4 Brandstofaccijnzen

Aan de orde is het debat over de brandstofaccijnzen. 

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Financiën van harte welkom. We hebben acht sprekers van de zijde van de Kamer, die allen vier minuten spreektijd hebben. 

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Al bijna zes maanden steunt en kreunt de grensregio. Het zou kunnen zijn dat daar geen auto meer gereden wordt, maar er wordt in ieder geval niet meer getankt. De rijen bij buitenlandse tankstations staan echter tot ver over de grens. De gemeente Goirle legt een extra rijstrook aan om in België te kunnen tanken. U weet het, voorzitter: tankhouders zijn eigenlijk semibelastingambtenaren, want de helft van hun omzet bestaat uit belastingen en wordt rechtstreeks afgedragen aan de staatssecretaris. 

Het is voor de CDA-fractie dan ook geen enkele verrassing dat eergisteren de minister van Financiën, de heer Dijsselbloem, meldde dat hij de ramingen voor de accijnsopbrengsten met maar liefst 200 miljoen naar beneden heeft bijgesteld voor dit jaar. Er zou 280 miljoen extra binnenkomen. Daarvan is nu al 200 miljoen verdampt en het is nog maar juni. Ik zie de staatssecretaris raar opkijken, maar dit staat in de antwoorden op Kamervragen inzake de Voorjaarsnota, om specifiek te zijn vraag 43. Alle opbrengsten van de belastingen nemen in zijn totaliteit toe, maar bij welke categorie belastingen neemt de belastingopbrengst af? Dat is de categorie accijnzen. Ook het CBS komt met cijfers en daar willen we graag een reactie op van de regering. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Het is een boeiende vraag die de heer Omtzigt stelt aan de staatssecretaris. Ik wil die zeker ondersteunen. In de informatie die ik heb, staat echter dat er eerst uitgegaan werd van een stijging van 400 miljoen, in plaats van 280 miljoen en dat dit laatste bedrag inmiddels is bijgesteld. Het is dus niet zo dat er van die 280 miljoen 200 miljoen afgehaald is, maar het punt is dat er van de 400 miljoen 150 miljoen afgehaald is. We gaan dus nog steeds uit van een stijging van 250 miljoen. Met die aanvulling hebben we de vraag nog heel gedetailleerd bij de staatssecretaris liggen. Dit is mijn interpretatie van de getallen. De heer Omtzigt heeft een andere interpretatie. Als hij daar een reactie op heeft, vind ik dat prima, maar anders hebben we genoemde gedetailleerde vraag aan de staatssecretaris. 

De heer Omtzigt (CDA):

Dank voor deze aanvulling. Ook als je de accijnzen in hun geheel niet verhoogd had, kan nog steeds door autonome economische groei de belastingopbrengst stijgen. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij de loonbelasting en bij de inkomstenbelasting. Dat kan ook, omdat je meer mensen hebt die in Nederland wonen, omdat mensen iets meer gaan rijden of door de automatische indexatie. We willen echter wel graag een verklaring voor het feit dat het 200 miljoen naar beneden is bijgesteld. Dat is bijna net zo veel als het op had moeten brengen. Ook het CBS kwam met cijfers: 8% minder dieselverkoop in april, net als in maart en in februari. Alleen januari was anders; toen bleek er meer verkoop te zijn, maar daar waren wat statistische redenen voor. Die cijfers zijn duidelijk, maar de cijfers van Wiebes zijn omgeven met een Noord-Koreaanse geheimzinnigheid. 

De voorzitter:

Staatssecretaris Wiebes. 

De heer Omtzigt (CDA):

De cijfers van de staatssecretaris van Financiën zijn omgeven met een Noord-Koreaanse geheimzinnigheid. We vroegen inzage in de rapporten en de concept-rapporten, maar krijgen die niet. Een WOB-verzoek wordt niet beantwoord; een bezwaar van mij is onderweg. Het kan toch niet zo zijn dat de enige cijfers die aantonen dat het beleid effect heeft geheim zijn? We weten dat snelwegtankstations oververtegenwoordigd zijn. We weten dat de cijfers van januari op januari enigszins vervuild zijn vanwege de afschaffing van de rode diesel. Die cijfers kloppen niet en leiden tot reële schade. Wil de regering dat inzien en heeft zij hier een verklaring voor? En kan de regering gewoon inzage geven in de cijfers van haar eigen rapporten? Op deze manier kunnen wij namelijk geen debat aangaan. 

Op dit moment liggen Merkel en Di Rupo dubbel van het lachen. In Brussel onderhandelt de Nederlandse regering voor 100 miljoen extra korting. Hier brengen we het gewoon dubbel en dwars en vrijwillig terug over de grens heen, met grote schade voor de pomphouders tot gevolg. Aangezien de staatssecretaris ook zelf toegeeft dat er aan de grens 20% minder lpg verkocht wordt, wil ik weten of de staatssecretaris vindt dat deze pomphouders recht hebben op een vergoeding onder de de-minimisregeling. Hier dreigen de pomphouders mee. Het verlies wordt dan nog groter voor de Nederlandse Staat en voor de Nederlandse belastingbetaler. Die betaalt meer belasting, terwijl de overheid niks extra binnenkrijgt. Een grotere verspilling bestaat er niet. Alles hiervan had voorkomen kunnen worden, als het onderzoek van tevoren gedaan was. 

Deelt de staatssecretaris de mening dat dit onderzoek volstrekt onvoldoende is en dat alle andere cijfers aantonen dat er een groot probleem is in de grensregio en dat hij zijn geld niet ophaalt? Vindt hij ook dat het nu tijd is om actie te ondernemen door in ieder geval de accijnsverhoging terug te draaien en te stoppen met de automatische indicatie? Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik vind het opvallend dat het CDA nu zo tamboereert over de accijnsverhoging op diesel en lpg. Dat is inderdaad een van de weinige maatregelen waar het CDA niet de hand in heeft gehad. Bij alle maatregelen daarvoor echter stond het CDA vooraan om ze door te voeren: de accijnsverhoging op benzine vorig jaar en de accijnsverhoging op sigaretten en op alcoholische dranken. Nu is er één maatregel waar u toevallig geen invloed op hebt gehad en tamboereert u zo. Waarom tamboereerde u niet in de jaren ervoor? 

De heer Omtzigt (CDA):

De CDA-fractie heeft gezien dat de vorige accijnsverhogingen niet opleverden wat ze geschat werden op te leveren. In de tegenbegroting van het CDA werd die extra accijnsverhoging in zijn geheel en gedekt teruggedraaid. Daarin zijn wij redelijk uniek in de Kamer, omdat we weten dat er bijvoorbeeld sinds dit jaar in Nederland op diesel meer belasting wordt geheven dan in Duitsland. Daardoor wordt er massaal getankt in Duitsland. Het is dus een ontzettend domme maatregel en daarom zien wij er van af. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Dus de heer Omtzigt ziet gewoon in — en dat is alleen maar te prijzen — dat het een foute beslissing was in het Kunduzakkoord om de accijnzen zo gigantisch te verhogen? We hebben namelijk vorig jaar gezien, dat dat ons 500 miljoen heeft gekost, in plaats van dat het ons 500 miljoen heeft opgeleverd. Echter, waarom vraagt de heer Omtzigt niet aan de staatssecretaris om het onderzoek uit te breiden, zoals beloofd, naar de effecten op ondernemers, op werkgelegenheid, en op de btw-inkomsten? Daar hoor ik de heer Omtzigt niet over, terwijl we dat duidelijk in het vorige debat aan de staatssecretaris gevraagd hebben. Dus waarom vraagt het CDA niet nog een keer naar al die oneigenlijke effecten en al die neveneffecten van deze maatregel? 

De heer Omtzigt (CDA):

In tegenstelling tot andere partijen, zoals de partij die mij net ondervroeg, hebben we de maatregel gedekt teruggedraaid. Dus ook al levert de maatregel niks op, wij hebben gezegd dat de overheid wat minder kan, zodat deze accijnsverhoging niet door hoefde te gaan. Dat had gewoon geld opgeleverd. Ik neem die vragen van mijn collega graag mee richting de staatssecretaris. Ik zou het heel goed vinden, als de staatssecretaris aangeeft wat de werkgelegenheidseffecten zijn, wat de btw-effecten zijn — die overigens nog moeilijker te schatten zijn dan de accijnseffecten, want onze eigen accijnsadministratie bleek al jaren niet te kloppen, waardoor alle accijnscijfers herzien zijn. Dat vond ik nogal verbijsterend, om eerlijk te zijn. Die cijfers mag de staatssecretaris dus meenemen. Maar voor de CDA-fractie is op dit moment de conclusie helder: deze maatregel heeft niks opgeleverd. De minister van Financiën heeft dat dinsdag in een brief, die nota bene niet over accijnzen ging, aan de Kamer meegedeeld. Daarom zou ik zeggen; laten wij die conclusie dan ook trekken. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Aanhakend op de opmerking van de heer Omtzigt dat de maatregel niets heeft opgeleverd; in de laatste brief, die we heden ochtend hebben ontvangen, staat dat er 78 miljoen extra aan accijnsopbrengsten is binnengekomen. Hoe verhoudt dat zich dat tot het verhaal van de heer Omtzigt? 

De heer Omtzigt (CDA):

Ik ga uit van de ramingen van de regering. De regering denkt dit jaar 8,1 miljard op te halen. Dat bedrag is dinsdag naar beneden bijgesteld tot 7,9 miljard. Van die ramingen ben ik uitgegaan. De staatssecretaris heeft cijfers op kasbasis gestuurd, terwijl wij vroegen om cijfers op aangiftebasis. De afgevaardigde is hoogleraar financiën. Hij weet dus dat je veel liever aangiftebasis zou hebben dan kasbasis. Wij hebben dat in januari ook gezien. De dag voor de verkiezingen meldde de staatssecretaris dat het in januari al 150 miljoen extra was. In plaats van 150 miljoen in één maand, is het nu 70 miljoen in vier maanden geworden. De cijfers wisselen constant. Ik wil van de staatssecretaris weten waarom er zo'n groot verschil is. Wij gaan uit van de ramingen en wij hebben altijd gezegd dat de ramingen verkeerd zijn, omdat de grenseffecten er niet in zitten. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Wij zullen straks het antwoord van de staatssecretaris horen, maar volgens mij komt daaruit dat de raming nog steeds omhoog is en dus een positief effect heeft. Dat zullen wij echter horen. Mijn vraag aan de heer Omtzigt betreft ook het volgende. Stel dat wij de accijnsverhoging terugdraaien. Dan halen wij het topje van de ijsberg eraf, maar die ijsberg is ontstaan door tien jaar beleid. Ik wil niet jijbakken, wij hebben het met elkaar gedaan, het CDA zat erbij en wij hebben er voor een deel ook mee ingestemd en het voor een deel in tegenbegrotingen teruggedraaid. Het gaat mij niet om jijbakken, maar die ijsberg is wel ontstaan door tien jaar lang accijnsverhogingen op niet alleen benzine, maar ook alcohol en tabak. Als wij dat topje van de ijsberg terugdraaien, dan lossen wij toch het probleem helemaal niet op? 

De heer Omtzigt (CDA):

Als wij het topje van de ijsberg, de laatste extra accijnsverhoging, terugdraaien, lossen wij het probleem in elk geval voor diesel en lpg wel op. In ieder geval aan de Duitse grens wordt diesel dan goedkoper dan in Duitsland. Wij hebben in een eerder verworpen motie gevraagd om te onderzoeken of eenzelfde teruggaveregeling als in België doorgevoerd kan worden. Daar krijgen grote vrachtwagens van meer dan 7,5 ton een deel van de getankte diesel terug. Dat geldt ook voor Nederlandse vrachtwagens die in België tanken. Het zorgt er dus wel voor dat wij meer concurrerend worden. Op die stoffen hebben wij het dan gehad. Ik denk wel dat dit effect heeft. 

De voorzitter:

U bent in dit rondje al geweest. Dan had u eerder moeten zijn, mijnheer Van Dijck. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik heb nog een vraag aan de heer Omtzigt. 

De voorzitter:

Dat begrijp ik. Eén vraag nog. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

De heer Omtzigt focust erg op diesel en lpg. Is de heer Omtzigt echter ook bereid om bijvoorbeeld de belachelijke btw-verhoging van 2% terug te draaien? Als ik de begroting, waaraan hij ook refereert, bekijk, hadden wij vorig jaar een tegenvaller van bijna 3 miljard bij de btw-inkomsten en in de Voorjaarsnota een tegenvaller van 1,2 miljard. Met andere woorden: de btw-verhoging die die 4,2 miljard had moeten opleveren, heeft niets opgeleverd. Gaat de heer Omtzigt die dan ook terugdraaien, inclusief de accijnsverhoging voor alcohol en tabak, waar hij ook altijd zo'n voorstander van is? 

De heer Omtzigt (CDA):

De CDA-fractie zal de btw-verhoging niet terugdraaien, omdat zij helaas minder geld oplevert dan gedacht maar wel fors geld oplevert. In tegenstelling tot andere partijen hebben wij hier gedekte tegenbegrotingen. Wij komen met maatregelen die geld opleveren. Wij zijn ook helemaal niet te beroerd om te vertellen dat er bijvoorbeeld een hardere nullijn voor de overheid is en dat dit betekent dat salarissen in de overheidssector en de semioverheidssector minder stijgen in onze tegenbegroting. Het is niet allemaal zonder pijn zoals een aantal van onze collega's doet geloven. 

De heer Merkies (SP):

Voorzitter. De evaluatie van de staatssecretaris toont een daling van het aantal verkochte liters op diesel en lpg aan de grensstreek die bijna twee keer zo hoog is als het landelijk gemiddelde. Dit moet toch al een reden zijn voor de staatssecretaris om zich achter de oren te krabben. Maar nee, hij doet het tegenovergestelde. De daling aan de grensstreek is volgens hem niet nieuw en valt binnen een langjarige trend. Bedoelt de staatssecretaris hiermee te zeggen dat het voor de pomphouders in de grensstreek al lang, al jarenlang slecht gaat, slechter dan het landelijk gemiddelde? En is dat dan niet erg? Klopt het bovendien wat de staatssecretaris zegt? Past die grotere daling in de grensstreek in het rijtje van de afgelopen jaren of is de daling in de grensstreek ten opzichte van het landelijk gemiddelde dit jaar veel groter dan de jaren voorheen? 

Een deel van de teruggang van de brandstofverkoop in de grensstreek is te verklaren door factoren die landelijk een rol spelen, zegt de staatssecretaris. Dat kan zo zijn, maar een belangrijk deel van de verklaring is natuurlijk dat de pomphouders aan de grens veel meer last hebben van de concurrentie vlak over de grens, natuurlijk vooral vanwege de accijnsverhoging. De grenspomphouder kan die concurrentie aangaan door zijn marge te verkleinen. Dat zie je dan niet direct in de overheidsinkomsten, maar de grenspomphouder verdient er natuurlijk niets meer aan. Wat die overheidsinkomsten betreft, sluit ik mij aan bij de vragen van de vorige spreker over de ramingen. 

Voor de grensstreek is gekeken naar de leverantiegegevens van de oliemaatschappijen, maar die gegevens vertellen je niets over de marge op een liter brandstof. Kan de staatssecretaris dat bevestigen? De onderzoeken van de brancheorganisaties geven nauwkeurige cijfers over de malaise in de grensstreek. De staatssecretaris geeft aan dat die onderzoeken moeilijk te combineren zijn met die van de oliemaatschappijen, maar daardoor worden de cijfers van de brancheorganisaties wel heel makkelijk opzijgezet. Hoe kan het dat de staatssecretaris wel een vergelijking durft te maken tussen de onderzoeken van het CBS en de Belastingdienst aan de ene kant en van de oliemaatschappijen aan de andere kant? Dan kunnen onderzoeken dus blijkbaar ineens wel goed met elkaar worden gecombineerd. 

De werkgelegenheid in de grensregio is serieus in het geding. De SP heeft vragen gesteld over het aantal ontslagen medewerkers van grensstations en het aantal bedrijfsbeëindigingen. De staatssecretaris is van mening dat dit niet te achterhalen is. Wil de staatssecretaris nu echt stellen dat het UWV of de Kamer van Koophandel niet kan nakijken hoeveel pompstationmedewerkers zijn ontslagen of hoeveel pomphouders hun bedrijf hebben beëindigd? Wij hebben andere signalen gekregen dat zo'n opsplitsing wel degelijk mogelijk is. Ik hoor graag de reactie van de staatssecretaris. 

Het valt me op dat de staatssecretaris erg vaak zegt dat hij die cijfers niet heeft. Volgens mij komt dat ook doordat hij het zichzelf wel heel moeilijk maakt door indirect aan cijfers te komen. Hij moet zich daarbij in allerlei bochten wringen om er alsnog bruikbare data van te maken. Hij komt er steeds achter dat hij allerlei zaken niet in kaart kan brengen. Waarom slaat hij de meest eenvoudige methode over, namelijk onderzoek doen direct bij de pomphouders zelf? Dan kun je veel beter het omzetverlies van de pomphouders in kaart brengen, het margeverlies en het verlies aan werkgelegenheid. Wil de staatssecretaris dit alsnog doen? Ook krijg je zo een veel beter beeld van de shopverkopen. Nu baseert hij zich daarbij op de gegevens van brandstofleveranciers. Die informatie is ook al zo indirect en was hierover heel summier. Ik zou daar veel meer over willen weten, ook over de stapeling van de effecten van de andere accijnsverhogingen en de btw-verhoging. 

Al met al heeft de staatssecretaris een evaluatie gepresenteerd waarin hij zelf aangeeft dat die behoorlijk wat tekortkomingen heeft. Eerder wierp hij ons tegen dat er ordentelijke cijfers nodig zijn die gebaseerd zijn op metingen waarmee je voor de dag kunt komen. Mijn voorstel is dat de staatssecretaris zijn onderzoek overdoet, gebaseerd op werkelijke data van de pomphouders zelf en met oog voor de werkgelegenheid in de grensregio. Maar nog beter is: draai de desastreuse accijnsverhogingen vandaag nog terug. 

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voorzitter. Accijnzen bestaan al vele eeuwen, af en toe onder een andere naam, en zijn nooit populair geweest. Dat is vandaag de dag onveranderd. 

We hebben over dit onderwerp al vaker gesproken en ik ben net als collega's op werkbezoek geweest. Ik heb in deze Kamer eerder gezegd dat wat je dan ziet niet leuk is. Er zijn schrijnende situaties in individuele gevallen. Ik moet echter ook als Kamerlid kijken naar het totaal aan cijfers in het land en ook naar die in bepaalde gebieden. Ik heb altijd ook gezegd: laat er een evaluatie komen. Zij is er gekomen en dan blijkt eruit dat de accijns substantieel meer oplevert dan vorig jaar. Dat is waar ik als Kamerlid naar moet kijken. Ik heb diverse pompen bezocht en open in de boeken mogen kijken. Ik heb kunnen constateren dat de ellende al eerder begon. Met de btw-verhoging in 2012 zie je de teruggang beginnen. Ik stel dit vast. 

Hoe zit het met de bedrijvigheid in die gebieden in het algemeen? Moeten wij daar als land niet naar kijken? Meerdere partijen hebben dit in de schriftelijke ronde genoemd. Moeten wij niet eens kijken hoe het in die gebieden economisch gaat en of wij iets aan de bedrijvigheid kunnen doen? Voor mij gaat het probleem verder dan de gevallen die ik heb gezien. Ik vind het schrijnend en ik zou meer bedrijvigheid willen zien in die grensregio's. Ik stel ook vast dat de opbrengst substantieel meer is. Als de staatssecretaris een evaluatie laat maken, dan neem ik die als basis. 

De heer Merkies (SP):

Dit is wel heel snel afgelopen. Het is een keuze om alleen naar de staatsinkomsten te kijken. Ik ben benieuwd of mevrouw Neppérus ook benieuwd is naar de cijfers van de werkgelegenheidseffecten, want die cijfers hebben wij nauwelijks. Ik doel dan niet op de hele regio, hoewel dat ook mooi is, maar specifiek op de pompen aan de grens. Ik ben ook benieuwd wat het perspectief van die pomphouders is voor de toekomst. 

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik denk dat het perspectief moeizaam is, daar ben ik eerlijk in. Ik heb daarom gevraagd de hele regio aan te geven, want de hele regio gaf mij een somber gevoel. Ik wil daarom kijken of wij daar iets kunnen doen. Ik kijk echter verder dan alleen de pomphouders. 

De heer Merkies (SP):

Het is een afleidingsmanoeuvre om te spreken over de hele regio, want deze pomphouders hebben direct last van de accijnsverhoging. Niet alleen van de accijnsverhoging op brandstoffen, maar ook van de andere accijnsverhogingen en van de verhoogde btw. Is mevrouw Neppérus niet geïnteresseerd in de effecten daarvan voor deze pomphouders? 

Mevrouw Neppérus (VVD):

Dat heeft de heer Merkies al gevraagd aan de staatssecretaris. Ik wacht het antwoord op die vraag af. Wij kunnen niet alleen naar gevallen alleen kijken. Wij kijken naar het geheel. Uiteraard blijf ik wel alle ontwikkelingen nauwlettend volgen en wil ik van de staatssecretaris horen dat hij dat doet. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Het is duidelijk te horen dat mevrouw Neppérus niet uit de grensstreek komt, want dan had zij geweten dat de brandstofprijs, met name de dieselprijs, een cruciale factor is voor die grensregio. Het is al sinds jaar en dag bekend dat de Duitsers diesel komen tanken in Nederland en dat de Nederlanders benzine tanken in Duitsland. Die wisselwerking is cruciaal voor de grensregio, omdat de Duitsers niet alleen maar die diesel tanken in Nederland, maar er ook gelijk een dagje uit van maken, boodschappen doen en kleren, sigaretten, groente en koffie kopen. De hele Venlose economie draait op de inkopen van die Duitsers. Met het weghalen van de trigger voor de Duitser om naar Nederland te komen, de lage dieselprijs, haal je de hele middenstand en de hele grensregio onderuit. Mevrouw Neppérus kan nu wel krokodillentranen huilen en zeggen dat wij moeten kijken hoe wij het anders kunnen doen, maar de trigger voor de Duitser om naar Nederland te komen is cruciaal voor de grensregio. Onderkent mevrouw Neppérus dat? 

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik weet dat Venlo heel belangrijk is voor de partij van de heer Van Dijck, vandaar dat wij het woord "Venlo" alweer hebben gehoord. Ik kijk altijd serieus naar alle effecten en er wordt over en weer aan alle kanten gekocht. Langs de Belgische grens is het zo dat veel Belgen ook in Nederland kopen. Laten wij het geheel bekijken. Ik wil naar de grensregio kijken. Wij laten als Kamer een evaluatie uitvoeren. Nu de evaluatie er is, beginnen de mensen die er het hardst om riepen — ik wilde haar ook — meteen alweer te twijfelen aan die evaluatie. Ik word daar gewoon moe van. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Uit de evaluatie blijkt heel duidelijk dat er structureel veel minder diesel en lpg wordt getankt, tot wel 35% minder in die laatste categorie in de grensregio. Dat blijkt klip-en-klaar. Mevrouw Neppérus laat zich nu verleiden door 35 miljoen die extra wordt opgehaald. Dit gaat puur om de cijfers, om het geld. Zij sluit de ogen voor wat er aan de andere kant allemaal weglekt en voor de ellende die erdoor wordt veroorzaakt,. Zij zou moeten kijken naar de grotere effecten van deze maatregel. In eerste termijn heb ik al geschetst dat deze veel groter zijn dan mevrouw Neppérus kan vermoeden. 

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik kijk gewoon naar de evaluatie. Ik weet dat de individuele gevallen niet leuk zijn, maar ik vind ook dat het land op orde moet komen. De heer Tony van Dijck en zijn partij liepen toen snel weg, maar wij durven maatregelen te nemen, hoe vervelend deze ook zijn. Ze zijn vervelend, maar we nemen ze. Er zijn meer maatregelen genomen die niet leuk zijn. Wij blijven het nauwlettend volgen, maar ik vind de opbrengst tot nu toe wel substantieel hoger. Ik volg gewoon een evaluatie en ik ben verbaasd dat mensen meteen vraagtekens zetten als de evaluatie hen niet uitkomt. Nogmaals: ik wil naar de hele grensregio kijken. 

De heer Omtzigt (CDA):

In een bijzin schreef de VVD Venlo en de rest van de grensregio in zijn geheel af. Ziet de VVD niet dat er 200 miljoen minder binnenkomt volgens de laatste raming? Het CBS zegt dat er 8% minder diesel getankt wordt. Dat betekent dat een hele Nederlandse provincie in het buitenland is gaan tanken. Zelfs volgens de evaluatie van de staatssecretaris zou er in de grensregio 20% minder lpg gekocht worden dan vorig jaar. Als mevrouw Neppérus al deze punten samen neemt, is zij dan van mening dat er een behoorlijk probleem is, dat het niets heeft opgeleverd voor de schatkist en dat het gewoon een maatregel is die misschien teruggedraaid moet worden? 

Mevrouw Neppérus (VVD):

Anders dan de heer Omtzigt suggereert, schrijf ik de grensregio niet af. Laat ik daar helder in zijn. Alleen toen Venlo werd genoemd, heb ik dat even aangehaald omdat die plaats een grote rol speelt bij de PVV. Ik kom altijd op voor de grensregio. Ik schrijf hem bepaald niet af, want daar gaat het ons juist om. Ik heb voorgesteld om eens te kijken wat je met zo'n hele regio kunt doen. Dat heb ik ook in de schriftelijke inbreng aangegeven. Dat is immers mijn zorg en daar wil ik naar kijken. De opbrengsten worden nu even weggewoven door de heer Omtzigt, maar ze zijn substantieel. Dat komt hem niet uit, maar ook vanochtend bleek weer dat je wel degelijk aan behoorlijke bedragen komt. De heer Dijkgraaf had het er ook al over. Het gaat nog altijd om meer dan 200 miljoen. Ik heb die niet elke dag in mijn zak zitten, zelfs nooit in het hele jaar. 

Het blijft vervelend voor die mensen, maar ik ga geen valse verwachtingen wekken. Ik ga dus uit van de evaluatie en blijf alles nauwlettend volgen. 

De heer Omtzigt (CDA):

Er was 400 miljoen extra geraamd. Een gedeelte daarvan werd veroorzaakt door extra rijden en economische groei en 280 miljoen door de accijnsverhoging. Van die 280 miljoen is bij de eerste herziening van de raming al 200 miljoen verdampt. Is de VVD van mening dat je dan maatregelen moet nemen, of wil ze eerst het hele jaar afwachten om te zien dat deze maatregel waarschijnlijk helemaal niets gaat opleveren, behalve heel veel ellende in de grensregio die niet wordt afgeschreven, maar wel wordt uitgeknepen? 

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik lees in de stukken over een extra opbrengst van miljoenen. Laat de staatssecretaris dat gewoon verduidelijken. Ik las over een bedrag van 76 miljoen extra tot en met april. De Kamer moet er echter voor oppassen dat ze niet voortdurend over een losse maand praat, of een aantal dit of dat. Ik wilde een evaluatie over een periode van een aantal maanden en die hebben we gehad. De evaluatie is nu beschikbaar. We moeten het nauwlettend blijven volgen, maar er is nog steeds een substantiële meeropbrengst. Dat is gewoon de situatie. Het is niet anders, hoe vervelend ook. Laten we dat ook onder ogen zien. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik ben blij dat mevrouw Neppérus zegt dat ze het nauwlettend blijft volgen en dat hiermee het boek niet dicht is. Ik ben wel benieuwd wat dat precies betekent. We lezen allemaal de kranten, maar het zou voor de Kamer goed zijn om op enig moment geïnformeerd te worden door de regering. Is mevrouw Neppérus daarin ook geïnteresseerd en vindt zij net als ik dat dit ergens rond Prinsjesdag zou moeten gebeuren? 

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik denk dat wij zeker geïnformeerd moeten blijven worden, want ik wil het blijven volgen. Het lijkt mij heel goed als dat op Prinsjesdag zou kunnen. Bij dezen vraag ik dat aan de staatssecretaris. 

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter. De pomphouders in de grensregio hebben het zwaar. Omzetten dalen en klanten blijven weg. De staatssecretaris heeft heel snel geëvalueerd of de accijnsverhogingen van €0,03 op diesel en €0,07 op lpg hiervan de oorzaak zijn. Eén conclusie is helder: de accijnsverhogingen doen pijn. Uit de evaluatie komt ook naar voren dat de verkopen ook teruglopen door andere oorzaken: de economische crisis, een zuiniger wagenpark en concurrentie van andere pomphouders. Tegelijkertijd moet ik vaststellen dat de claims dat de accijnsverhogingen zouden leiden tot dalende belastinginkomsten niet kloppen. De accijnsverhogingen leiden tot meer inkomsten. Dat was natuurlijk ook het doel van deze pijnlijke maatregel. 

Ik kom terug op de problemen in de grensstreek. Die zijn veel breder dan alleen die van de pomphouders. Er is een relatief hoge werkloosheid, laaggeschooldheid, gemiddeld een slechtere gezondheid, economische krimp en huizen die slecht verkocht kunnen worden. Deze oorzaken zijn breder dan alleen het probleem van de accijns. Een maand geleden heeft mijn collega Albert de Vries namens de PvdA-fractie een hele nota gepresenteerd om deze problemen het hoofd te bieden. Ik vraag de regering om daarop te reageren. Ik vraag de staatssecretaris om daarop te reageren. Er zijn daarin 51 punten benoemd. Die hoeven niet allemaal vandaag tijdens het debat te worden behandeld. Dit toont wel aan dat er een serieus, omvangrijk probleem bestaat in de grensregio's: de werkloosheid, de scholingssituatie, de krimp en het voorzieningenniveau in dorpen. Ik wil daarop graag van de staatssecretaris een reactie, maar vooral ook snelle actie van het kabinet. Tot zover mijn bijdrage. 

De heer Merkies (SP):

Ook al zo kort. De heer Nijboer heeft het vooral over de krimp in de regio's. Hij wijt het probleem een beetje daaraan. Zou je het niet kunnen omkeren? Hier is er zo'n enorm effect. Ze hebben niet alleen last van die btw, maar ook van de verschillende accijnzen. Zou je kunnen zeggen dat het juist daardoor slechter gaat in die regio's? 

De heer Nijboer (PvdA):

Elke belastingmaatregel doet pijn, welke je ook neemt, en deze doet zelfs veel pijn bij verschillende mensen en in het bijzonder bij de grenspomphouders. Dat is evident. Tegelijkertijd hebben wij als land in de financieel-economische crisis enorm zware en moeilijke maatregelen moeten nemen, waarvan dit er een is. De problemen in de grensstreek zijn echt breder dan die van de pomphouders alleen. Het gaat over de sociaaleconomische situatie, de gezondheid en het voorzieningenniveau in dorpen in dat gebied. De PvdA-fractie pleit ervoor om veel meer aandacht te hebben voor die bredere problemen dan wij tot nu toe hebben gehad. Daarvan ben ik een groot voorstander en dat helpt ook bij het oplossen van die problemen. 

De heer Merkies (SP):

Ik wil het daar graag op een ander moment over hebben, maar ik vraag mij wel af wat de pomphouders daar nu aan hebben. Denkt de heer Nijboer eigenlijk dat deze pomphouders het gewoon overleven, vrolijk kunnen doorgaan zoals altijd en opeens weer winst kunnen gaan maken met deze enorme accijnsverhogingen? 

De heer Nijboer (PvdA):

Vrolijk is het zeker niet — dat is zeker niet de term — maar ik ben het wel eens met de interruptie van de heer Dijkgraaf dat het niet weer allemaal een bloeiende bussines wordt als je een verhoging van een paar cent terugdraait. Er zijn meer en grotere problemen en je ziet een langjarige terugloop. De economische crisis is daar debet aan. Een zuiniger wagenpark is daar debet aan. Concurrentie van andere pomphouders is daar debet aan. Het is een schijnoplossing als je denkt dat alle problemen in de regio zijn opgelost als je een verhoging van paar cent terugdraait of even niet indexeert. Dat is de reden waarom ik vind dat er een bredere aanpak nodig is. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

De PvdA-fractie belijdt met de mond altijd dat zij zo van de banen is. Wat vindt de heer Nijboer er nu van dat er steeds meer tankstations overgaan naar onbemand, dat er steeds meer aanvragen komen met de woorden: ik sluit mijn tankstation niet, maar ik ga over naar onbemand; dan maar zonder personeel. Ziet de heer Nijboer dat ook als een banenvernietiger en als een laatste strohalm voor tankstadions om dan maar zonder personeel te proberen het hoofd boven water te houden? Is dat nu de filosofie achter die meer banen van de PvdA-fractie? 

De heer Nijboer (PvdA):

De heer Van Dijck heeft gelijk dat banen het belangrijkste punt zijn van de Partij van de Arbeid. Ik maak mij over de oplopende werkloosheid dan ook de grootste zorgen. Eerlijk gezegd vind ik de manier waarop pompen worden gerund niet aan de Kamer. Ik heb ook een heel aantal benzinepompen gezien die er nieuwe activiteiten bij doen, bijvoorbeeld het wassen van auto's, maar ook het feit dat zij er winkels bij nemen is algemeen bekend. Daarvoor is juist weer extra personeel nodig. Tegelijkertijd zijn er ook onbemande pompen. In een concurrerende omgeving is dat natuurlijk wel de manier waarop een consument wordt bediend. Het lijkt mij dat ook de PVV niet van mening is dat de Kamer zou moeten bepalen wat een pomphouder wel en niet mag doen en welk aanbod hij aanbiedt. In die zin kan ik die vraag dan ook niet plaatsen. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Het is wel de Kamer die met de accijnsverhoging de pomphouders het water tot aan de lippen brengt omdat de Duitsers wegblijven. Die pomphouders worden creatief en bedenken op welke manier zij kunnen surviven. Zij verkleinen als eerste hun marges om te zien of het lukt om toch nog een Nederlander zo gek te krijgen om bij hen te tanken. Als dat niet lukt, gaan zij kijken of zij misschien auto's kunnen wassen. Wellicht kunnen zij ook met een gitaar voor het pompstation gaan zitten om daarmee een paar kwartjes te kunnen ophalen. Het gaat erom dat de tendens richting faillissement is en dat zie je door het toegenomen aantal aanvragen voor een onbemand tankstation. De stappen zijn dus eerst de marges aanpassen, dan een onbemande pomp en vervolgens sluiten. Gaat de PvdA daarop wachten of zegt de PvdA: nee, banen zijn voor ons belangrijk? 

De heer Nijboer (PvdA):

Banen zijn voor ons belangrijk. Er zijn verschillende strategieën voor pompen om te overleven. Je kunt een winkel erbij openen of je kunt auto's wassen. Je ziet dat ook allemaal gebeuren. Met de ene pomp gaat het ook veel minder goed dan met de andere. Dat is altijd zo in een zware economische situatie en daar zijn verschillende strategieën voor. Ik laat dat echt aan de pomphouders. De politiek kan dat niet bepalen en ik wil dat ook niet bepalen. 

De heer Omtzigt (CDA):

Is de PvdA voorstander van een gelijk speelveld voor pomphouders? 

De heer Nijboer (PvdA):

Binnen Nederland ben ik voorstander van een gelijk speelveld. Overigens is een gelijk speelveld ook weer afhankelijk van of je aan de snelweg zit of niet. Wij hebben daar een heel apart veilingsysteem voor opgericht. Bij de grens heb je ook beide soorten. De een moet betalen voor zijn vergunning en voor de ander is dat op een andere wijze geregeld. In beginsel ben ik echter voorstander van een gelijk speelveld binnen Nederland. 

De heer Omtzigt (CDA):

Dat is een duidelijk antwoord. De PvdA is dus geen voorstander van een gelijk speelveld met België of Duitsland. Daarmee laat de PvdA alle pomphouders in de grensregio als een blok vallen, hoeveel andere mooie plannen er ook zijn. Is de PvdA er voorstander van om het onderzoek dat de staatssecretaris heeft gedaan en dat geheim is, waarvan wij zelfs de concepten niet krijgen en waarvan de cijfers niet overeenkomen met andere cijfers, openbaar te maken? Of vindt hij het goed dat de staatssecretaris dat in een diepe la laat liggen? 

De heer Nijboer (PvdA):

Ten eerste, als er iemand is die vindt dat Nederland over zijn eigen belastingen moet gaan, en dat Brussel zich daar vooral niet mee moet bemoeien, is het de heer Omtzigt. Hij staat dan met een hele set kaarten, van geel tot rood en van groen tot geel, hier in de Kamer te zwaaien. De hypocrisie dat de PvdA zou worden verweten dat wij geen Europese belastingen hebben, keert volledig terug bij de heer Omtzigt zelf. 

Ik kom bij het tweede punt, de informatievoorziening aan de Kamer. De heer Omtzigt maakt daarbij vaak gebruik van zijn positie als Kamerlid. Die positie is uniek. De Kamer heeft een grondwettelijke positie die ijzersterk is ten opzichte van het kabinet door bij voortduring te kunnen vragen om informatie. Een en ander berust ook op de afspraak tussen de Kamer en het kabinet dat de Kamer de gegevens vertrouwt die zij van het kabinet krijgt. Dat vertrouwen schendt de heer Omtzigt keer op keer en doelbewust. Dit brengt schade aan de positie van de Kamer ten opzichte van het kabinet aan. Ik vind dat zeer ernstig en ik wil de heer Omtzigt dan ook vragen om daarmee op te houden. Ik ben het er ook zeer mee oneens dat wij vertrouwelijke gegevens, waarvan wij van tevoren wisten dat zij vertrouwelijk waren, nu moeten gaan opeisen door een beroep te doen op het recht op informatie. Het is er niet voor bedoeld dit te misbruiken voor politieke doeleinden. Ik wil de heer Omtzigt echt vragen om daarmee te stoppen, want hij ondermijnt daarmee de positie van de Kamer ten opzichte van het kabinet. 

De heer Omtzigt (CDA):

De Partij van de Arbeid draait hier alle redeneringen om. De dag voor de gemeenteraadsverkiezingen lekte er een briefje naar RTL Nieuws dat pas later in de Kamer komt, waarin stond dat er 150 miljoen meeropbrengst zou zijn. Later wordt dat bijgesteld naar 50 miljoen. Dat gedrag beschadigt het vertrouwen van het kabinet. Het beschadigt mijn vertrouwen in de cijfers als zij later worden bijgesteld. Dit is gebeurd en daarom wil ik ook dat die cijfers openbaar zijn. Als er onderzoek gedaan is, dan kan dat hier ook vertrouwelijk ter inzage gelegd worden. Zelfs dat heeft de regering niet gedaan! Dat kunnen wij toch vragen? Of vindt de heer Nijboer dat ik als Kamerlid niet het recht heb om gewoon te vragen hoe die cijfers tot stand gekomen zijn en waarom onafhankelijke olieleveranciers als Avia, Tamoil en Nile Oil, die allemaal aan de grens leveren, heel toevallig niet in dat onderzoek zitten, terwijl alle snelwegstations heel toevallig 100% oververtegenwoordigd zijn? Dat zijn toch relevante feiten die we moeten kunnen checken, zodat we kunnen beoordelen wat er precies aan de hand is? 

(Applaus op de publieke tribune) 

De voorzitter:

Sorry, maar u mag niet applaudisseren. 

De heer Nijboer (PvdA):

Ik heb er persoonlijk geen problemen mee, maar het mag niet van de voorzitter. 

Voorzitter. Ik waardeer echt de gedetailleerdheid waarmee de heer Omtzigt de regering om informatie vraagt. Waar ik hem op aanspreek — en ik zal dat met een voorbeeld illustreren — is het vragen om informatie zonder dat hij die informatie eigenlijk hebben wil. In een eerder debat hier in de Kamer met staatssecretaris Wiebes vroeg de heer Omtzigt om informatie. De staatssecretaris zei: ik kan die informatie niet geven, die is onbruikbaar en onbetrouwbaar. De heer Omtzigt wilde die informatie toch hebben, zei hij. Toen werd die informatie dus naar de Kamer gestuurd, en wat was daarop de reactie van de heer Omtzigt? "De regering stuurt een dag voor de verkiezingen de accijnsafdrachten" — waar hij dus zelf om heeft gevraagd en die de regering niet wilde geven — "wetend dat dit super misleidend is". Dat heeft de regering van tevoren gezegd, maar ze heeft bewilligd in het verzoek van de heer Omtzigt. Vervolgens gebruikt hij precies de argumenten die de regering had om de informatie niet toegankelijk te maken — met deze cijfers kunt u niets, we hebben een langdurige evaluatie nodig — en zegt: het is super misleidend en schande. Als er op deze manier met informatie wordt omgegaan, als je dit willens en wetens doet, ondermijnt dat de positie van de Kamer in het vragen van informatie. Dan bedrijf je politiek met procedures. Dat mag. Dat recht wil ik de heer Omtzigt niet ontnemen, maar ik spreek hem daar wel nadrukkelijk op aan. 

De heer Omtzigt (CDA):

De heer Nijboer kiest een interessante figuur door mij niet aan te spreken wanneer ik bij de interruptiemicrofoon sta, maar wel wanneer ik op mijn plaats zit. Waarom doet hij dat? Omdat hij anders geen verhaal heeft. Hij had het gewoon kunnen vragen. Wat ik hier zei, was iets anders, namelijk dat die cijfers eerst bij RTL Nieuws lagen, voordat ze naar de Kamer kwamen, en dat ze later gecorrigeerd zijn. In de brief die de Kamer kreeg, stond er een disclaimer dat ze niet betrouwbaar waren. Ten tweede had de CDA-fractie niet om de cashgegevens gevraagd, die inderdaad super misleidend zijn, maar om de aangiftecijfers. Dat is precies volgens het betoog van de heer Merkies. Al die oliemaatschappijen moeten soms dagelijks aangifte doen, zodat dagelijks duidelijk is hoeveel accijnzen er binnenkomen. Laat nu precies dat de enige cijfers zijn die niet gebruikt worden voor welk onderzoek dan ook! Hadden we die gehad, dan hadden we deze hele discussie niet nodig gehad. Om die cijfers vroeg ik. En daarom vond ik het vervelend dat die andere cijfers er kwamen. Dat weet de heer Nijboer heel goed. Dan moet hij niet misleidend even deze tekst op deze manier gaan voorlezen. 

De heer Nijboer (PvdA):

De heer Omtzigt en ik hebben vaak een stevig debat. Ik heb in het vorige debat zelf ook precies dit punt gemaakt inzake de informatievoorziening. Waar ik hem op aanspreek, is dat hij in de media reageert op het moment dat de brief komt. In dit geval lees ik een tweet en daar spreek ik hem ook weer op aan in een openbaar debat. Dat is precies zoals het hoort. Dat is een andere manier dan via WOB-verzoeken of andere acties aandacht proberen te krijgen of instrumenten te gebruiken die de Kamer al heeft. Dat mag, maar ik roep de heer Omtzigt op om dat in het vervolg niet meer te doen, want het ondermijnt het vertrouwen in de Kamer. 

De voorzitter:

Dit is heel raar. U gaat elkaar constant aanspreken en daarom moet ik nu de heer Omtzigt weer het woord geven. We doen het nog één keer heel kort. Kort de heer Omtzigt en kort de heer Nijboer. 

De heer Omtzigt (CDA):

Ik was eigenlijk wel blij met het laatste, want het betekent impliciete steun van de PvdA-fractie, neem ik aan, voor het WOB-verzoek. Wij kregen die informatie niet als Kamer, dus ik neem aan dat de Partij van de Arbeid nu het verzoek steunt dat de informatie die openbaar gegeven kan worden, openbaar gegeven wordt en dat de rest van de informatie wel degelijk vertrouwelijk ter inzage gelegd wordt, zodat wij kunnen zien hoe dat onderzoek heeft plaatsgevonden. De cijfers komen namelijk niet overeen met de CBS-cijfers. 

De heer Nijboer (PvdA):

Wij steunen geen WOB-verzoek. De Kamer heeft immers meer instrumenten om informatie te verkrijgen dan alleen WOB-verzoeken. Mijn gehele betoog is erop gericht, als Kamer maximale informatie te verkrijgen, maar tegelijkertijd onze instrumenten juist te gebruiken. Daar was mijn betoog op gericht en ik roep alle collega's op, dat ook te doen. Ik zal ze niet meer bij naam noemen, voorzitter. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. De staatssecretaris zegt: niks aan de hand, ga maar rustig slapen, de accijnsverhogingen doen precies wat ze moeten doen, namelijk de schatkist spekken. Dat doen ze dan ook met 51 miljoen in het eerste kwartaal, volgens de staatssecretaris. Of eigenlijk met 35 miljoen, als je de indexatie weglaat. Die indexatie neemt de staatssecretaris even voor het gemak mee, maar dat is natuurlijk niet de accijnsverhoging sec. Dus: we moeten niet zeuren, we gaan goed. 

Maar hoeveel banen en bedrijven hierdoor verloren zijn gegaan is niet onderzocht. Dat half Nederland in Duitsland en België gaat tanken en zijn inkopen doet is niet onderzocht. Dat er 40 miljoen minder diesel is getankt in het eerste kwartaal ligt niet aan deze staatssecretaris maar aan de zuinige auto's. Dat er in de grensstreek bijna niemand meer tankt, past in de trend. De trend is namelijk al sinds 2011 dat in de grensstreek 24% minder benzine, 21% minder diesel en 44% minder lpg wordt verkocht. Dat is de trend. Het zij zo. De staatssecretaris legt zich daarbij neer zonder te kijken naar de weglek en zonder te kijken of hij die trend kan keren. Hij staat erbij en hij kijkt ernaar hoe de grensregio langzaam verarmt en verloedert. 

Om de effecten in de grensregio te bepalen heeft de staatssecretaris gegevens uitgevraagd van drie oliemaatschappijen. Hoe betrouwbaar is dat, drie oliemaatschappijen? En wie betaalt die accijnzen? Klopt het dat die accijnzen niet worden afgedragen door de pomphouders bij verkoop maar dat de accijnzen worden afgedragen bij levering, bij uitslag, als het accijnsgoed een accijnsgoederenplaats verlaat? Wie zegt niet dat de helft van die zogenaamde inkomsten van de staat niet gewoon nog in de tank zitten onder de grond? Ik weet het niet, maar het zegt in ieder geval niets over de verkoop. Door de accijnsverhogingen en de indexatie is de prijs van diesel in januari omgeklapt. De staatssecretaris noemt dat "omgeklapt". 

Ik zei net al in een interruptie: de balans is weg. Dat is veel ernstiger. Duitsers tankten in Nederland hun diesel, Nederlanders tankten in Duitsland hun benzine, en dat ging gepaard met allerlei extra boodschappen en een dagje uit. Deze wisselwerking was en is van cruciaal belang voor de economie van de middenstand in de grensstreek, zowel aan Nederlandse als aan Duitse zijde. Nu die balans weg is en de Duitsers niet meer komen steken de Nederlanders juist vaker de grens over. De middenstand en de fiscus in België en in Duitsland lachen zich kapot om die "dumme Holländer". 

De staatssecretaris noemt de accijnsverhoging nog steeds een succes, terwijl hij zienderogen kan constateren dat de verkopen teruglopen, vooral in de grensstreek. Hoe kun je het een succes noemen? De staatssecretaris kijkt alleen naar die 35 miljoen maar hij kijkt niet naar de gevolgen. Wanneer trekt deze staatssecretaris zijn kop uit het zand? Overal luiden de alarmbellen, maar de staatssecretaris wil ze niet horen. Het CBS laat zien dat er een daling is van 40 miljoen liter diesel in de eerste vier maanden van dit jaar. 40 miljoen! Dat zijn 27.000 dieseltanks van 1.500 liter. Dat is de hele transportsector in de grensstreek die niet meer tankt in Nederland. TLN luidt de noodklok, BOVAG. FNV Bondgenoten heeft het over 3.000 banen. Iedereen schreeuwt moord en brand, en deze staatssecretaris houdt zich doof. 

Met droge ogen durft hij dan ook nog te melden dat Nederland met andere producten goedkoper is. Zelfs bier zou in Nederland 23% goedkoper zijn dan in Duitsland. Ik hoor de mensen op de publieke tribune lachen. De staatssecretaris is duidelijk geen bierdrinker! Hij baseert zich dan ook op een Belgisch onderzoek. Als Duitsland zoveel duurder is dan Nederland, mag de staatssecretaris uitleggen waarom de parkeerplaatsen van de supermarkten over de grens volstaan met Nederlandse auto's en waarom Nederlanders in de file staan bij Duitse en Belgische tankstations. Een liter benzine is €0,20 €0,30 cent goedkoper, een pakje sigaretten €1 en een kratje bier, staatssecretaris, €3. De PVV roept de staatssecretaris dan ook op om deze domme maatregel in te trekken. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. Volgens mij zijn er eigenlijk maar twee vragen. De eerste is: komt die 280 miljoen die beloofd is door het kabinet als gevolg van de accijnsverhoging er ook, of niet? De tweede vraag is: wat is als gevolg daarvan de schade aan de grens en moet je die ook compenseren als je die kent? 

Er zijn eerder debatten geweest in de Kamer. Ik heb daaraan niet meegedaan, omdat ik vond dat voor het voeren van een zinnig debat eerst de cijfers beschikbaar moesten zijn. Ik had gehoopt dat met de evaluatie die er nu ligt — waarvoor dank, want daarvoor is veel werk verzet en dat mag ook weleens worden gezegd — er volstrekte duidelijkheid zou zijn over de vraag hoe het nu zit. Volgens mij kun je maar één conclusie trekken: die duidelijkheid is er op dit moment niet. Er zijn sterke indicaties dat de accijnsopbrengsten wel degelijk omhoog gaan. In de periode van januari tot april is er 78 miljoen op kasbasis binnengekomen. Dat mag je niet zomaar over het hele jaar verspijkeren, maar stel dat je dit keer 3 doet voor het hele jaar, dan kom je uit op 234 miljoen. Als je alleen naar april kijkt, stel je vast dat er 24 miljoen binnenkomt. Als je dat met 12 vermenigvuldigt, komt er 288 miljoen op jaarbasis binnen. Maar die sommetjes mogen allemaal niet, want we weten dat de cijfers fluctueren en dat je een en ander niet zomaar kunt doortrekken. 

Mijn simpele conclusie is dan ook: wij weten een aantal heel relevante zaken op dit moment niet. Zelf heb ik het nodige wetenschappelijke onderzoek gedaan. Ik heb ook weleens databases gehad waarover ik aan het eind van het onderzoek na heel veel trekken en duwen moest constateren: we zullen even geduld moeten hebben voordat het definitieve antwoord er komt, want de reeks die we hebben is te kort om conclusies te kunnen trekken. Deelt de staatssecretaris deze opvatting? Als dat het geval is, wat ik hoop, is hij dan bereid om rond Prinsjesdag met een brief naar de Kamer te komen om te verduidelijken hoe het beeld op dat moment is? Dat is belangrijk, want dan kunnen we opnieuw het debat aangaan. Rond die tijd zijn er allerlei interessante debatten waarin we de vraag wat dit nu betekent, kunnen meenemen. 

Mijn eerste vraag is dus: komt die 280 miljoen er, ja of nee? De tweede is, zoals gezegd: wat is de schade aan de grens? Laten we wel wezen, een en ander is niet alleen een gevolg van die laatste verhoging. Al een heel lange tijd is er sprake van een daling van het volume; al sinds 2008 bij diesel, al sinds 2011 bij benzine. Ook een benzinepomp in mijn eigen dorp Zevenhuizen, dat niets met de grens te maken heeft, is op dit moment onbemand omdat men het anders niet volhoudt. Je ziet dat door het hele land heen. Laten we, als we het hebben over de grens, dan ook zuiver zijn in het onderscheiden van de effecten aan de grens versus wat er in het land gebeurt. Dat is nog niet zo eenvoudig. Ik vraag de staatssecretaris om dat in die brief wat duidelijker in kaart te brengen. Wat is precies de schade voor de pomphouders? Is er ook een titel om dat eventueel te compenseren? 

Ik wil ook een reactie van de staatssecretaris op de compensatieregeling van 1999. Naar ik begrijp, is het moeilijk om precies aan te geven wat de schade is. Daarmee wil ik overigens niet zeggen dat we de schade niet moeten compenseren, maar we moeten een en ander wel zeker weten. Daarnaast kunnen de uitvoeringsproblemen nogal groot zijn. Ik begrijp dat we nu nog steeds administratief bezig zijn met de afwikkeling van de schaderegeling van toen. Dat zegt ook wel wat. Voordat we een gefundeerd besluit nemen, zullen we dat soort dingen in kaart moeten brengen. 

Voor ons is in ieder geval duidelijk dat zolang België en Duitsland hun accijnzen niet verhogen voor niet alleen benzine maar ook alcohol en tabak, de ruimte van extra accijnsverhoging op is. Ik vraag de staatssecretaris of hij deze conclusie deelt. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Vooral die laatste opmerking boeit mij. Zoals iedereen weet, is de SGP een van de constructieve partijen die dit kabinet in het zadel houden. Nu staat er toevallig voor de begroting voor 2015 weer 80 miljoen extra accijns gereserveerd voor tabak. Ik neem aan dat de SGP, als constructieve oppositiepartij, dat bij het Belastingplan gaat wegstemmen. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Die discussie gaan we nog krijgen. Een ding is helder uit deze analyse, namelijk dat je moet oppassen met extra accijnsverhogingen omdat de verschillen groot zijn. Dan ligt het eraan wat de specifieke situatie is. Het financiële plaatje moet rond zijn. Je moet bij alle belastingverhogingen die mogelijk nodig zijn, bekijken wat de positieve en de negatieve effecten zijn. In het algemeen proberen wij aan te koersen op belastingverlaging. Het kabinet dat door de heer Van Dijck werd gesteund, kwam ook met geweldige accijnsverhogingen voor diesel en benzine. Dat heeft wel meegebouwd aan die ijsberg die we nu hebben. Ik beloof niets, maar we proberen het beleid van de heer Van Dijck een beetje terug te draaien. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Dan moet de heer Dijkgraaf toch even goed naar de historie kijken. Wij hebben nooit accijnsverhogingen gedoogd. Bij het Kunduzakkoord gingen de accijnzen op benzine, tabak en alcohol omhoog. We weten allemaal dat de heer Dijkgraaf een hekel heeft aan alcohol en ook aan rookwaren, al zou je dat niet zeggen. Sinds hij het zaakje gedoogt, zijn de accijnzen daarop in de afgelopen jaren ook flink omhooggegaan. Ik was blij dat de les was getrokken dat je niet eindeloos accijnzen kunt verhogen, want dan krijg je dat keihard als een boemerang in je gezicht, met tegenvallende uitkomsten in de begroting, zoals we vorig jaar hebben gezien. Ik ben heel blij dat het kwartje eindelijk begint te vallen, maar laten we die lessen dan ook meenemen voor 2015. Dan staat er weer 80 miljoen gereserveerd als extra accijns op tabak. Ik ga ervan uit dat de heer Dijkgraaf inmiddels genoeg lessen heeft geleerd uit het verleden om te zeggen dat dit geen goed idee is. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Die les hadden wij al geleerd. Ik moet eerlijk zeggen dat deze accijnsverhoging niet uit onze koker kwam. Integendeel. In onze tegenbegroting hadden wij deze teruggedraaid. Wij waren niet enthousiast dat dit kabinet dat deed, maar we hebben er wel mee ingestemd. We staan voor onze handtekening. De heer Van Dijck weet als geen ander hoe dat gaat, als je zo'n rol speelt. Ook in Rutte-I, waarbij de PVV een gedoogrol speelde, ging de benzineaccijns met 0,4 cent omhoog in 2011 en met 1,2 cent in 2012. Bij diesel was het +0,3 in 2011 en +0,7 in 2012. Bij lpg +0,1 en +1,3. 

De heer Van Dijck zegt dat dit indexatie was, maar dat is ook een verhoging. Ik heb hem in zijn bijdrage horen zeggen dat indexatie ook een probleem is. Die opvatting delen wij, maar de heer Van Dijck weet als geen ander dat je dan ook anderen voldoende moet kunnen overtuigen om dat te doen. Wij zijn gemotiveerd om dat te doen. Wat de uitkomst is, zullen we ongetwijfeld met elkaar bespreken. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik reageer er heel kort op dat indexatie ook verhoging wordt genoemd. Als je indexeert blijft het prijsniveau gelijk in het nieuwe jaar ten opzichte van het jaar daarvoor. Als we elkaar met indexaties om de oren gaan slaan, dan hebben we allemaal bloed aan onze vingers. Het gaat erom of er genoeg lessen zijn geleerd voor de accijnsverhoging van 80 miljoen die op de rol staat voor 2015. Als de heer Dijkgraaf hiervoor mee gaat ondertekenen, zouden de problemen in de grensstreek nog groter worden. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ook met indexatie heb je een probleem. Ik snap dat indexeren logisch is, maar als wij wel indexeren en de Belgen en de Duitsers niet, wordt het verschil ook groter. Dat is in die tijd ook gebeurd. Zo simpel is het gewoon bij elke prijsverhoging die wij toestaan en zij niet. Mijn hoofdboodschap aan de staatssecretaris is heel simpel. Ik zal het nog een keer met nadruk zeggen: kan de staatssecretaris erop aankoersen dat de Belgen en de Duitsers verstandiger worden? Het gaat erom dat we proberen de prijsverschillen kleiner te maken in plaats van groter. 

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. We spreken vandaag over een maatregel die veel maatschappelijke beroering heeft gewekt. In het Belastingplan 2014 is ervoor gekozen om de accijnzen te verhogen om zo de overheidsfinanciën op orde te brengen. Al bij de behandeling van het Belastingplan heeft de Kamer haar zorgen geuit over de grenseffecten. In reactie daarop heeft de voorganger van de huidige staatssecretaris een snelle evaluatie toegezegd. 

Deze evaluatie ligt er nu en hieruit blijkt dat op basis van de eerste drie maanden van 2014 — het eerste kwartaal dus — meer opbrengsten zijn binnengekomen dan in het eerste kwartaal van 2013. Met zo'n eerste evaluatie moet je altijd voorzichtig zijn en weliswaar zijn de opbrengsten lager dan verwacht, maar er is geen sprake van teruglopende accijnsopbrengsten. 

Toch heeft mijn fractie ook een aantal vragen aan de staatssecretaris over de evaluatie. In reactie op de evaluatie hebben belanghebbenden, zoals de BOVAG en de BETA, aangegeven zich niet te herkennen in het beeld dat uit de evaluatie naar voren komt. Specifiek gaat het dan om de pomphouders in de grensstreek. De terugloop van brandstofverkopen in de gebieden die tien kilometer vanaf de grens liggen, is groter dan in de rest van het land, blijkt ook uit de evaluatie. De staatssecretaris merkt hierover op dat deze daling van de brandstofverkopen in de grensstreek in vergelijking met de landelijke verkoop geen nieuwe ontwikkeling is en past in een langjarige trend. De afname van de dieselverkoop zou dan dus slechts deels het gevolg zijn van de accijnsverhoging. Dat mag dan zo zijn, maar dat maakt het natuurlijk niet minder vervelend voor deze ondernemers. De staatssecretaris stelt ook dat we onze ogen niet moeten sluiten voor de problemen in de grensstreek. Wat zijn dan echter goede oplossingen voor deze problematiek? Graag een reactie op dit punt. 

Deze problematiek werpt echter ook vragen op voor de toekomst. Hoe gaan we in de toekomst om met accijnsverhogingen en grenseffecten? Veel van onze gesprekspartners geven aan dat zij behoefte hebben aan duidelijkheid en voorspelbaarheid, met name als het gaat over de ontwikkeling van de accijnzen. Geen verrassingen meer, maar een langjarig, duidelijk pad. Hoe kijkt de staatssecretaris hiertegenaan? 

Iets soortgelijks geldt voor de internationale samenwerking. Zoals bekend, kijkt D66 graag over de grenzen heen. "Denk en handel internationaal" is een van onze richtingwijzers. Heeft de staatssecretaris contact gezocht met onze buurlanden? Heeft hij zijn Duitse en Belgische collega's gebeld of, beter nog, heeft hij dit in Brussel opgebracht? Waar de pomphouders aan de Nederlandse kant van de grens tegen aanlopen, hebben de pomphouders aan de andere kant van de grens ook ervaring mee. Coördinatie over de landgrenzen zou uitkomst bieden. BOVAG schrijft op een groot bord op het Plein: "Rutte II: grensverleggend". Dat zou D66 ook graag zien. 

Buiten het voorkomen van grenseffecten zou hiermee ook voor de transportsector een gelijker speelveld worden gecreëerd. Ook die opmerking hebben wij teruggezien, van bijvoorbeeld Transport en Logistiek Nederland. Mijn fractie is niet voor het terugdraaien van de maatregel, maar constateert wel dat het steeds verhogen van de belastingen om de schatkist op te vijzelen, niet de goede weg is. De overheidsuitgaven moeten omlaag, niet de belastingen omhoog. De overheidsuitgaven verlagen vraagt meer inspanning van het kabinet dan simpelweg de accijnzen verhogen, maar dat is wel de enige juiste weg. 

De voorzitter:

De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Van Klaveren. Dan gaan we luisteren naar de staatssecretaris. 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter. Vandaag spreken we opnieuw over de absurde accijnsverhogingen van dit kabinet. Na het vorige debat, waarin de staatssecretaris aangaf de verhoging van de accijnzen op diesel en lpg niet terug te willen draaien, zijn er nu nieuwe cijfers voorhanden. Uit officiële CBS-cijfers blijkt dat in april 2014 maar liefst 8% minder diesel is verkocht aan de Nederlandse pomp in vergelijking met vorig jaar. Uit de cijfers blijkt verder dat er zelfs 12,5% minder lpg werd getankt en in de grensstreek zelfs 20% minder. Vrijwel nergens ter wereld waren de brandstofprijzen al zo hoog als in Nederland. Toch vond het kabinet het nodig de Nederlandse automobilist nog zwaarder te belasten. Diesel werd 3 cent per liter duurder en lpg zelfs 7 cent per liter. De gevolgen zijn bekend, ondanks de wegkijk-mentaliteit van dit kabinet. 

Faillissementen dreigen voor pomphouders in de grensstreek. Daardoor zal de toch al enorme werkloosheid verder oplopen. Het kabinet had de accijnzen dan ook niet moeten verhogen, maar moeten verlagen. Lage lasten leiden immers tot meer koopkracht en tot meer economische groei. Dat is een bekend principe voor veel liberalen. De befaamde econoom Milton Friedman stelde het echter al: krab aan een Europese liberaal en je vindt een socialist. Aan deze VVD-staatssecretaris hoeven wij niet eens meer te krabben. Mijn fractie roept het kabinet op de accijnzen te verlagen. 

De voorzitter:

Ik begrijp dat de staatssecretaris in staat is om meteen antwoord te geven op de vragen. 

Staatssecretaris Wiebes:

Voorzitter. Vorige week kwam het CBS niet alleen met cijfers over brandstof, maar ook met cijfers over werkgelegenheid. Voor het eerst sinds tijden begint de werkgelegenheid in dit land weer te groeien en de werkloosheid te dalen. Dat gebeurde in april en zeker in mei. Dat hadden we al even niet meegemaakt. Misschien mogen we het binnenkort hardop tegen elkaar zeggen: misschien is het dieptepunt voorbij, misschien krabbelen we op en komen er betere tijden aan. Dat is ook het moment om ons af te vragen wie ons door de crisis heen heeft geholpen. Dat is natuurlijk het Nederlandse mkb. Het zijn de ondernemers die vaak net wat langer mensen in dienst hebben gehouden, hebben doorgebeten en soms ingeteerd hebben op reserves. Zij waren onze zwemband in een wat stormachtige economische zee. Dan is het dus wrang dat ook ondernemers te lijden hebben van maatregelen die het kabinet heeft moeten nemen om de overheidsfinanciën op orde te krijgen. Dat is op allerlei terreinen natuurlijk het geval, soms direct en soms indirect. Soms zit het in btw en in dit geval zit het in accijnzen. Dat is dus ook de ondernemers in de grensstreek gebeurd. Ze hebben destijds geïnvesteerd in een benzinepomp. Soms hebben ze dat gedaan op basis van voordelige accijnsverschillen met buurlanden voor diesel. Het zijn ondernemers; neem het ze eens kwalijk. Inderdaad, in sommige grensgemeenten leverde dat een erg hoge concentratie van brandstofverkooppunten op, maar jarenlang waren het de ondernemers die hier goed geld konden verdienen. In de zoektocht naar de 51 miljard was dit dan ook niet mijn favoriete maatregel, maar wel een maatregel die nodig was om de overheidsfinanciën op orde te krijgen. Het knagende gevoel van ongemak dat het de ondernemers zijn die ons uit de crisis hebben geholpen, maar dat het tegelijkertijd ook de ondernemers zijn die last hebben van allerlei maatregelen, zien we in de fiscaliteit zeer geregeld. Dat heeft ook bij het kabinet geleid tot dezelfde sentimenten als welke ik hier in de zaal zie: wat zou het stiekem fijn zijn geweest als uit dat onderzoek was gekomen dat we meer ontvangsten konden krijgen door de accijnzen te laten zakken. Helaas toont het onderzoek dat niet aan. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Dát is niet onderzocht. De staatssecretaris heeft niet onderzocht wat het voor effect zou hebben als we de accijnzen 1% lager zetten dan de buurlanden. Er is alleen gekeken of het wel of niet iets opgeleverd heeft in de schatkist, maar of het wat gedaan heeft aan werkgelegenheid, faillissementen en btw-inkomsten is allemaal niet onderzocht. Met andere woorden, de staatssecretaris moet niet zeggen dat hij naar inverdieneffecten heeft gekeken van het verlagen van de accijnzen. Dan had de staatssecretaris namelijk wél kunnen lachen, net zoals de Duitsers en de Belgen nu. 

Staatssecretaris Wiebes:

Het onderzoek heeft het volume in kaart gebracht, landelijk en in de grensstreek. Daarnaast heeft het de landelijke accijnsopbrengsten in beeld gebracht. Dit was ook precies de opdracht. Er zijn door deze verschillende Kamerleden aanvullende vragen over gesteld. Een van die vragen gaat over de cijfers van het CBS over april. Die laten zien dat daar een volume ligt dat lager is dan in de maanden januari, februari en maart. Daartegenover staat dat de kasontvangsten, inclusief de kastontvangsten voor diesel, in april weer beduidend hoger zijn. Sterker nog, de kasontvangsten voor diesel in de maand april liggen gemiddeld hoger dan in de drie maanden daarvoor. We hebben dus 51 miljoen meer binnengekregen aan accijnzen op diesel, ten opzichte van het jaar daarvoor in het eerste kwartaal. In de maand april komt daar nog 22 miljoen euro bij. Dat betekent dat in totaal in de eerste vier maanden 73 miljoen euro meer aan accijnzen over diesel is ontvangen dan in de vergelijkbare periode in het jaar ervoor. Dat is nog — wij hebben dat met de kasontvangsten gedaan — na correctie van het effect waarvan wij vermoeden dat het eenmalig is. Dat hebben wij er nog van afgetrokken. De ongecorrigeerde kascijfers waren nog veel hoger geweest. Uiteindelijk is het dus 73 miljoen na vier maanden, dit tegen de achtergrond van een markt die in volumes krimpt sinds 2011. Sterker nog: de daling in het eerste kwartaal bij diesel is van alle kwartalen sinds 2011 de op een na geringste daling ten opzichte van een jaar eerder. Wij zien dus niet duidelijk dat de afkalving van het dieselvolume landelijk versneld wordt door deze accijns. Tegen de achtergrond van een al langer dalend volume zijn er nu hogere accijnsinkomsten uit diesel. Daaruit kun je toch wel de conclusie trekken dat het zeer waarschijnlijk is dat deze maatregel inderdaad heeft bijgedragen aan het gezond maken van de overheidsfinanciën. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Dat is dan ook het enige wat deze maatregel gedaan heeft. Je verkoopt 40 miljoen liter diesel minder en je haalt 70 miljoen euro extra op. Kun je nagaan hoe groot de verhoging is geweest, als je zo veel minder verkoopt en toch meer ophaalt dan voorheen. Laat ik een andere vraag stellen. De staatssecretaris deed het voorkomen alsof een verlaging van de accijnzen niet meer zou kunnen opbrengen voor de staatskas. Dat betwijfel ik — en het CPB is dat met mij eens — vanwege de inverdieneffecten. Met andere woorden: als de staatssecretaris de accijnzen substantieel had verlaagd tot onder het niveau van Duitsland en België dan was er niet 40 miljoen liter minder diesel verkocht, maar misschien 60 miljoen liter meer. Dan was de staatskas met misschien meer dan 70 miljoen gespekt. Kom mij dus niet aan met de opmerking "wat zou het mooi zijn". Wij hebben het onderzocht en de staatssecretaris heeft het niet onderzocht. Sterker nog: zo mooi is het. 

Staatssecretaris Wiebes:

Het onderzoek maakt het erg waarschijnlijk en erg aannemelijk dat deze accijnsverhoging heeft bijgedragen aan het gezond maken van de overheidsfinanciën en maakt daarmee dan ook duidelijk dat het terugdraaien van deze laatste accijnsverhoging niet zou bijdragen aan het gezond maken van de overheidsfinanciën, maar geld zou kosten ten opzichte van de situatie waarin wij nu zitten. 

De heer Omtzigt (CDA):

Kan de staatssecretaris aangeven hoeveel in de ramingen van de accijnsopbrengsten van dit jaar autonome groei is? Er wordt namelijk 400 miljoen extra geraamd. Zit ik dan goed met te bedenken dat er 120 miljoen meeropbrengst zou zijn als de accijnzen in hun geheel niet waren verhoogd en 280 miljoen opbrengst? Dus de staatssecretaris had sowieso 120 miljoen meer moeten ontvangen, ook als er geen enkele accijnsverhoging was doorgevoerd, volgens de modellen? 

Staatssecretaris Wiebes:

Ik kom zo op de ramingen. Er zijn ook nog allerlei vragen gesteld over fluctuaties. Het heeft een zekere logische volgorde als ik dat doe, want anders raakt de discussie erg verward. Ik zal zonder meer terugkomen op de verschillende vragen van de verschillende leden over ramingen en fluctuaties. Ik loop alles langs, maar als wij de volgorde omkeren, wordt het soms erg verwarrend. 

De voorzitter:

Dat willen we niet. 

Staatssecretaris Wiebes:

Wat vele leden hier naar voren hebben gebracht is de vraag hoe het kan dat wij al die cijfers niet kunnen rijmen en dat het er toch wel gek uitziet. Over april zie je een volumecijfer van het CBS dat naar beneden is gericht en een kasontvangstencijfer van de Belastingdienst dat omhoog is gericht. Het volgende is er aan de hand. Wij hebben een collectieve manier gevonden om het verschijnsel van de statistische fluctuatie te herontdekken. Dat is namelijk wat het is. De getallen zeggen iets anders. Het ene gaat strikt over wegverkeer, is op basis van aangiftes berekend en gaat over de totale brandstofmix. Het andere heeft te maken met kasontvangsten. Daar zitten ook dingen in die niet met wegverkeer te maken hebben. Dat zijn andere getallen. Zoals aangiftes, maar ook kasontvangsten, over de grenzen van maanden kunnen lopen en het bovendien om een andere basis gaat, is het onwaarschijnlijk dat deze getallen altijd met elkaar te rijmen zijn. 

Sterker nog, als je echt twee verschillende bewegingen en twee fluctuerende getallen aan elkaar probeert te rijmen, dan gaat je dat niet lukken. Dat is jojoën op een trampoline; die krijg je niet in fase. Er is geen reden om te veronderstellen dat deze getallen altijd gelijkop lopen. Dit zijn de statistische fluctuaties waarmee we het moeten doen. Daarom moeten we, zoals ik ook heb gezegd tijdens de bespreking van de januaricijfers, af van het gedoe met die maandcijfers. Dat leert ons niks. 

Naarmate het jaar vordert, verzamelen we meer maanden, zowel qua volume als qua kasontvangst. Dan weten we zekerder wat die trend is. Ik stel dan ook voor, ook in antwoord op de vragen van mevrouw Neppérus en de heer Dijkgraaf, dat wij de daartoe geëigende momenten nemen in de jaarcyclus en dat wij kijken naar de jaarramingen, die steeds weer op basis van de cijfers kunnen worden bijgesteld. De eerstkomende jaarraming is Prinsjesdag. Op Prinsjesdag bent u allen net een maand terug van vakantie. Dan hebben wij weer nieuwe ramingen. Daar kunt u opnieuw naar kijken en er kritische vragen over stellen. Als u dan nog meer wilt weten, kunt u in de Najaarsnota in november een nogmaals geüpdatete raming zien. Dat is de manier waarop wij het met elkaar doen. Er worden vier keer per jaar ramingen gedeeld tussen regering en Kamer. Die bieden een heleboel aanknopingspunten om het daarover te hebben. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik vind dat een creatief voorstel, maar niet als het dan op dezelfde manier gaat als in vorige jaren. Dit vraagt wel om een toelichting bij het getalletje dat dan ontstaat. Anders hebben wij alleen een tabelletje en zien wij, zoals nu in de vraag van de heer Omtzigt, geamendeerd door mij, dat het per saldo 200 miljoen naar beneden gaat. Dan heeft elke fractie weer haar eigen interpretatie daarvan. Ik vraag om die raming dan wel gepaard te laten gaan met een toelichting op wat dit betekent in het licht van de verwachtingen rondom de accijnsverhoging. 

Staatssecretaris Wiebes:

Dat is misschien nog niet zo'n gekke suggestie, want over die ramingen wilde ik het nu net hebben. De heer Omtzigt stelt dat we 280 miljoen extra wilden ophalen, wat ons was beloofd, zo heb ik ook ergens van een van de sprekers opgevangen, en dat daar nu 200 afgaat, dus dat het bijna op is. 

Dit is echt het betere theebladerenlezen van de statistiek. Hier worden twee getallen met elkaar vergeleken die werkelijk helemaal niets met elkaar te maken hebben. Ik neem het niemand kwalijk dat hij zo nu en dan ook verstrikt raakt in de cijfers, maar ik neig te denken dat mijnheer Omtzigt een van degenen in de Kamer is die dat juist haarfijn doorheeft en die precies weet wat hier wel wordt beweerd. Een verandering van een raming kan op geen enkele manier worden verward met een toename van inkomsten. Dat zijn andere dingen. 

Sterker nog, de raming is naar beneden bijgesteld, afgerond op de twee keer 0,1 die de heer Omtzigt uit de Voorjaarsnota heeft gehaald. Dat is een neerwaartse bijstelling van de raming. De twee belangrijkste oorzaken voor de neerwaartse bijstelling van die raming hebben niets met de accijnsverhoging op diesel te maken. De belangrijkste oorzaak is dat 2013 lager uitvalt. Dat is wat een econometrist doet: die raamt 2014, wetend wat de uitkomst is voor 2013. Naarmate er dus meer kennis komt van wat 2013 echt heeft opgeleverd, kan hij de cijfers voor 2014 bijstellen. Maar die bijstelling heeft dus geen snars te maken met de accijnsverhoging, want die was er toen nog niet. Het belangrijkste wat er gebeurt, is dat wij bij nader inzien 2014 lager moeten ramen omdat de cijfers in de periode voor de accijnsverhoging, 2013, al lager uitkwamen. Dat is alleen maar verstandig ramen. 

De tweede belangrijke oorzaak voor die neerwaartse bijstelling is inderdaad dat wij, lopende het beeld van 2014 zien dat de accijnsinkomsten lager uitkomen. Vooral van diesel? Nee, vooral van benzine, waarvoor de accijnzen niet zijn verhoogd. Dat zijn de twee belangrijkste motieven om de raming naar beneden bij te stellen. Beide hebben niets met de accijnsverhoging op diesel te maken. Al met al — ik ben blij dat de heer Omtzigt naar de Voorjaarsnota wijst — is bij uitstek de Voorjaarsnota het document dat laat zien dat wij op dit moment denken 0,25 miljard meer aan dieselaccijns binnen te halen, überhaupt 0,25 miljard meer aan accijnzen en ongeveer 100% daarvan komt van diesel. In de Voorjaarsnota wordt gesteld dat wij denken aanzienlijke extra accijnsinkomsten binnen te krijgen, vrijwel vooral te danken aan diesel. De Voorjaarsnota geeft het tegenovergestelde weer van de uitspraak die de heer Omtzigt — ik geloof nu al drie keer — in dit debat heeft gedaan, namelijk dat wij minder accijnsinkomsten binnenkrijgen. Dat is niet juist. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Het gaat mij om die opmerking dat wij minder inkomsten binnenkrijgen. Ik weet niet of de staatssecretaris de Voorjaarsnota, de Najaarsnota en de verantwoordingsstukken van 2013 heeft gezien, maar toen vielen de belastinginkomsten met meer dan 10 miljard tegen en de accijnsinkomsten met 500 miljoen. De accijnsverhogingen die vorig jaar zijn ingegaan, op alcohol, tabak en benzine, hebben allemaal — de stukken laten dat duidelijk zien — niets opgeleverd. Sterker nog, zij hebben allemaal geld gekost in plaats van dat het de schatkist iets heeft opgeleverd. Als je dit feit extrapoleert naar deze accijnsverhogingen, is het niet zo gek om te verwachten dat ook deze accijnsverhogingen meer schade berokkenen dan dat ze iets opleveren, zowel voor de schatkist als voor de werkgelegenheid. 

Staatssecretaris Wiebes:

Nu draait de heer Van Dijck het om. Hij zegt terecht dat er ook in het verleden, toen er overigens geen accijnsverhogingen op brandstof waren, neerwaartse bijstellingen zijn geweest van de accijnzen op brandstoffen. Dit is gedaan omdat wij toen vermoedelijk de autonome neerwaartse trend van het brandstofvolume, zonder dat er enige accijnsverhoging aan de orde was, hebben onderschat. Het is een feit dat het totale brandstofvolume terugloopt, ook zonder accijnsverhogingen, en dat als gevolg daarvan de ramingen soms naar beneden moeten worden bijgesteld. 

Ten aanzien van tabak was een ander aspect aan de orde. Hierover is een aparte grenseffectenrapportage naar de Kamer gestuurd met conclusies die losstaan van wat wij nu met de brandstoffen hebben. Het feit dat wij eerder ook de brandstofaccijnzen naar beneden hebben moeten bijstellen, is precies vanwege die autonome neerwaartse trend van het brandstofvolume die ik al eerder noemde. De heer Van Dijck en ik zijn het in die zin misschien wel met elkaar eens dat wij de ramers nog eens fors een hart onder de riem moeten steken, want het ramen zou wellicht beter kunnen. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Het zou natuurlijk ook mooi zijn om die autonome neerwaartse trend te doorbreken door ervoor te zorgen dat de volumes wel omhooggaan en door de Duitsers en de Belgen te prikkelen om juist in Nederland te komen tanken en sigaretten en alcohol te komen kopen. Dan haal je namelijk meer op en leg je je niet neer bij de trend waar de staatssecretaris constant over spreekt. Wij willen een trend omhoog en de staatssecretaris zegt: ja, het zij zo, de trend is omlaag en wen er maar aan. 

Staatssecretaris Wiebes:

Vanuit Venlo's perspectief is het logisch om te filosoferen over een situatie waarin de brandstofaccijnzen in Nederland als absoluut niveau niet hoger liggen dan in het buitenland. Als je alleen al de accijnzen gelijk wilt schakelen aan de buurlanden, waarbij je nog geen voordeel hebt, ben je ongeveer 1,5 miljard aan accijnsverlagingen verder en moet je elders in de begroting 1,5 miljard aan dekking ophalen. De prijs is dan alleen nog maar gelijkgeschakeld. Wil je het verschil in omgekeerde richting vervolgens creëren, dan moet je er nog 1,5 miljard bij doen. Dit geld hebben wij op dit moment niet. Daarover ben ik heel helder. Het zou leuk zijn geweest om dat geld wel te hebben. 

De heer Omtzigt stelt een meer principiële vraag. Waar is de heer Omtzigt? Ik kijk altijd graag degene aan tegen wie ik spreek. Ik begrijp dat hij er niet is. 

De voorzitter:

Hij wordt gehaald door de heer Dijkgraaf. 

Staatssecretaris Wiebes:

Het is aan de heer Omtzigt zelf of hij naar mij wenst te luisteren. Het is weliswaar mijn plicht om naar hem te luisteren, maar niet zijn plicht om naar mij te luisteren. 

Hij adviseert om niet de kasontvangsten te gebruiken, maar de aangiftecijfers. Hij suggereert tegelijkertijd dat dit nauwkeuriger getallen zijn. Hij zegt dat er dagelijks aangifte wordt gedaan door de pomphouders, terwijl de kasontvangsten eens per maand binnenkomen. Ik zie hem nee schudden en dat lijkt mij correct, want er wordt inderdaad geen aangifte gedaan door pomphouders maar door oliemaatschappijen. Dat gebeurt niet dagelijks, maar in ongeveer hetzelfde ritme als de kastontvangsten. 

Ter principale: elke euro die aan accijnzen wordt betaald, wordt één keer aangegeven. Op lange termijn zijn de kasontvangsten gelijk aan de aangiftes. Beide vertonen fluctuaties, doordat betalingen en aangiftes niet altijd op hetzelfde moment worden gedaan en over de grenzen van maanden kunnen heenlopen. De fluctuaties en de onnauwkeurigheden in beide zijn vergelijkbaar en naarmate je meer maanden opspaart, worden de getallen meer aan elkaar gelijk. 

Ik vind het problematisch om naast de kasontvangsten ook de aangiftecijfers te gaan verwerken. Dat is namelijk een enorme heisa, terwijl het uiteindelijk precies hetzelfde oplevert. Het is dus een volkomen zinloze exercitie om het beide uit te voeren. Ik zal de situatie schetsen. Als we een exercitie willen uitvoeren op de aangiftecijfers, zoals we die op de kasontvangsten hebben gedaan, dan moeten we iemand van het belastingplanteam afhalen en op deze exercitie zetten, terwijl we weten dat de getallen meer op elkaar gaan lijken naarmate de maanden vorderen. Dat is echt zinloos. 

We hebben te maken met statistische fluctuaties in de getallen. Dat is de reden dat ik tegen de heer Omtzigt heb gezegd dat ik het een misleidende exercitie vond om de cijfers van januari te geven. Hij echode dat door de cijfers misleidend te noemen. Dat waren we in elk geval met elkaar eens. Ik sta er ook voor dat het misleidende cijfers waren, want maandcijfers hebben geen statistische basis. Je kunt er daarom niet op afgaan. Dat geldt zowel voor de aangiftes als voor de kasontvangsten. 

De heer Omtzigt (CDA):

Toch zijn aangiftecijfers een stuk nauwkeuriger omdat ze precies aangeven wat het verbruik was in een bepaald tijdvak. Dat is het grote verschil met de kasontvangsten: die fluctueren veel heftiger. Daarom is de btw op basis van aangifte nauwkeuriger dan de btw op basis van kasontvangst. Is de regering het daarmee eens? Natuurlijk zijn ze, als het goed is, op de lange termijn gelijk. Als het goed is heb je geen faillissementen die toevallig een verschil in aangifte en kas hebben. Op lange termijn lopen de cijfers gelijk. Op korte termijn is de aangifte echter nauwkeuriger. Deelt de staatssecretaris die mening? 

Staatssecretaris Wiebes:

Nee. 

De heer Omtzigt (CDA):

Dan zijn wij het hier grondig over oneens. Het is niet per ongeluk dat er een buitengewoon forse correctie moest worden toegepast op de kasontvangst van januari. Die correctie was gewoon te voorzien. Er moest bijvoorbeeld nog een keer extra over voorraden afgerekend worden. Dit soort zaken zaten allemaal in de kasopbrengsten, maar zouden niet in de aangiftecijfers gezeten hebben. Nu de Belastingdienst goed geautomatiseerd is, zou het toch niet zo moeilijk moeten zijn om de aangiftes ergens te hebben? Zijn de gegevens over de aangiftes — dat vraag ik gewoon oprecht en in alle eerlijkheid — niet binnen een week of twee na afloop van het tijdvak waarover de aangifte gedaan wordt, bekend? Dan kunnen ze toch opgeteld worden? Het betreft immers zeer weinig belastingplichtigen, want de oliemaatschappijen doen aangifte. Dat zijn er in Nederland niet zo heel veel. Je kunt ze bijna in een Excelsheet zetten als je daar zin in zou hebben, maar dat is niet het leukste werk. Zijn die aangiftecijfers niet gewoon voorhanden? 

Staatssecretaris Wiebes:

Even over de tussenzin van de heer Omtzigt. Hij zegt dat het gewoon een oprechte vraag is. Daar ga ik bij de heer Omtzigt altijd vanuit. We hebben het hier over de inhoud. Het is een oprechte vraag die een antwoord verdient. Het antwoord is: nee. De aangiftecijfers zijn niet betrouwbaarder. Bij de ongecorrigeerde aangiftecijfers zie je ook aangiften die over de randen van maanden vallen. Ze zijn vaak handmatig door oliemaatschappijen ingevuld. Er moeten nog allerlei fouten uitgehaald worden en correcties op aangebracht worden. Het vergt voor aangiftecijfers ongeveer dezelfde intensiteit van bewerkingen om op eenzelfde manier met eenzelfde plausibiliteit maandcijfers te verkrijgen zoals we die bij de kasontvangsten hebben. Dat is helaas het geval. Hadden wij een volledig geautomatiseerde datalijn, dan was dat wellicht anders geweest, maar dan waren waarschijnlijk de kasontvangsten en de aangiftes precies aan elkaar gelijk geworden. In die wereld zou het helemaal niets meer hebben uitgemaakt. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik vroeg ook of de oliemaatschappijen de accijns betalen. Dan zegt dat toch niets over de verkopen? De staatssecretaris haalt 70 miljoen extra op, maar wie zegt mij dat die liters waarover 70 miljoen aan accijns is betaald niet onder de grond, in de opslagtanks zitten en nooit verkocht zijn? Als we het CBS mogen geloven, is er 40 miljoen liter minder diesel is verkocht. Over die 40 miljoen liter is wel accijns betaald door de oliemaatschappen, maar die is nooit verkocht aan de pomp. Het zit nog allemaal onder de grond. In dat geval rekent de staatssecretaris zich rijk met 70 miljoen extra aan accijnsinkomsten, terwijl 40 miljoen keer €0,50 eigenlijk 20 miljoen minder is dan de staatssecretaris denkt. Heeft de staatssecretaris geen andere indicator dan de accijnsaangiftes van de oliemaatschappen, waardoor hij een beter beeld krijgt van hoeveel er feitelijk wordt verkocht? 

Staatssecretaris Wiebes:

Dit is de tweede keer in het debat dat de heer Van Dijck precies, maar dan ook precies, duidt wat er aan de hand is. Het klopt inderdaad dat de aangiften en de kasontvangsten op het niveau liggen van de oliemaatschappijen en dat we precies daarom — daarom herhaal ik het eindeloos — niet op maandcijfers moeten afgaan. Benzineopslag draait sneller door dan die van lpg. Daardoor zijn de fluctuaties en de afwijkingen bij benzine geringer dan bij lpg. Dit is echter precies de reden — daarom hamer ik er ook steeds op — dat wij niet op maandcijfers moeten afgaan, want over de maanden heen wissen die fluctuaties elkaar uit. Het klopt dat dit een van de oorzaken is van statistische fluctuaties. Daarom blijf ik zeggen dat maandcijfers, of ze nu over januari gaan of exclusief over april, an sich misleidende cijfers zijn. Dit ben ik dan weer volledig met de heer Van Dijck eens. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Deze staatssecretaris staat ermee te schermen dat dit een goede maatregel is die 70 miljoen extra heeft opgeleverd. Tegelijk zegt hij: "Op die 70 miljoen moet je me niet afrekenen, want dat cijfer is zo onbetrouwbaar als de pest. Dat kan ook 20 miljoen zijn en misschien is het wel negatief. Ik weet niet wat er in de grond zit en ik weet niet wat er verkocht is. Omdat de Kamer het zo graag wil weten, denk ik, hoop ik, bid ik voor 70 miljoen extra". De vraag is natuurlijk of de staatssecretaris niet een beter, reëler, cijfer heeft. De staatssecretaris ziet het misschien niet, maar wij zien allemaal wat er gebeurt, dat al die vrachtauto's in België tanken, dat die hele grensstreek niet meer komt tanken, dat de middenstand kapotgaat. Wij zien wat er gebeurt. De vraag is natuurlijk of de staatssecretaris voor ons niet een beter, een reëler, cijfer heeft waardoor wij kunnen beoordelen of dit nu een maatregel is die iets oplevert of een die, net als vorig jaar, alleen maar geld kost. 

Staatssecretaris Wiebes:

Het antwoord is natuurlijk ja. Daarvoor kom ik terug op mijn eerdere betoog. Het betere cijfer is elke volgende raming. Als wij een maand terug zijn van vakantie, dan is het Prinsjesdag. Dan ligt er weer een nieuwe update van de raming. Dat is weer een beter getal dan de vorige raming. Zo gaat het. De enige medicijn tegen statistische fluctuatie is tijd: meer data, meer maanden, niet afgaan op één maand, geen waarde aan individuele maanden hechten, ook niet proberen de kasontvangsten en de CBS-cijfers aan elkaar te praten. Het gaat erom om over het jaar heen de ramingen in de gaten te houden, want die vormen steeds de laatste schatting van wat er dat jaar extra binnen zal komen. 

De heer Merkies heeft ook iets gevraagd over de volumina. Hij vraagt of het nu niet sneller gaat dan vroeger. In elk geval is het eerste kwartaal van 2014 bij lange na niet het kwartaal waarin de volumina het sterkst zijn gedaald sinds 2011. Er zijn sinds 2011 vele kwartalen voorgegaan waarin het volume van beide brandstoffen sneller daalde dan in eerste kwartaal van 2014. Sterker nog, als je de daling van het eerste kwartaal van 2014 ziet ten opzichte van het eerste kwartaal van een jaar geleden, kun je je ook afvragen of die daling in de grensstreek die wij hebben laten zien, is ingetreden vanaf 1 januari of ook al in de periode daarvoor, de periode voor de accijnsverhoging. Het laatste is het geval. Als ik een ander jaar neem en ik schuif het hele jaar drie maanden naar voren, heb ik ook een heel jaar, maar dan zonder accijnsverhoging. Daarin zijn de dalingen zowel landelijk als in de grensstreek vergelijkbaar. Sterker nog, diesel zit er heel dichtbij. Dat betekent dat de daling wat betreft diesel in het eerste kwartaal van 2014 in de ordegrootte ligt van wat deze vóór de accijnsverhoging ook was. Bij benzine en lpg is die daling sterker geworden. Bij diesel, de belangrijkste brandstof waarvan wij de accijnzen hebben verhoogd, is er nauwelijks een versnelling van de grenseffecten te zien ten opzichte van de periode waarin de accijnsverhoging nog niet was doorgevoerd. 

De heer Omtzigt (CDA):

Ik wil graag een grafiek toevoegen aan de Handelingen. Die grafiek betreft de dieselverkoop uit zijn eigen rapport. Daaruit blijkt een daling van meer dan 10% in het vierde kwartaal van 2013 en het eerste kwartaal van 2014 voor de grensregio tot tien kilometer landinwaarts. Die daling is in de voorgaande twaalf kwartalen niet voorgekomen. Dit zijn dus de cijfers uit zijn eigen rapport. 

De voorzitter:

Wie is zijn? 

De heer Omtzigt (CDA):

De staatssecretaris of de regering, zo u wilt. Ik zal die even digitaal naar u toesturen. Ik wil dat ze onderdeel van de Handelingen worden. Er is sprake van een grenseffect en er is een acute, veel snellere daling in de regio tot tien kilometer landinwaarts, zowel voor benzine als voor diesel als voor lpg. Voor lpg geldt dat het scherpst en voor diesel het een-na-scherpst. Dat is in enige tegenspraak met wat hier net is gezegd. 

De voorzitter:

Ik waardeer het dat u mij dat mailt, maar ik neem aan dat dit gewoon in de stukken staat. U refereert namelijk aan publicaties van de staatssecretaris. 

De heer Omtzigt (CDA):

Ik refereer inderdaad aan de drie grafieken die daarin staan, met name de blauwe lijn. In de blauwe lijn van het vierde kwartaal van 2013 staat 90. Dat betekent dat er sinds het eerste kwartaal van 2011 sprake is van een daling van in totaal 10% in tien kwartalen. In het eerste kwartaal van 2014 staat het op 79. De daling in de grensregio is in dat ene kwartaal dus net zo groot als die in alle tien kwartalen daarvoor bij elkaar. Dit zijn de cijfers van de staatssecretaris op dieselgebied. Mij dunkt dat er in de grensregio een fors probleem is op het gebied van diesel. 

Staatssecretaris Wiebes:

Ik wil graag wijzen op een andere grafiek die bij de stukken zit. In de bijlage op bladzijde 9 staat een grafiek die de heer Omtzigt met zijn getalsmatige interesse, maar ook met zijn precisie — en dat is waarderend bedoeld — ook wel zal waarderen. Daarin gaat het om de volumeontwikkeling ten opzichte van een jaar eerder van een groot aantal kwartalen. Dit is, om even het woord tot hem te richten, niet een grafiek van het volumeverloop, maar de eerste afgeleide. Het is dus de delta van het volume ten opzichte van een jaar eerder. Je ziet dan dat die delta in dat eerste kwartaal bij diesel zo rond de 2,5 zit en dat bijna alle eerdere kwartalen in de grafiek een grotere daling vertoonden. Die grafiek zou ik aan het debat willen toevoegen. 

De voorzitter:

Zij maken al onderdeel uit van het debat. Het zijn gewoon uw eigen stukken die vandaag ter bespreking zijn. 

Staatssecretaris Wiebes:

Zij zijn nu echter ook onderdeel geworden van de discussie. 

De voorzitter:

Dat is zo. 

Staatssecretaris Wiebes:

Ik kom op de compensatievraag die door verschillende Kamerleden is gesteld. Ik heb mij in die compensatievraag uitvoerig kunnen inleven, want dat doe je ook als je daarover een discussie hebt binnen het kabinet. Ieders handen jeuken om iets te doen aan de grensstreek en de compensatievraag komt dan ook automatisch naar boven. De heer Dijkgraaf stelde deze vraag eveneens. Het is ook precies de vraag die wij zelf hebben gesteld. Als je je gaat richten op de uitvoerbaarheid van zo'n compensatieregeling, kom je terecht bij de mensen die nog trauma's hebben van de eerdere regeling. Deze is in 1997 van start gegaan. Door het grote volume heeft de afhandeling ten minste tot 2007 gelopen. Het is een groot terugvordercircus geweest, waarbij bij ruwweg de helft van de pomphouders geld moest worden teruggevorderd. Het totale dossier per pomphouder beslaat een kleine 10 centimeter. Het vergde een enorme administratie om te bepalen wat er precies kon worden gecompenseerd om binnen de Europese regels te blijven. Dat is in totaal 50 meter aan dossiers geworden en daar bestaan weinig vrolijke herinneringen aan. Als je zo'n regeling inricht, moet je er goed over nadenken hoe je dat doet. Hoe ver van de grens geef je wat? Als je in een bepaalde zone van de grensstreek per liter een bepaalde compensatie geeft, krijg je een grenseffect iets verder van de grens vandaan. Hoe spring je daar dan mee om? Hoe spring je om met pompen die een hoger volume hebben gehaald? Even ter illustratie. Ik wil het niet als quizvraag doen, maar welk aandeel van de grenspomphouders — ik praat over de nauwe grensstreek, nul tot tien — heeft in mutaties diesel beter gescoord dan het landelijk gemiddelde? Dus niet slechter dan het landelijk gemiddelde, maar beter dan het landelijk gemiddelde. 42%. Bijna de helft van de grenspomphouders heeft beter gescoord dan het landelijk gemiddelde. Wie moet je nou waarvoor compenseren? Dat zijn de vragen die je krijgt. Wat is een gevolg van wat? 

Ik zal de Kamer een eerlijk antwoord geven. Dit zijn allemaal complicaties, waar we misschien wat op vinden. Ik weet het niet. Het blijft gebrekkig, het blijft hoogst gecompliceerd en het blijft één grote nachtmerrie. Eerder hebben we dit gedaan. Het is niet ondenkbaar om dit te doen, het is hooguit zeer moeilijk uitvoerbaar, tijdrovend en frustrerend voor alle partijen. De werkelijke reden — daar moet ik dan ook helderder over zijn — is dat het kabinet uiteindelijk gewoon wenst af te zien van compensatie, omdat je op allerlei terreinen precies dezelfde situatie hebt. Compensatie voor een maatregel die de overheid in principe mag nemen, daar moet je voorzichtig mee zijn. Anders krijgen we ook te maken met ondernemers in de autobranche, die als gevolg van fiscale maatregelen alleen maar goedkope modellen hebben verkocht en veel minder dure. Dan krijgen we te maken met verzekeraars, die als gevolg van een hogere assurantiebelasting wel degelijk te maken hebben gehad met omzetdalingen. Dan krijg je de retail, misschien wel de kleding- en de woningretail voorop, die terecht zeggen dat ook de btw-stijging iets met hun omzet heeft gedaan. Daarna komen natuurlijk de tabakszaken, de slijterijen enzovoorts. 

Een heleboel maatregelen in het noodzakelijke pakket van 51 miljard zijn op een of andere manier voor burgers, voor belastingbetalers, voor ondernemers nadelig. Daar aan compensatie denken, zorgt er al gauw voor dat je de maatregelen vrijwel allemaal ziet verwateren en dat je één groot compensatiecircus opricht. Ik moet in alle eerlijkheid zeggen — ik zal er niet omheen draaien — dat dat ook de werkelijke reden is, naast het feit dat het zeer gecompliceerd is. 

De heer Omtzigt (CDA):

Die reden begrijp ik, maar de vraag was een andere, althans ik had de vraag iets anders bedoeld. Wat is de kans dat pomphouders middels Europees of nationaal recht, gewoon recht krijgen op compensatie, bijvoorbeeld voor de forse daling in de lpg-verkoop? Die daling kan toch een direct gevolg zijn, het enige directe gevolg waarvan de staatssecretaris in zijn rapport toegeeft dat het zeer groot is. Welk risico loopt de Nederlandse Staat in dezen? 

Staatssecretaris Wiebes:

Ik moet hier wel heel expliciet melden dat rechters gaan over de zaken waar rechters over gaan, maar uiteraard maakt de overheid daar een eigen inschatting van. De inschatting van de overheid is dat de kans hierop zeer gering is. 

Het eerste waar je naar kijkt, is of het misschien toch nuttig is om de accijnsverhoging terug te draaien, omdat we daardoor meer binnen krijgen. Dat bleek niet zo te zijn. Het tweede waar je handen van gaan jeuken, is de vraag of er misschien een makkelijke manier is om een compensatieregeling te beginnen. Dat zijn allemaal dingen die niet lukken. Het derde waar je handen van gaan jeuken, is of we niet iets kunnen doen voor die grensstreek. Dat is wel een gedeeld gevoel hier, in de regering en in de Kamer overigens. Wat zouden we met die grensstreek moeten doen? 

Mevrouw Neppérus heeft het over de bedrijvigheid. Dat is eigenlijk waar het om gaat. De heer Nijboer heeft het uitdrukkelijk over banen, en hij verwijst ook naar de initiatiefnota van de Partij van de Arbeid "Regionale verschillen, omgaan met krimp". Als dat ergens aan de orde is, is het wel hier. Dat is een plan met maar liefst 51 aanbevelingen. Een zeer groot aantal, die expliciet ook te maken hebben met het karakter van de grensstreek. Een daarvan viel me in het bijzonder op, want ook in een eerder debat, namelijk dat over het belastingverdrag met Duitsland, is mij gevraagd naar het vergemakkelijken van werken over de grens, de faciliteiten daarvoor maar ook de informatie daarover en de stimulansen daartoe. Dat was dus een aanbeveling die ik goed herkende. Dit stuk ligt bij collega Blok. Hij wil daar deze zomer een reactie op geven. Ik denk dat we het daadwerkelijk meer moeten zoeken in algemeen-economisch stimulerende maatregelen dan in de discussie slechts over de accijnzen. 

Om af te sluiten een aantal dingen. Ik constateer dat het onderzoek aannemelijk maakt dat er ondanks een meerjarig dalende volumetrend voor zowel benzine als diesel als lpg ook in jaren dat er geen accijnsverhoging was, wel degelijk meer accijnsinkomsten binnen zijn gekomen. Op dit moment is de raming, ten opzichte van het jaar daarvoor, ongeveer 250 miljoen, puur te danken aan diesel. Dat brengt de wijzer na vier maanden op 73 miljoen. 

Dat is leuk voor de staatskas, maar ik besef wel dat ik daarmee weinig in de aanbieding heb voor de pomphouders. Verschillende leden hebben mij dan ook gevraagd naar het perspectief. Wat is dan het perspectief? Dat dienen wij natuurlijk wel uit te spreken. Het perspectief zit niet in een prompte accijnsverlaging nu. Dat zou de situatie in de grensstreek niet omdraaien. Ik heb net gezegd dat ik ook niet denk dat het in compensatie zit. Maar het zit natuurlijk wel in doorgaan met het op orde brengen van de overheidsfinanciën, in aanzwengelen van de economie, in werkgelegenheid stimuleren. Het zit erin dat wij de volgende maanden, zoals in de afgelopen twee maanden, nog meer extra banen zien komen dan die 25.000 die we in de afgelopen twee maanden hebben zien komen. Dát is wat mij betreft het perspectief: het land gezond maken, de economie aanzwengelen en zorgen voor veel, veel meer banen. 

Voorzitter. Ik was, dacht ik, door de belangrijkste punten heen. 

De voorzitter:

Maar is dit ook het einde van uw termijn? 

Staatssecretaris Wiebes:

Als ik door de belangrijkste punten heen ben … 

De voorzitter:

Dat impliceert dat u nog een paar onbelangrijke punten hebt. 

Staatssecretaris Wiebes:

Oh nee, ik durf de leden van de Kamer niet in de schoenen te schuiven dat ze onbelangrijke vragen hebben gesteld. 

De voorzitter:

Ik stel vast dat uw termijn is afgelopen. 

Staatssecretaris Wiebes:

Zo is het. 

De voorzitter:

Dan hebben we dat vastgesteld. De heer Dijkgraaf heeft nog vragen over een aantal onbelangrijke punten. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter, volgens mij is de termijn van de staatssecretaris pas afgelopen wanneer wij uitgevraagd zijn. Dan gaan wij de tweede termijn doen. We gaan dus gewoon door met de beantwoording van de belangrijke vragen die er nog zijn. 

Mijn belangrijke vraag betreft het perspectief van de pomphouders voor de toekomst. Ik heb ook gevraagd om een visie van het kabinet. Gaan we door met het vergroten van de verschillen ten opzichte van Duitsland en België? Zou het niet verstandig zijn, gezien de ervaringen tot nu toe en het debat tot nu toe, om voor de toekomst aan te koersen op, indien mogelijk, verkleining van de verschillen? Dat kan van twee kanten komen. Wil de staatssecretaris zich met zijn Duitse en Belgische collega verhouden om te kijken hoe zij dat met elkaar gaan realiseren? 

Staatssecretaris Wiebes:

Dat zijn inderdaad drie punten die ik op geen enkele manier onbelangrijk wil noemen. Het perspectief voor de pomphouders moeten wij toch gewoon welhaast zien in het licht van de totale economie en de economie in de grensstreek. In alle eerlijkheid, wat betreft strikt het benzinedossier zie ik het ook niet alleen maar vrolijk in. In de grensstreek zien we op basis van de ruwe data — de cijfers zijn een beetje ruw, want een en ander hangt van heel veel dingen af — ongeveer een dubbele dichtheid van pompstations ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Dat is natuurlijk een gegeven dat ons niet per se vooruithelpt. Een dubbele dichtheid is een zware opgave. 

Er is contact geweest met België en Duitsland, vooreerst ambtelijk, om te zien hoe het zat met die Belgische teruggaveregeling voor vracht maar ook om te weten wat de Belgen en Duitsers drijft tot deze accijnsstrategie. Zij zijn heel helder. Wij konden ons al niet zo goed voorstellen dat de Belgen een groot genoegen beleefden aan het afhandelen van een teruggaveregeling waarbij je daadwerkelijk met bonnetjes van vrachtbedrijven in de weer moet om per liter zes of zeven cent terug te geven. Wij konden ons daar geen vloeiende operatie bij voorstellen, en dat is ze ook niet. Ook voor de Belgen is het een nachtmerrie. Maar de Belgen hebben ook buren, namelijk de Luxemburgers. Die buren zitten weer lager. De problemen die wij ervaren aan de Belgische grens, ervaren de Belgen aan de Luxemburgse grens. Zo zijn we elkaar allemaal aan het opjagen. Als een gesprek nuttig is, moet dat eerder in Benelux-verband plaatsvinden dan alleen met de Belgen. Er is immers een klein landje dat zijn sommetjes goed heeft gemaakt en dat weet dat je met een minuscuul thuismarktje maar heel weinig verliest aan accijnsopbrengsten als je de accijnstarieven laat dalen en dat je tegelijkertijd veel volume van buiten aantrekt, waar je er per saldo beter van wordt. Het is te begrijpen, de economics zijn helemaal helder, maar voor ons is het natuurlijk onwenselijk. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Glashelder. Ik beschouw dat als een toezegging dat de staatssecretaris hetzij ambtelijk hetzij zelf in overleg blijft om te proberen een en ander te veranderen. We weten uit de historie hoe weerbarstig dat is. Mag ik hieruit concluderen dat het kabinet er niet op uit is om de verschillen nog eens te vergroten? Als we er nog een dubbeltje op doen, wordt de grensregio wel erg dik. 

Staatssecretaris Wiebes:

Met "het kabinet" legt de heer Dijkgraaf het wel ver van zichzelf vandaan. Laat ik de indexatie als voorbeeld geven. Die zit niet alleen in de ramingen, die ligt gewoon wettelijk vast. Dat is door de Kamer goedgekeurd. De tabaksaccijnsverhoging heeft de Kamer gepasseerd en is inmiddels wet. Het Belastingplan is immers een wet. Willen wij daarvan af, dan zullen we actief iets moeten ondernemen. Ik geef alvast de prijskaartjes, in alle eerlijkheid. Immers, de indexering van benzine en diesel staat nu op de rol voor een structureel effect van 130 miljoen per jaar en tabak voor 80 miljoen. Deze dingen zijn besloten door de Kamer en in wet gegoten. Als je daarvan af wilt, zul je actief iets moeten doen en daarbij met deze bedragen rekening houden. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Glashelder. Mijn vraag ging ook niet over deze al besloten punten maar over nieuwe stappen. Stel dat er opnieuw geld moet worden gevonden, dan moet het punt van de regio worden meegenomen. 

Staatssecretaris Wiebes:

Mag ik uit de grond van mijn hart zeggen dat ik tot mijn tenen toe ben gemotiveerd om geen nieuwe dekking te zoeken in accijnsverhogingen die nog niet in het langjarige beeld zitten! Uw smeekbede beantwoord ik graag. 

Volgens mij heb ik daarmee de interruptie van de heer Dijkgraaf gehad, maar er staat nog iemand te popelen. 

De voorzitter:

Fijn dat u mij daar even op wijst. Ik meende al iemand te ontwaren. Het woord is aan de heer Merkies. 

De heer Merkies (SP):

Eigenlijk mis ik nog heel veel antwoorden, dus het verbaast mij een beetje dat de staatssecretaris opeens klaar is. De staatssecretaris beroept zich voortdurend op leveranties en de cijfers van de oliemaatschappijen. Het is heel lastig om daar alles uit te halen. Ik heb het dan over de marges maar ook over de werkgelegenheidseffecten. Ik heb specifiek gevraagd naar de werkgelegenheidseffecten en naar bedrijfsbeëindigingen. Ik heb zelfs twee suggesties gedaan: direct uitvragen dan wel via de Kamer van Koophandel of UWV. Ik heb op dit alles geen antwoord gekregen. 

Staatssecretaris Wiebes:

Eerlijk gezegd heeft de heer Merkies daar volkomen gelijk in. Ik ga zijn vragen nu beantwoorden. De mensen die wel vaker met cijfers van het CBS en het UWV werken, zeggen ook dat zij een veel te grofmazige indeling hebben om de werkgelegenheid bij pomphouders uit de grensstreek eruit te halen. Los daarvan zijn allerlei vormen van werkgelegenheid bij pompen aan de grensstreek niet per se als dienstverband geregistreerd. Het is totaal ondoenlijk om op die manier gegevens op te halen. 

Je zou deze gegevens bij de pomphouders zelf kunnen ophalen, maar dat vergt waarschijnlijk een administratie zoals ik heb beschreven voor de compensatieregeling. Dan moet je zeer nauwkeurig, op basis van feiten, gaan kijken wie waar in welk dienstverband in dienst was gedurende welke periode en voor hoeveel uren in de week. Dan zou je een eventuele vermindering van werkgelegenheid kunnen zien. Dat is een onderzoek dat op geen enkele manier en op geen stukken na binnen een paar maanden af te ronden is. Dat zou bovendien geen uitsluitsel geven over de oorzaken van deze eventuele verandering van de werkgelegenheid. We weten niet of deze komt door de automatisering van de pomp, door een autonome trend naar minder brandstofgebruik of door accijnseffecten. Dat is niet te achterhalen. Daarom is dit onderzoek niet toegezegd. Het is niet uitvoerbaar. 

Ik ben gevoelig voor het verzoek van de heer Merkies om ervoor te zorgen dat de accijnscijfers zo veel mogelijk aansluiten bij de pomphouders. Dat is in essentie wat wij hebben gedaan. We hebben dit bij de oliemaatschappijen gevraagd. Daardoor hebben we de leveranties op pompniveau. Die cijfers geven een betrouwbaar beeld van wat bij iedere pomp is geleverd. Die cijfers zijn vertrouwelijk, maar ook fijnmazig. Zij geven goed inzicht in wat er bij de verschillende pompen is gebeurd. Dat is een databron waarop wij durven te vertrouwen, omdat we de representativiteit ervan met behulp van de oliemaatschappijen hebben gecheckt, bijvoorbeeld als je vergelijkt tussen wel of niet langs de snelweg, met of zonder shop, groot of klein. Langs al die assen komt dat heel aardig uit. Je kunt niet a priori zeggen dat deze dataset statistisch representatief is, maar je kunt er na deze toetsen vertrouwen in hebben dat deze voldoende aansluit op het pompniveau. Volgens mij is dat wat de heer Merkies vroeg. 

De heer Merkies (SP):

Het was dus niet representatief. Men probeert er met allerlei noodverbandjes nog wat van te maken, maar het zou veel logischer zijn om het aan de pomphouders zelf te vragen. De staatssecretaris zegt dat dit maanden duurt. Wij hebben een belrondje gedaan van een half uur. Daaruit bleek dat tien pomphouders reorganiseren en dat er twee hun bedrijf moeten beëindigen, dus wij kwamen meteen al tot 40 mensen die op straat zouden staan. Ik vraag mij af of de staatssecretaris het niet moeilijker maakt dan het is. Dan kun je er ook werkelijk achter komen wat de beweegredenen zijn. De gegevens van de Kamer van Koophandel en het UWV zijn grofmazig, dat is waar, maar zij hebben nog steeds een indeling van 912 beroepsgroepen. Daar zitten die pomphouders in, dus je kunt deze er wel uit selecteren. Of zegt de staatssecretaris dat op geen enkele manier wordt geregistreerd dat het om pomphouders gaat? Dat kan ik mij niet voorstellen. 

Staatssecretaris Wiebes:

Het is veelzeggend dat de heer Merkies in zijn betoog het woord "even" gebruikt. Wat hij voorstelt, is wat de BOVAG heeft geprobeerd. De BOVAG heeft geprobeerd individuele pomphouders te laten opgeven wat de verkoop een jaar geleden was en nu. Om de BOVAG recht te doen, dat was niet iets wat "even" gebeurde. Ik heb er geen verklaringen voor, want ik ben er niet diep ingedoken, maar er komt een beeld uit dat slecht overeenkomt met het beeld op basis van de aangifte door het CBS en de kasontvangsten die wij hebben. Het komt ook slecht overeen met het beeld uit de opgave van de oliemaatschappijen zelf. Dat is dus geen sinecure. Het woord "even" is niet het juiste woord in dit betoog. Het is niet "even". Het is "vrijwel ondoenlijk" en dat is echt iets anders dan "even". 

Wat betreft het niet-uitselecteren moet ik afgaan op de specialisten op het departement die naar de UWV- en de CBS-cijfers hebben gekeken. Ik heb die categorieën niet doorgespit, zeg ik in alle eerlijkheid tegen de heer Merkies. Mij is uitgelegd dat deze cijfers veel te grofmazig zijn om hier een — en zo noem ik het nu zelf — voldoende betrouwbaar, statistisch significant cijfer uit te halen over het verloop van de werkgelegenheid bij pomphouders in de grensstreek. Daar ben ik op afgegaan en daarbij werd mij niet gezegd dat het "een beetje mogelijk" was, maar "ondoenlijk". 

De heer Merkies (SP):

Misschien moet de staatssecretaris dan wat doorvragen. Die pomphouders zitten waarschijnlijk wel in een van die 912 beroepsgroepen. Heeft de staatssecretaris dat bijgehouden? Nogmaals, je kunt dit gewoon aan de pomphouders zelf vragen. Dat zegt de staatssecretaris. De BOVAG heeft dat inderdaad gedaan. Het gekke is echter dat de staatssecretaris vervolgens vrijwel niet ingaat op het onderzoek van de BOVAG. Hij heeft met hen gesproken. Ze zijn bij hem op het ministerie geweest. Kan hij dan tenminste een kwalificatie geven: is het deugdelijk onderzoek dat zij hebben gedaan? Zo ja, waarin zit dan het verschil? 

Staatssecretaris Wiebes:

Het is niet mijn taak om het verschil tussen mijn onderzoek en dat van de BOVAG te verklaren. Ik heb van de BOVAG vooral input gekregen en ik heb kritiek uitgelokt op het onderzoek dat wij hebben gedaan. We hebben aan hen ook gevraagd waar zij statistische problemen zagen en welke tests wij moesten uitvoeren op onze dataset. Zij gaven toen bijvoorbeeld aan dat er een groot verschil is tussen snelweg en niet-snelweg. Op basis daarvan hebben wij vervolgens besloten die analyses uit te voeren op onze eigen dataset. Het is echter niet aan mij om allerlei oordelen te vellen over een onderzoek van de BOVAG, dat ik niet van binnenuit ken. Ik vind het een volkomen valide initiatief van de BOVAG om bij zijn eigen pomphouders te kijken wat er gebeurt. Ik constateer alleen dat de uitkomsten verschillend zijn. Daarnaast constateer ik dat de manier waarop dit onderzoek op het ministerie van Financiën is uitgevoerd een ordentelijk beeld geeft van wat er aan de hand is, gelet op de gegevens die wij hebben over die maanden. Uiteraard worden met het verstrijken van de maanden de ramingen langzaamaan preciezer. We zullen zien wat dat oplevert. 

De heer Merkies (SP):

De BOVAG zit er in ieder geval dichter, directer op. Alleen om die reden zou je denk ik al nieuwsgierig moeten zijn naar het verschil. Het feit dat de staatssecretaris niet nieuwsgierig is naar het verschil, verbaast mij. Ik heb nog een ander ding waar nog niet op is ingegaan. Dat gaat over de shopverkopen. Gek genoeg worden de gegevens daarover ook weer van de brandstofleveranciers betrokken. Dat lijkt mij toch ook niet echt representatief. 

Staatssecretaris Wiebes:

Ik begrijp niet zo goed waarom de heer Merkies gegevens van de brandstofleveranciers niet bruikbaar vindt voor dit onderzoek. Het voordeel van gegevens van brandstofleveranciers is namelijk dat het niet afhangt van de bereidwilligheid van pomphouders om mee te werken. Er zit geen anteselectie in. Er zit geen schifting in tussen degenen die gemotiveerd zijn om mee te werken en degenen die dat niet zijn. Het geeft een heel aardige doorsnede als je de cijfers optelt van verschillende oliemaatschappijen van de verschillende soorten pomphouders: binnen de grensstreek, buiten de grensstreek, aan de snelweg, niet aan de snelweg. Juist die doorsnede en het uitblijven van de anteselectie maakt de dataset van de oliemaatschappijen heel aantrekkelijk. 

De voorzitter:

We gaan naar de heer Omtzigt. 

De heer Merkies (SP):

De staatssecretaris zegt dat hij het niet begrijpt. Dan vraagt hij toch om een toelichting? Ik heb ook nog niet zo veel geïnterrumpeerd. Ik ben het nu even kwijt. Mag ik hier zo na de heer Omtzigt nog even op terugkomen? 

De voorzitter:

U hebt een tweede termijn. Daarin kunt u dat perfect doen. 

De heer Omtzigt (CDA):

Op welke wijze vindt de staatssecretaris dat we het onderzoek van de BOVAG en dat van de staatssecretaris moeten matchen zodat er één beeld ontstaat waaruit we hier met z'n allen eenduidige conclusies kunnen trekken? 

Staatssecretaris Wiebes:

Zo werkt het niet. Ik leg één beeld op tafel. Dat is het antwoord van de regering op de terechte vraag van de Kamer om een onderzoek naar wat er is gebeurd in die eerste drie maanden. Dat beeld leg ik neer. Voor andere beelden kan ik niet verantwoordelijk worden gehouden. Het is ook niet aan mij om die te matchen. Er zijn allerlei leden in de Kamer die zeer vaardig zijn in het uitpluizen van eventuele verschillen, maar ik sta voor het onderzoek dat ik naar de Kamer heb gestuurd. Daar baseer ik mijn conclusies op. Ik begrijp dat partijen andere initiatieven nemen; geen kwaad daarover. Ik kan die initiatieven zeer waarderen, maar ik kan geen verstandig woord zeggen over de kwaliteit van het onderzoek. 

De heer Omtzigt (CDA):

Dan blijft er voor de Kamer een zeer onbevredigend beeld bestaan. De vorige keer zegde de staatssecretaris toe te overleggen zodat er een eenduidig beeld zou komen. Dat was een toezegging in het debat in mei of juni. Mijn verzoek om er een paar onafhankelijke statistici bij te zetten werd helaas afgewezen. Nu hebben we dus het buitengewoon vervelende beeld dat we niet weten welk van de twee onderzoeken juist is. Dan is er eigenlijk maar één mogelijkheid: maak zo veel mogelijk van het onderzoek van de regering openbaar. De rapporten, concepten en gedane uitvragen die openbaar gemaakt kunnen worden, kan de staatssecretaris gewoon op de website zetten. Zijn er vertrouwelijke delen, stuur die dan vertrouwelijk naar de Kamer. Dan hebben wij een eenduidig beeld. Dat zou het debat zeer ten goede komen. 

Staatssecretaris Wiebes:

Ik bestrijd dat er geen onafhankelijke, statistische ogen hebben meegekeken. Er is methodisch gekeken door het CBS; het CBS heeft zorgen geuit over de representativiteit, op basis waarvan wij met de BOVAG hebben gesproken over welke dwarstoetsen wij allemaal moesten uitvoeren. Die dwarstoetsen zijn ook uitgevoerd en daar kwam de dataset goed uit. Er zijn sessies geweest met oliemaatschappijen, die ook hebben bevestigd dat wij ordentelijk met hun data zijn omgesprongen. Het is niet zo dat hier op een losse manier met het onderzoek is omgesprongen. Ik herhaal dat het niet mijn taak is om het onderzoek van de BOVAG te beoordelen, maar er is wel met de BOVAG gesproken over zaken die konden bijdragen aan de kwaliteit van het eigen onderzoek. Dat was ook precies de toezegging, dat is gebeurd en dat is ook nuttig. 

De voorzitter:

Heel kort, heel kort. 

De heer Omtzigt (CDA):

Wij zeiden niet dat er met dit onderzoek los omgesprongen was. De concrete vraag ging over de openbaarheid van de stukken. 

Staatssecretaris Wiebes:

Dat was inderdaad ook een vraag en daar was ik net aan toegekomen. De heer Omtzigt vraagt om het onderzoek openbaar te maken; het ís openbaar. De resultaten liggen er en er zit een uitvoerige bijlage bij. Het deel dat niet openbaar is, betreft de dataset van de oliemaatschappijen. Ik heb toegelicht waarom dat niet openbaar is. All the rest is openbaar. 

De voorzitter:

De heer Merkies weet weer wat hij wilde vragen, het woord is aan hem. 

De heer Merkies (SP):

Het ging over die data van de oliemaatschappij met betrekking tot de shopverkopen. De staatssecretaris zélf heeft gezegd dat het niet aselect is en dus ook niet representatief. Ik zeg dus alleen maar wat de staatssecretaris zegt. Zij weten ook gewoon niet alles over de shopverkopen, dus dan is het toch heel logisch dat je ook via een andere weg kijkt hoe die zijn verlopen? Eveneens omdat je wil kijken naar de effecten, niet alleen van de brandstofaccijnzen, maar ook van de andere accijnzen en de btw-verhoging. 

Staatssecretaris Wiebes:

Ook hier geldt weer, als wij op een enigszins betrouwbare manier informatie willen hebben op pompniveau dan kunnen we dat beter centraal halen bij een partij die die decentrale cijfers heeft, dan dat we dat allemaal apart bij elkaar "winkelen" en we in heel grote dossiervorming belanden. Dat levert namelijk niet op een ook maar enigszins redelijke termijn een ook maar enigszins betrouwbaar beeld op. Dat is de reden dat we het op deze manier hebben gedaan. Daardoor waren we in staat om in relatief korte tijd tot dit onderzoek te komen en om dit onderzoek ook te versnellen ten opzichte van wat we oorspronkelijk van plan waren. 

De voorzitter:

Dan gaan we naar de tweede termijn. De eerste spreker is de heer Omtzigt. Iedereen die vier minuten had in de eerste termijn, heeft nu dik een minuut. Ik wens iedereen daar veel succes mee. 

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Dank aan de regering voor de antwoorden, maar er blijft voor ons een groot waas hangen om wat er nu precies gebeurd is. Dat had weggenomen kunnen worden als het onderzoek openbaar geworden was, als er onafhankelijke oliemaatschappijen bij betrokken waren en als er een eenduidig beeld was. Het beeld dat in de Kamer wordt geschetst door de regeringspartijen, wijkt op hoofdpunten af van het beeld dat opdoemt wanneer je aan de grens bent. Het beeld in Den Haag komt niet overeen met het beeld in de grensregio. Het beeld van de voorspellingen komt niet overeen met het beeld van de bijgestelde ramingen, van -200 miljoen, wellicht omdat men iets te optimistische geraamd had, maar er zit toch ook een heel groot effect in van een grote tegenvaller. En dit is nog maar de eerste bijstelling van de ramingen. 

De heer Nijboer (PvdA):

Ik zag het al in het nieuws. Die 200 miljoen is in het debat aan de orde gekomen en daarover is een antwoord gekomen van de staatssecretaris. Ik heb een eenvoudige vraag aan de heer Omtzigt: luistert u eigenlijk wel? 

De heer Omtzigt (CDA):

Ik heb een heel duidelijke vraag aan de heer Nijboer. Heeft hij geluisterd naar de mensen in de grensregio? Hij woont in Groningen, maar lijkt volledig doof te zijn. De staatssecretaris zei dat er geen verhoging is geweest van de accijns op benzine. Er is een indexatie geweest. Er had dus een autonomie groei van 1,3% moeten zijn. Die is verdwenen. Het cijfer is nu 200 miljoen naar beneden bijgesteld. Dat is een zeer forse bijstelling, terwijl alle andere belastingramingen naar boven zijn bijgesteld. Er blijft een groot verschil bestaan — ik vraag dit ook aan de heer Nijboer en ik hoop dat hij wil zeggen of hij het ermee eens is of niet — tussen de cijfers van de BOVAG en het onderzoek dat hier ligt. Nog erger: als het CBS zegt dat op dit moment de dieselverkoop met ongeveer 8% daalt, zit dat dichterbij de BOVAG-cijfers dan bij de cijfers die wij van de regering hebben gekregen. Dat is de reden waarom ik opheldering wil hebben. 

De voorzitter:

Het is de bedoeling dat u antwoord geeft op een vraag, mijnheer Omtzigt, en geen vragen gaat stellen aan de zaal. Anders staan we hier morgen nog. De heer Nijboer ten slotte, afrondend en kort. 

De heer Nijboer (PvdA):

De staatssecratis had het over theebladenlezers. Ik heb de heer Omtzigt eerder een goochelaar met ballen genoemd of de cijfergoochelaar, bij wie wel heel veel ballen op de grond vallen. Dat is vandaag weer het geval. De 200 miljoen komt van tegenvallers vorig jaar en van benzine. Die heeft niets met de accijnsverhogingen te maken. Dat is in de beantwoording gezegd. U hebt daar niet op geïnterrumpeerd — dat is uw eigen keuze — maar toch haalt u het hier weer aan en maakt u hier een groot nummer … 

De voorzitter:

Graag via de voorzitter. 

De heer Nijboer (PvdA):

Toch haalt de heer Omtzigt het weer aan en maakt hij er hier weer een groot nummer van. Ik wil toch echt de heer Omtzigt vragen om te luisteren naar de argumenten die worden gewisseld, om de data die worden gegeven serieus te nemen en om niet steeds eigen cijfers te maken, te goochelen met cijfers, geen oprechte interesse te hebben in de informatie die de regering verschaft en vervolgens een politiek nummer te maken. Dat komt echt de kwaliteit van het debat niet ten goede. 

De heer Omtzigt (CDA):

Ik kom precies erop terug. 100 miljoen van de tegenvallers zit bij de diesel. Wij krijgen geen kwantificering hoeveel het is door de bijstelling van vorig jaar en hoeveel het is door de andere bijstellingen. Ik goochel echter niet met cijfers, ik haal de cijfers van de minister van Financiën van de Partij van de Arbeid aan, die gewoon zijn ramingen met 200 miljoen naar beneden heeft bijgesteld. Dan is het toch logisch dat wij daarover een vraag stellen. Als ik dan bij het CBS een grotere daling van de cijfers zie dan in de kasbasiscijfers, is het toch duidelijk dat we vragen hoe dat zit. Dat is wat hier speelt. Hier speelt ook, voorzitter — ik zal het maar gewoon via u doen — dat wij dit onderzoek wel degelijk openbaar willen hebben. Het lijkt nu dat je straks met een WOB-verzoek meer kunt krijgen dan wat je als Kamerlid kunt krijgen. Ik ben er bang voor dat dit deze zomer gaat gebeuren. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Het is een volstrekt logische vraag die de heer Omtzigt stelde. Daarom heb ik hem daarin gesteund richting de staatssecretaris. Het punt is dat de staatssecretaris zegt dat het een statistische bijstelling is en dat per saldo de inschatting nog steeds is dat er 250 miljoen accijnzen extra binnenkomt. De vraag is of de heer Omtzigt redenen heeft om daaraan te twijfelen. De 200 miljoen bijstelling is blijkbaar niet gerelateerd aan het naar beneden bijstellen van de verwachte accijnsopbrengst door de verhoging. Onderschrijft de heer Omtzigt dit? 

De heer Omtzigt (CDA):

Nee, want er was 220 miljoen ingeboekt op basis van de €0,03 extra verhoging en meer dan 80 miljoen op basis van de automatische indexatie die ook heeft plaatsgevonden. In totaal ligt dit boven 250 miljoen, het bedrag dat nu wordt geraamd. Dit is trouwens een afronding want de ramingen zijn nauwkeurig tot op 50 miljoen. Wij gaan hier niet tot op 1 miljoen ramen, daar blijven het ramingen voor. De ramingen zijn wel degelijk lager in de meeropbrengst dan dat zij waren in de meeropbrengst ten opzichte van wat er in de Miljoenennota staat. Ik heb natuurlijk ook graag de precieze ramingen, maar dit is waar wij het nu mee moeten doen. Ik constateer wel dat die ramingen elk jaar naar beneden zijn bijgesteld en dat wij dat nu dus weer doen. Ik vind dat nog niet sluitend. Ik vind het ook opvallend dat het CBS nog steeds beweert dat er al drie maanden achter elkaar ongeveer 8% minder diesel is verkocht in het hele land. CBS-cijfers zijn voor mij de meest betrouwbare cijfers. Het CBS zit er in het algemeen redelijk strak in met de methodologie. 8% minder diesel betekent gewoon enorme grenseffecten. In het najaar hebben wij hier een lang debat gevoerd met de toenmalige staatssecretaris die zei dat er in zijn model nul grenseffecten zaten. Het idee van nul grenseffecten hebben wij nu echt verlaten. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

De vraag ging ook niet over de grenseffecten — dat is een heel andere discussie — maar over of er nog steeds de verwachting is dat er 250 miljoen binnenkomt. Het antwoord van de staatssecretaris is ja. Wij gaan in september zien of dit wordt waargemaakt en zullen het bij de Najaarsnota nog een keer kunnen zien. Ik constateer dat het grote verschil dat er leek te zijn — het met 200 miljoen naar beneden bijstellen van de 250 miljoen, dat zou echt nieuws zijn voor NU.nl — blijkbaar achterhaald is. 

De heer Omtzigt (CDA):

Dan vraag ik de staatssecretaris om precies aan te geven hoeveel van de 200 miljoen ramingsbijstelling te maken heeft met hoeveel het vorig jaar nog naar beneden is bijgesteld en hoeveel andere oorzaken er zijn, zodat wij daarvan een goede inschatting kunnen geven. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

van mening dat de cijfers (CBS, Voorjaarsnota, accijnsonderzoek) niet geheel met in elkaar in overeenstemming lijken te zijn; 

verzoekt de regering, de achterliggende stukken over het accijnsonderzoek openbaar te maken; 

verzoekt de regering tevens, voor Prinsjesdag een onderzoek te doen naar de gevolgen van de accijnsverhoging op diesel en lpg en daar onafhankelijke statistici bij te betrekken, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 98 (33752). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

van mening dat de gevolgen van de accijnsverhoging voor de grensstreek nopen tot een tussentijdse evaluatie van de hoogte van de brandstofaccijnzen; 

verzoekt de regering, op Prinsjesdag op basis van de op dat moment beschikbare cijfers te beslissen of de accijnsverhoging van 1 januari 2014 moet worden teruggedraaid en of de automatische indexatie van 1 januari 2015 moet vervallen, en de Kamer hierover per brief apart te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 99 (33752). 

De heer Merkies (SP):

Het CDA heeft tegen een motie van ons gestemd die precies over die indexatie ging. Daarin werd voorgesteld niet te indexeren en nu stelt de heer Omtzigt het zelf voor. Dit verbaast mij een beetje, omdat de heer Omtzigt en ik meestal samen optrekken bij dit dossier. 

De heer Omtzigt (CDA):

Wij vragen dit aan de regering omdat het een van de opties is die de regering kan overwegen als er betere cijfers zijn. Wat dat betreft zijn wij het ermee eens dat het een goede suggestie was die de heer Merkies de vorige keer naar voren bracht. 

De heer Merkies (SP):

Ik begrijp dat de heer Omtzigt eigenlijk ten onrechte tegen onze motie heeft gestemd. 

De heer Omtzigt (CDA):

Wij willen als-dan bekijken wat het in het geheel van de dekking doet, want wij hebben iets meer moeite met ongedekte moties dan de fractie van de SP in het algemeen. De heer Merkies stelde dat het dan maar langjarig niet zou moeten worden gedaan. Dat is de reden waarom wij destijds tegen hebben gestemd. 

De heer Merkies (SP):

Om op het laatste terug te komen: u stelt het vervolgens zelf ongedekt voor. Prima. 

De voorzitter:

Ik stel niets voor. 

De heer Merkies (SP):

Nee, het is inderdaad niet de voorzitter, maar de heer Omtzigt die het voorstel doet. 

Voorzitter. Er wordt naar excuses gezocht voor de vraag waarom het slechter gaat met de pomphouders aan de grens. Krimpregio en zuinige auto's worden genoemd, maar de werkelijkheid is gewoon dat het komt door de accijnsverhoging. Had dan tenminste in kaart gebracht hoeveel terugloop het gevolg was van de krimpregio en hoeveel het gevolg was van de zuinige auto's. Maar dat kon men niet zeggen. Er wordt gezegd dat het in een langjarige trend past. Dat klopt, maar het is een langjarige trend van het kapotmaken van de pomphouders aan de grens. Als je daarmee doorgaat, gaat het steeds slechter. Ik vind het heel gek om te zeggen dat dit in een langjarige trend past. 

De voorzitter:

Dat schreeuwt om een motie. 

De heer Merkies (SP):

Dat schreeuwt om een motie. Ik heb twee moties. De eerste motie gaat over de werkgelegenheidseffecten waarover ik eigenlijk geen antwoord heb gekregen op mijn vragen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de accijns- en btw-verhogingen directe gevolgen hebben voor de werkgelegenheid in de grensstreek; 

verzoekt de regering, te onderzoeken wat de impact van de accijns- en btw-verhogingen is op de werkgelegenheid bij tankstations in de grensstreek, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Merkies. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 100 (33752). 

De heer Merkies (SP):

Ten slotte zou er ook beter kunnen worden gewerkt aan de harmonisatie door afspraken te maken met buurlanden. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat grenseffecten een direct gevolg hebben voor de werkgelegenheid in de grensstreek; 

overwegende dat de grensstreek gebaat zou zijn bij geharmoniseerde accijnstarieven in de grensstreek; 

verzoekt de regering, de mogelijkheden te onderzoeken voor een beter harmonisatiebeleid met België en Duitsland op het gebied van accijnzen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Merkies. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 101 (33752). 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Gezien de inbreng van de staatssecretaris vraag ik de heer Merkies te overwegen om het woord "Luxemburg" aan de motie toe te voegen. 

De heer Merkies (SP):

Ja, dat wil ik doen. 

De voorzitter:

Ik begrijp dat u met een aangepaste motie komt waaraan het woord "Luxemburg" is toegevoegd. Mijnheer Van Dijck, wilt u ook nog een land toevoegen? 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Nee, het gaat mij om iets anders. Ik hoor hier heel veel over harmonisatie. Het lijkt wel of de SP tevreden is als de Duitsers en de Belgen hun accijnzen zodanig omhoog gooien dat ze ongeveer hetzelfde zijn als in Nederland. Dan is het probleem opgelost. Is dat de oplossingsrichting van de SP? 

De heer Merkies (SP):

Dit is natuurlijk onzin. We hebben al eerder een motie ingediend om het geheel terug te draaien. De heer Van Dijck weet precies waar wij staan. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik mis die motie om het geheel terug te draaien. Nu is het kennelijk een second-bestmotie, waarin wordt voorgesteld om te gaan praten met de buurlanden en hen ervan te overtuigen dat ze de accijnzen omhoog moeten gooien, want dan is ons vuiltje weggepoetst. Misschien wil de SP zelfs op Europees niveau aankaarten dat we in alle 28 lidstaten dezelfde accijnzen heffen en dat we een deel ervan naar Brussel sturen? Is de SP sinds de Europese verkiezingen op een andere toer gegaan? 

De heer Merkies (SP):

Nu begrijp ik de angst van de heer Van Dijck. Nee hoor, het gaat ons echt om het afstemmen met de buurlanden. Hij weet heel goed dat wij tegen de accijnsverhogingen zijn. Daarom hebben wij die motie ingediend. De PVV gaat er vast ook een motie over indienen. Die zullen wij steunen. 

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor zijn antwoorden. In eerste termijn uitte ik mijn zorg over de bedrijvigheid. Ik begrijp dat het kabinet nog reageert op een initiatiefnota van de heer De Vries van de PvdA. Het is echt een punt waarvan ik vind dat ernaar gekeken moet worden. Het andere punt is de informatievoorziening aan de Kamer. Daarover sprak ook de heer Dijkgraaf. Prinsjesdag is nu genoemd, ook door mij. Ik denk dat wij dan ook steeds een beeld willen hebben, want de staatssecretaris zei zelf dat je in de loop van het jaar steeds meer weet. Ik denk dat het goed is om de gegevens dan ook te hebben en te blijven volgen. Tot slot heb ik de smeekbede van de staatssecretaris gehoord. 

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter. Gezien de economische situatie kunnen wij de periode van extra bezuinigingspakketten hopelijk achter ons laten en eindelijk eens bekijken hoe wij de economie verder kunnen stimuleren. Ook die smeekbede onderschrijft de PvdA-fractie dus. 

Ik dank de staatssecretaris voor zijn heldere en precieze beantwoording. Ik dank hem ook voor zijn reactie op de schets en de initiatiefnota van collega De Vries, waarin echt de grotere problemen in de grensregio van krimp, van sociaaleconomische achterstand, van achterblijvende bedrijvigheid en van werkloosheid worden aangepakt. Ik hoor daarin een positieve grondhouding van het kabinet. Ik wacht de brief af die wij in de zomer zullen ontvangen. Dan zullen er pas echt zoden aan de dijk worden gezet in verband met de werkgelegenheidssituatie en de positie daar. Daarnaar zie ik uit. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Ik hoor een hoop krokodillentranen en ontkenning. Ja, het is vervelend, die maatregelen, zeggen de coalitiefracties, de VVD-fractie voorop, maar het zij zo, want wij hebben tenslotte die 70 miljoen keihard nodig om 51 miljard bij elkaar te sprokkelen; waar gaat het over? 

De staatssecretaris houdt vast aan het bedrag van 70 miljoen. Hij zegt: het levert 70 miljoen op. Maar tegelijkertijd zegt hij bij mijn interruptie: ja, het is een heel onbetrouwbaar bedrag en eigenlijk kunnen wij pas aan het einde van het jaar zeggen of dit iets heeft opgeleverd of niet. De oliemaatschappen geven de hoeveelheid door en wij hopen dat die dan ook ooit wordt verkocht, maar het bedrag van 70 miljoen is uiterst onbetrouwbaar. Niet onbetrouwbaar zijn de bedragen van het CBS. Het CBS — dat onderkent de staatssecretaris — komt met feitelijke cijfers over gedaalde verkopen. Die zijn keihard. Er wordt 50 miljoen liter minder verkocht. 

De voorzitter:

Als u nog motie hebt, moet u snel zijn. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik heb nog vier moties. 

De voorzitter:

Ik wil ze nu horen. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

In mijn eerste motie vraag ik de regering om af te zien van de accijnsverhoging op tabak per 1 januari 2015, want ik heb de staatssecretaris horen zeggen dat ook daartoe gewoon is besloten. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering, af te zien van een verdere accijnsverhoging op tabak per 1 januari 2015, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tony van Dijck. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 102 (33752). 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ook is er besloten tot een automatische inflatiecorrectie. Dat is helemaal het domste wat je kunt doen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering, af te zien van de automatische inflatiecorrectie per 1 januari 2015 op benzine, diesel en lpg om te voorkomen dat de accijnsverschillen met Duitsland en België nog verder oplopen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tony van Dijck. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 103 (33752). 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Zoals wij weten hebben die landen die automatische inflatiecorrectie niet. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering, per direct de accijnsverhogingen op lpg en diesel terug te draaien, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tony van Dijck. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 104 (33752). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering, alle pompstationhouders in de grensstreek te compenseren voor de geleden omzetderving op diesel en lpg die is ontstaan als gevolg van de accijnsmaatregelen van dit kabinet, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tony van Dijck. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 105 (33752). 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. Ik aarzelde net nog even of ik zou interrumperen over de dekking van de moties, maar ik vond dat ik wel genoeg had geïnterrumpeerd en dat vond de voorzitter ook. Ik dank de staatssecretaris voor zijn gedegen beantwoording. Het is mooi om te zien dat er op alle detailvragen heldere antwoorden komen. Ik dank voor de toezegging om op Prinsjesdag en bij de Najaarsnota met nieuwe informatie te komen. Wij kunnen dan kijken hoe de temperatuur op dat moment is. Er zijn best nog vragen te stellen en die zijn ook gesteld. Op dit moment kan de staatssecretaris op verdere vragen echter nog geen antwoord geven, dus wij wachten dat af. Het is goed dat wij in dit jaar nog nieuwe momenten hebben om te kijken hoe dit loopt. 

Ik dank de staatssecretaris ook voor de toezegging om binnen de Benelux actief bezig te zijn en te kijken of harmonisatie mogelijk is, want dat is natuurlijk het echte probleem. Ik onderschrijf de wens om daar niet weer extra grote verhogingen bovenop te krijgen. 

Wat betreft de compensatie snap ik de staatssecretaris ook als hij zegt dat als je hieraan begint, je ook te maken krijgt met alcohol, tabak en met mensen die last hebben van de btw-verhoging en andere verhogingen. Ik begrijp ook dat hij zegt dat hij daar nog eens op gaat kauwen. Dit is echter wel een bijzonder geval. Eigenlijk moet de overheid alleen compenseren op het moment dat er iets van een toezegging is. Hier constateer je een dubbele dichtheid, omdat enkele pompstations hun businessmodel onder andere hebben gebaseerd op het positieve verschil in accijns dat er jarenlang was, maar dat nu verdwenen is. Dat is dus niet echt gerelateerd aan een toezegging dat wij dat altijd zo blijven doen. Een lastig punt blijft het echter wel. Gelukkig krijgen wij dit jaar nieuwe momenten om nog even op die vraag terug te komen en te kijken wat wij ermee doen, althans wat ons betreft. 

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. Ook ik dank de staatssecretaris voor de heldere antwoorden en het heldere betoog in de eerste termijn. Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Dijkgraaf als het gaat over de finale polls op Prinsjesdag. Ik ben zeer benieuwd naar hoe het verdergaat met de realisaties en ook naar de toelichting op die cijfers die de staatssecretaris heeft toegezegd bij Prinsjesdag. De smeekmede, zoals mevrouw Neppérus het noemde, uit de tenen van de staatssecretaris heb ik ook goed genoteerd. Ik denk dat het verstandig is om daar geen sprongen meer in te maken, ook gegeven de discussie die wij de afgelopen maanden hebben gevoerd. Mijn fractie zal ook daarmee rekening houden. 

Ik kom bij het punt internationaal. De motie van de heer Merkies vind ik zeer sympathiek, evenals de toezegging van de staatssecretaris om in Benelux-verband te kijken of er iets van harmonisatie mogelijk is. Ik zeg daar wel bij dat ik al sinds mijn jeugd met de auto naar Zuid-Frankrijk op vakantie ga en dat ik inderdaad altijd in Luxemburg lange rijen bij de tankstations heb zien staan omdat de prijs daar zo laag was. Men tankte altijd in Luxemburg en reed vervolgens door naar Zuid-Frankrijk. De vraag is natuurlijk wel of Luxemburg hier vrijwillig aan gaat meewerken. Ik heb daar geen hoge verwachtingen van. Is het daarom misschien niet een verstandig idee om het een keer in Brussel aan te kaarten? 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris ook voor de heldere beantwoording. Ik heb één motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de accijnsverhoging op lpg en diesel de Nederlandse economie ernstig schaadt, pomphouders in de grensstreek in zware problemen brengt en de automobilist nog verder raakt in de portemonnee; 

verzoekt de regering, de accijnzen op lpg en diesel te verlagen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Klaveren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 106 (33752). 

Tot zover de tweede termijn van de Kamer. Is de staatssecretaris al in staat om te antwoorden? Dat is het geval. 

Staatssecretaris Wiebes:

Voorzitter. Even in algemene zin een reactie op de bijdrage van de heer Omtzigt. Wat wij delen, de heer Omtzigt en ik, is een duidelijk gevoel van onbehagen ten aanzien van de toekomst van de grenspomphouders, maar ik moet toch constateren dat daarna onze wegen wel scheiden. Er zijn vijf dingen die ik steeds in dit debat hoor terugkomen. Ze komen als pingpongballen terug in het mandje en ze zijn allemaal mythes. Ik moet ze toch even langslopen. 

Ten eerste is er de mythe van het gebrek aan openbaarheid. Het onderzoek is openbaar. Het ligt er. Er is op één punt, de data van de oliemaatschappijen, geen openbaarheid, om een zeer goede reden. Ik weet zeker dat de heer Omtzigt, als wij in omgekeerde posities hadden gestaan, ook op basis van zijn afspraken met de oliemaatschappijen had besloten om dat deel van het onderzoek niet openbaar te maken. Misschien heb ik het fout, maar het is eerlijk gezegd een uiting van vertrouwen dat hij dat zo zou doen. De tweede mythe is die van de onhelderheid. Ik heb het idee dat het eerder gebrek aan vertrouwen is van de heer Omtzigt dan gebrek aan helderheid. Als hij het vertrouwen in de uitkomsten mist, dan staat een heel staatsrechtelijk instrumentarium tot zijn beschikking. Het onderzoek is, wat mij betreft, op geen enkele manier onhelder. De cijfers liggen er, de verantwoording ligt er, en het wordt allemaal in de bijlage nog verder uitgediept. 

De derde mythe is de steeds terugkerende bewering over de bijstelling. De 200 die de heer Omtzigt noemt, mag op geen enkele manier met de 280 van de ex-anteraming worden vergeleken. Dat zijn twee totaal verschillende getallen. Het is het vergelijken van de buitentemperatuur met de beurskoers. De belangrijkste motieven voor de bijstelling hebben geen relatie met de accijnsverhoging. De heer Omtzigt vroeg welk deel van de door hem genoemde bijstelling ligt aan de bijstelling van de uitkomsten van 2013. Dat getal is 120. Dus 120 miljoen bijstelling in neerwaartse richting ligt er niet aan dat het tegenvalt in 2014, maar ligt eraan dat het tegenzat in 2013. 

De volgende mythe die ik steeds hoor, is dat de accijnsinkomsten niet zouden toenemen of zelfs zouden dalen. Dat is niet het geval. Er volgen meer ramingen en we weten het niet zeker, maar de huidige raming — en dat is het beste wat we nu weten — is dat er 250 miljoen meer binnenkomt dan in het voorgaande jaar. Puur als gevolg van diesel, en niet als gevolg van veranderingen in andere brandstoffen. 

De laatste mythe is dat er geloof zou mogen worden gehecht, of zelfs geloof zou moeten worden gehecht, aan cijfers over individuele maanden. Dat is niet het geval. Het zijn statistische fluctuaties en zoals ik in februari al heb gezegd over de januaricijfers: het zou een misleidend getal zijn. Dat zijn individuele maandcijfers helaas. 

De heer Omtzigt (CDA):

De staatssecretaris heeft zelf gezegd dat er verschil blijft tussen de BOVAG en zijn eigen onderzoek. Van de bijstelling blijkt 80 miljoen al een bijstelling te zijn, na een paar maanden, op 2014. Dat is een forse bijstelling. 120 miljoen ligt aan vorig jaar, maar 80 miljoen ligt aan dit jaar. Ik heb nog geen antwoord gehad op mijn vraag hoe groot de diesel zou zijn als er alleen automatische indexatie zou zijn. Dan zijn die 250 miljoen beter te plaatsen. Het zou fijn zijn als de staatssecretaris ook op de feitelijke vragen die gesteld zijn, een antwoord zou geven. 

Staatssecretaris Wiebes:

Dat doe ik graag. In de stukken staat dat er "waarschijnlijkheid" is over de opbrengsten van de accijnzen en dat er daarmee ook een relatie ligt met de accijnsverhoging. Er staat echter ook in de stukken dat een precieze opsplitsing tussen alle verschillende effecten eenvoudigweg niet mogelijk is. Daar zou je, bij wijze van spreken, experimenten voor moeten doen in de grensstreek en dit soort experimenten is nu eenmaal niet wat wij met Nederland willen uithalen. De precieze opsplitsing en wat er gebeurd was als, zijn vragen die niet te beantwoorden zijn en die op geen enkele manier met precieze te duiden zijn. 

Voorzitter. Ik ga naar de moties. Nee, ik geloof dat ik niet naar de moties ga. 

De heer Omtzigt (CDA):

Het ging over het onderscheid. Er wordt een raming gemaakt. 220 miljoen euro van die raming was een gevolg van de extra verhoging van de dieselaccijns met drie cent, maar er zat ook een automatische indexatie in de dieselaccijns. Hoeveel werd er geraamd voor die automatische indexatie? Dan kunnen we dat cijfer beter plaatsen. Dat was de specifieke vraag. 

Staatssecretaris Wiebes:

We hebben alleen de raming over de beleidsmatige verhoging, dus bovenop de wettelijke indexatie. Dat is een ex-anteraming, wat zoals de heer Omtzigt weet geen raming is, want die pretendeert niet dat dat het daadwerkelijke effect is. Er wordt bij vermeld en het staat ook in de stukken — dat de gedragseffecten nog niet erin zitten. Het is een ex-anteraming van het beleidsmatige stuk en dat is 280. Als de heer Omtzigt wil weten wat de ex-anteraming van de indexatie is, dan kan hij dat gewoon naar rato berekenen. Hij neemt de indexatie, hij neemt de prijsverhoging in centen van de beleidsmatige accijnsverhoging en dan berekent hij dat naar rato. Dat kan ik hier niet zomaar even opnoemen, maar het is een heel eenvoudige som. Nogmaals, dat is zonder gedragseffecten. Het geeft dus geen antwoord op de vraag "wat zou er echt gebeurd zijn als", maar dat weet de heer Omtzigt bijzonder goed. 

De voorzitter:

De moties! 

Staatssecretaris Wiebes:

Ik constateer één ding over de moties. De precisie die sommige sprekers aan de dag leggen als het gaat om de bijdrage aan de rijksbegroting — dat hebben zij op verschillende manieren bediscussieerd: levert het wel precies dat op? — laten de leden in hun moties geheel los. In de moties wordt een aantal heel dure teksten voorgelegd zonder dekking, dus ik moet er af en toe een kritisch woord over hebben. Ik loop ze in volgorde door, maar omdat ik ze heel laat heb gekregen, moet ik een beetje on the spot reageren. 

De motie van de heer Omtzigt op stuk nr. 98 gaat over het openbaar maken van de achterliggende stukken. Het hele accijnsonderzoek is openbaar met uitzondering van verdere achterliggende stukken. Er zit een bijlage bij, maar de achterliggende stukken met de gegevens van de oliemaatschappijen blijven vertrouwelijk. Ik ben niet bereid die openbaar te maken. Het onderzoek naar de gevolgen van de accijnsverhoging ligt voor. Het is duidelijk geworden dat de heer Omtzigt misschien niet in alle opzichten vertrouwen heeft in dit onderzoek, maar het is wel het onderzoek. Ik moet deze motie dan ook beslist ontraden. 

De motie van de heer Omtzigt op stuk nr. 99 gaat erover dat de accijnsverhoging moet worden teruggedraaid en dat de voor 2015 geplande automatische indexatie ook moet komen te vervallen. Ik schat deze motie al gauw op een behoefte aan dekking van rond de 400 miljoen. Aangezien die dekking niet erin staat, moet ik deze motie ontraden. Hoe verleidelijk sommige van deze teksten ook klinken, zonder dekking is verleiding alleen maar verleiding. 

In zijn motie op stuk nr. 100 verzoekt de heer Merkies de regering te onderzoeken wat de impact is van de accijns- en btw-verhoging op de werkgelegenheid. Ik heb net uitgelegd dat ik dat een ondoenlijke gang van zaken vind. Zelfs als je erin zou slagen — dat lukt je niet binnen een aantal maanden — om ook maar met enige precisie vast te stellen wat überhaupt de verschillen zijn in werkgelegenheid vroeger en nu, dan blijft volstrekt onduidelijk wat de precieze relatie is met de accijns- en btw-verhogingen. Dat is niet uit te splitsen; dat is ondoenlijk. Bovendien is dit ook nog een heel bewerkelijke ondoenlijke taak. Dat lijkt met elkaar in tegenspraak te zijn, maar hier spreekt iemand die weleens vaker heeft geprobeerd een ondoenlijke taak uit te voeren. Het gaat soms samen. 

De voorzitter:

Ik neem aan dat de motie op stuk nr. 100 is ontraden. 

Staatssecretaris Wiebes:

Ja, die is ontraden with all my heart. 

Ik kom bij de motie van de heer Merkies op stuk nr. 101. 

De voorzitter:

Ik moet daar even aan toevoegen dat er inmiddels een gewijzigde motie is, waarin het woord "Luxemburg" is toegevoegd. 

Staatssecretaris Wiebes:

Dat is helder. Luxemburg is een belangrijke toevoeging. De Nederlandse regering draagt op verzoek van de Kamer in internationale gremia juist steeds weer uit geen bemoeienis te willen hebben met het eigen belastingbeleid en niet te willen dat anderen zich met ons belastingbeleid inlaten. Het zou vreemd zijn als ik nu namens het kabinet de motie omarm. Dat zou iets hypocriets hebben. Ik wil haar daarom in formele zin ontraden. Maar, ik wil wel toezeggen dat ik hierover met mijn Luxemburgse collega toch in gesprek ga. Hij zit naast mij in de eurogroep; wij zijn op alfabet gesorteerd. Ik ga dat gesprek dus bijzonder graag aan, maar ik wil niet formeel deze motie omarmen, omdat dit ons potsierlijk zou maken in de internationale arena, waar Nederland altijd weer zegt dat het geen bemoeienis van anderen wil met het eigen belastingstelsel. 

De voorzitter:

Dus u ontraadt de motie maar voert haar wel uit? 

Staatssecretaris Wiebes:

Ik ontraad haar maar doe een toezegging om met name met Luxemburg te spreken over dit punt. 

In de motie op stuk nr. 102 verzoekt de heer Van Dijck de regering om af te zien van een verdere accijnsverhoging op tabak per 1 januari 2015. Dat is een motie met een totale schade van 80 miljoen ex ante. Dat zou dan ook de dekking moeten zijn. Zonder dekking is de motie, hoe verleidelijk ook trouwens, niet te omarmen. Ik ontraad haar dus. 

Voor de motie op stuk nr. 103 van de heer Van Dijck over de automatische inflatiecorrectie geldt helaas hetzelfde. 

De voorzitter:

U ontraadt die motie dus. 

Staatssecretaris Wiebes:

Ik ontraad haar. Ik zal proberen, het gedisciplineerd aan te geven. De motie op stuk nr. 104 ontraad ik om dezelfde reden. 

De motie op stuk nr. 105 ontraad ik om redenen die ik in eerste termijn heb toegelicht. 

De motie van de heer Van Klaveren op stuk nr. 106 is om precies dezelfde redenen als de moties van de heer Van Dijck alleen maar te ontraden. 

Ik hoop dat ik hiermee, hoewel ik misschien niet de moties heb omarmd, dan toch de vragen van de verschillende leden heb beantwoord in deze termijn. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Wij danken u hartelijk daarvoor. 

Aanstaande dinsdag stemmen wij over de moties. Ik schors voor de lunch. Daarna hebben we de regeling van werkzaamheden en nemen wij afscheid van een collega. 

De vergadering wordt van 12.55 uur tot 14.33 uur geschorst. 

Voorzitter: Van Miltenburg

Naar boven