris-generaal van de NAVO heeft dat ook duidelijk onder woorden gebracht. Ik denk dat hij gelijk had toen hij zei dat de uitspraken van Poetin toch wapengekletter zijn en dat het gaat om ongerechtvaardigde, destabiliserende en gevaarlijke opmerkingen.

Wij nemen dat signaal uiteraard serieus, maar laten we elkaar ook goed in de ogen kijken. De NAVO heeft een breed palet aan middelen ter verdediging van het verdragsgebied. Dat is niet ineens weg of zoiets dergelijks. Op dit moment zoeken we het vooral in versterking van onze conventionele middelen, zoals in Wales is afgesproken. Wapenleveranties aan Oekraïne zijn voor Nederland niet aan de orde, zoals ik al eerder heb gezegd. Het Nederlandse uitgangspunt is dat Oekraïne het recht heeft om de territoriale integriteit te verdedigen. Net als de Duitse bondskanselier en vele anderen ben ik ervan overtuigd dat het niet verstandig is om dat te doen, vanwege de strategische militaire relaties en een aantal geografische voordelen aan de kant van de Russische Federatie. Ik sluit niet uit dat andere landen dat doen, maar voor zover bekend worden door geen van de 28 NAVO-bondgenoten lethal weapons geleverd aan Oekraïne. Daarover vindt wel een discussie plaats in de Verenigde Staten. Ik ben niet lang geleden in de Verenigde Staten geweest. Dat is ook onderdeel van het verkiezingsdebat. Het Witte Huis heeft er in ieder geval nog steeds geen besluit over genomen.

De plannen van de Verenigde Staten voor de stationering van militair materieel op het grondgebied van enkele Centraal- en Oost-Europese landen, zijn nog niet in volle omvang duidelijk. Het lijkt te gaan om vier bilaterale overeenkomsten, namelijk met drie Baltische staten en met Roemenië. Het zou kunnen dat er ook een akkoord komt met Polen. Het betreft mogelijke overeenkomsten over het gebruik van en de toegang tot materieel. Dan gaat het over tanks en andere voertuigen. Dat is ook in lijn met de afspraken van Wales. Het gaat om materieel dat beschikbaar is voor Amerikaanse troepen die daar op rotatiebasis zijn. Ik denk dat dit commitment van Verenigde Staten aan de veiligheid van Europa heel belangrijk is. Ik zie ook geen schending van de NATO-Russia Founding Act, omdat het niet gaat om een permanente basis of het stationeren van een fundamenteel aantal gevechtseenheden.

Uit contacten met de VS-regering is de Nederlandse regering niets bekend over plaatsing van nieuwe kernwapens in Europa. Ik herken de berichtgeving in de media daarover helemaal niet. We hebben ook met de Russische Federatie in de jaren negentig afspraken gemaakt over kernwapens. Er zijn geen intenties om bijvoorbeeld kernwapens te plaatsen op het grondgebied van de nieuwe lidstaten. De aankondiging van Poetin om 40 nieuwe kernwapens te stationeren, is negatief. Het is overigens oud nieuws. Voor een deel is het een moderniseringsprogramma dat al een zekere tijd bestaat. Het is slecht nieuws. Er zit een element van wapengekletter in aan beide zijden, maar dat geldt zeker voor de Russische Federatie, die allerlei uitspraken doet die zeker negatief zijn voor de veiligheidssituatie.

Ik zei al eerder dat Nederland niet meegaat in het idee dat escalatie met meer sancties, meer wapens, meer dit of dat, automatisch de zaak gaat verbeteren. Maar we zijn ook niet naïef. Daarom gaan we niet aan de softe kant zitten als het gaat om artikel 5 van de NAVO of om de stabilisatie van Oekraïne. Ik denk dat dit wel belangrijk is. Het gaat om een evenwicht; niet om in het midden te zitten, maar om zo verstandig mogelijk om te gaan met deze spanningsvolle situatie. Ik denk dat deze problematiek heel Europa zorgen baart. Ik vind dat de Nederlandse regering zich zelfs in zo'n situatie moet blijven inzetten voor zaken als non-proliferatie en conventionele wapenbeheersing.

Dan kom ik op de economische banden tussen Nederland en de Russische Federatie. Het Russische volk is niet een vijand van Nederland. Het is hetzelfde continent. Het is niet het beleid van de Nederlandse regering om op allerlei manieren interdependentie af te knijpen, want die creëert ook de mogelijkheid om verder te komen, maar we hebben wel een fors sanctiepakket, dat juist gericht is op gedragsverandering op een aantal punten die wij essentieel vinden.

Er is gevraagd naar de handel. Natuurlijk bijt dat best. Het is een illusie om te denken dat Nederland nu even profiteert, zaken met Rusland kan uitbreiden of doet alsof het business as usual is. Een sterk sanctiepakket heeft wel degelijk een serieuze impact op Nederland en Nederlandse bedrijven. Dat is eigen aan het feit dat we deze situatie zo ernstig vinden. De inbreuk op de regels van het spel, van de veiligheid, van de territoriale integriteit, is zo groot dat we geen business as usual kunnen hebben. Dat zie je in de handelscijfers. In 2013 en 2014 is de Nederlandse goederenuitvoer met 8% verminderd. De goedereninvoer is met 11,4% verminderd. Voor een aantal sectoren is dat echt heel serieus. Er geldt dus niet: we gaan handel voeren, want we hebben geen principes. Het tegendeel is waar. Vergeet niet dat de Russische Federatie na de Verenigde Staten en China de belangrijkste exportmarkt is voor Nederland buiten de Europese Unie.

Toch hebben we gezegd dat het geen business as usual is. Ik heb net verteld dat er op allerlei fronten — denk aan werkgroepen voor energie, landbouw, innovatie en transport, health missions en transport missions — totaal anders wordt gefunctioneerd dan vroeger. Ik sta er niet blij bij te kijken, maar het is wel de consequentie van het beleid.

We kijken natuurlijk ook heel precies naar exportvergunningen. Deze worden aangevraagd bij de Centrale Dienst In- en Uitvoer. Deze dienst apprecieert de aanvragen en legt deze in aangewezen gevallen aan mijn ministerie voor ter beoordeling. We kijken heel precies naar die vergunningplichtigheid. Dat is een essentieel punt.

Er zijn ook vragen gesteld over een aantal specifieke dossiers. Ik begin met de door Shell gesloten deal met Gazprom over onder andere deelname in ...

De voorzitter:

Voordat we dat doen, geef ik eerst het woord aan de heer Bontes, want hij heeft een vraag over het vorige punt.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Ik wil even terug naar de kernwapens van de VS op Nederlands gebied en de Iskanderraketten van de Russen. Ik heb hier een artikel van de Volkskrant waarin staat dat de Nederlandse regering Washington om opheldering heeft gevraagd over het eventueel plaatsen van kruisraketten in Europa. De minister heeft hier eigenlijk niets over gezegd. Wat is de stand van zaken?

Minister Koenders:

Met alle respect, ook voor belangrijke media-informatie, maar ik geef u de informatie vanuit de Nederlandse regering. Mij is geen enkel plan bekend voor de installatie van tactische kernwapens in Europa door de Verenigde Staten. Dat is het antwoord.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Dus de Nederlandse regering heeft geen opheldering gevraagd aan Washington over die situatie?

Minister Koenders:

Nee, wij hebben naar aanleiding van het artikel in de krant geen opheldering gevraagd, omdat wij er niet verbaasd over waren. We delen altijd informatie met de ambassadeur in de Verenigde Staten. Er is dagelijks contact met het Pentagon en het Department of State over dit soort zaken.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Als het geen opheldering was, wat was het dan wel? Wat is er dan wel gebeurd?

Minister Koenders:

Ik hoor dat wij kennelijk opheldering hebben gevraagd. Het zou kunnen dat dit in de Volkskrant stond. Het zou kunnen dat iemand een vraag aan mijn ministerie heeft gesteld. Ik vertel u precies wat mijn informatie hierover is. Als u dat "opheldering" wilt noemen, vind ik dat prima.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik hoor de minister heel duidelijk zeggen dat de sancties een doel dienen. Die sancties hebben nut en blijven voorlopig bestaan. Dat heeft consequenties, ook voor de Nederlandse economie, maar onder aan de streep moeten we staan voor die principes. In dat licht vraag ik de minister te reflecteren op hetgeen de voorman van VNO-NCW recentelijk heeft gezegd, namelijk dat de MH17 een incident was en dat die sancties tegen Rusland zo snel mogelijk moeten worden afgebouwd.

Minister Koenders:

Dat vind ik ongepast.

De heer Sjoerdsma (D66):

Hoe beziet hij het draagvlak vanuit het bedrijfsleven voor die sancties die wij politiek en principieel zo belangrijk vinden?

Minister Koenders:

Ik vind die uitlating ongepast. De MH17 is geen incident en het is geen business as usual met de Russische Federatie.

De heer Sjoerdsma (D66):

Dank, die mening delen mijn fractie en ik volledig. Tegelijkertijd moeten we ook constateren dat dit niet zomaar een mening is van een willekeurige passant, maar een mening van een voorman die een hele hoop werkgevers in Nederland vertegenwoordigt. Hij schaart belangrijke bedrijven achter zich. Op welke manier gaat het kabinet, gaat deze minister, met de voorman van VNO-NCW in discussie om toch het draagvlak voor deze belangrijke sancties hoog te houden?

Minister Koenders:

Ik heb een uitlating gelezen van de voorzitter van VNO-NCW. Mijn ministerie en ik hebben die indicaties niet gekregen. Het is een uitlating die hij gedaan heeft en die ik ongepast vind. Daar heb ik niet veel debat voor nodig. Ik zeg erbij dat een heleboel mensen in Nederland echt last hebben van die sancties. Dat is op geen enkele manier een verdediging of rationalisatie, maar dat moet de Kamer zich wel realiseren. Het is heel makkelijk praten hier in het parlement, maar dit is wel een element. Het is een reële afweging. Ik zei net dat wij een belangrijke handelspartner van Rusland zijn. Laat er over de positie van het Nederlandse kabinet geen misverstand bestaan: wij staan achter die sancties en die worden uitgevoerd.

Er is nog gevraagd naar de positie van het kabinet ten aanzien van de deal van Shell met Gazprom. Ik heb kennisgenomen van die drie overeenkomsten. Het betreft een commerciële intentieverklaring tussen bedrijven. De Nederlandse overheid treedt niet in commerciële afwegingen van private partijen. Indien er vergunningen nodig zijn om de Nord Stream deal uit te voeren — dat is volgens mij de kern; laten we het even helder stellen — dienen die langs de geëigende weg te worden aangevraagd, waarna uiteraard scherpe toetsing kan plaatsvinden. Zo werkt het in de Nederlandse rechtsstaat.

De heer Grashoff (GroenLinks):

De uitspraken van de heer De Boer waren ongepast — het is goed dat de minister dat aangeeft; ik ben het zeer met hem eens — maar ze hebben wel een beetje een achtergrond. Ik vind dat de minister op het punt van die achtergrond toch een wat omtrekkende beweging maakt. Ja, we zijn een handelspartner, maar de handelsrelatie die Nederland met Rusland heeft, is een heel specifieke. Die draait namelijk voor het overgrote deel om export van brandstoffen. Brandstof is hét grote exportgoed van Rusland. Alleen de export van Russische energiedragers als olie en gas bedraagt al meer dan 20 miljard euro per jaar. Ook de betrokkenheid van Russische investeerders is groot. De Russen zijn voor 50% aandeelhouder van boorplatforms in de Noordzee. Er is een enorme verwevenheid en die verwevenheid bevalt mij niets. Ik heb het gevoel dat de minister daar wat luchtigjes omheen gaat. Volgens mij hebben wij hier een groot probleem te pakken. Kan de minister daarop ingaan?

Minister Koenders:

Ik wil er best op ingaan, maar uw bewering dat ik er luchtigjes omheen ga, werp ik verre van mij. Volgens mij is dat namelijk niet het geval. Ik heb een aantal zaken benoemd en ga hier graag verder op in naar aanleiding van de vragen die mij zijn gesteld. Wij leven in een wereld waarin handel en investeringen een zaak van belang zijn voor burgers wereldwijd. Dat gebeurt altijd onder bepaalde condities, zoals maatschappelijk verantwoord ondernemen en ervoor zorgen dat je niet afhankelijk wordt van autocratische regimes. Op dat punt kom ik straks nog even terug in verband met energie. Voor de helderheid constateer ik dat ik geen economische boycot van de Russische bevolking voorsta. Wij hebben sancties ingesteld die zeer pijnlijk zijn voor bepaalde delen van de Russische economie. Die hebben we in Europa gezamenlijk geformuleerd en die gaan zeer ver. Ik wil dat die gehandhaafd blijven en ik wil dat we daar heel precies in zijn. Dat betekent niet dat ik de Russische boycot van bijvoorbeeld allerlei manieren van voedselproductie een goede zaak vind. De verwevenheid binnen de internationale economie is daar. Dat is een gegeven waarmee iedereen moet leven. De vraag is nu hoe het in de praktijk zit. Dat geldt in het bijzonder voor een aantal punten dat hier benoemd werd en voor een aantal vragen dat mij gesteld is. Daar wil ik graag op ingaan.

De heer Grashoff (GroenLinks):

De minister nuanceert het terecht: het gaat om sancties en niet om een algehele boycot of een boycot die ten principale gericht is tegen de Russische bevolking. Dat ben ik volstrekt met hem eens. Mijn vraag ging echter over een heel belangrijke tak van sport: de relaties op de energiemarkt. Het gaat mij met name om onze import, dus de Russische export van energie. Daarbij maakt het niet of wij die doorverkopen. Energiepolitiek is buitenlandse politiek; dat is eerder in dit debat aan de orde geweest. Kan de minister daarop ingaan?

Minister Koenders:

Laat ik beginnen door te zeggen dat energiepolitiek buitenlandse politiek is. Dat vind ik en dat vindt de heer Kamp ook. Dat is punt één. Ten tweede is het misschien goed om even op de feiten in te gaan. Nederland is zeer beperkt afhankelijk van het gas van Rusland. Het getal bedraagt ongeveer 6%. Men moet zich daarbij voorstellen dat het getal voor Europa als geheel 30% is. Dat is van belang als de Kamer praat over grote verwevenheid, enzovoort. Bij olie is het percentage hoger, namelijk 19. Het gemiddelde van de Europese Unie ligt op 40%. Door de jaren heen zie je in ieder geval dat de afhankelijkheid van Russisch gas relatief gering is. De cijfers kan ik de Kamer nog wel eens geven.

Ik heb de vragen natuurlijk allemaal wel begrepen. Ik sta voor wat ik gezegd heb, net als minister Kamp. Wij zijn ervoor dat de energieafhankelijkheid vermindert. Dat kan op een aantal manieren. Daar zou ik graag nog iets over willen zeggen. Gezien het feit dat Rusland een van 's werelds grootste gasproducenten is, en aangezien het grenst aan Europa, is te verwachten dat Russisch gas nog lang deel zal uitmaken van de energiemix. Dat kun je niet van de ene op de andere dag veranderen. Dat vind ik niet, en dat vindt ook mijnheer Kamp niet. Zoals de Kamer zegt, is er inderdaad sprake van wederzijdse afhankelijkheid. Wij zijn inderdaad de grootste klant van Rusland. Ik heb het dan over de Europese Unie als geheel. De vragen gingen over Nederland. Ik heb al gezegd dat dat aandeel relatief klein is. Het is misschien wel goed om de feiten even in de gaten te houden.

Momenteel voorziet gas uit Rusland in circa 25% van de gasconsumptie in de Europese Unie. Voor Nederland is de situatie geheel anders. Ik heb net al de 5% genoemd. Bovendien exporteren we momenteel meer gas dan we importeren. Dat is misschien ook belangrijk om nog even te zeggen. Nederland is op dit moment dus niet afhankelijk van Rusland. Er zijn echter lidstaten van de Europese Unie die al hun gas uit Rusland importeren en die dus zeer afhankelijk zijn van Rusland. Ik denk dat het niet goed is, zoals dat voor Nederland ook niet goed zou zijn, als we te veel afhankelijk worden van één aanbieder, zeker niet in de huidige geopolitieke situatie. Om die reden wordt in de Europese Unie gewerkt aan diversificatie van bronnen, waaronder hernieuwbare energie, leveranciers en aanvoerroutes. Daartoe is ook de Europese energiezekerheidsstrategie vastgesteld en werken we aan een duurzame Europese Energie-unie.

Het debat wordt inderdaad volgende week met de heer Kamp gevoerd. Ik ga dat dus hier niet voeren, maar ik wil toch even laten zien hoe belangrijk het is om hier precies in te zijn. Afhankelijkheid kun je verminderen en de Kamer kan er verschillend over denken wat nou de mix moet zijn. Ik denk dat we het allemaal eens zijn over energiebesparing. Ik denk we het allemaal eens zijn over warmtekrachtkoppeling. Daar moet je versterkt op inzetten als je verminderd afhankelijk wilt zijn van bijvoorbeeld de Russische Federatie. Daarmee ben ik het eens. Dan hebben we de gasrotonde. Ook die kan daarbij behulpzaam zijn. Dat is het derde punt. Als er nou één ding is waar Nederland op inzet, is het dat: het verminderen van afhankelijkheid.

Ik kom dan op de Energie-unie. De minister van Buitenlandse Zaken heeft natuurlijk ook te maken met energie. Laat daar geen enkel misverstand over bestaan. Het is zelfs een van de prioriteiten die we hebben. Dat is juist omdat er een buitenland-politieke en geopolitieke kant aan zit. In de Energie-unie pakken we bijvoorbeeld aan dat situaties met Gazprom die eisen stellen aan de manier waarop de doorvoer van energie door Europa wordt georganiseerd, leiden tot oneerlijke verhoudingen. De Kamer kent de discussie die we nu voeren. Deze week heb ik in de Raad Buitenlandse Zaken in Brussel opnieuw gesproken over de manier waarop we kunnen voorkomen dat in dit geval de Russische Federatie gaat bepalen hoe het gas precies loopt. De Kamer weet net zo goed als ik dat we dat niet van de ene op de andere dag kunnen verminderen. Dat is natuurlijk een cyclus. Het is een markt. Er is ook een lng-markt. De prijzen veranderen en er kan ook een cyclus zijn waarin je net iets meer afhankelijk wordt van Russisch gas, om die afhankelijkheid op langere termijn te verminderen. De doelstelling bij energiediplomatie is een vermindering van afhankelijkheid. Daar zou ik toch echt een lans voor willen breken.

Als ministers van Buitenlandse Zaken hebben we, mede op initiatief van Nederland, maandag een strategische discussie gevoerd over precies dit punt. Het is niet gezond om afhankelijk te zijn van één relatief grote aanbieder. Daarom hebben we ook gezegd dat we die energiediplomatie gaan uitvoeren. Dat is nog niet zo gemakkelijk. Dat is nog onafhankelijk van energiebesparing, warmtekrachtkoppeling en de prijs van lng. Men weet hoe belangrijk de prijzen zijn. Voordat we het weten, zijn we vervuilende energie aan het importeren uit de Verenigde Staten. Het gaat om het milieu en de geopolitiek. Het is een beleid dat wij gezamenlijk vormgeven en waarin dus bijvoorbeeld Algerije en Oost-Afrika een rol spelen. Maar we moeten er ook geen misverstand over laten bestaan. Iedereen zal erkennen dat we in de volgende jaren, ook al hanteren we het meest optimistische scenario met betrekking tot energiebesparing, warmtekrachtkoppeling et cetera, afhankelijk blijven van een aantal andere landen. En met die andere landen hebt u ook allemaal problemen. Dat begrijp ik ook. Die heb ik ook. We hebben het hier weleens gehad over het Midden-Oosten, over Saudi-Arabië et cetera.

Ik wil de Kamer heel duidelijk maken dat er geen verschil van mening in het kabinet is. Wij zijn samen bezig met die energieverandering in Nederland vorm te geven. Daar hoort buitenlandse politiek bij en daar hoort geopolitiek bij. En daar hoort dus ook vermindering van afhankelijkheid van enkele aanbieders bij. En dat is dan inclusief Rusland.

De heer Servaes (PvdA):

Dit is eigenlijk allemaal goed om te horen. Wij zagen ook al eerder deze week enkele persberichten van het ministerie komen over de blijkbaar zeer inhoudelijke en diepgaande discussie die de minister in Brussel heeft gevoerd. Het zou goed zijn als we daarover in het verslag van de RBZ uitgebreid geïnformeerd worden. Dan kunnen we daar op een later moment wellicht nog op terugkomen.

Ik wil toch nog even terug naar de Nederlandse positie. De minister zegt terecht: voor onze eigen gasvoorziening zijn wij maar zeer beperkt afhankelijk. Maar hij noemde die gasrotonde. Daar hebben wij inmiddels al een kleine 10 miljard euro in gestoken. Dat zijn niet alleen zaken als de Nord Stream, dat zijn niet alleen commerciële overwegingen en besluiten, maar dat zijn besluiten die ons raken. Die raken onze investeringen. Daar zijn we ook via staatsbedrijven als de Gasunie direct bij betrokken. De toetsing achteraf van vergunningen is goed. Dat moet volgens de Europese sancties. Maar moet je met zo'n groot bedrijf als Shell en zo'n grote deal als die afgelopen week met Gazprom gesloten is, er als Nederlandse overheid niet proactiever bij betrokken zijn?

Minister Koenders:

Ik behandel allereerst het eerste gedeelte van de vraag, ook met betrekking tot de gasrotonde en dergelijke. Ik moet wel mijn eigen verantwoordelijkheid een beetje in de gaten houden. Het is niet mijn eerste verantwoordelijkheid. De Kamer gaat daarover met collega Kamp spreken. Waar het om gaat, is dat wij allen bezig zijn. De discussie over Groningen is erbij gehaald. Die gaat de Kamer volgende week voeren. Natuurlijk begrijpt iedereen dat je niet van de een op andere dag kunt zeggen dat er niets meer uit Rusland kan komen. Zelfs vanwege de prijzen hebben we een situatie waarbij dit aan de orde is. Dat is vanwege een Nederlandse behoefte. Het gaat erom dat je gezamenlijk zorgt voor een verandering van die mix en een vermindering van exclusieve afhankelijkheden. Dat is punt één. Dan spreek ik erover vanuit het relatief lage niveau van Nederland. Daar kunnen wij geen garanties voor geven. Wij kunnen niet met zekerheid zeggen dat het morgen niet een stapje hoger is en de dag erop weer een stapje lager. Maar de trend moet natuurlijk duidelijk worden.

Het tweede is de energiediplomatie Die is serieus. Op dat punt ben ik bereid en is het mijn plicht om de Kamer te informeren over wat er gebeurd is in de energiediplomatie en over het initiatief dat we genomen hebben in de Raad Buitenlandse Zaken. Ik weet ook dat de Kamer van minister Kamp binnenkort een brief krijgt over deze hele problematiek. Uiteraard zitten daar ook geopolitieke aspecten bij.

De heer Servaes heeft nog een tweede vraag gesteld. We hebben natuurlijk proactieve gesprekken met Shell. Dat spreekt voor zich. Ik denk dat we ook een zeer goede relatie hebben om ervoor te zorgen dat volstrekt duidelijk is wat de limieten zijn in het licht van de sanctiewetgeving. Dat betekent dat het ook bij deze deal duidelijk zal moeten zijn dat die sanctiewetgeving precies gehanteerd en gevolgd wordt. Dat is de kern van de zaak. De Kamer heeft verder ook geen overheidsdienaren gezien in Sint-Petersburg. Daar zouden we vroeger wel bij zijn geweest. De overheid is op allerlei manieren betrokken bij het non business as usual. Maar nogmaals, ik kan niet ingrijpen, anders dan volgens de wet.

De heer Servaes (PvdA):

Ik vind het inderdaad goed om te horen dat vertegenwoordigers van de Nederlandse Staat daar niet persoonlijk bij aanwezig waren. Ook vind ik het goed om van de minister te horen dat wij daar inhoudelijk, in consultaties, wel degelijk een rol spelen, om te controleren dat men niet over de schreef gaat. Onderdeel van de fase 3-sancties is natuurlijk wel degelijk dat Europese bedrijven technologie en productie-zaken niet mogen exporteren naar en delen met de Russen. Het hoeft niet nu en het kan ook via de minister van Economische Zaken, maar ik zou graag geïnformeerd willen worden over de vraag hoe deze ontwikkelingen worden geduid. Laat ik er nog één element aan toevoegen. Wat mij in Sint Petersburg opviel, was dat er naast Shell nog twee andere Europese energiebedrijven aan tafel zaten, waaronder Eon, maar geen Amerikaanse. De minister is het toch met mij eens dat Europa en Amerika hierin gelijk moeten optrekken? Wij moeten niet hebben dat Europese bedrijven de ruimte binnen die sancties net wat meer oprekken dan de Amerikanen.

Minister Koenders:

Het zijn volgens mij wel twee verschillende dingen. Ik denk toch echt dat de energiesituatie in de Verenigde Staten een volstrekt andere is. Die zijn al steeds meer energie-onafhankelijk aan het worden. Zij zitten in een heel andere fase. Wij zouden eigenlijk willen dat wij daar al waren. Ik ben het met u eens. Wij praten daar proactief over. Dat hebben wij ook gedaan over andere projecten. Wij geven dan aan wat de sanctiewetgeving is. Wij hebben het over de geest en de letter van de wet, maar ik kan niet verder gaan. Dat wil ik ook niet, want wij leven in een rechtsstaat en wij hebben geen boycot.

De heer Sjoerdsma (D66):

Minister Koenders zegt: het streven is om onze afhankelijkheid te verminderen. Als hij zegt "wij zijn op dit moment niet afhankelijk van Rusland", is het toch des te pijnlijker dat minister Kamp in Nieuwsuur zegt: wij gaan meer gas uit Rusland importeren? Dat strookt dan toch niet met zijn visie?

Minister Koenders:

Ik heb goed geluisterd naar de heer Kamp. Ik begrijp dat dit nu ineens een issue is geworden, want het is een issue geworden in de krant. Ik zie echt het verschil van mening niet. Wij hebben de situatie in Groningen, maar laten wij daar volgende week over spreken. Die moet gecompenseerd worden. Het kan best zijn dat het op korte termijn uit Rusland moet komen. Dat weet ik niet; daar kan ik niet over oordelen. Dat geldt ook voor de lng-prijzen. Het gaat erom dat wij een gezamenlijke positie hebben over de geopolitiek en de afhankelijkheid. Daar is geen enkel verschil van mening over, ook niet over de sanctiewetgeving. Soms is het natuurlijk best plezierig om een verschil van mening te zoeken in een kabinet, maar dat is er op dit punt echt niet.

De heer Sjoerdsma (D66):

Dan komen wij inderdaad bij een ander punt, want de minister zegt: wij zijn niet afhankelijk. Vervolgens zegt hij: wij hebben de keuze gemaakt met betrekking tot Groningen — een terechte keuze natuurlijk — en dus hebben wij geen andere keuze dan wat meer gas uit Rusland te importeren. Dat suggereert toch die afhankelijkheid ...

Minister Koenders:

Dat heb ik niet gezegd.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik zal straks teruglezen wat u dan wel hebt gezegd. Laat ik de vraag zo stellen, in het licht van de brief die minister Kamp nog gaat sturen, met ook de geopolitieke component erin. Wat gaat het kabinet nu doen om die afhankelijkheid van Rusland te verminderen? Ik denk dat dat de cruciale vraag is. Wij hebben een jaar verspeeld. De fractie van de VVD wil eigenlijk niets, dat heeft haar woordvoerder zojuist uit en te na betoogd. Maar wat wil het kabinet nu doen?

Minister Koenders:

Ik heb u dat in het begin al duidelijk gemaakt: energiebesparing, warmte-krachtkoppeling, de gasrotonde, de Energie-unie, energiediplomatie, actief zijn tegenover een aantal anderen, juist om die afhankelijk te verminderen. Dat is echt een agenda. U kunt er niet tevreden mee zijn, maar als u zegt "het stelt niets voor", zeg ik: de Nederlandse regering heeft op dat punt een duidelijke agenda, omdat wij ons zeer bewust zijn van het feit dat die afhankelijkheid een probleem is. U bent niet de enige die dat vindt. Wij vinden dat allemaal en daar zijn wij dus mee bezig.

De heer Ten Broeke (VVD):

Het kan bijna geen agenda zijn, want de VVD is het ermee eens. Het kan dus weinig voorstellen. Er werd hier vandaag gesproken over kamp-Koenders en kamp-Kamp. Volgens mij is het zo dat wij op korte termijn, wegens de situatie met het Groningse gas, een kamp hebben dat niet uitsluit dat er ook Russisch gas moet worden gebruikt, en dat Koenders in dat kamp van Kamp zit. Op langere termijn hebben we diplomatie die ertoe moet leiden dat we onafhankelijker worden van staten als Rusland. Daar zit Kamp weer in het kamp van Koenders. Kan de minister mij en vooral de heer Servaes — die gekozen heeft voor het kamp van Koenders — helpen en zeggen of hij dan ook in het kamp van Kamp zit?

Minister Koenders:

Ik ga niet in op een veronderstelde tegenstelling. Ik spreek hier namens de Nederlandse regering.

De heer Ten Broeke (VVD):

Dan constateer ik dat er geen tegenstelling is en dat heel duidelijk door minister Koenders wordt gezegd dat we Russisch gas hebben en daar geen afstand van doen. We zijn niet heel erg afhankelijk, 5% ongeveer, en er valt niet uit te sluiten dat we vanwege de situatie waarin Nederland is komen te verkeren ook gebruik zullen moeten blijven maken van Russisch gas, nu en in de toekomst, en dat zelfs incidenteel verhogingen kunnen plaatsvinden. Dat kunnen we hier toch vaststellen?

Minister Koenders:

Die interpretatie laat ik geheel aan de heer Ten Broeke. Ik heb zojuist aangegeven wat de positie van het kabinet is. Die is volgens mij volstrekt duidelijk: wij vinden het niet goed om afhankelijk te zijn van een of meerdere — een kleine groep — aanbieders, we zijn met een diversificatieproces bezig en wij zullen de Kamer daarover nader inlichten.

De voorzitter:

Gaat u verder!

Minister Koenders:

Dan kom ik op een aantal punten die te maken hebben met de bilaterale betrekkingen. Ik wil nog ingaan op de situatie in de Krim, die niet onbelangrijk is. Laat ik vanuit deze observatie ook even kort stilstaan bij de Krim, want dat vind ik wel essentieel. Het conflict concentreert zich de laatste maanden voornamelijk in Oost-Oekraïne, in de Oblast, Donetsk en Lugansk, maar we zijn de illegale annexatie van de Krim niet vergeten. Om die reden is dit beleid op het terrein van de sancties zo belangrijk. Nederland zal zich blijven inzetten voor de territoriale integriteit en soevereiniteit van Oekraïne. Het sanctiepakket dat de Europese Unie heeft ingesteld naar aanleiding van de illegale annexatie van de Krim staat los van het Oost-Oekraïnepakket en zal gehandhaafd worden zolang de situatie op het schiereiland niet verandert.

Daarnaast zou ik ook iets willen zeggen over de mensenrechten. Sinds de bezetting door de facto Russische autoriteiten is die danig verslechterd. Met name de vrijheid van meningsuiting, het medialandschap, de culturele rechten van de Krim en de Tartaarse minderheid zijn verder ingeperkt. Nederland heeft deze situatie aan de orde gesteld in de mensenrechtenraad en wij zullen dat punt uiteraard ook zeer nauwkeurig blijven volgen.

Volgens mij heb ik hiermee de vragen van de Kamer beantwoord.

De voorzitter:

Daarmee is er een einde gekomen aan de eerste termijn van de zijde van de regering. Is er behoefte aan een tweede termijn? Ik zie instemmend geknik en dan gaan we direct door naar de tweede termijn. Als eerste geef ik het woord aan de heer Bontes.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter. Het is een bijzondere avond. De heer Van Bommel trekt parlementariërs van de Doema gelijk met de parlementariërs in de Tweede Kamer, terwijl die van de Doema toch echt wetgeving gemaakt hebben die de annexatie mogelijk hebben gemaakt. Vervolgens wil de heer Ten Broeke ten koste van alles handel blijven drijven met Rusland en zit de heer De Roon — die nu niet aanwezig is — met die rare fractie in het Europees Parlement in zijn maag. Dat is even snel mijn conclusie. Ik dien een motie in over de kruisraketten, want het antwoord bleef toch vaag.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Verenigde Staten overwegen nieuwe kruisraketten te plaatsen in Europa naar aanleiding van de Russische plannen om Iskanderraketten te stationeren nabij de Poolse grens;

verzoekt de regering, niet afwijzend te staan tegenover de plaatsing van nieuwe Amerikaanse kruisraketten op Europees grondgebied,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bontes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 73 (34000-V).

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Dank aan de minister voor zijn beantwoording in eerste termijn. Het draaide vandaag om veel dingen, onder andere om een waterscheidingsmoment, vorige zomer, in de relatie tussen Nederland en Rusland, een moment dat echt een verschil zou moeten maken. Vandaag was eigenlijk ook weer een waterscheidingsmoment in die zin dat er partijen waren die dat waterscheidingsmoment daadwerkelijk betekenis willen geven. Zij onderkennen dat energiepolitiek inderdaad buitenlandpolitiek is en willen er ook de maatregelen aan koppelen die daarbij horen. Ik noem het oprekken van de duurzaamheidsdoelstellingen, ik noem verdergaande energiebesparingen door bijvoorbeeld isolatie en ik noem diversificatie van onze energiebronnen. Andere partijen zeggen: energiepolitiek zal dan wel buitenlandpolitiek zijn, maar wij doen niets; wij verlammen het kabinet en wij verwijten de andere partijen dat zij niets doen of niets willen. Daar maak ik mij zorgen over.

Ik maak mij dan ook zorgen over het kabinet. Minister Koenders zegt: wij hebben wel een strategie. Hij noemt daarbij het energieakkoord, de Energie-unie en energiebesparing. Ik wil hem echter iets voorhouden. Het kabinet begon met 16% duurzame energie als doelstelling. In het energieakkoord werd het 14% en nu wordt doorgerekend dat het maximaal 13% is. De minister noemt energiebesparing, maar het is al doorgerekend dat de maatregelen die in het akkoord staan, de gewenste energiebesparing op geen enkele manier gaan halen. Op dat punt zeg ik dus: het kabinet heeft het een jaar lang laten liggen om de bestaande afhankelijkheid terug te dringen en om daar echt werk van te maken, zowel nationaal als Europees.

Ik spreek de hoop maar uit dat minister Kamp in de geopolitieke brief die de Kamer volgende week krijgt, ingaat op deze gemiste kansen en op wat dit kabinet gaat doen om er echt een slinger aan te geven en om echt wat te doen aan de afhankelijkheid die we nog steeds hebben, zeker nu we de productie van Gronings gas gaan verminderen.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. Ik heb de minister in zijn termijn horen spreken over de-escaleren. Ik heb daar in mijn bijdrage veel aandacht aan besteed, maar ik heb geen concrete stappen gehoord die zouden leiden tot de-escalatie, ook van onze kant. Ik zeg met nadruk "ook".

De minister heeft gesproken over de verlenging van de sancties gerelateerd aan de Krim zolang er geen sprake is van gedragsverandering. Hij heeft niet gesproken over het verzwaren van de sancties en daar ben ik blij om, omdat die discussie in Europa ook telkens terugkomt, mogelijk met het risico van verdeeldheid in Europa. Dat willen we zeker niet, omdat we op het punt van sancties tegen Rusland moeten zorgen dat we het front aan Europese zijde gesloten houden. Daar ben ik dus blij om, hoewel ik blijf zeggen dat we op termijn mogelijk ook de sancties die we nu kennen, zullen moeten relativeren, als we daarmee kleine gedragswijzigingen in de goede richting kunnen bewerkstelligen. Dat is echter toekomstmuziek en nu niet aan de orde.

Ik kom op de reisbeperking voor parlementariërs. Ja, ik heb inderdaad parlementariërs uit Rusland en parlementariërs uit Nederland en Europa vergeleken. Tegen hen zijn sancties getroffen, sancties die neerkomen op reisbeperkingen die maken dat zij niet meer met elkaar het debat kunnen aangaan. Ik vond, ik vind en ik blijf vinden dat dit geen goede zaak is. De redenen zijn verschillend, dat zie ik ook wel, maar ik vind het geen goede zaak als parlementariërs het reizen onmogelijk wordt gemaakt, waardoor zij geen debat meer kunnen voeren met elkaar. Dat levert geen bijdrage aan de toenadering die nodig is om te komen tot oplossingen voor moeilijke conflicten.

Ten slotte ben ik blij met het realisme van de minister van Buitenlandse Zaken op het punt van het gas, het gas in Groningen en het gas in Rusland. Want ga het maar uitleggen in Groningen, dat wij omwille van het niet-behalen van onze energiedoelstelling — zorgen dat we energie-onafhankelijk worden, dat we meer besparen, dat we meer hernieuwbare energiebronnen in Nederland ontwikkelen — toch meer in Groningen moeten gaan boren, met al die eisen. Dat is namelijk wel de discussie. Het zal ergens vandaan moeten komen, want de optie van Ten Broeke om minder te douchen, minder te koken en minder warm te eten, is volgens mij de minst aantrekkelijke.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn beantwoording in de eerste termijn. Hoewel we het natuurlijk al wisten, is het goed om nog een keer van de kant van de regering te horen dat er geen sprake is van een totale boycot van Rusland. Het gaat om een aantal sancties en die moeten we zo goed mogelijk proberen uit te voeren en te handhaven, totdat de gewenste gedragsverandering zich voordoet.

Voor de PVV is het wel van belang dat Nederland, zoveel als mogelijk, banden met Rusland blijft onderhouden, met name op economisch gebied. De minister schreef in zijn brief van 15 mei jongstleden dat veel Nederlandse ondernemers actief wíllen blijven in Rusland. Ik zou ook graag zien dat dat gebeurt. De vraag is echter in hoeverre dat op dit moment nog houdbaar is, want makkelijk is het niet. Al veel buitenlandse bedrijven hebben de laatste tijd hun activiteiten in Rusland moeten sluiten. De Nederlandse ondernemers in Rusland kunnen dus wel de wil hebben om actief te blijven in Rusland, maar kúnnen ze dat ook? Is de minister bereid om, waar mogelijk, hen daarbij te ondersteunen? Uit de brief van de minister krijg ik eigenlijk de indruk dat dat niet zo is. Ik krijg de indruk dat de minister die ondernemers eigenlijk aan hun lot wil overlaten. Hij schreef namelijk in zijn brief dat het zwaartepunt bij de economische werkzaamheden vanuit de overheid minder gericht zal liggen op handelsbevordering en economische samenwerking. Ik vind dat jammer. De PVV vindt dat deze activiteiten juist wel voortgezet en waar mogelijk zelfs geïntensiveerd moeten worden.

We hebben ook geen principieel bezwaar tegen levering van Russisch gas aan Nederland. We zouden wel bezwaar hebben tegen grote afhankelijkheid voor onze energie van welk land dan ook. Ik kan me dus eigenlijk volledig vinden in de lijn die de minister op dit punt heeft uiteengezet. Met die constatering wil ik op dit moment volstaan.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Voorzitter. Energiepolitiek is buitenlandse politiek. Dat is alom duidelijk geworden in dit debat. Ik ben blij dat de minister dat ook volmondig toegeeft. Hij geeft aan dat het streven wel degelijk is om, zeker in relatie tot Rusland, te komen tot een kleinere afhankelijkheid en uiteindelijk een afbouw van die afhankelijkheid. Dat is een goede zaak en dat kan niet snel genoeg gebeuren.

Tegelijkertijd moeten we vaststellen dat die urgentie al langere tijd bekend was. Er zijn opties in Nederland, maar dat debat moeten we natuurlijk met de minister van Economische Zaken verder voeren. De urgentie lijkt echter nog steeds niet om te slaan naar een urgentie in het binnenlands beleid. Als je minder afhankelijk wilt worden van het buitenland, moet je in het binnenland iets anders doen. Dat is een debat dat we hier op een ander moment met elkaar intensief zullen moeten blijven voeren. Ik hoop echter dat de minister van Buitenlandse Zaken het volgende nog eens wil aangeven bij zijn collega van Economische Zaken: die urgentie, ook vanuit de geopolitiek en vanuit de energiepolitiek, is nu zo groot geworden dat we geen tijd meer kunnen nemen om nog eens allerlei opties af te wegen en allerlei opties naar de prullenbak te verwijzen. We moeten erg doorzetten: meer wind, op land en op zee, meer zon, meer aardwarmte, meer zon-pv. De heer Broeke is het daar ontzettend mee eens, geloof ik. We gaan daar dus mee aan de slag. Dat is verstandig.

De minister heeft aangegeven zich ook zorgen te maken over de mensenrechtensituatie. Ik heb een motie, waarvan ik hoop dat hij die kan zien als ondersteuning van beleid. Ik zal die motie voorlezen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat met het aannemen van de "buitenlandse-agentenwet" in 2012 en de "wet op ongewenste organisaties" in 2015 de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van organisatie en de vrijheid van vergadering in Rusland steeds verder wordt ingeperkt,

constaterende dat onder invloed van deze wetten verschillende maatschappelijke organisaties hun deuren al hebben moeten sluiten;

overwegende dat met een steviger Europees signaal richting de Russische overheid, mensenrechtenorganisaties zich gesteund zullen weten hun werk onder steeds moeilijkere omstandigheden toch voort te zetten,

roept de regering op om in Europees verband in sterkere bewoordingen afstand te nemen van deze recent aangenomen wetten en de Russische regering ertoe te bewegen deze in te trekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Grashoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 74 (34000-V).

De heer Ten Broeke (VVD):

Voorzitter. Dit debat, dat in hoofdzaak ging over Rusland, Oekraïne, geopolitiek en ook geologie, ging natuurlijk ook over collega's die de toegang tot Rusland is ontzegd. Daar zijn wij het dan ook allemaal over eens: het kan niet. Dit kan niet aanvochten worden. Dit is op onjuiste gronden gedaan en wij zijn solidair met de collega's die het treft. Ik hoop dat wij allen daar de conclusie uit trekken dat wij dus niet naar Rusland afreizen om wat voor reden dan ook.

Dan de geologie en de geopolitiek, het kamp-Koenders en het kamp-Kamp. Ze bleken echter allebei in vak-K te zitten. Het leek alsof er ook een kamp-Servaes was. Het leek even alsof mijn collega Servaes zich nog steeds prettig voelde in het kamp-Koenders, nu Koenders duidelijk heeft aangegeven op langere termijn zijn spoor te volgen maar op kortere termijn niet uit te sluiten wat de heer Kamp gisterenavond al bij Nieuwsuur zei.

Business as usual hebben wij niet meer. De vraag is of wij nog business hebben à la Servaes. Daarom toch een paar vragen aan deze minister. Vindt de minister net als de heer Servaes dat Shell eigenlijk niet met Gazprom zou moeten praten? Als hij zelf met Shell praat, hebben wij dan niet gewoon de sancties al gehandhaafd als het gaat om dual-use technology? Vindt de minister, net als mijn collega Servaes, dat de huidige waarborgen tegen fiscale voordelen voor bijvoorbeeld Russische bedrijven ontoereikend zijn? Vindt de minister dat wij meer sancties tegen de Russische energiesector moeten treffen of is hij tevreden met het huidige pakket? Vindt de minister dat wij zonder alternatieven moeten stoppen met Russisch gas waar wij voor zo'n 5% van afhankelijk zijn? Of moeten wij werken aan energieonafhankelijkheid? Is bij een gebrek aan een realistisch alternatief op korte termijn niet de conclusie dat er diversificatie moet zijn en dus niet uitgesloten kan worden dat Russisch gas onderdeel uitmaakt van die mix?

De voorzitter:

Het woord is aan de al eerder ter sprake gekomen mijnheer Servaes.

De heer Servaes (PvdA):

Voorzitter. Ik had even het idee dat ik beter in vak-K kon gaan zitten om de vragen van de VVD-fractie te beantwoorden, maar dat gaan wij toch maar niet doen.

Het ging vandaag over het waterscheidingsmoment. Geen business as usual zoals de minister vandaag nog eens luid en duidelijk bevestigt. Het was goed om dat te horen. In welk kamp wie dan ook vandaag zit, het is in ieder geval niet het kamp van Hans de Boer, die op zo'n onprettige wijze probeerde te doen alsof er niets gebeurd was, als wij gewoon door kunnen gaan met business as usual. De woorden van de minister daarover heb ik zeer gewaardeerd.

Ter zake van energie heb ik over drie elementen vragen aan de minister gesteld. Het eerste punt betrof de inspanningen en discussies eerder deze week in Brussel. Ik dank hem voor de toezegging om de Kamer daar uitgebreid over te informeren dan kunnen wij daar later verder over spreken.

Het project Nord Stream is niet los te zien van het verhaal van de gasrotonde, van de afhankelijkheid. Afhankelijkheid heeft niet alleen te maken met het percentage Russisch gas dat je hier gebruikt. Het heeft ook te maken met energiepolitiek en dus met buitenlandpolitiek. Vergunningen toetsen, akkoord, maar het ligt wat mij betreft breder. Ik zou de minister dan ook willen vragen om juist dat element, de gasrotonde en alles wat daarmee samenhangt, mee te nemen in het rapport dat wij later van minister Kamp krijgen, of misschien zelfs van de ministers Kamp en Koenders samen.

Wij hebben vandaag criteria geformuleerd, waaronder minder afhankelijk worden van Russisch gas. Ik heb daarvoor brede ondersteuning gehoord. Dat is goed. Dat gaan wij volgende week toetsen in het debat met de minister van Economische Zaken, maar nog belangrijker: wij gaan dat toetsen op het moment waarop het uitgewerkte verhaal er ligt. Het is dus nog geen afsluiting van dit debat, maar slechts een tussenstand.

De heer Knops (CDA):

Voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording van de vragen. Ik heb al gezegd dat onze fractie de lijn van de minister en het kabinet inzake Rusland steunt. Dat herhaal ik. Ik ben getuige geweest van spierballen. Volgens mij niet de spierballen in de trits die minister Koenders tentoonspreidde, maar spierballen tussen twee coalitiepartijen, die elkaar voor het oog van de Kamer wilden overtuigen om in het ene dan wel in het andere kamp te gaan zitten. Volgens mij is het probleem niet zo groot. Het debat heeft op het punt van de energiepolitiek niet zoveel opgeleverd, want energiepolitiek was al heel lang buitenlandse politiek. Het is niet iets wat wij pas op basis van dit debat kunnen concluderen. Als wij energie nodig hebben, kunnen wij niet anders dan die importeren, ook uit Rusland, zolang wij geen alternatieven hebben. Iedereen is het ermee eens dat wij moeten streven naar energieonafhankelijkheid. In zoverre is er niets nieuws onder de zon.

Ik heb vragen gesteld over het vervolgingstraject inzake de MH17. Ik heb ook iets gezegd over de uitvoering van de motie-Van der Staaij. Ik kan mij voorstellen dat de minister op het laatste niet wil reageren, omdat hij dat al eerder heeft gedaan, maar misschien is het goed om nog even op het eerste punt in te gaan.

De voorzitter:

Daarmee is er een einde gekomen aan de tweede termijn van de Kamer. De minister heeft aangegeven direct te kunnen overgaan tot een reactie op de ingediende moties en het beantwoorden van de vragen

Minister Koenders:

Voorzitter. Ik dank de leden voor de vragen die zijn gesteld en de opmerkingen die in de tweede termijn nog zijn gemaakt. Ik begin met het punt van de-escalatie. Ik denk wel degelijk dat daar werk aan de winkel is, ook voor de Nederlandse regering. Het is inderdaad een lastig evenwicht als je ook spierballen laat zien en fors aan de wind vaart als het gaat om NAVO-artikel 5. Er is vanuit Nederland een aantal voorstellen gedaan, bijvoorbeeld ten aanzien van de NAVO-Rusland Raad. Niet alleen de militaire contacten zouden verder kunnen worden uitgebreid dan nu het geval is tussen Breedlove en Gerasimov, maar ik zal mij ook inzetten voor het formeel bij elkaar roepen. Ik geef toe dat er op dat punt nog niet veel succes is, want daarover is verschil van mening binnen de NAVO.

Wij houden ons ook aan de NAVO-Rusland akte in de zin van een niet-permanente stationering in Oost-Europa, in de Baltische staten. Ik ben ook niet voor een tit for tat. Het is niet zo dat, als één kant dit type wapens heeft, wij dat precies moeten kopiëren. Wij spreken nu niet over verzwaring van sancties, maar ik wil bij voorbaat niets uitsluiten. Als er morgen iets gebeurt dat een totaal andere kant opgaat, bijvoorbeeld in de richting van Moldavië, ben ik daar in ieder geval alert op. Het is echter geen beleid van de regering om nu ook nog eens extra economische sancties op te leggen.

De vraag van de heer De Roon zal ik als volgt beantwoorden. Hij is er niet meer, maar ik zal de vraag toch beantwoorden. Het heeft te maken met business as usual of niet. Als de Nederlandse belangen voldoende aanleiding geven om de samenwerking te continueren, zal hieraan sober en functioneel invulling worden gegeven. Zo zal de Nederlandse overheid blijven helpen om de belangen van Nederlandse bedrijven op gepaste wijze te behartigen, maar dat is niet het actieve beleid dat wij normaal hebben met ministers en handelsmissies. Het gaat erom te voorkomen dat bedrijven tegen elkaar worden uitgespeeld, zodat er op de een of andere manier een level playing field of iets dergelijks aan de orde is. Het is geen business as usual. Daarom zeg ik tegen de heer De Roon dat ik dat nu niet actiever ga doen. Er is dus in die zin ook een waterscheidingsmoment en daaraan hebben we ook bepaalde consequenties verbonden. Dat gaan we nu niet veranderen. Uiteraard praten we daar ook constant over met onze collega's. Je moet immers ook bij dit beleid wel bij elkaar blijven. Maar ik zeg nogmaals: het is geen business as usual.

Het belang dat er ook aan de mensenrechten is gehecht, stel ik op prijs. In het bijzonder heeft de fractie van GroenLinks het daarover gehad. Ik kom zo nog even op de motie van de heer Grashoff. Ik zie op dit vlak echt een paar ontwikkelingen die we al kenden maar die echt verscherpt zijn in de afgelopen periode.

Ik heb eigenlijk niet zo veel meer toe te voegen aan wat ik heb gezegd over het energiebeleid. Ik heb al gezegd: het is geen business as usual. We hebben ons in het afgelopen jaar al de nodige inspanningen getroost. Dat is geen verloren kans. We zijn hier al een tijd mee bezig. Ik kan één ding wel zeggen: het verminderen van de energieafhankelijkheid gaat niet van de ene dag op de andere. Dat zullen alle fracties onderschrijven. Dit is een zeer intensief beleid. Ik ben er zelf ook mee bezig, met Algerije, met Afrika en met andere spelers.

Ik ben het eens met de fractie van de Partij van de Arbeid die zegt dat Nord Stream natuurlijk breder gaat. Dat geldt overigens ook voor South Stream. Het is natuurlijk van belang dat juist ook daar de afhankelijkheid van Rusland verminderd kan worden door die andere kant van de zaak. Er zitten dus inderdaad bredere aspecten aan. Ik zeg alleen dat ten aanzien van het sanctiebeleid ik dat instrument heb om te kijken of het kan. Dat neemt echter niet weg dat dit soort zaken uiteraard ook bredere elementen kent.

Ik sluit niets uit of in voor Groningen. Daar ga ik helemaal niet over. Daarover kunnen we allerlei verschillen van mening creëren. Die bestaan gewoon niet. Ik kan dat helemaal niet beoordelen. Het is echter duidelijk dat wij af willen van de afhankelijkheid van gas van een of twee toevoerders. Wij zijn daarvan al heel weinig afhankelijk. Natuurlijk kan ik dat niet op elk moment en elke week bepalen. Het gaat om een trend die duidelijk moet worden. Daarover zal verder minister Kamp zich uiteraard buigen. Dat betekent naar ik aanneem ook dat als hij met zijn brief komt, daarbij uiteraard ook naar de elementen van buitenlandse politiek is gekeken. Ook op dat vlak spreekt de regering met één mond. Daarover zijn we het geheel eens.

Ik ben blij dat ook de MH17 nog aan de orde is gesteld. Dat is een belangrijk punt aan het eind van deze avond. De Nederlandse regering is op dit moment zeer actief, ook in de richting van China — waar ik recentelijk ben geweest — van Rusland, maar ook van de Verenigde Staten, om ervoor te zorgen dat er een duidelijke herbevestiging komt van die VN-resoluties. Verder kijken wij in het kader van de JIT naar de verschillende opties voor de vervolging. Daarover kan ik nu geen verdere uitlatingen doen, omdat dat ook een onderdeel is van de onderhandelingen met de collega's in de JIT-landen. Als een en ander duidelijker wordt, wordt uiteraard ook de Kamer hierover ingelicht.

Ik kom nu op de moties. Ik dank de heer Bontes nogmaals voor het debat hierover. Nogmaals zeg ik hem dat de Nederlandse regering dit inreisverbod echt heel serieus heeft genomen. Ik moet helaas zijn motie, op stuk nr. 73, toch ontraden. Ik kijk daar echt anders tegen aan. Er is ook geen sprake van een overweging bij de Verenigde Staten om nieuwe kruisrakketten te plaatsen in Europa. Ik kan daar dus ook niet afwijzend of positief tegenover staan. Ik ontraad daarom deze motie.

De tweede motie, op stuk nr. 74, is ingediend door de heer Grashoff. Ik vind dat een sympathieke motie die ik zie als ondersteuning van beleid.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij zullen over de ingediende moties volgende week stemmen. Ik weet nog niet precies op welk moment, maar het gaat in ieder geval volgende week gebeuren.

Naar boven